|
Voor literatuurlijst klik hier.
ER IS EEN WEG
VOOR GODS HEILIGEN
OM TE
ONTKOMEN
Spoedig zullen zich
ontzagwekkende gebeurtenissen op de aarde afspelen. De Bijbel voorzegt
dat er tijden van wereld- omvattende ellende en onheil op komst zijn.
Er is evenwel een weg om aan al deze troebelen te ontkomen voor hen die bereid zijn de waarschuwingen ter
harte te nemen!
Hoe zou u reageren
als God ineens tot u sprak en u waarschuwde terstond maatregelen te nemen om
uw vege lijf te redden?
Zou u aandachtig luisteren naar wat Hij te zeggen had? Zou u er
gehoor aan geven?
Of zou u er alleen maar mee spotten
en zijn waarschuwing in de wind slaan?
God heeft reeds gesproken
Slechts weinig mensen beseffen dat God reeds tot
de mensheid, ja tot u,
gesproken heeft:
Hebreeën 1:1
Nadat God eertijds vele malen en op vele
wijzen tot de vaderen gesproken had in de profeten, heeft Hij nu
in het laatst der dagen tot ons
gesproken in de Zoon
[wiens
woorden de nieuwtestamentische schrijvers getrouw opgetekend hebben],
2
die Hij gesteld heeft tot erfgenaam van
alle dingen, door wie Hij ook de wereld geschapen heeft. 2:1 Daarom
moeten wij te meer aandacht schenken
aan hetgeen wij gehoord hebben, opdat wij niet afdrijven.
God sprak niet alleen tot de mensheid, maar zijn woorden zijn tevens
door zijn dienaars opgetekend in een boek. Dat boek is de Bijbel. Wanneer
u de Bijbel leest dan luistert u in feite naar de geïnspireerde woorden van
God. Uw houding t.o.v. wat de Bijbel te zeggen heeft, laat dus precies zien
hoe u de woorden van de almachtige God zou opnemen, indien Hij zich op dat
ogenblik persoonlijk tot u zou richten.
Waarschuwingen voor wat komen gaat
Het boek Openbaring staat vol met waarschuwingen voor
ontzagwekkende gebeurtenissen die weldra zullen plaatsvinden. In het laatste
hoofdstuk van dit minst begrepen bijbelboek besloot de Openbaarder, Jezus
Christus, met: Openbaring
22:7
En zie, Ik kom spoedig. Zalig hij, die de woorden
der profetie van dit boek bewaart [ze zich herinnert en ernaar
handelt]. Desondanks kunnen de meeste mensen – en misschien
ook u – niet inzien hoe ernstig de ontstellende profetische waarschuwingen
in de Bijbel genomen dienen te worden.
We mogen de profetieën in de Bijbel niet licht opnemen. Het gaat om de
toekomst van ons en de onzen! Indien we gehoor geven aan de waarschuwingen
van God die in de Bijbel staan, dan belooft Hij u
een weg om
te ontkomen,
zodat we niet hoeven bloot te staan aan de komende gevaren.
Een wereld van sceptici
Er wordt een weg om te ontkomen geopenbaard in het
geïnspireerde Woord van God! De verschrikkingen die over alle landen ter
wereld zullen komen, hoeven we niet te
ondergaan. Teneinde onder Gods
bescherming te komen, moeten we evenwel niet de houding aannemen die we in
de meeste westerse landen aantreffen. De mensen bezitten een ongeëvenaarde
overdaad van informatie. Dagelijks gebombardeerd met elkaar tegensprekende
’feiten’, dagelijks geconfronteerd met tegengestelde lezingen van een en
hetzelfde geval, en zonder enige kans uit deze gecompliceerde wereld de
waarheid te ziften, hebben heel veel mensen zich ongetwijfeld opgesloten in
een ruwe bolster van scepticisme.
Doordat men niet in staat is vast te
stellen wat waar is van wat mensen zeggen, hebben de meeste mensen een
cynische houding aangenomen wat het serieus nemen van welke waarschuwing dan
ook betreft – zelfs als die van God komt. Door middel van de Bijbel zijn
Gods waarschuwingen reeds duizenden jaren lang aan de mens bekend, maar
omdat voor de meeste mensen God zo onwerkelijk lijkt, hebben ze geen respect
voor wat die Bijbel te zeggen heeft. Daarom nemen ze maar aan dat de
bijbelse profetieën niet ter zake dienen en voor hen van geen belang zijn.
Velen zien de Bijbel als een verouderd boek, maar het is het meest actuele
boek voor nu en voor morgen! Zodoende dolen miljoenen mensen in deze tijd
als domme schapen rond – onachtzaam, zorgeloos, ongevoelig en sceptisch. Ze
zijn als passagiers in een trein die voortraast over de rails, volkomen
onbewust van het feit dat de brug een eindje verderop er niet meer is.
Hoe staat het met u en uw gezin? Bent u cynisch,
sceptisch of moeilijk te overtuigen?
De wereld zal niet lang meer hoeven te wachten
voordat wereldschokkende gebeurtenissen elkaar bliksemsnel zullen gaan
opvolgen. Het zal niet lang meer duren voordat de harde bolster van
scepticisme aan stukken zal liggen!
Al eerder voorgekomen
Vandaag wil iedereen geloven dat ”alles blijft zo,
als het van het begin der schepping af geweest is” (2 Petrus 3:4).
De meeste mensen lijken op de filosofen
waarvan Paulus schreef: Romeinen
1:28
En daar zij het verwerpelijk achtten God te
erkennen… Een ingrijpen door
God? Ondenkbaar!
Hoe vreemd het ook lijkt, er is overvloedig bewijsmateriaal dat de bijbelse
gebeurtenissen en wonderen werkelijk plaatsgevonden hebben. En als we dat
kunnen bewijzen, dan kunnen we ook absolute zekerheid hebben dat de
gebeurtenissen die voor onze tijd zijn voorzegd,
eveneens zullen plaatsvinden. Misschien zult u in deze
publicatie voor de eerste keer te weten komen dat God in het verleden reeds
op grote schaal in het wereldgebeuren heeft ingegrepen. De volken waren met
schrik vervuld. Zij begonnen de macht van hun Schepper te erkennen.
Als u dat inziet, zult
u
Gods waarschuwing voor ons in de eindtijd gaan
begrijpen, en ook hoe u zich kunt voorbereiden om aan de verschrikkingen die
deze wereld zichzelf op de hals haalt, te ontkomen.
God geeft altijd eerst een waarschuwing
God heeft toen Adam nog leefde reeds geopenbaard wat
er bij Christus' wederkomst met een opstandige mensheid gebeuren zou. Judas 1:14
Ook
over hen heeft Henoch, de zevende van Adam af, geprofeteerd, zeggende: Zie,
de Here is gekomen met zijn heilige tienduizenden, 15
om over allen de vierschaar te spannen en
alle goddelozen te straffen voor al hun goddeloze werken, die zij goddeloos
bedreven hebben, en voor al de harde taal, die de goddeloze zondaars tegen
Hem gesproken hebben. Door alle eeuwen heen werden
andere profeten van God uitgezonden met een waarschuwing zoals die van
Henoch. Handelingen
3:19 Komt
dan tot berouw en bekering, opdat uw zonden uitgedelgd worden, opdat er
tijden van verademing mogen komen van het aangezicht des Heren, 20
en Hij de Christus, die voor u tevoren
bestemd was, Jezus, zende; 21
Hem moest de hemel opnemen tot de tijden
van de wederoprichting aller dingen, waarvan God gesproken heeft bij monde
van zijn heilige profeten, van oudsher. 22
Mozes toch heeft gezegd: De Here God zal u
een profeet doen opstaan uit uw broeders, gelijk mij: naar hem zult gij
horen in alles wat hij tot u spreken zal; 23
en het zal geschieden, dat alle ziel, die
naar deze profeet niet hoort, uit het volk zal worden uitgeroeid. 24
En al de profeten, van Samuël af en
vervolgens, zovelen er hebben gesproken, hebben ook deze dagen aangekondigd.
Vers 23 zegt wat er uiteindelijk zal gebeuren met degenen
die weigeren gehoor te geven aan de waarschuwingen van de allergrootste
profeet, Jezus Christus. Noach werd door God gebruikt om gerechtigheid te
prediken en voor een wereldomvattende catastrofe te waarschuwen in de tijd
vlak voor de zondvloed. 2 Petrus
2:5 en
de wereld van de voortijd niet gespaard heeft, maar Noach, de prediker der
gerechtigheid, met zeven anderen bewaard heeft, toen Hij de zondvloed over
de wereld der goddelozen bracht. Hoe luidt de bijbelse
definitie van ’gerechtigheid’? Psalmen
119:172
Mijn tong zal uw woord bezingen, want al uw
geboden zijn gerechtigheid. Noachs rechtvaardigheid of
gehoorzaamheid aan Gods wet en zijn prediking van gerechtigheid was de reden
waarom hij bij God in de gunst stond. Genesis 6:8
Maar Noach vond genade in de ogen des
HEREN. 9
Dit is de geschiedenis van Noach. Noach was
onder zijn tijdgenoten een rechtvaardig en onberispelijk man; Noach wandelde
met God. Toen Noach door God gewaarschuwd werd voor de
komende vernietiging, volgde hij Gods instructies op om eraan te ontkomen. Genesis
6:13
Toen zeide God tot Noach: Het einde van al wat
leeft is door Mij besloten, want door hun schuld is de aarde vol
geweldenarij, en zie, Ik ga hen met de aarde verdelgen. 14
Maak u een ark van goferhout; met vakken
zult gij de ark maken en haar van binnen en van buiten met pek bestrijken.
15
En zo zult gij haar maken: driehonderd el zal de
lengte der ark zijn, vijftig el haar breedte en dertig el haar hoogte. 16
Gij zult aan de ark een lichtopening maken,
en een el van boven af zult gij die afwerken, en de ingang der ark zult gij
in haar zijkant aanbrengen; met een onderste, een tweede en een derde
verdieping zult gij haar maken. 17
Want zie, Ik ga een watervloed over de
aarde brengen om al wat leeft, waarin een levensgeest is, van onder de hemel
te verdelgen; alles wat op de aarde is, zal omkomen. 18
Maar met u zal Ik mijn verbond oprichten,
en gij zult in de ark gaan, gij en uw zonen en uw vrouw en de vrouwen uwer
zonen met u. Hebreeën 11:7
Door
het geloof heeft Noach, nadat hij een godsspraak ontvangen had over iets,
dat nog niet gezien werd, eerbiedig de ark toebereid tot redding van zijn
huisgezin; en door dat [geloof] heeft hij de wereld veroordeeld en is hij
een erfgenaam geworden der gerechtigheid, die aan het geloof beantwoordt.
De wereld rondom hem had echter lak aan zijn waarschuwing. Mattheüs
24:38 Want
zoals zij in die dagen voor de zondvloed waren, etende en drinkende, huwende
en ten huwelijk gevende, tot op de dag, waarop Noach in de ark ging, 39
en zij niets bemerkten, eer de zondvloed
kwam en hen allen wegnam, zo zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn.
Sodom was ten tijde van Abraham letterlijk
vervuld met afschuwelijke zonden. Genesis 13:13 De
mannen van Sodom nu waren zeer slecht en zondig tegenover de HERE.
Ezechiël 16:49 Zie,
dit was de ongerechtigheid van uw zuster Sodom: in trots, overdaad en
zorgeloze rust leefde zij met haar dochters zonder de ellendige en de arme
te ondersteunen. 50
Verwaten waren zij en bedreven gruwelen
voor mijn aangezicht. Daarom vaagde Ik ze weg, zodra Ik het zag.
Melchisedek – de priester van de allerhoogste God –Abraham en de
koning van Sodom hadden elkaar reeds ontmoet. Genesis
14:17
Toen ging de koning van Sodom uit, hem
[Abram]
tegemoet, nadat hij teruggekeerd was van het verslaan van Kedorlaomer en de
koningen die met hem waren, naar het dal Sawe, dat is het Koningsdal. 18
En Melchisedek, de koning van Salem, bracht
brood en wijn; hij nu was een priester van God, de Allerhoogste. 19
En hij zegende hem en zeide: Gezegend zij
Abram door God, de Allerhoogste, de Schepper van hemel en aarde, 20
en geprezen zij God, de Allerhoogste, die
uw vijanden in uw macht heeft overgeleverd. En hij gaf hem van alles de
tienden. 21
De koning van Sodom nu zeide tot Abram:
Geef mij de mensen, en behoud de have voor u. 22
Doch Abram zeide tot de koning van Sodom:
Ik zweer bij de HERE, bij God, de Allerhoogste, de Schepper van hemel en
aarde: 23
Zelfs geen draad of schoenriem, ja niets
van het uwe zal ik nemen, opdat gij niet kunt zeggen: Ik heb Abram rijk
gemaakt! Te oordelen naar dit
samenzijn moesten de koning van Sodom en Melchisedek – de Christus van het
Nieuwe Testament – elkaar eerder ontmoet en gesproken hebben. Aangezien God
niet verandert in zijn fundamentele denk- en handelswijze (Hebr. 13:8) moet
Melchisedek de inwoners van Sodom wel vermaand hebben zich te bekeren van
hun verkeerde levenswijze, of anders op zekere dag de onontkoombare
consequentie van zonde ondergaan, d.w.z. de
dood! De zonden van Sodom werden ten slotte zo pervers en
ten hemel schreiend dat God besloot alle inwoners van de stad te verdelgen,
evenals alle bewoners van de aarde (behalve Noach en zijn gezin) tijdens de
zondvloed verdelgd waren.
Kennelijk was Lot de enige
rechtvaardige man in Sodom. 2 Petrus
2:6 en
de steden Sodom en Gomorra tot as verbrand, tot omkering gedoemd en ten
voorbeeld gesteld heeft voor hen, die goddeloos zouden leven, 7
maar de rechtvaardige Lot, die zwaar te
lijden had onder de losbandige wandel dier zedelozen, heeft behouden 8
(want deze rechtvaardige heeft, onder hen
wonende, dag aan dag zijn rechtvaardige ziel gekweld door het zien en horen
van hun tegen alle wet ingaande werken). Lot werd door
de boodschappers van God gewaarschuwd voor de vernietiging die Hij over
Sodom zou brengen als straf voor de zonden ervan. Genesis
19:1
En de twee engelen kwamen in de avond te Sodom.
Lot zat in de poort van Sodom en toen Lot hen zag, stond hij op, ging hun
tegemoet, boog zich neder met het aangezicht ter aarde… Vers 12
Toen zeiden die mannen tot Lot: Wie hebt
gij hier nog meer? Schoonzoons, of uw zonen, uw dochters, of wie gij ook in
de stad hebt, voer hen uit deze plaats, 13
want wij gaan deze plaats verwoesten; want
groot is het geroep over haar voor de HERE; daarom heeft de HERE ons
gezonden om haar te verwoesten. Lot probeerde toen
anderen voor de ophanden zijnde straf te waarschuwen. Vers 14
Toen ging Lot heen en sprak tot zijn
schoonzoons, die met zijn dochters zouden trouwen, en zeide: Staat op,
verlaat deze plaats, want de HERE gaat de stad verwoesten. Maar hij was in
de ogen van zijn schoonzoons als iemand die schertste.
Op welke manier werden Sodom en omstreken verwoest? Vers 24
Toen liet de HERE zwavel en vuur op Sodom
en Gomorra regenen, van de HERE, uit de hemel; 25
en Hij keerde die steden om, benevens de
gehele Streek, met al de inwoners der steden en het gewas van de aardbodem.
Dit heeft sindsdien als een voorbeeld –
een
waarschuwing – gediend voor de ongehoorzamen. Judas 1:7
zoals
Sodom en Gomorra en de steden in hun nabijheid, die op gelijke wijze als
genen haar hoererij hebben botgevierd en ander vlees achternagelopen zijn,
daar liggen als voorbeeld, onder een straf van eeuwig vuur. 2 Petrus 2:6
en
de steden Sodom en Gomorra tot as verbrand, tot omkering gedoemd en ten
voorbeeld gesteld heeft voor hen, die goddeloos zouden leven.
De overgrote meerderheid der mensen in onze tijd slaat geen acht op deze of
enige andere waarschuwing in de Bijbel. De meeste mensen hebben absoluut
geen interesse voor bijbelse voorbeelden van straf op zonde. De meesten
’genieten’ liever van allerlei uitspattingen. Als iemand van Gods
waarschuwingen voor een ophanden zijnde catastrofe gewag maakt dan spotten
zij ermee. Het doet de meeste mensen niets, omdat zij
het bestaan van God ontkennen!
Aangezien God een God van liefde en genade is,
waarschuwde Hij
daarom ook de Israëlieten voor de straffen die Hij hen zou opleggen wanneer
zij zouden zondigen.
Leviticus 26:14
Maar indien gij naar Mij niet luistert en
al deze geboden niet doet,
15
indien gij mijn inzettingen versmaadt en
van mijn verordeningen een afkeer hebt, zodat gij geen van mijn geboden doet
en mijn verbond verbreekt, 16
dan zal Ik ook aldus met u doen en met
verschrikking u bezoeken: tering en koorts, die de ogen verteren en het
leven doen verkwijnen; dan zult gij tevergeefs uw zaad zaaien, want uw
vijanden zullen het eten. 17
Ik zal mijn aangezicht tegen u keren, zodat
gij voor uw vijanden geslagen zult worden, en die u haten, zullen over u
heersen, en gij zult vluchten, zonder dat iemand u vervolgt. 18
En indien gij desniettegenstaande niet naar
Mij luistert, dan zal Ik u blijven tuchtigen wegens uw zonden, tot zevenmaal
toe, 19
en uw trotse macht zal Ik breken en uw
hemel maken als ijzer en uw land als koper. 20
Dan zal uw kracht tevergeefs verbruikt
worden; uw land zal zijn opbrengst niet geven en het geboomte des lands zal
zijn vrucht niet dragen. 21
Indien gij u tegen Mij verzet en naar Mij
niet wilt luisteren, dan zal Ik u nog zevenmaal harder slaan, naar uw
zonden; 22
Ik zal het wild gedierte op u loslaten, dat
u van kinderen beroven en uw vee uitroeien zal en uw aantal zo zal
verminderen, dat uw wegen verlaten zullen zijn. 23
Indien gij u door deze tuchtiging nog niet
tot Mij keert en u tegen Mij blijft verzetten, 24
dan zal ook Ik Mij tegen u verzetten en dan
zal Ik u ook zevenmaal slaan wegens uw zonden, 25
en over u een zwaard brengen, dat wraak
neemt over het verbond; wanneer gij dan in uw steden bijeenkomt, dan zal Ik
de pest onder u zenden en gij zult aan de vijand overgeleverd worden. 26
Als Ik u de staf des broods verbreek, dan
zullen tien vrouwen uw brood in een oven bakken en zij zullen uw brood
afgewogen teruggeven, en gij zult eten, maar niet verzadigd worden. 27
En indien gij desondanks niet naar Mij
luistert en u tegen Mij blijft verzetten, 28
dan zal Ik Mij met grimmigheid tegen u
verzetten en Ik, ja Ik, zal u zevenmaal tuchtigen over uw zonden, 29
en gij zult het vlees uwer zonen eten en
het vlees uwer dochters zult gij eten. 30
En uw hoogten zal Ik verwoesten en uw
wierookaltaren uitroeien; Ik zal uw lijken werpen op de lijken uwer afgoden
en Ik zal een afkeer van u hebben. 31
Uw steden zal Ik tot een puinhoop maken en
uw heiligdommen verwoesten en Ik wil niet meer uw liefelijke reuk ruiken. 32
Ik zelf zal het land verwoesten, zodat uw
vijanden, die daarin wonen, zich daarover zullen ontzetten. 33
Maar u zal Ik onder de volken verstrooien
en Ik zal achter u het zwaard trekken, en uw land zal een woestenij zijn en
uw steden een puinhoop. 34
Dan zal het land zijn sabbatsjaren vergoed
krijgen, al de dagen dat het woest ligt en gij in het land uwer vijanden
zijt; dan zal het land rusten en zijn sabbatsjaren vergoeden. 35
Al de tijd der verwoesting zal het rusten,
de rust die het niet gehad heeft gedurende uw sabbatsjaren, toen gij daarin
woondet. 36
En Ik zal vrees brengen in de harten van
hen die van u zijn overgebleven, in de landen hunner vijanden, zodat het
geluid van een opgewaaid blad hen opjaagt, en zij zullen vluchten, zoals men
vlucht voor het zwaard, en vallen, zonder dat er een vervolger is. 37
En de een zal over de ander struikelen als
voor het zwaard, zonder dat er een vervolger is, en gij zult voor uw
vijanden geen stand kunnen houden. 38
En gij zult onder de volken te gronde gaan,
en het land uwer vijanden zal u verteren. 39
En wie van u overgebleven zijn, zullen in
de landen hunner vijanden wegkwijnen vanwege hun ongerechtigheid en ook
vanwege de ongerechtigheden hunner vaderen zullen zij, evenals dezen,
wegkwijnen. 40
Maar belijden zij hun ongerechtigheid en
die hunner vaderen, in de ontrouw waarmede zij tegen Mij ontrouw zijn
geweest, en ook dat zij zich tegen Mij verzet hebben, 41
(ook Ik verzette Mij tegen hen en bracht
hen in het land hunner vijanden) of vernedert zich dan hun onbesneden hart
en boeten zij dan hun ongerechtigheid, 42
dan zal Ik mijn verbond met Jakob gedenken;
ook mijn verbond met Isaäk en ook mijn verbond met Abraham zal Ik gedenken,
en Ik zal het land gedenken. 43
Maar het land zal door hen verlaten worden
en het zal zijn sabbatsjaren vergoed krijgen, terwijl het verwoest ligt
zonder hen, en zij zullen hun ongerechtigheid boeten, omdat, ja, omdat zij
mijn verordeningen versmaadden en van mijn inzettingen een afkeer hadden. 44
Maar ook zelfs, wanneer zij in het land
hunner vijanden zijn, versmaad Ik hen niet en heb Ik geen afkeer van hen,
zodat Ik hen zou vernietigen en mijn verbond met hen verbreken: want Ik ben
de HERE, hun God. 45
Maar Ik zal hun ten goede gedenken het
verbond met hun voorvaderen, die Ik voor de ogen der volken uit het land
Egypte heb geleid, om hun tot een God te zijn. Ik ben de HERE. 46
Dit zijn de inzettingen en verordeningen en
wetten, die de HERE gegeven heeft tussen Zich en de Israëlieten op de berg
Sinaï, door de dienst van Mozes. De ongelovige
Israëlieten zondigden toch ondanks de waarschuwing.
En deze profetie van Leviticus 26 is, hoewel door Mozes geschreven voordat
de Israëlieten het beloofde land binnengingen, een profetie met een
tweeledige vervulling. Het was een
waarschuwing
voor de mensen van Mozes' tijd, maar de tweede en
laatste vervulling is in de vorige eeuw begonnen en bereikt in de komende
jaren een afschuwelijke climax voor het huidige Israël (bedenk dat de Joden
slechts een klein deel zijn van de twaalf stammen van Israël). Door de
tweeledige vervulling, die voor zoveel profetieën kenmerkend is, is het
eveneens een waarschuwing
voor de zgn. ’tien verloren stammen’ van Israël:
het Amerikaanse volk, de volkeren van de Britse gemenebestlanden en van
noordwest Europa voor komende gebeurtenissen! Leviticus 26 is de
fundamentele profetie van het Oude Testament. Het bevat een essentiële,
levende, geweldige boodschap en waarschuwing voor deze volken van vandaag!
2 Koningen 17:13 De
HERE had Israël en Juda gewaarschuwd door alle profeten, alle zieners:
Bekeert u van uw boze wegen en onderhoudt mijn geboden en inzettingen,
volgens de gehele wet die Ik uw vaderen heb geboden, en door mijn knechten,
de profeten, u heb doen overbrengen. 14
Maar zij hadden niet geluisterd doch zich
even hardnekkig betoond als hun vaderen, die niet vertrouwd hadden op de
HERE, hun God. 15
Zij hadden zijn inzettingen veracht en zijn
verbond, dat Hij met hun vaderen gesloten had, alsook zijn vermaningen, die
Hij tot hen gericht had; zij hadden achter de ijdelheden aan gelopen, zodat
zij tot ijdelheid werden, en achter de volken aan, die rondom hen woonden,
ofschoon de HERE hun geboden had niet te doen zoals deze.
God bestrafte hen toen, zoals Hij gezegd had.
Vers 20
Daarom verwierp de HERE het gehele geslacht
van Israël. Hij vernederde hen en gaf hen over in de macht van plunderaars,
totdat Hij hen van zijn aangezicht had weggeworpen. God
was ook andere volken genadig door hen voor de komende verwoesting vanwege
hun zonden te waarschuwen.
Jona 1:1
Het woord des HEREN kwam tot Jona, de zoon
van Amittai: 2
Maak u op, ga naar Nineve, de grote stad,
en predik tegen haar, want haar boosheid is opgestegen voor mijn aangezicht.
3:1 Het
woord des HEREN kwam ten tweeden male tot Jona: 2
Maak u op, ga naar Nineve, de grote stad,
en breng haar de prediking, die Ik tot u spreken zal. 3
Toen maakte Jona zich op en ging naar
Nineve, overeenkomstig het woord des HEREN. Nineve nu was een geweldig grote
stad, van drie dagreizen. 4
En Jona begon de stad in te gaan, een
dagreis, en hij predikte en zeide: Nog veertig dagen en Nineve wordt
ondersteboven gekeerd! Luisterden de mensen?
Vers 5
En de mannen van Nineve geloofden God en
riepen een vasten uit en bekleedden zich, van groot tot klein, met
rouwgewaden. De verwoesting van de stad werd daarom
afgewend.
Vers 10
Toen God zag wat zij deden, hoe zij zich
bekeerden van hun boze weg, berouwde het God over het kwaad dat Hij gedreigd
had hun te zullen aandoen, en Hij deed het niet. Hoe
duurzaam was het berouw van de mensen in Nineve?
Nahum 1:1
Godsspraak over Nineve. Boek van het
gezicht van Nahum, de Elkosiet. 3:1
Wee de bloedstad, louter leugen, vol van
verscheuring, zonder ophouden rovend! 2
Hoor, zweepgeklap! hoor, wielengeratel! en
jagende paarden en opspringende wagens, 3
steigerende rossen en vlammende zwaarden en
bliksemende lansen, en tal van verslagenen, een menigte doden, en eindeloos
veel lijken; men struikelt over hun lijken. Welke straf
sprak God daarom over de inwoners uit?
Vers 4
Vanwege de vele hoererijen der hoer,
uitnemend in bevalligheid, meesteres in toverkunsten, volken verkopend door
haar hoererijen, en geslachten door haar toverkunsten. 5
Zie, Ik zal u! luidt het woord van de HERE
der heerscharen, Ik til uw slippen op tot aan uw aangezicht, en Ik laat aan
de volken uw naaktheid zien, aan de koninkrijken uw schaamte. 6
Ik werp vuil op u, Ik maak u te schande en
stel u ten toon, 7
zodat al wie u ziet, van u wegvlucht en
zegt: Verwoest is Nineve! Wie zal haar beklagen? waar zal ik troosters voor
u zoeken? Toen de voorspelde catastrofe uitbleef,
begonnen de Assyriërs in Nineve al gauw in hun oude zondige levenswijze
terug te vallen. Derhalve kondigde God ongeveer anderhalve eeuw later de
uiteindelijke ondergang van Nineve aan bij monde van de profeet Nahum.
Door heel de Bijbel heen zien we dat God de mensen altijd ruimschoots
gelegenheid heeft gegeven zich te bekeren –
op te houden met zondigen –
voordat Hij de straf voor het overtreden van zijn
wetten die geluk en welzijn brengen, ten uitvoer brengt. Door de eeuwen heen
heeft Hij zijn profeten gezonden om de volken te waarschuwen voor zijn
straffen die op hardnekkige ongehoorzaamheid zouden volgen. God inspireerde
zijn profeten eveneens zijn waarschuwingen op te tekenen en Hij zorgde
ervoor dat ze voor ons bewaard bleven. Maar helaas vinden die waarschuwingen
bijna altijd dovemans oren!
De plagen van Egypte - een WAARSCHUWING voor nu!
Nu komen we aan een interessant historisch verslag –
het relaas van de plagen die God over Egypte bracht vlak voordat het volk
Israël uit slavernij bevrijd werd.
Sommige van de gebeurtenissen, die volgens de profetie in de toekomst, vlak
voor Christus' wederkomst zullen plaatsgrijpen, worden in de Bijbel
vergeleken met hetgeen voorviel toen de farao weigerde de kinderen Israëls
uit Egypte te laten vertrekken. Als we weten wat er in Egypte gebeurde,
zullen we ook beter in staat zijn in te zien wat er
opnieuw zal gebeuren,
dit keer echter op wereldschaal! Vele van die
ontzagwekkende plagen zijn in type de plagen waarmee in de toekomst deze
rebellerende wereld geteisterd zal worden. God zag hoe de
Israëlieten door de Egyptenaren werden behandeld.
Exodus 3:7
En de HERE zeide
[tegen Mozes]:
Ik heb terdege gezien de ellende van mijn volk, dat in Egypte is, en hun
gejammer over hun drijvers gehoord, ja, Ik ken hun smarten.
Wat was God van plan te doen?
Vers 8
Daarom ben Ik nedergedaald om hen uit de
macht der Egyptenaren te redden en uit dit land te voeren naar een goed en
wijd land, een land vloeiende van melk en honig, naar de woonplaats van de
Kanaänieten, Hethieten, Amorieten, Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten.
Hij zou Mozes zenden om de Israëlieten te bevrijden.
Vers 10
Nu dan, ga, Ik zend u tot Farao, om mijn
volk, de Israëlieten, uit Egypte te leiden. 11
Maar Mozes zeide tot God: Wie ben ik, dat
ik naar Farao zou gaan en de Israëlieten uit Egypte zou leiden?
Waarvoor gaf God aan Mozes de opdracht de farao te
waarschuwen
wanneer hij Israël niet wilde laten wegtrekken?
Exodus 4:22 Dan
zult gij tot Farao zeggen: Zo zegt de HERE: Israël is mijn eerstgeboren
zoon; 23
daarom zeg Ik u: laat mijn zoon gaan, opdat
hij Mij diene; zoudt gij echter weigeren hem te laten gaan, dan zal Ik uw
eerstgeboren zoon doden.
Mozes en Aäron spraken
bij hun eerste ontmoeting alleen maar met de
farao.
Exodus 5:1
Daarna kwamen Mozes en Aäron tot Farao en
zeiden tot hem: Zo zegt de HERE, de God van Israël: laat mijn volk gaan om
te mijner ere in de woestijn een feest te vieren. 2
Maar Farao zeide: Wie is de HERE, naar wie
ik zou moeten luisteren om Israël te laten gaan? Ik ken de HERE niet, en ik
zal Israël ook niet laten gaan. 3
Toen zeiden zij: De God der Hebreeën heeft
ons ontmoet; laat ons toch drie dagreizen ver de woestijn intrekken, om aan
de HERE, onze God, te offeren, anders zou Hij ons treffen met de pest of met
het zwaard. De Egyptische leider was niet onder de
indruk.
Vers 4
Maar de koning van Egypte zeide tot hen:
Waarom tracht gij, Mozes en Aäron, het volk van zijn werk af te houden!
Vooruit, aan uw dwangarbeid!
De volgende keer spraken ze niet
alleen, maar liet God hen wonderen verrichtten om indruk op de farao te
maken.
Exodus 7:9
Wanneer Farao tot u zegt: vertoon een
wonderteken, dan zult gij tot Aäron zeggen: neem uw staf en werp die neer
voor het aangezicht van Farao; dan zal hij een slang worden. 10
Mozes en Aäron kwamen tot Farao en zij
deden, zoals de HERE geboden had; Aäron wierp zijn staf neer voor het
aangezicht van Farao en zijn dienaren, en hij werd een slang. 11
Daarop riep Farao van zijn kant de wijzen
en de tovenaars en ook zij, de Egyptische geleerden, deden door hun
toverkunsten hetzelfde. 12
Ieder wierp zijn staf neer en deze werden
tot slangen; de staf van Aäron echter verslond hun staven.
Dit bewoog hem niet Israël te laten gaan.
Vers 14
En de HERE zeide tot Mozes: Het hart van
Farao is onvermurwbaar, hij weigert het volk te laten gaan.
Wat was de eerste plaag die de Egyptenaren trof toen de farao
zich bleef verzetten?
Vers 20
En Mozes en Aäron deden, zoals de HERE
geboden had; hij hief de staf op en sloeg het water in de Nijl voor de ogen
van Farao en zijn dienaren, en al het water in de Nijl werd in bloed
veranderd; 21
de vis in de Nijl stierf, zodat de Nijl
stonk en de Egyptenaren het water uit de Nijl niet konden drinken; en er was
bloed in het gehele land Egypte. De Plaag duurde zeven
dagen.
Vers 24
Alle Egyptenaren echter groeven in de
omgeving van de Nijl naar water om te drinken, want Nijlwater konden zij
niet drinken. 25
Zo verliepen zeven volle dagen, nadat de
HERE de Nijl geslagen had.
Een vermelding van deze afschuwelijke plaag werd op een papyrus uit de
oudheid aangetroffen. Het werd vertaald door A.H. Gardiner onder de titel
Admonitions of an Egyptian Sage from a
Hieratic Papyrus in Leiden, kortweg
aangeduid als de ’papyrus Ipuwer’. Ipuwer was een Egyptische
ooggetuige van de
plaag. De papyrus verhaalt: ”In het gehele land heerst een
plaag. Overal bloed ... De rivier is bloed. De mensen drinken en deinzen
terug voor (de smaak). Men dorst naar water” (blz. 9). Wat was de tweede
plaag waarmee de eeuwige God de Egyptenaren strafte?
Exodus 8:1
Daarna zeide de HERE tot Mozes: Ga tot
Farao en zeg tot hem: zo zegt de HERE: laat mijn volk gaan, om Mij te
dienen; 2
indien gij weigert het te laten gaan, zal
Ik uw gehele gebied met kikvorsen teisteren. 3
De Nijl zal wemelen van kikvorsen, zij
zullen komen opzetten en in uw huis en slaapkamer binnendringen, ja, op uw
bed, en in de huizen van uw dienaren en onder uw volk, ja, in uw bakovens en
baktroggen. 4
Tegen u, uw volk en al uw dienaren zullen
de kikvorsen opkomen. De farao liet de Israëlieten niet
gaan toen de plaag voorbij was, zoals hij beloofd had.
Vers 15
Maar toen Farao zag, dat er verlichting was
ingetreden, liet hij zijn hart niet vermurwen en luisterde niet naar hen,
zoals de HERE gezegd had. Wat was de derde, nog
rampspoediger plaag?
Vers 16
En de HERE zeide tot Mozes: Zeg tot Aäron:
strek uw staf uit en sla het stof der aarde; het zal tot muggen worden in
het gehele land Egypte. 17
Toen deden zij aldus; Aäron strekte zijn
hand uit met zijn staf en sloeg het stof der aarde, en de muggen kwamen op
mens en dier. Alle stof der aarde werd muggen in het gehele land Egypte.
De Egyptische tovenaars gaven, door de macht van Satan in
staat gesteld de vorige plagen na te doen, ten slotte toe dat God hier de
hand in had.
Vers 18
Ook de geleerden deden hetzelfde om door
hun toverkunsten de muggen te voorschijn te brengen; maar zij konden het
niet. En de muggen kwamen op mens en dier. 19
Toen zeiden de geleerden tot Farao: Dit is
Gods vinger. Maar het hart van Farao verhardde, en hij luisterde niet naar
hen, zoals de HERE gezegd had. De farao weigerde nog
steeds zich te laten vermurwen. Wat was de vierde afschuwelijke plaag die
God over de farao en de Egyptenaren liet komen?
Vers 20
En de HERE zeide tot Mozes: Sta vroeg in de
morgen op en stel u voor Farao; zie, hij is gewoon naar het water te gaan,
en gij zult tot hem zeggen: zo zegt de HERE: laat mijn volk gaan, om Mij te
dienen; 21
want indien gij mijn volk niet laat gaan,
dan zal Ik tegen u, uw dienaren, uw volk en uw huizen steekvliegen loslaten,
zodat de huizen der Egyptenaren, ja zelfs de bodem, waarop zij zich
bevinden, vol steekvliegen zijn.
Zie hoe de farao zich gedroeg toen hij er
zelf onder te lijden kreeg.
Vers 24
De HERE deed alzo; en er kwamen
steekvliegen in zwermen in het huis van Farao en van zijn dienaren en in het
gehele land Egypte; het land werd geteisterd door de steekvliegen. 25
Toen ontbood Farao Mozes en Aäron en zeide:
Gaat, offert aan uw God in dit land. 26
Maar Mozes zeide: Het is onmogelijk zo te
doen, wij zouden
aan de HERE, onze God, offeren, wat de gruwel der Egyptenaren is. Wanneer
wij datgene, wat de gruwel der Egyptenaren is, voor hun ogen zouden offeren,
zouden zij ons dan niet stenigen? 27
Wij willen drie dagreizen ver de woestijn
intrekken en de HERE, onze God, offers brengen, zoals Hij ons gezegd heeft.
28
Toen zeide Farao: Ik zal u laten gaan om aan de
HERE, uw God, in de woestijn te offeren; slechts moogt gij niet al te ver
weggaan. Bidt voor mij. Maar toen deze plaag door God
genadig werd weggenomen, hield de farao zich niet aan zijn belofte.
Vers 32
Toch liet Farao zijn hart ook ditmaal niet
vermurwen; hij liet het volk niet gaan.
De farao nog steeds ongehoorzaam
Ondanks de vreselijke plagen waaronder hij en zijn
volk leden, weigerde de farao nog steeds Gods volk te laten vertrekken. Wat
was de vijfde plaag die God toen over Egypte bracht?
Exodus 9:1
En de HERE, zeide tot Mozes: Ga tot Farao
en spreek tot hem: zo zegt de HERE de God der Hebreeën: laat mijn volk gaan
om Mij te dienen. 2
Want indien gij weigert hen te laten gaan
en hen nog weerhoudt, 3
dan zal de hand des HEREN zijn tegen uw
vee, dat in het veld is, tegen de paarden, de ezels, de kamelen, de runderen
en het kleinvee, een zeer zware pest. 4
En de HERE zal het vee van Israël
afzonderen van het vee der Egyptenaren, zodat er geen stuk van het vee dat
de Israëlieten bezitten, zal sterven. 5
De HERE stelde voorts een bepaalde tijd
vast en zeide: Morgen zal de HERE dit doen in het land. 6
En de HERE deed dit op de volgende dag; al
het vee van de Egyptenaren stierf, maar niet één stuk van het vee der
Israëlieten stierf. 7
Toen zond Farao heen en zie, van het vee
der Israëlieten was zelfs niet één stuk gestorven. Toch bleef het hart van
Farao onvermurwbaar en liet hij het volk niet gaan. De
mededeling in vers 6 dat ”al het vee van de Egyptenaren stierf”, betekent
dat alle dieren die door de veepest waren aangetast stierven. Er bleef
namelijk nog vee over dat bij een latere plaag zou omkomen (zie vers 20).
Daar de farao bleef weigeren acht te slaan op deze als waarschuwing bedoelde
plagen, wat was toen de zesde bestraffing?
Vers 8
En de HERE zeide tot Mozes en Aäron: Neemt
uw handen vol roet uit een smeltoven, en laat Mozes dit in de lucht strooien
ten aanschouwen van Farao. 9
Dan zal het tot stof over het gehele land
Egypte worden, het zal bij mens en dier in het gehele land Egypte tot zweren
worden, die als puisten uitbreken. Hoe reageerde hij
toen de plaag voorbij was?
Vers 12
Maar de HERE verhardde het hart van Farao,
zodat hij naar hen niet luisterde, zoals de HERE tot Mozes gezegd had.
Laten we goed begrijpen wat er in de Bijbel bedoeld wordt wanneer er staat
dat God
farao's hart verstokte of verhardde. God gaf de farao in zijn genade alle
kans zijn houding jegens Hem te veranderen en Israël te laten vertrekken,
maar de farao was een halsstarrig en eigenzinnig man. Elke keer nadat zijn
halsstarrigheid afnam, nam God de plaag weg, maar zodra de plaag voorbij
was, kwam de farao weer in opstand. Het opheffen van een plaag bewerkte
alleen maar een gevoel van zelfverzekerdheid in de farao en overtuigde hem
er opnieuw van dat hij in zijn eigenzinnige houding kon volharden. Aldus
werd farao's hart dat het doel van de plagen niet kon inzien, in feite door
Gods grote genade
bij iedere volgende plaag nog meer verhard.
Voor welke volgende plaag waarschuwde God de Egyptenaren?
Vers 18
Zie, Ik zal het morgen om deze tijd zeer
zwaar laten hagelen, zoals in Egypte nog niet gebeurd is van de dag af, dat
het gegrondvest werd, tot nu toe. 19
Nu dan, laat uw kudde en alles wat gij op
het veld hebt, in veiligheid brengen; op alle mensen en al het vee, die zich
op het veld bevinden en niet thuis gehaald zijn, zal de hagel neervallen,
zodat zij sterven. Sommigen luisterden naar de
waarschuwing.
Vers 20
Wie onder de dienaren van Farao het woord
des HEREN vreesde, liet zijn knechten en zijn vee in de huizen een toevlucht
zoeken, 21
maar wie geen acht sloeg op het woord des
HEREN, liet zijn knechten en zijn kudde op het veld blijven.
Wat was precies de aard van deze angstaanjagende plaag?
Vers 22
En de HERE zeide tot Mozes: Strek uw hand
uit naar de hemel, opdat er hagel over het gehele land Egypte kome, over
mens en dier en over al het veldgewas in het land Egypte. 23
Toen strekte Mozes zijn staf uit naar de
hemel, en de HERE liet het donderen en hagelen, vuur schoot naar de aarde,
en de HERE deed het hagelen over het land Egypte. 24
En, terwijl er vuur door de hagelbuien heen
flikkerde, hagelde het zo buitengewoon zwaar als nooit tevoren in het gehele
land der Egyptenaren, sinds zij tot een volk geworden waren. 25
De hagel sloeg in het gehele land Egypte
alles neer, wat op het veld was, van mens tot dier; ook al het veldgewas
sloeg de hagel neer en alle bomen op het veld deed hij afknappen. 26
Alleen in het land Gosen, waar de
Israëlieten woonden, hagelde het niet. Dit was de
zwaarste onweers- en hagelbui die Egypte tot die tijd toe getroffen had
(vers 24). Ten slotte gaf de farao toe dat hij en zijn volk inderdaad
gezondigd hadden en schuldig waren.
Vers 27
Toen liet Farao Mozes en Aäron ontbieden en
zeide tot hen: Ik heb ditmaal gezondigd, de HERE is rechtvaardig, maar ik en
mijn volk zijn schuldig. 28
Bidt tot de HERE; de donderslagen Gods en
de hagel zijn te erg. Dan zal ik u laten gaan, gij behoeft niet langer te
blijven. Had hij wérkelijk berouw, of verhardde hij
zijn hart ook ditmaal vanwege Gods genade?
Vers 34
Maar toen Farao zag, dat de regen, de hagel
en de donderslagen hadden opgehouden, ging hij voort met zondigen; hij liet
zijn hart niet vermurwen, hij noch zijn dienaren. 35
Het hart van Farao verhardde, zodat hij de
Israëlieten niet liet gaan, zoals de HERE door Mozes gezegd had.
Waaruit bestond de achtste plaag?
Exodus 10:4
Want indien gij weigert mijn volk te laten
gaan, dan zal Ik morgen sprinkhanen in uw gebied laten komen… Vers 14
Zo kwamen de sprinkhanen op over het gehele
land Egypte en streken in het gehele gebied van Egypte in massa neer; nooit
tevoren was er zulk een sprinkhanenzwerm geweest en nooit nadien zal er meer
zo een zijn. 15
Zij bedekten de gehele oppervlakte van het
land, zodat het land erdoor verdonkerd werd en zij vraten al het veldgewas
af en alle vruchten van de bomen, die de hagel had overgelaten, zodat er
geen groen meer overbleef aan boom of veldgewas in het gehele land Egypte.
Psalmen 105:34
Hij sprak, en er kwamen sprinkhanen,
verslinders zonder tal; 35
zij aten al het groene kruid in hun land en
aten de vrucht van hun akker. Opnieuw gaf de farao toe
dat hij gezondigd had, maar zijn hart was nog steeds verstokt.
Exodus 10:16 Toen
haastte Farao zich Mozes en Aäron te ontbieden en hij zeide: Ik heb
gezondigd tegen de HERE, uw God, en tegen u. 17
Nu dan, vergeef toch nog ditmaal mijn zonde
en bid de HERE, uw God, dat Hij althans deze dood van mij doe wijken. Vers
20
Maar de HERE verhardde het hart van Farao, zodat
hij de Israëlieten niet liet gaan. Welke
verschrikkelijke plaag zond God daarop?
Vers 21
Daarna zeide de HERE tot Mozes: Strek uw
hand uit naar de hemel, opdat er duisternis zij over het land Egypte, zodat
men de duisternis kan tasten. 22
En Mozes strekte zijn hand uit naar de
hemel, en er was gedurende drie dagen een dikke duisternis in het gehele
land Egypte. 23
Gedurende drie dagen kon niemand een ander
zien, noch van zijn plaats opstaan; maar alle Israëlieten hadden licht, waar
zij woonden.
Op een stèle van zwart graniet te El Arish aan de oostgrens van Egypte
hebben de Egyptenaren melding gemaakt van wat heel goed een verslag van dit
angstaanjagende wonder kan zijn: ”Onheil is op dit land gevallen ... men kon
het paleis gedurende negen dagen niet verlaten. Deze dagen nu waren vol
geweld en hevige storm: niemand, god noch mens kon het aangezicht van de
ander zien [gedurende drie der negen dagen]” (F.L. Griffith,
The Antiquities of Tel-el-Yahudiyeh and
Miscellaneous Work in Lower Egypt in 1887-88).
Joodse bronnen vermelden hoe de duisternis gedurende drie dagen geleidelijk
toenam, het daarna drie dagen totaal
duister was en de duisternis toen weer afnam
(Ginsberg, Legends of the Jews,
deel II, blz. 359-60; deel V, blz. 431-39).
Welke grote catastrofe trof de farao en zijn volk als
laatste en afdoende
straf nadat waarschuwing na waarschuwing in de
wind geslagen was?
Exodus 11:1
De HERE nu had tot Mozes gezegd: Nog één
plaag zal Ik over Farao en over Egypte brengen, daarna zal hij u in uw
geheel vanhier laten gaan; wanneer hij u laat gaan, zal hij u met geweld
vanhier wegdrijven. Vers 4
En Mozes zeide: Zo zegt de HERE: te
middernacht ga Ik door het midden van Egypte. 5
Dan zal iedere eerstgeborene in het land
Egypte sterven, van de eerstgeborene van Farao, die op zijn troon zou
zitten, tot de eerstgeborene van de slavin achter de handmolen, ook alle
eerstgeborenen van het vee. 6
En er zal een luid gejammer zijn in het
gehele land Egypte, zoals er nooit is geweest en zoals er nooit meer zal
zijn. 7
Maar tegen niemand van de Israëlieten zal
een hond zijn tong durven roeren, tegen mens noch dier, opdat gij weet, dat
de HERE scheiding maakt tussen de Egyptenaren en de Israëlieten. 8
En al uw dienaren hier zullen tot mij komen
en zich voor mij nederbuigen en zeggen: Ga heen, gij en al het volk dat u
volgt; daarna zal ik heengaan. Toen ging hij in brandende toorn van Farao
heen. 12:29
En te middernacht sloeg de HERE iedere
eerstgeborene in het land Egypte, van de eerstgeborene van Farao, die op
zijn troon zou zitten, tot de eerstgeborene van de gevangene, die in de
kerker was, benevens alle eerstgeborenen van het vee. 30
En Farao stond des nachts op, hij en al
zijn dienaren en alle Egyptenaren; en er was een luid gejammer in Egypte;
want er was geen huis, waarin geen dode was. 31
Toen ontbood hij des nachts Mozes en Aaron
en zeide: Maakt u gereed, gaat weg uit het midden van mijn volk, zowel gij
als de Israëlieten; gaat, dient de HERE, zoals gij gezegd hebt. 32
Neemt ook uw kleinvee en uw runderen mee,
zoals gij gezegd hebt; maar gaat! En wilt ook mij zegenen. 33
De Egyptenaren drongen eveneens sterk bij
het volk aan, om het snel uit het land te laten gaan, want, zeiden zij, wij
sterven allen. Nadat alle eerstgeborenen in Egypte
gestorven waren, drong ten langen leste de ongeëvenaarde ramp, die zijn
halsstarrigheid over Egypte gebracht had, tot de farao door en liet hij Gods
volk gaan! Plagen als deze die God over Egypte bracht, komen de
natuurlijk denkende mens absurd voor. Slechts enkele oude Egyptische
documenten maken gewag van sommige van deze plagen! We maken nu de stap
naar onze tijd en willen u wijzen op enige van de ontstellendste, als
waarschuwing bedoelde profetieën in geheel de Bijbel – profetieën die
voorbestemd zijn vervuld te worden in deze ’eindtijd’ waarover zoveel
profeten gesproken hebben – profetieën waarvan de plagen over Egypte een
type waren. God heeft namelijk ook onze wereld gewaarschuwd!
De Grote Verdrukking
De profetische waarschuwingen van Jezus op de
Olijfberg (Mattheüs 24, Markus 13 en Lukas 21), hebben in onze 21e
eeuw grote betekenis gekregen. De wereld heeft in deze en vorige eeuw
toestanden meegemaakt, die volgens Christus' voorspelling zouden voorafgaan
aan catastrofale gebeurtenissen. De Schepper van de mens zegt dat we leven in een
ernstig misleide wereld. Openbaring 12:9 /span> En
de grote draak werd [op de aarde] geworpen, de oude slang, die genaamd wordt
duivel en de satan, die de gehele
wereld verleidt; hij werd op de aarde geworpen en zijn engelen met hem.
Het ’christendom’, onderling sterk verdeeld – in
tegenstelling tot Gods ware gemeente – maar eensgezind in het dienen van
Satan, heeft een dominante positie in deze wereld met zijn honderden
miljoenen aanhangers en maakt er nadrukkelijk deel van uit. 2 Corinthiërs 11:13
Want
zulke lieden zijn schijn-apostelen, bedrieglijke arbeiders, die zich
voordoen als apostelen van Christus. 14
Geen wonder ook! Immers, de satan zelf doet
zich voor als een engel des lichts. 15
Het is dus niets bijzonders, indien ook
zijn dienaren zich voordoen als dienaren der gerechtigheid; maar hun einde
zal zijn naar hun werken. In een wereld die op geestelijk gebied misleid is
door de duivel en zijn valse dienaren, die een
valse christus
prediken en een vals
evangelie in plaats van zijn ware evangelie,
bevinden we ons nu in een rustpauze tussen wereldoorlogen. De eerste twee
wereldoorlogen zijn voorbij. In deze tussenpauze hebben mini-oorlogen gewoed
en zijn er steeds ”geruchten van oorlogen” (Matth. 24:6). Vervolgens zal de aarde geteisterd worden door grote
hongersnoden, epidemieën, aardbevingen, waarna er weer een wereldoorlog zal
komen. Elk van deze toestanden zal in hevigheid toenemen totdat honderden
miljoenen mensen op aarde eronder zullen lijden. Toch zijn deze gebeurtenissen volgens Matth. 24:8
nog maar het ”begin der weeën”
of verdrukking! Het vierdelige ”begin der weeën” wordt ook
uitgebeeld door de eerste vier zegels beschreven in Openbaring 6:1-8. Dan
zegt Jezus van het vijfde
zegel: Mattheüs 24:9
Dan
zullen zij u overleveren aan verdrukking en zij zullen u doden, en gij zult
door alle volken gehaat worden om mijns naams wil.
Lees vervolgens wat er gebeurt als gevolg van deze
vervolging. Vers 10
En dan zullen velen ten val komen en zij
zullen elkander overleveren en elkander haten. 11
En vele valse profeten zullen opstaan en
velen zullen zij verleiden. 12
En omdat de wetsverachting toeneemt, zal de
liefde van de meesten verkillen. 13
Maar wie volhardt tot het einde, die zal
behouden worden. Vele echte, door Gods geest verwekte christenen
zullen blijkbaar zo lauw geworden zijn, zo het contact met God door gebed en
lauwe levenswandel verloren hebben, dat zij zich tegen hun broeders en
zusters zullen keren, en niet in staat zullen zijn ”te ontkomen aan alles
wat geschieden zal” (Luk. 21:36), aan de verdrukking van die tijd. Hoe zal God zijn trouwe dienaars te hulp komen in die
tijd? Mattheüs 10:19
Wanneer zij u overleveren, maakt u dan niet
bezorgd, hoe of wat gij spreken zult; want het zal u in die ure gegeven
worden wat gij spreken moet; 20
want gij zijt het niet, die spreekt, doch
het is de Geest uws Vaders, die in u spreekt. 21
Een broeder zal zijn broeder overleveren
ten dode en een vader zijn kind, en kinderen zullen opstaan tegen hun ouders
en hen ter dood brengen. 22
En gij zult door allen gehaat worden om
mijns naams wil; maar wie volhardt tot het einde, die zal behouden worden.
Er is zwaar weer op komst in deze wereld, een tijd
van verdrukking en oorlog. Mattheüs 24:15
Wanneer
gij dan de gruwel der verwoesting, waarvan door de profeet Daniël gesproken
is, op de heilige plaats ziet staan (wie het leest, geve er acht op) laten
dan wie in Judea zijn, 16
vluchten
naar de bergen. 17
Wie op het dak is, ga niet naar beneden om
zijn huisraad mede te nemen, en wie in het veld is, 18
kere
niet terug om zijn kleed mede te neme. 19
Wee de zwangeren en de zogenden in die
dagen. 20
Bid, dat uw vlucht niet in de winter valle
en niet op een sabbat. 21
Want er zal dan een grote verdrukking zijn,
zoals er niet geweest is van het begin der wereld tot nu toe en ook nooit
meer wezen zal. 22
En indien die dagen niet ingekort werden,
zou geen vlees behouden worden; doch ter wille van de uitverkorenen zullen
die dagen worden ingekort. 23
Indien dan iemand tot u zegt: Zie, hier is
de Christus, of: Hier, gelooft het niet. 24
Want er zullen valse christussen en valse
profeten opstaan en zij zullen grote tekenen en wonderen doen, zodat zij,
ware het mogelijk, ook de uitverkorenen zouden verleiden. 25
Zie, Ik heb het u voorzegd. 26
Indien men dan tot u zegt: Zie, Hij is in
de woestijn, gaat er niet heen; zie, Hij is in de binnenkamer, gelooft het
niet. 27
Want gelijk de bliksem komt van het oosten
en licht tot het westen, zo zal de komst van de Zoon des mensen zijn. 28
Waar het aas is, daar zullen de gieren zich
verzamelen. Nog eens vers 21: ”Want
er zal dan een grote verdrukking zijn, zoals er niet geweest is van het
begin der wereld tot nu toe en ook nooit meer wezen zal.” Zie hoe in Openbaring de godsdienstvervolging,
onderdeel van deze grote verdrukking, wordt weergegeven. Openbaring 6:9
En toen Hij het vijfde zegel opende, zag ik
onder het altaar de zielen van hen, die geslacht waren om het woord van God
en om het getuigenis, dat zij hadden. 10
En zij riepen met luider stem en zeiden:
Tot hoelang, o heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt Gij ons
bloed niet aan hen, die op de aarde wonen? 11
En aan elk hunner werd een wit gewaad
gegeven, en hun werd gezegd, dat zij nog een korte tijd moesten rusten,
totdat ook het getal vol zou zijn van hun mededienstknechten en hun
broeders, die gedood zouden worden evenals zij. Let erop dat het hier om
twee
verschillende groepen martelaars gaat. De eerste martelaren stierven tijdens
de grote godsdienstvervolgingen van vóór de middeleeuwen tot aan het einde
ervan. Deze verzen laten zien dat het vroegere martelaarschap slechts een
type of voorbode was, want de martelaren van die tijd werd gezegd te wachten
totdat er nog een martelaarschap zou zijn geweest. Dit toekomstige
martelaarschap zal plaatsvinden gedurende de periode waarin Johannes, de
schrijver van het boek Openbaring, in een visioen kon zien, n.l. vlak voor
de ’Dag des Heren’. Eerstgenoemde martelaars rusten natuurlijk in
werkelijkheid zonder bewustzijn in hun graf en zijn
dood. Zij werden
als het ware op het altaar geofferd en het verzamelde bloed eronder
vertegenwoordigde hun leven
of ”ziel” (Grieks:
psyche). Zij
worden echter in het visioen voorgesteld alsof zij van onder het altaar
roepen: ”Tot hoelang?” voordat Christus zal komen om hun marteldood te
wreken. Zij krijgen te horen dat Christus niet zal komen om hen te wreken
alvorens er nog een grote vervolging en martelaarschap van heiligen zal
hebben plaatsgehad. Zou zoiets vreselijks in onze zogenaamde ’verlichte’
eeuw werkelijk mogelijk zijn? Auschwitz en andere vernietigingskampen uit de
Tweede Wereldoorlog – sprekende getuigen van waartoe de mens zelfs in deze
twintigste eeuw in staat was wanneer hij God verwerpt – antwoorden hierop
bevestigend! Zelfs de twee speciale getuigen van God zullen
martelaars worden. Openbaring 11:3
En Ik zal mijn twee getuigen lastgeven om,
met een zak bekleed, te profeteren, twaalfhonderd zestig dagen lang. 4
Dit zijn de twee olijfbomen en de twee
kandelaren, die voor het aangezicht van de Here der aarde staan. 5
En indien iemand hun schade wil toebrengen,
komt er vuur uit hun mond en het verslindt hun vijanden; en indien iemand
hun schade wil toebrengen, moet hij zo de dood vinden. 6
Dezen hebben de macht de hemel te sluiten,
zodat er geen regen valt gedurende de dagen van hun profeteren; en zij
hebben macht over de wateren, om die in bloed te veranderen en om de aarde
te slaan met allerlei plagen, zo dikwijls zij willen. 7
En wanneer zij hun getuigenis zullen
voleindigd hebben, zal het beest, dat uit de afgrond opkomt, hun de oorlog
aandoen en het zal hen overwinnen en hen doden. 8
En hun lijk zal liggen op de straat der
grote stad, die geestelijk genaamd wordt Sodom en Egypte, alwaar ook hun
Here gekruisigd werd. 9
En uit de volken en stammen en talen en
natiën zijn er, die hun lijk zien, drie en een halve dag, en zij laten niet
toe, dat hun lijken in een graf worden bijgezet. 10
En zij, die op de aarde wonen, zijn blijde
en verheugd over hen en zullen elkander geschenken zenden, omdat deze twee
profeten hen, die op de aarde wonen, gepijnigd hadden.
Wie zal er verantwoordelijk zijn voor deze
godsdienstvervolging in de eindtijd? Openbaring 11:7
En
wanneer zij hun getuigenis zullen voleindigd hebben, zal het beest, dat uit
de afgrond opkomt, hun de oorlog aandoen en het zal hen overwinnen en hen
doden. Openbaring 17:5
En op haar voorhoofd was een naam
geschreven, een geheimenis: het grote Babylon, moeder van de hoeren en van
de gruwelen der aarde. 6
En ik zag de vrouw dronken van het bloed
der heiligen en van het bloed der getuigen van Jezus. En ik verbaasde mij,
toen ik haar zag, met grote verbazing. Openbaring 18:24
en
in haar werd gevonden het bloed van profeten en heiligen en van allen, die
geslacht zijn op de aarde. Openbaring 19:2
want
waarachtig en rechtvaardig zijn zijn oordelen, want Hij heeft de grote hoer
geoordeeld, die de aarde met haar hoererij verdierf, en Hij heeft het bloed
zijner knechten van haar hand geëist. Menselijke wezens zullen zich zo gedragen omdat de
duivel, die de gehele wereld
verleidt (Openb. 12:9), buitengewoon actief geworden zal zijn met
gebruikmaking van zijn menselijke werktuigen. Openbaring 12:12
Daarom, verheugt u, gij hemelen en wie
daarin wonen. Wee de aarde en de zee, want de duivel is tot u nedergedaald
in grote grimmigheid, wetende, dat hij weinig tijd heeft. Vers 17
En de draak werd toornig op de vrouw en
ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de
geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben.
Hierboven worden ’het beest’ en de ’hoer’ genoemd.
’Het beest’ is de toekomstige politieke en militaire macht bestaande uit
tien landen in Europa en de hoer is de valse ’christelijke’ moederkerk met
haar dochters. Deze grote hoer en haar dochters vormen het christendom en
”oefent al de macht van het eerste beest voor diens ogen uit. En het
bewerkt, dat de aarde en zij, die daarop wonen, het eerste beest zullen
aanbidden” (Openb. 13:12). Deze valse vrouw imiteert de ware Bruid van
Christus. De ’vrouw’ in Openbaring 12 is de ware Gemeente van
God. Een gedeelte van die ware Gemeente (vers 17) zal vanwege de lauwe
houding in de Grote Verdrukking niet aan de toorn van Satan de duivel
ontkomen!
Grote tekenen in hemel en op aarde
Hoe luidt de beschrijving van het zesde zegel? Openbaring 6:12
En ik zag, toen Hij het zesde zegel opende,
en daar geschiedde een grote aardbeving en de zon werd zwart als een haren
zak en de maan werd geheel als bloed. 13
En de sterren des hemels vielen op de
aarde, gelijk een vijgeboom zijn wintervijgen laat vallen, wanneer hij door
een harde wind geschud wordt. Er zal dan een grote aardbeving zijn (vers 12). Wat
er zal gebeuren met de ”machten der hemelen” staat ook in Mattheüs. Mattheüs 24:29
Terstond na de verdrukking dier dagen zal
de zon verduisterd worden en de maan zal haar glans niet geven en de sterren
zullen van de hemel vallen en de machten der hemelen zullen wankelen. Terstond
na het vijfde
zegel – de Grote verdrukking – zal dit alles gebeuren. Het zesde zegel bestaat uit opzienbarende tekenen aan
de hemel. De zon en maan zullen donker worden en de sterren zullen omlaag
vallen. Geweldige meteorenzwermen zullen het doen voorkomen alsof de hele
sterrenhemel op de aarde te pletter zal slaan! Dan volgt een hemels teken op dit schouwspel. Openbaring 6:14
En
de hemel week terug als een boekrol, die wordt opgerold, en alle berg en
eiland werd van zijn plaats gerukt. 15
En de koningen der aarde en de groten en de
oversten over duizend en de rijken en de machtigen en iedere slaaf en vrije
verborgen zich in de holen en de rotsen der bergen. 16
en zij zeiden tot de bergen en tot de
rotsen: Valt op ons en verbergt ons voor het aangezicht van Hem, die gezeten
is op de troon, en voor de toorn van het Lam. Mattheüs 24:30 En dan zal
het teken van de Zoon des mensen verschijnen aan de hemel en dan zullen alle
stammen der aarde zich op de borst slaan en zij zullen de Zoon des mensen
zien komen op de wolken des hemels, met grote macht en heerlijkheid. Zie ook Jesaja 34:4 waarin deze zelfde tijd
beschreven wordt. Al deze gebeurtenissen zijn bedoeld als waarschuwing voor
de wereld dat Gods toorn op het
opstandige mensdom op losbarsten staat – dat de ’Dag des Heren’, waarop de
menselijke zonden gestraft worden, op het punt staat aan te breken. Openbaring 6:16
en
zij zeiden tot de bergen en tot de rotsen: Valt op ons en verbergt ons voor
het aangezicht van Hem, die gezeten is op de troon, en voor de toorn van het
Lam; 17
want de grote dag van hun toorn is gekomen
en wie kan bestaan? Joël 2:30
Ik zal wonderen geven in de hemel en op de
aarde, bloed en vuur en rookzuilen. 31
De zon zal veranderd worden in duisternis
en de maan in bloed, voordat de grote en geduchte dag des HEREN komt. Sefanja 1:14
Nabij is de grote dag des HEREN, nabij en
hij nadert haastig. Hoort, de dag des HEREN; bitter schreeuwt dan de held.
15
Die dag is een dag van verbolgenheid, een dag van
benauwdheid en van angst, een dag van vernieling en van vernietiging, een
dag van duisternis en van donkerheid, een dag van wolken en van dikke
duisternis, 16
een dag van bazuingeschal en van
krijgsgeschreeuw tegen de versterkte steden en tegen de hoge hoektorens. 17
Dan zal Ik de mensen benauwen, zodat zij
gaan als blinden, want zij hebben tegen de HERE gezondigd, en hun bloed zal
worden uitgestort als stof en hun ingewand als drek. 18
Noch hun zilver, noch hun goud zal hen
kunnen redden op de dag van de verbolgenheid des HEREN. Door het vuur van
zijn naijver zal de ganse aarde verteerd worden, want vernietiging, ja, een
verschrikkelijk einde zal Hij alle inwoners der aarde bereiden. Jesaja 2:12
Want
er is een dag van de HERE der heerscharen tegen al wat hoogmoedig is en
trots en tegen al wat zich verheft, opdat het vernederd worde… Vers 19
Dan kruipt men in de spelonken der rotsen
en in de holen van de grond voor de verschrikking des HEREN en voor de
luister zijner majesteit, wanneer Hij opstaat om de aarde te verschrikken.
20
Te dien dage zal de mens zijn zilveren en gouden
afgoden, die hij zich gemaakt had om zich daarvoor neer te buigen, voor de
ratten en de vleermuizen werpen, 21
bij zijn vlucht in de rotsholten en in de
bergspleten vanwege de verschrikking des HEREN en de luister zijner
majesteit, wanneer Hij opstaat om de aarde te verschrikken.
Een uiting van Gods grote LIEFDE
Welke reden heeft God voor de straf die Hij spoedig
over de wereld zal brengen? Jesaja 24:4
De aarde treurt, verwelkt; de wereld kwijnt
weg, verwelkt; de hoogsten van het volk des lands kwijnen weg. 5
Want de aarde is ontwijd door haar
bewoners, omdat zij de wetten hebben overtreden, de inzetting ontdoken, het
eeuwig verbond verbroken. 6
Daarom verslindt een vloek de aarde en
moeten haar bewoners boeten; daarom worden de bewoners der aarde door een
gloed verteerd en blijven er weinig stervelingen over. Let vooral op vers 5. God zegt dat Hij deze ellende zal brengen over
opstandige en goddeloze mensen die waarheid en vrede haten en het
kwaad liefhebben. Gods straf op de mensheid zal evenwel een uiting
van zijn grote liefde
voor het mensdom zijn. Hebreeën 12:5
en
gij hebt de vermaning vergeten, die tot u als tot zonen spreekt: Mijn zoon,
acht de tuchtiging des Heren niet gering, en verslap niet, als gij door Hem
bestraft wordt, 6
want wie Hij liefheeft, tuchtigt de Here,
en Hij kastijdt iedere zoon, die Hij aanneemt. 7
Als tuchtiging hebt gij dit te dragen: God
behandelt u als zonen. Want is er wel een zoon, die door zijn vader niet
getuchtigd wordt? Met welk doel zal deze straf opgelegd worden? 1 Timotheüs 2:3
Dit
is goed en aangenaam voor God, onze Heiland, 4
die wil, dat alle mensen behouden worden en
tot erkentenis der waarheid komen. Er zijn mensen die geloven dat de plagen welke God
over Egypte bracht en ook weldra over de gehele wereld zal brengen, de ene
grote uitzondering vormen op ”God is
liefde” (1 Joh. 4:8). Men neemt algemeen aan dat God de tijd van behoud
spoedig zal afsluiten. En dan, zo denkt men, zal een wraaklustige God zijn
toorn en woede gaan botvieren door vreselijke kwellingen over weerloze en
hulpeloze mensen uit te storten. Dit is
een
heidense opvatting van een god behept met alle lage driften van ontaarde
mensen. Deze opvatting is te enen male niet op de ware God van toepassing. Bijna 6000 jaar lang heeft God liefdevol zijn
boodschap aan de mensheid bekendgemaakt. In liefde gaf God zijn wet – zijn
levenswijze die zou leiden tot alles wat goed en wenselijk is – aan onze
eerste ouders, Adam en Eva. Zij wezen die levenswijze van de hand. Later
zond God zijn profeten met zijn boodschap van
vrede waardoor de mensheid de weg
naar vrede en geluk getoond werd. Al deze Godsmannen hebben in
liefde deze
opstandige wereld vermaand. Zij hebben een boodschap van vrede, liefde,
genade en erbarmen gebracht. Door hen heeft God deze hardnekkige en
eigenwillige wereld bijna zestig eeuwen lang vermaand, maar de mensen hebben
de boodschap verworpen en de profeten gedood. Het rebellerende mensdom heeft Gods Zoon, brenger van
het goede nieuws van het komende Koninkrijk van God, omgebracht. Zij hebben
de apostelen van Christus die uitgegaan zijn in de wereld met de boodschap
van Gods levenswijze en Gods heerschappij over ons leven tot ons welzijn, de
marteldood doen sterven. In liefde
en grote
barmhartigheid heeft God de eigenzinnige en
misleide mensheid elke kans gegeven zich tot Hem te keren, maar de mens wil
niet luisteren. Hij wil dat ook nú niet. God zal en kan het voorrecht van de mens om zijn
eigen vrije keuze te maken, niet wegnemen zonder zijn eigen plan te
dwarsbomen. Afgezien van een handjevol mensen, heeft de mensheid evenwel
bewezen dat zij niet vrijwillig gehoor wil geven zolang Gods vermaningen bij
woorden blijven. Daarom staat God op het punt metterdaad deze opstandige en
eigenzinnige wereld aan te pakken. Evenals iedere wijze en liefhebbende vader zijn
kinderen voor hun bestwil straft wanneer zij weigeren gehoor te geven aan
vriendelijke en liefdevolle berispingen, zo zal een liefdevolle en alwijze
God uiteindelijk ook het opstandige mensdom vermanen door middel van de
enige taal die het in staat is te verstaan! God gaat deze wereld bestraffen met een rechtvaardige
straf – met plagen zo vreselijk dat velen eindelijk zullen inzien dat ze met
God te maken hebben. Dan zullen veel mensen gehoor geven en zich van hun
goddeloze weg afkeren om God te zoeken en zijn weg die naar vrede en al het
goede leidt. En wanneer die periode van bestraffing is begonnen, beschreven
in meer dan 30 verschillende profetieën in zowel het Oude als het Nieuwe
Testament als de ’Dag des Heren’, zal ook spoedig Jezus Christus terugkomen
en de mensen op de gehele aarde tot vrede te dwingen!
Bescherming voor de berouwvollen
Na de ontzagwekkende tekenen aan de hemel en op de
aarde, vlak voor het openen van het zevende zegel, zullen verdere
ontwrichtingen voor korte tijd achterwege blijven. Openbaring 7:1
Daarna zag ik vier engelen staan aan de
vier hoeken der aarde, die de vier winden der aarde vasthielden, opdat er
geen wind zou waaien over de aarde, of over de zee, of over enige boom. Waarom? Vers 2
En ik zag een andere engel opkomen van de
opgang der zon, hebbende het zegel van de levende God; en hij riep met
luider stem tot de vier engelen, aan wie gegeven was aan de aarde en de zee
schade toe te brengen, 3
en hij zeide: Brengt geen schade toe aan de
aarde, noch aan de zee, noch aan de bomen, voordat wij de knechten van onze
God aan hun voorhoofd verzegeld hebben. Wie zullen er aan hun voorhoofd ”verzegeld” worden? Openbaring 7:4
En
ik hoorde het getal van hen, die verzegeld waren:
honderdvierenveertigduizend waren verzegeld uit alle stammen der kinderen
Israëls. Door de eeuwen heen tot de komst van Christus
heeft God 144.000 mensen apart gezet (verzegeld met Gods geest; Ef. 1:13;
4:30) om ze op te leiden voor hun taak als koning en priester in het
koninkrijk van God. Evenals in het Oude Testament God de fysieke natie
Israël apart heeft gezet als Gods eerstgeboren kind, zo is de
nieuwtestamentische gemeente als het geestelijk Israël geestelijk
afgezonderd als Gods eerstverwekte kind. Het zijn
de knechten van God (Openb. 7:3),
niet enkelen of vele, maar ’de’ en dat betekent ’alle’. De Gemeente die door
Jezus is gesticht telt vanaf het begin tot zijn terugkeer in totaal 144.000
mensen. Vandaar dat Jezus zei: Lukas 12:32
Wees niet bevreesd, gij
klein kuddeke! Want het heeft uw
Vader behaagd u het Koninkrijk te geven. Openbaring 6:11
En aan elk hunner
[die sinds de schepping van de mens vanwege hun
trouw aan God gemarteld zijn] werd een wit gewaad gegeven, en hun werd
gezegd, dat zij nog een korte tijd moesten rusten, totdat ook
het getal vol zou zijn
van hun mededienstknechten en hun broeders, die gedood zouden worden evenals
zij. Gedurende de Grote Verdrukking is er wederom een martelaarschap van
gelovigen. Tijdens
en na de Grote Verdrukking, maar voordat de zeven bazuinen geblazen zullen
worden, zullen de laatsten Gods geest ontvangen, waarmee het getal van de
144.000 ”vol” is (Openb. 6:11 hierboven). Ze zijn van de stammen van Israël
(Openb. 7:4-8), d.w.z. geestelijk Israël. Omdat fysiek Israël de waarheid
heeft verworpen, heeft God het Werk gericht op de heidenen. Romeinen 10:19
Maar ik vraag: heeft Israël het dan niet
verstaan? Vooreerst zegt Mozes: Ik zal u naijverig maken op wat geen volk
is, toornig op een onverstandig volk.
20
En Jesaja waagt het te zeggen: Ik ben
gevonden door wie Mij niet zochten
[heidenen],
Ik ben openbaar geworden aan wie naar Mij niet vroegen. 21
Maar van Israël zegt hij: De ganse dag heb
Ik mijn handen uitgestrekt naar een ongehoorzaam en tegensprekend volk. God heeft daarom zijn handen tijdelijk van Israël
afgetrokken. Romeinen 11:7
Wat
dan? Hetgeen Israël najaagt, heeft het niet verkregen, maar het uitverkoren
deel heeft het verkregen, en de overigen zijn verhard, 8
gelijk geschreven staat: God gaf hun een
geest van diepe slaap, ogen om niet te zien en oren om niet te horen, tot de
dag van heden. Vers 11
Ik vraag dan: zij zijn toch niet zo
gestruikeld, dat zij wel vallen moesten? Volstrekt niet! Door hun val is het
heil tot de heidenen gekomen, om hen tot naijver op te wekken. God besloot heidenen te enten als Israëlieten.
Heidenen werden ook Israëlieten, d.w.z. geestelijk Israëlieten. De naam
Israël werd niet aan Jakob gegeven door zijn ouders, maar door God toen hij
al een groot gezin had. Nu kregen de heidenen ook die naam. Vers 17
Indien nu enkele van de takken weggebroken
zijn en gij
[heidenen]
als wilde
loot daartussen geënt zijt en aan de saprijke wortel van de olijf deel hebt
gekregen. Vers 20
Goed! Zij
[Israël] zijn om hun ongeloof weggebroken en gij [heidenen]
staat door
het geloof. Wees niet hoogmoedig, maar vrees! Na de komst van Christus zullen de Israëlieten weer
geënt worden. Vers 23
Maar ook zij zullen, wanneer zij niet bij
hun ongeloof blijven, weder geënt worden; God is immers bij machte hen
opnieuw te enten. 24
Want indien gij uit de wilde olijf, waartoe
gij naar uw natuur behoort, weggekapt en tegen uw natuur op de edele olijf
geënt zijt, hoeveel te meer zullen dezen, naar hun natuur, op hun eigen
olijf geënt worden. 25
Want, broeders, opdat gij niet eigenwijs
zoudt zijn, wil ik u niet onkundig laten van dit geheimenis; een
gedeeltelijke verharding is over Israël gekomen, totdat de volheid der
heidenen binnengaat, 26
en aldus zal gans Israël behouden worden,
gelijk geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen, Hij zal
goddeloosheden van Jakob afwenden. Fysieke Israëlieten en heidenen vormen samen de
geestelijke eerstelingen (de 144.000) – geestelijk Israël. Omdat de stam Dan
als eerste afgleed tot afgoderij in Israël en daarin een leidende rol bleef
vervullen, is er geen geestelijke stam Dan (Openb. 7:5-8) en derhalve ook
niet in de eerste opstanding bij Christus' terugkeer. Ongetwijfeld kunnen
bekeerde Danieten geestelijk deel uitmaken van een van de stammen van
geestelijk Israël. In het komende Vrederijk is wel een fysieke stam Dan (Ez.
48:1-2). Alleen de 144.000 worden genoemd bij zijn terugkomst
wanneer Christus in het ’hoofdkwartier’ Sion staat van het komende
Koninkrijk van God. Zacharia 8:2
Zo zegt de HERE der heerscharen: Ik ben
voor Sion in grote ijver ontbrand; in gloeiende ijver ben Ik ervoor
ontbrand. 3
Zo zegt de HERE: Ik keer weder tot Sion en
Ik woon binnen Jeruzalem; Jeruzalem zal de stad der trouw, en de berg van de
HERE der heerscharen zal de berg der heiligheid genoemd worden. Hebreeën 12:22
Maar gij zijt genaderd tot de berg Sion,
tot de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem, en tot
tienduizendtallen van engelen. Openbaring 14:1
En ik zag en zie, het Lam stond op de berg
Sion en met Hem honderdvierenveertigduizend, op wier voorhoofden zijn naam
en de naam zijns Vaders geschreven stonden. De presentatie van de Regering van God! Het Lam en de 144.000 zullen de regering vormen in de
Wereld van Morgen. Op hun voorhoofd staat de naam van het Lam en de Vader
geschreven. Geen naam bedacht door de talrijke christelijke kerken en
denominaties, maar de naam van God. Vandaar de naam Gemeente van God! Met de
verzegeling – het ontvangen van Gods geest met de doop – wordt als het ware
de naam van God op het voorhoofd gestempeld (Openb. 7:2-4). Een zegelafdruk
had de functie die tegenwoordig een handtekening heeft. Op een zegel stonden
meestal een afbeelding en de naam van de eigenaar, soms ook diens functie.
Het geven van een zegelring aan een ander hield de overdracht van
bevoegdheden in. Ester 3:12
Zo werden dan op de dertiende dag der
eerste maand de schrijvers des konings ontboden, en geheel overeenkomstig
het gebod van Haman werd er een schrijven gericht aan de stadhouders des
konings, de landvoogden van elk gewest en de vorsten van elk volk, naar elk
gewest in zijn eigen schrift en naar elk volk in zijn eigen taal; het werd
in de naam van koning Ahasveros geschreven en met de zegelring des konings
verzegeld. Ester 8:8
Wat u nu goeddunkt ten opzichte der Joden,
schrijft dat in de naam des konings en verzegelt het met de zegelring des
konings; want een geschrift dat in de naam des konings geschreven is en met
de zegelring des konings verzegeld is, kan niet herroepen worden. Om dingen te sluiten plakte men er fijne leem of klei
op, en zette daarop de afdruk van het zegel. Als we Gods geest ontvangen – de Vader zijn zegel op
ons drukt, op ons voorhoofd of op het hoofd waarin ons verstand zetelt – dan
ontvangen we zijn handtekening, zijn afbeelding en zijn naam en we ontvangen
bevoegdheden. We kunnen op zijn gezag – via Christus – handelen. We hebben
dan Gods merkteken. Het laatste gebed van Jezus voor zijn Gemeente bevatte
de bede: ”Heilige Vader, bewaar hen in uw naam” (Joh. 17:11). De tegenstanders van God hebben ook een merkteken.
Satan heeft ’het beest’ macht gegeven om de wereld te misleiden. Daarvan
hebben de mensen het merkteken op het voorhoofd (denken) en handen (doen).
Zie Openb. 12:9; 13:2, 4; 20:4. Efeziërs 1:13
In Hem zijt ook gij, nadat gij het woord
der waarheid, het evangelie uwer behoudenis, hebt gehoord; in Hem zijt gij,
toen gij gelovig werdt, ook verzegeld met de Heilige Geest der belofte. Efeziërs 4:30
En bedroeft de heilige Geest Gods niet,
door wie gij verzegeld zijt tegen de dag der verlossing. Het woord ’tegen’ in Ef. 4:30 is een vertaling van
het Griekse eis en betekent tot of
naar een tijd, plaats enz. Hier betekent het
tot de dag der verlossing. De vier winden in Openb. 7:1 zijn de eerste vier van
de ’zeven bazuinen’ die naderhand zullen schallen. Voordat de eerste vier
bazuinen hun vernietigend werk zullen doen, zullen alle 144.000 verzegeld
zijn, d.w.z. de heilige geest hebben ontvangen, waarmee sinds de schepping
van de mens het aantal dat God heeft vastgesteld om de Bruid van Christus te
zijn, bereikt is. Het zegel biedt ook speciale bescherming: Openbaring 9:1
En de vijfde engel blies de bazuin, en ik
zag een ster, uit de hemel op de aarde gevallen, en haar werd de sleutel van
de put des afgronds gegeven. 2
En zij opende de put des afgronds en er
steeg rook op uit de put, als de rook van een grote oven; en de zon en het
zwerk werden verduisterd door de rook van de put. 3
En uit de rook kwamen sprinkhanen op de
aarde te voorschijn en hun werd macht gegeven, gelijk de schorpioenen der
aarde macht hebben. 4
En hun werd gezegd, dat zij aan het gras
der aarde geen schade zouden toebrengen, noch aan enig gewas, noch aan enige
boom, maar alleen aan de mensen, die het zegel van God niet op hun
voorhoofden hadden. Lees ook Ez. 8 en 9. Ezechiël 9:1
Toen riep Hij met luider stem te mijnen
aanhoren: Treedt nader, gij, die aan de stad de straf voltrekken moet, ieder
met zijn verdelgingswapen in de hand! 2
En zie, zes mannen kwamen van de kant van
de Bovenpoort, die op het noorden uitziet, ieder met zijn vernietigingswapen
in de hand, en een man onder hen was in linnen gekleed en droeg een
schrijfkoker aan zijn zijde; zij kwamen nader en gingen staan naast het
koperen altaar. 3
De heerlijkheid van de God van Israëls nu
had zich opgeheven van de cherub waarop zij rustte, en zich begeven naar de
dorpel van de tempel, en Hij riep de man die in linnen gekleed was en de
schrijfkoker aan zijn zijde droeg. 4
En de HERE zeide tot hem: Trek midden door
de stad, midden door Jeruzalem, en maak een teken op de voorhoofden der
mannen die zuchten en kermen over al de gruwelen die daar bedreven worden. 5
Tot de anderen zeide Hij te mijnen
aanhoren: Trekt achter hem aan door de stad en slaat neer. Ontziet niet en
hebt geen deernis. 6
Grijsaards, jongelingen en jonge meisjes,
kleine kinderen en vrouwen, moet gij doden en verdelgen; maar niemand die
het teken draagt, moogt gij aanraken; bij mijn heiligdom moet gij beginnen.
Toen begonnen zij bij de mannen, de oudsten, die zich voor de tempel
bevonden. De ”grote schare” (Openb. 7:9) die uit de Grote
Verdrukking komt (vers 14) is fysiek Israël. De twaalf stammen zullen na de
komst van Christus uit alle delen van de wereld teruggebracht worden naar
hun thuisland, precies zoals het Israël van toen onder Mozes en Jozua naar
het beloofde Heilige Land gebracht werd. Zie onze publicaties ’De twee
Israëls in het boek Openbaring’ en ’De Verenigde Staten en Groot-Brittannië
in de profetieën’. Deze grote schare Israëlieten uit alle naties zullen
zich volkomen aan Christus overgeven. Zij zullen Hem vragen hen van hun
zonden die zij begaan hebben, te reinigen door het bloed van Jezus Christus.
De ’bazuinen’ beginnen te schallen
Wat gaat er gebeuren zodra de verzegeling klaar is en
het zevende zegel wordt geopend? Openbaring 8:1
En toen Hij het zevende zegel opende, kwam
er een stilte in de hemel, ongeveer een half uur lang. 2
En ik zag de zeven engelen, die voor God
staan, en hun werden zeven bazuinen gegeven. 3
En er kwam een andere engel, die met een
gouden wierookvat bij het altaar ging staan, en hem werd veel reukwerk
geschonken om het te geven, met de gebeden van alle heiligen, op het gouden
altaar voor de troon. 4
En de rook van het reukwerk, met de gebeden
der heiligen, steeg uit de hand van de engel voor Gods aangezicht op. 5
En de engel nam het wierookvat en vulde dat
met het vuur van het altaar, en wierp het vuur op de aarde; en er kwamen
donderslagen en stemmen en bliksemstralen en aardbeving. 6
En de zeven engelen, die de zeven bazuinen
hadden, maakten zich gereed om te bazuinen. Deze ’bazuinen’ houden eigenlijk plagen in. Openbaring 9:20
En
wie van de mensen overgebleven waren, die niet gedood waren door deze
plagen, bekeerden zich toch niet van de werken hunner handen, om de boze
geesten niet [meer] te aanbidden en de gouden, zilveren, koperen, stenen en
houten afgoden, die niet kunnen zien, noch horen of gaan. Johannes ziet in dit visioen dat er zeven bazuinen
aan zeven engelen overhandigd worden. De zeven bazuinen zijn uiteraard
symbolisch. Ze vertegenwoordigen wereldgebeurtenissen die op komst zijn,
plagen die God zal zenden als straf op het kwaad in deze wereld. Deze bazuinen zijn niet, zoals zo velen
veronderstellen, identiek aan de zeven zegels, noch volgen zij op het
zevende zegel. Ze zijn en vormen het zevende zegel. Dit zevende zegel
bestaat dus uit zeven opeenvolgende stadia die elk ingeluid worden door het
blazen van een engel op een bazuin. De eerste vier ’bazuin’-plagen zijn de ”winden” die
eerder belet werden over de aarde te waaien (Openb. 7:1). Wat gebeurt er op aarde nadat op de eerste bazuin
geblazen is? Openbaring 8:7
En de eerste blies de bazuin, en er kwam
hagel en vuur, vermengd met bloed, en het werd op de aarde geworpen; en het
derde deel van de aarde verbrandde en het derde deel van de bomen verbrandde
en al het groene gras verbrandde. De oppervlakte van de aarde zal door deze plaag
ernstig getroffen worden. Wat de door de mens in oorlogstijd toegepaste
techniek van de verschroeide aarde heeft aangericht, zal in het niet
verzinken bij de aanblik die de aarde biedt nadat dit bovennatuurlijke vuur
is
uitgewoed! Wat kondigt het bazuinen van de tweede engel aan? Vers 8
En de tweede engel blies de bazuin, en er
werd iets als een grote berg, brandend van vuur, in de zee geworpen, en het
derde deel van de zee werd bloed, 9
en het derde deel van de schepselen in de
zee, die leven hadden, stierf, en het derde deel van de schepen verging. Wat gebeurt er vervolgens met een gedeelte van het
drinkwater op aarde wanneer de bazuin van de derde engel weerklinkt? Vers 10
En de derde engel blies de bazuin, en er
viel een grote ster, brandend als een fakkel, uit de hemel, en zij viel op
het derde deel der rivieren en op de bronnen der wateren. 11
En de naam der ster wordt genoemd Alsem. En
het derde deel der wateren werd alsem en vele van de mensen stierven van het
water, omdat het bitter geworden was. Welke schrikaanjagende plaag wordt door de vierde
engel aangekondigd? Vers 12
En de vierde engel blies de bazuin, en het
derde deel van de zon werd getroffen en het derde deel van de maan en het
derde deel van de sterren, zodat het derde deel daarvan verduisterd werd, en
de dag voor het derde deel geen licht had en de nacht desgelijks.
Vervolgens – wereldoorlog
God laat de apostel Johannes hierna in visioen zien
dat de volgende kwelling die het opstandige en ongehoorzame mensdom moet
ondergaan, hernieuwde oorlogvoering is! Dit wordt beschreven in het negende
hoofdstuk van het boek Openbaring. De laatste drie bazuinen worden weeën genoemd? Openbaring 8:13
En ik zag en hoorde een arend vliegen in
het midden des hemels, die met luider stem zeide: Wee, wee, wee hun, die op
de aarde wonen, vanwege de overige stemmen van de bazuin der drie engelen,
die nog bazuinen zullen! Openbaring 9:12 Het
eerste wee is voorbijgegaan: zie, nog twee weeën komen hierna. De laatste drie bazuinen worden ’weeën’ genoemd omdat
ze ontzettend veel ellende op de aarde zullen veroorzaken, en grootscheepse
vernietiging van menselijk leven en van natuurlijke rijkdommen. Alleen God
zal de schade die hierdoor aan het aardoppervlak wordt toegebracht, kunnen
herstellen. In oudtestamentische tijden werden oorlog en
noodtoestanden met bazuingeschal aangekondigd. Jeremia 4:19
O mijn binnenste, mijn binnenste! Ik moet
ineenkrimpen. O wanden mijns harten! Mijn hart jaagt in mij, ik kan niet
zwijgen; want bazuingeschal hoor ik, strijdrumoer! 20
Slag na slag wordt gemeld, ja, het gehele
land is verwoest; onverhoeds zijn mijn tenten verwoest, in een oogwenk mijn
tentkleden. 21
Hoelang moet ik het signaal zien, het
bazuingeschal horen? Sefanja 1:15
Die
dag is een dag van verbolgenheid, een dag van benauwdheid en van angst, een
dag van vernieling en van vernietiging, een dag van duisternis en van
donkerheid, een dag van wolken en van dikke duisternis, 16
een dag van bazuingeschal en van
krijgsgeschreeuw tegen de versterkte steden en tegen de hoge hoektorens. Een bazuin is dus een symbool van
oorlog en
verwoesting. Evenals God het tienstammenrijk Israël bestrafte
door het leger van Assyrië op hen af te sturen, en het leger van de
Babyloniërs op Juda, zo zal Hij ook in de eindtijd de legers van het ene
land op het andere afsturen om zo de gehele
wereld –
alle volken
– te straffen, omdat het kwaad dat zij begaan hen te gronde richt, en lijden
en leed over alle mensen brengt. Daarom beelden vooral de laatste drie bazuinen
drie fasen
van toekomstige wereldomvattende oorlogvoering
uit! Bij de derde fase – het derde wee en de laatste bazuin – zal het
mensdom alleen door een wonder
van God voor uitroeiing behoed worden. Indien God
niet persoonlijk zou ingrijpen, zou de mens het laatste spoor van menselijk
leven van de aardbodem wegvagen!
Het eerste wee
Hoe wordt na het bazuinen van de vijfde engel het
eerste wee beschreven? Openbaring 9:1
En de vijfde engel blies de bazuin, en ik
zag een ster, uit de hemel op de aarde gevallen, en haar werd de sleutel van
de put des afgronds gegeven. 2
En zij opende de put des afgronds en er
steeg rook op uit de put, als de rook van een grote oven; en de zon en het
zwerk werden verduisterd door de rook van de put. 3
En uit de rook kwamen sprinkhanen op de
aarde te voorschijn en hun werd macht gegeven, gelijk de schorpioenen der
aarde macht hebben. 4
En hun werd gezegd, dat zij aan het gras
der aarde geen schade zouden toebrengen, noch aan enig gewas, noch aan enige
boom, maar alleen aan de mensen, die het zegel van God niet op hun
voorhoofden hadden. 5
En hun werd gegeven, dat zij hen niet
zouden doden, maar dat de mensen zouden gepijnigd worden, vijf maanden lang;
en hun pijniging was als de pijniging door een schorpioen, wanneer hij een
mens steekt. 6
En in die dagen zullen de mensen de dood
zoeken, maar hem geenszins vinden, en zij zullen begeren te sterven, maar de
dood vlucht van hen weg. 7
En de gedaante der sprinkhanen was als van
paarden, die uitgerust zijn tot de oorlog; en op hun koppen waren kransen
als van goud en hun aangezichten waren als aangezichten van mensen; 8
en zij hadden haar als vrouwenhaar en hun
tanden waren als die van leeuwen; 9
en zij hadden borstschilden als ijzeren
harnassen en het gedruis van hun vleugels was als het gedruis van wagens,
wanneer vele paarden ten strijde draven. 10
En zij hadden staarten als schorpioenen en
angels, en in hun staarten was hun macht om de mensen schade toe te brengen,
vijf maanden lang. 11
Zij hadden over zich als koning de engel
des afgronds; zijn naam is in het Hebreeuws Abaddon en in het Grieks heeft
hij tot naam Apollyon. De mensen zullen door symbolische ”sprinkhanen”
gepijnigd worden (vers 3-6), niet van een schorpioen, maar ”als de pijniging
door een schorpioen”. Het zijn dus geen schorpioenen. Deze op paarden
gelijkende symbolische ’sprinkhanen’ met hun macht om de mensen te pijnigen
(vers 10), kan slechts duiden op verschrikkelijk oorlogstuig. Vooral voor
het luchtruim bestaat al veel, maar ongetwijfeld wordt er nog vernuftiger
wapentuig ontworpen. Zou het feit dat deze pijniging als van een schorpioen
– pijnlijk maar meestal niet dodelijk – misschien wijzen op het een of
andere niet dodelijke chemische, bacteriologische, biologische of
radiologisch wapen waarvan het effect vijf maanden lang zal aanhouden? Welke speciale wapens er precies bedoeld worden en
hoe deze door machtswellustige mensen zullen worden gebruikt, zal duidelijk
blijken wanneer de vijfde bazuin (het eerste wee) weerklinkt en deze
verschrikkelijke oorlog begint. Dit superleger komt uit ”de put des afgronds” (vers
1-2). Vergelijk Openb. 17. Openbaring 17:8
Het
beest, dat gij zaagt, was en is niet, en het zal opkomen uit de afgrond en
het vaart ten verderve; en zij, die op de aarde wonen, wier naam niet
geschreven is in het boek des levens van de grondlegging der wereld af,
zullen zich verbazen, als zij zien, dat het beest was en niet is en er toch
zal zijn. 9
Hier is het verstand, dat wijsheid heeft:
De zeven koppen zijn zeven bergen waarop de vrouw gezeten is. 10
Ook zijn het zeven koningen: vijf ervan
zijn gevallen, één is er nog en de andere is nog niet gekomen, en wanneer
hij komt, moet hij korte tijd blijven. 11
En het beest, dat was en niet is, is zelf
ook de achtste, maar het is uit de zeven en het vaart ten verderve. 12
En de tien horens, die gij zaagt, zijn tien
koningen, die nog geen koningschap hebben ontvangen, maar een uur ontvangen
zij macht als koningen met het beest. 13
Dezen zijn één van zin en geven hun kracht
en macht aan het beest. 14
Dezen zullen oorlog voeren tegen het Lam,
maar het Lam zal hen overwinnen (want Hij is de Here der heren en de Koning
der koningen) en zij, die met Hem zijn, de geroepenen en uitverkorenen en
gelovigen. De laatste herleving van het Romeinse Rijk
is
de macht die uit de ”afgrond”
opkomt. Het is een oorlogvoerende macht (vers 14) met een superleger dat
uitgerust is met zeer gespecialiseerd wapentuig. Mussolini herstelde de
zwakke en onbetekenende zesde ”kop" van ’het beest’ (het Romeinse Rijk). Een
zevende en laatste herleving moet nog komen. Zie onze publicatie ’Op komst –
Een nieuw Romeins Rijk’. Wie is de motiverende kracht – de wérkelijke leider –
van deze religieus-politieke oorlogvoerende macht? Openbaring 9:11
Zij
hadden over zich als koning de engel des afgronds; zijn naam is in het
Hebreeuws Abaddon en in het Grieks heeft hij tot naam Apollyon. Het Hebreeuwse woord
Abaddon en het
Griekse woord Apollyon
betekenen beide ’verderver’, ’vernietiger’! De
sinistere macht die achter het leger van ’het beest’ staat, is niemand
anders dan de grote verderver zelf – Satan de duivel! Intussen zullen zich in Azië ook grote menigten
hebben voorbereid op oorlog. Zij zullen gelijksoortige ”paarden” met hoofden
als ”leeuwen” bezitten die in dit ruimtetijdperk passen. Het
tweede wee staat
voor de deur – de engel staat klaar om te bazuinen.
Het tweede wee
Ook uit de volgende verzen blijkt dat de plaag van de
zesde bazuin en die van het tweede wee één en dezelfde zijn. Vers 12
Het eerste wee is voorbijgegaan: zie, nog
twee weeën komen hierna. 13
En de zesde engel blies de bazuin, en ik
hoorde een stem uit de vier horens van het gouden altaar, dat voor God
staat. Wat gebeurt er wanneer de zesde bazuin weerklinkt? Vers 14
zeggende tot de zesde engel, die de bazuin
had: Laat de vier engelen los, die bij de grote rivier, de Eufraat, gebonden
zijn. 15
En de vier engelen, die tegen het uur en de
dag en de maand en het jaar waren gereed gehouden, werden losgelaten om het
derde deel van de mensen te doden. 16
En het getal der legerscharen van de
ruiterij was tweemaal tienduizend tienduizendtallen; ik hoorde hun aantal. Dan volgt een beschrijving van hun wapens. Vers 17
En aldus zag ik in dit gezicht de paarden
en hen, die erop gezeten waren: zij hadden rossige en blauwe en
zwavelkleurige harnassen, en de koppen der paarden waren als leeuwenkoppen,
en uit hun bek kwam vuur en rook en zwavel. 18
Door deze drie plagen werd het derde deel
van de mensen gedood: door het vuur en de rook en de zwavel, die uit hun bek
kwamen. 19
Want de macht der paarden ligt in hun bek
en in hun staarten. Want hun staarten zijn als slangen, met koppen, en
daarmede brengen zij schade toe. De Eufraat, de ”grote rivier”, vanouds de grens
tussen de grote mogendheden uit de oudheid, dient hier symbolisch als de
grens tussen het Oosten en het Westen. Uit het Azië zal een immens groot en
machtig leger (vers 16) het Westen aanvallen. Met hun wapentuig, hier weer
beschreven in symbolische bewoordingen, zaait het overal dood en verderf –
voornamelijk door ”vuur, rook en zwavel”. Deze symbolen kunnen allerlei
explosieven, napalmbommen, H-bommen, gifgassen en andere chemicaliën
inhouden. Door dit machtige leger en het gespecialiseerde wapentuig ervan
zal een derde van de mensen op vreselijke wijze omkomen (vers 15, 18). Aangezien de technologische kennis van de mens
steeds groter wordt en de bewapeningswedloop blijft aanhouden, is het
mogelijk dat er zelfs gebruik gemaakt wordt van tot nu toe onbekende wapens.
Een slachting op zodanige grote schaal moet door persoonlijk ingrijpen van
Jezus Christus een halt worden toegeroepen. Indien dergelijke oorlogen
voortduurden, zou geen mens gespaard
blijven! Mattheüs 24:22
En
indien die dagen niet ingekort werden, zou geen vlees behouden worden; doch
ter wille van de uitverkorenen zullen die dagen worden ingekort. Zie hoe Jesaja deze tijd heeft beschreven. Jesaja 13:4
Hoor, een gedaver op de bergen als van veel
volk. Hoor, een rumoer der koninkrijken van verzamelde volken. De HERE der
heerscharen monstert een krijgsheer. 5
Zij komen uit een ver land, van het einde
des hemels, de HERE en de werktuigen zijner gramschap, om de gehele aarde te
verderven. 6
Jammert, want de dag des HEREN is nabij;
hij komt als een verwoesting van de Almachtige. 7
Daarom worden alle handen slap en elk
mensenhart versmelt. 8
Ja, zij zijn verschrikt, krampen en weeën
grijpen hen aan, als een barende krimpen zij ineen; de een ziet verbijsterd
de ander aan, hun gelaat staat in vlam. 9
Zie, de dag des HEREN komt, meedogenloos,
met verbolgenheid en brandende toorn, om de aarde tot een woestenij te maken
en haar zondaars van haar te verdelgen. 10
Want de sterren en de sterrenbeelden des
hemels doen hun licht niet stralen, de zon is bij haar opgang verduisterd en
de maan laat haar licht niet schijnen. 11
Dan zal ik aan de wereld het kwaad bezoeken
en aan de goddelozen hun ongerechtigheid, en Ik zal de trots der
overmoedigen doen ophouden en de hoogmoed der geweldenaars vernederen. 12
Ik zal de stervelingen zeldzamer maken dan
gelouterd goud en de mensen dan fijn goud van Ofir. 13
Daarom zal Ik de hemel doen wankelen en de
aarde zal bevend van haar plaats wijken door de verbolgenheid van de HERE
der heerscharen, ten dage van zijn brandende toorn. 14
En het zal geschieden, dat zij als een
opgejaagde gazel en als schapen die niemand bijeen houdt, zich zullen wenden
ieder naar zijn eigen volk, en zullen vluchten een ieder naar zijn eigen
land. 15
Ieder die men vindt, zal doorstoken worden,
en elk die men grijpt, zal door het zwaard vallen; 16
en hun kinderen zullen voor hun ogen
verpletterd worden, hun huizen geplunderd en hun vrouwen geschonden. 17
Zie, Ik wek tegen hen de Meden op, die
zilver niet achten, noch in goud behagen hebben; 18
hun bogen vellen knapen: zij kennen geen
erbarming met de vrucht van de schoot en zelfs kinderen ontzien zij niet. 19
En Babel, het sieraad der koninkrijken, de
trotse luister der Chaldeeën, zal worden als Sodom en Gomorra, toen God ze
onderstboven keerde. Deze aanval van de hedendaagse Meden zal de
genadeslag toebrengen aan ’het beest’ dat hier ”Babel” genoemd wordt. De
hedendaagse Meden zullen uit Rusland komen waar hun voorzaten zich gevestigd
hebben nadat zij het Medië van de oudheid hadden verlaten. Zelfs na dit overweldigende aantal doden, deze
verwoesting en dit lijden, zal het grootste gedeelte van de halsstarrige,
opstandige, hardleerse mensheid zich niet bekeren. Openbaring 9:20
En wie van de mensen overgebleven waren,
die niet gedood waren door deze plagen, bekeerden zich toch niet van de
werken hunner handen, om de boze geesten niet [meer] te aanbidden en de
gouden, zilveren, koperen, stenen en houten afgoden, die niet kunnen zien,
noch horen of gaan. De boze geesten en de gouden, zilveren, koperen,
stenen en houten afgoden zijn typen van de valse religies waarin het valse
christendom een hoofdrol speelt. Daarom zullen zij doorgaan te zondigen: Vers 21
en zij bekeerden zich niet van hun moorden,
noch van hun toverijen, noch van hun hoererij, noch van hun dieverijen. Zelfs tijdens deze plagen zal God de gehele mensheid
blijven manen zich van hun goddeloze wegen te bekeren. Openbaring 11:3
En Ik zal mijn twee getuigen lastgeven om,
met een zak bekleed, te profeteren, twaalfhonderd zestig dagen lang. 4
Dit zijn de twee olijfbomen en de twee
kandelaren, die voor het aangezicht van de Here der aarde staan. 5
En indien iemand hun schade wil toebrengen,
komt er vuur uit hun mond en het verslindt hun vijanden; en indien iemand
hun schade wil toebrengen, moet hij zo de dood vinden. 6
Dezen hebben de macht de hemel te sluiten,
zodat er geen regen valt gedurende de dagen van hun profeteren; en zij
hebben macht over de wateren, om die in bloed te veranderen en om de aarde
te slaan met allerlei plagen, zo dikwijls zij willen. De ”twee getuigen” zullen bovennatuurlijke
bescherming krijgen terwijl zij Gods
laatste waarschuwing aan de goddeloze
machten op aarde geven. Wanneer de taak van de twee getuigen eenmaal is
uitgevoerd, laat God toe dat ’het beest’ ze ter dood brengt. Vers 7
En wanneer zij hun getuigenis zullen
voleindigd hebben, zal het beest, dat uit de afgrond opkomt, hun de oorlog
aandoen en het zal hen overwinnen en hen doden. Hun dode lichamen zullen voor iedereen te zien zijn
in de straten van Jeruzalem. Vers 8
En hun lijk zal liggen op de straat der
grote stad, die geestelijk genaamd wordt Sodom en Egypte, alwaar ook hun
Here gekruisigd werd. Jeremia 23:14
maar
bij de profeten van Jeruzalem heb Ik gezien wat afschuwelijk is: echtbreken
en met leugen omgaan; zij sterken de handen der boosdoeners, dat niet één
zich van zijn boosheid bekeert; zij zijn Mij altezamen als Sodom geworden,
zijn inwoners als Gomorra. Hoe zal de mensheid reageren wanneer de twee getuigen
van God ten slotte ter dood zijn gebracht? Openbaring 11:9
En uit de volken en stammen en talen en
natiën zijn er, die hun lijk zien, drie en een halve dag, en zij laten niet
toe, dat hun lijken in een graf worden bijgezet. 10
En zij, die op de aarde wonen, zijn blijde
en verheugd over hen en zullen elkander geschenken zenden, omdat deze twee
profeten hen, die op de aarde wonen, gepijnigd hadden. Wat zal God, die macht over leven en dood heeft, met
hen doen? Vers 11
En na die drie en een halve dag voer een
levensgeest uit God in hen, en zij gingen op hun voeten staan en grote vrees
viel op allen, die hen aanschouwden. 12
En zij hoorden een luide stem uit de hemel
tot hen zeggen: Klimt hierheen op! En zij klommen naar de hemel op in de
wolk, en hun vijanden aanschouwden hen. Dan beginnen sommigen te erkennen dat God hier de
hand in heeft en betuigen zij Hem eer. Vers 13
En te dien ure kwam er een grote aardbeving
en een tiende deel der stad stortte in, en zevenduizend personen werden door
de aardbeving gedood, en de overigen werden zeer bevreesd en gaven de God
des hemels eer. Al deze gebeurtenissen vinden plaats in de slotfase
van het tweede wee of de zesde bazuin. Vers 14
Het tweede wee is voorbijgegaan: zie, het
derde wee komt spoedig.
Het derde wee — de laatste bazuin
Wat gebeurt er wanneer de zevende bazuin weerklinkt
en het derde wee begint? Openbaring 11:15
En
de zevende engel blies de bazuin en luide stemmen klonken in de hemel,
zeggende: Het koningschap over de wereld is gekomen aan onze Here en aan
zijn Gezalfde, en Hij zal als koning heersen tot in alle eeuwigheden. Dit is het tijdstip waarop Christus terug komt om de
wereldheerschappij over te nemen en het Koninkrijk van God op aarde te
vestigen. We hebben gezien dat er onmiddellijk na de eerste
vier bazuinplagen oorlog gevoerd zal worden. Miljoenen mensen zullen
omkomen. Het mensdom zal bedreigd worden met
totale vernietiging! Nu, bij de
laatste bazuin zal de mensheid
voor uitroeiing bewaard worden door de komst van Jezus Christus, die zal
ingrijpen in de titanische oorlog die zou leiden tot de vernietiging van al
het leven. Hoe zal de reactie van het opstandige mensdom dit
keer zijn? Vers 18
en de volkeren waren toornig geworden… De nieuwe Wereldheerser, Jezus Christus, zal niet
zomaar gedwee worden geaccepteerd door op macht bezeten naties die op dat
moment naar wereldheerschappij streven. De mens heeft Gods heerschappij
nooit gewild, ook al is het de enige weg tot vrede, geluk en blijdschap.
Zodoende zijn de volken toornig.
Zij zullen Christus deze wereldmacht betwisten
door met hun legers de Koning der koningen te bestrijden. Wat gebeurt er nog meer tijdens het blazen van de
zevende en laatste bazuin? Vers 18
… uw toorn is gekomen en de tijd voor de
doden om geoordeeld te worden en om het loon te geven aan uw knechten,
profeten, en aan de heiligen en aan hen, die uw naam vrezen, aan de kleinen
en de groten en om te verderven wie de aarde verderven. Het enige wat bij de beschrijving van deze zevende
bazuin, het derde wee, genoemd zou kunnen worden, is de
toorn van God. Alle bazuinen vertegenwoordigden evenwel plagen
waarmee de toorn van God werd uitgegoten. We zullen echter zien dat deze
toorn in de zevende bazuin in feite wordt
voleindigd. Wat voleindigt de toorn van God eigenlijk precies? Openbaring 15:1
En
ik zag een ander teken in de hemel, groot en wonderbaar: zeven engelen, die
de zeven laatste plagen hadden, want daarmede is de gramschap Gods
voleindigd. Alle voorafgaande zes bazuinen kondigden het
ontketenen van verscheidene afschuwelijke plagen op deze opstandige wereld
aan, maar de zevende of laatste bazuin voleindigt Gods toorn door de
verschrikkelijke ”zeven laatste plagen” in te luiden. Evenals het zevende
zegel
onderverdeeld is in de zeven bazuinen, zo bestaat de zevende
bazuin uit de
zeven laatste plagen. Deze zijn en vormen de zevende bazuin of het derde
wee. Zodoende maken dus de zeven laatste plagen ook deel uit van het zevende
zegel. Deze zeven laatste plagen zullen worden uitgegoten
ten tijde van
Christus' komst om de mensheid voor uitroeiing gedurende de oorlog van het
tweede wee te bewaren.
De zeven laatste plagen
Het woord uitgieten wordt gebruikt omdat de zeven
plagen van de zevende bazuin symbolisch uit zeven schalen over de aarde
worden leeggegoten. Openbaring 15:7
En een van de vier dieren
[schepselen]
gaf aan de zeven engelen zeven gouden schalen, vol van de gramschap van God,
die leeft tot in alle eeuwigheden. Ze zullen op de aarde worden uitgegoten. Openbaring 16:1
En ik hoorde een luide stem uit de tempel
zeggen tot de zeven engelen: Gaat heen en giet de zeven schalen van de
gramschap Gods uit op de aarde. Lees ook de rest van dit hoofdstuk voor de draad van
het verhaal. De zeven plagen zullen op één
dag komen. Openbaring 18:8
Daarom
zullen haar plagen op één dag komen: dood en rouw en hongersnood, en zij zal
met vuur verbrand worden; want sterk is de Here God, die haar geoordeeld
heeft. Deze plagen vormen Gods rechtvaardig oordeel over
hedendaags ’Babylon’. Deze tekst laat zien dat alle zeven schalen gedurende
één etmaal uitgegoten zullen worden, ofschoon de uitwerking van deze plagen
ongetwijfeld langer dan deze 24-urige periode zal duren. Dit etmaal is het
hoogtepunt van de
veel langer durende ’Dag des Heren’ die reeds begon met het zevende zegel
(Openb. 8:1) waarmee de zeven op elkaar volgende bazuinplagen worden
ingeluid. De ’Dag des Heren’ zal één jaar duren. Het begin van het Millennium (Dag des Heren) begint al met de eerste bazuin.
Hoelang de bazuinen duren zegt Openbaring niet, maar de profetieën van
Jesaja en Jeremia spreken van een dag van wraak van God die een jaar duurt.
Zie
het bijbelse principe van
'een dag voor een jaar' dat God geopenbaard heeft in Ezechiël 4:4-6 en
Numeri 14:34. Jesaja 34:8
want de HERE houdt
een dag van wraak,
een jaar van vergelding in Sions rechtsgeding. Jeremia 46:10
Dit toch is de dag van de HERE der
heerscharen, de dag der wrake om
wraak te nemen op zijn tegenstanders; ja, het zwaard verslindt en wordt
verzadigd en dronken van hun bloed, want een slachtoffer heeft de Here, de
HERE der heerscharen, in het Noorderland, aan de rivier de Eufraat. Jesaja 61:1
De Geest des Heren HEREN is op mij, omdat
de HERE mij gezalfd heeft; Hij heeft mij gezonden om een blijde boodschap te
brengen aan ootmoedigen, om te verbinden gebrokenen van hart, om voor
gevangenen vrijlating uit te roepen en voor gebondenen opening der
gevangenis; 2
om uit te roepen
een jaar van het welbehagen des HEREN en een dag der wrake van onze God;
om alle treurenden te troosten. Jesaja 63:3
Ik heb de pers alleen getreden en van de
volken was niemand bij Mij, Ik trad hen in mijn toorn en vertrad hen in mijn
grimmigheid; toen spatte hun bloed op mijn klederen en ik bezoedelde mijn
ganse gewaad. 4
Want
een dag van wraak had Ik in de zin en
het jaar van mijn verlossing was
gekomen. De zeven scheppingsdagen beelden de 7000-jarige
geschiedenis van de mens uit. De zevende dag, de sabbat, is sinds de
schepping geheiligd. Mattheüs 12:8
Want de Zoon des mensen is heer over de
sabbat. Daarmee wordt ook aangeven dat Christus gedurende het
1000-jarige Vrederijk van rust Heer is over het Millennium. Zoals de heilige
tijd van een sabbat begint met zonsondergang, gevolgd door duisternis en
daarna licht, zo begint ook het Millennium, de Dag van de Heer, de heilige
tijd, met duisternis. Een jaar van symbolische en soms letterlijke
duisternis die de zeven bazuinen over de aarde zullen brengen. De climax komt met de zevende bazuin, de zeven plagen
bij de komst van Christus. Gedurende deze ene dag waarop de zeven laatste
plagen over de aarde worden uitgegoten, zal het Babylonische leiderschap van
deze goddeloze wereld te enen male tenietgedaan worden! Een zeer kleine groep, door God beschermd, zal niet
getroffen worden door de eerste plaag. Openbaring 16:2
En
de eerste ging heen en goot zijn schaal uit op de aarde, en er kwam een boos
en kwaadaardig gezwel aan de mensen, die het merkteken van het beest hadden
en die zijn beeld aanbaden. Deze schaal zal worden uitgegoten op allen die deel
hebben aan het leugenachtige, met heidense ideeën doortrokken
religieus-staatkundige bestel van deze wereld, het systeem dat symbolisch
door ’het beest’ wordt voorgesteld. De eerste van deze zeven laatste plagen op hen die
een valse god vereren, zijn dezelfde soort plagen waarmee de Egyptenaren,
die ook een valse godsdienst aanhingen, gestraft werden. Exodus 9:10
Toen
namen zij roet uit een smeltoven, gingen voor Farao staan en Mozes strooide
het in de lucht en er kwamen bij mens en dier zweren, die als puisten
uitbraken, 11
zodat de geleerden niet konden blijven
staan voor Mozes, vanwege de zweren; want de geleerden kregen evenzeer
zweren als alle Egyptenaren. Wat zullen de tweede en derde plagen teweegbrengen? Openbaring 16:3
En de tweede goot zijn schaal uit in de
zee, en zij werd bloed als van een dode, en alle levende wezens, die in de
zee waren, stierven. 4
En de derde goot zijn schaal uit in de
rivieren en in de waterbronnen, en het water werd bloed. Hoe eerlijk en rechtvaardig zijn deze oordelen van
God over de mensheid wel? Vers 5
En ik hoorde de engel der wateren zeggen:
Rechtvaardig zijt Gij, die zijt en die waart, Gij Heilige, dat Gij dit
oordeel hebt geveld. 6
Omdat zij het bloed der heiligen en der
profeten vergoten hebben, hebt Gij hun ook bloed te drinken gegeven; zij
hebben het verdiend! 7
En ik hoorde het altaar zeggen: Ja, Here
God, Almachtige, uw oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig. God gebruikte een zelfde plaag om er de heidense
Egyptenaren mee te kastijden. Exodus 7:19
Toen
zeide de HERE tot Mozes: Zeg tot Aäron: neem uw staf en strek uw hand uit
over de wateren der Egyptenaren, over hun stromen, hun kanalen, hun poelen
en al hun verzamelplaatsen van water, opdat zij bloed worden, en er zal
bloed zijn in het gehele land Egypte, zelfs in het houten en stenen
vaatwerk. 20
En Mozes en Aäron deden, zoals de HERE
geboden had; hij hief de staf op en sloeg het water in de Nijl voor de ogen
van Farao en zijn dienaren, en al het water in de Nijl werd in bloed
veranderd; 21
de vis in de Nijl stierf, zodat de Nijl
stonk en de Egyptenaren het water uit de Nijl niet konden drinken; en er was
bloed in het gehele land Egypte. Welke plaag volgt op het uitgieten van de vierde
schaal? Openbaring 16:8
En de vierde goot zijn schaal uit over de
zon en haar werd gegeven de mensen te verzengen met vuur. Zullen veel mensen zich als gevolg van deze
verschrikkelijke plagen bekeren, of zullen ze zich tegen God blijven
verzetten? Vers 9
En de mensen werden verzengd door de grote
hitte en zij lasterden de naam van God, die de macht heeft over deze plagen,
en zij bekeerden zich niet om Hem eer te geven. De plagen van God zullen de bevolking van de aarde
dramatisch uitdunnen. Jesaja 24:6
Daarom
verslindt een vloek de aarde en moeten haar bewoners boeten; daarom worden
de bewoners der aarde door een gloed verteerd en blijven er weinig
stervelingen over. Niet alle mensen zullen omkomen! Er zullen nog
miljoenen
mensen in leven blijven, waarover Christus na zijn wederkomst zal regeren. Ook hier in Jesaja staat de reden waarom God het
mensdom zo zwaar moet straffen. Vers 5
Want de aarde is ontwijd door haar
bewoners, omdat zij de wetten hebben overtreden, de inzetting ontdoken, het
eeuwig verbond verbroken. Zonde –
het niet gehoorzamen aan Gods wetten – is de
oorzaak van alle menselijke
ellende. In werkelijkheid heeft de wereld zich deze toorn zelf op de hals
gehaald door God niet te willen gehoorzamen! En daarom zal God de wereld
streng moeten straffen om de mensen tot inkeer te brengen. Ondanks de
hevigheid van de vierde plaag zullen velen zich nog steeds niet willen
bekeren. De vijfde plaag zal het regeringscentrum en het rijk
van ’het beest’ kwellen met duisternis en hevige pijn. Openbaring 16:10
En
de vijfde goot zijn schaal uit over de troon van het beest, en zijn rijk
werd verduisterd, en zij kauwden op hun tong van pijn. De Egyptenaren ondergingen een gelijksoortige plaag. Exodus 10:21
Daarna zeide de HERE tot Mozes: Strek uw
hand uit naar de hemel, opdat er duisternis zij over het land Egypte, zodat
men de duisternis kan tasten. 22
En Mozes strekte zijn hand uit naar de
hemel, en er was gedurende drie dagen een dikke duisternis in het gehele
land Egypte. 23
Gedurende drie dagen kon niemand een ander
zien, noch van zijn plaats opstaan; maar alle Israëlieten hadden licht, waar
zij woonden. Zullen ze door déze plaag ten slotte gedwongen worden
zich van hun slechte levenswijze te bekeren en zich aan Christus over te
geven? Openbaring 16:11
en
zij lasterden de God des hemels vanwege hun pijnen en vanwege hun gezwellen,
en zij bekeerden zich niet van hun werken. Gods Woord laat duidelijk zien dat deze en alle
mensen weigeren
zich onder het gezag van Christus te stellen. Dat
is de reden waarom Jezus Christus de wereld met geweld moet onderwerpen en
de mensheid aanvankelijk moet dwingen
zijn heerschappij te aanvaarden! Het is verbazingwekkend, van te voren reeds te kunnen
zien hoe deze wereld eigenlijk op de wederkomst van Jezus Christus zal
reageren. Na het uitgieten van de zesde schaal zal de grootste
slag uit heel de geschiedenis der mensheid plaatsvinden, waarbij alle volken
zich aaneensluiten om Christus te bestrijden. Vers 12
En de zesde goot zijn schaal uit op de
grote rivier, de Eufraat, en zijn water droogde op, zodat de weg bereid werd
voor de koningen, die van de opgang der zon komen. 13
En ik zag uit de bek van de draak en uit de
bek van het beest en uit de mond van de valse profeet drie onreine geesten
komen, als kikvorsen; 14
want het zijn geesten van duivelen, die
tekenen doen, welke uitgaan naar de koningen der gehele wereld, om hen te
verzamelen tot de oorlog op de grote dag van de almachtige God. 15
Zie, Ik kom als een dief. Zalig hij, die
waakt en zijn klederen bewaart, opdat hij niet naakt wandele en zijn
schaamte niet gezien worde. 16
En hij verzamelde hen op de plaats, die in
het Hebreeuws genoemd wordt Harmagedon. Christus zal in
gerechtigheid oordelen en oorlog voeren
tegen het opstandige mensdom. Openbaring 19:11
En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit
paard; en Hij, die daarop zat, wordt genoemd Getrouw en Waarachtig, en Hij
velt vonnis en voert oorlog in gerechtigheid. Deze plaag maakt deel uit van Gods plan om de
legermachten van alle volken die opstandig tegen zijn levenswijze blijven,
op één punt te verzamelen voor de laatste slag van de Derde Wereldoorlog. De aarde zal door de grootste aardbeving aller tijden
geteisterd worden wanneer de zevende en laatste plaag wordt uitgegoten. Openbaring 16:17
En de zevende goot zijn schaal uit in de
lucht en er kwam een luide stem uit de tempel, van de troon, zeggende: Het
is geschied. 18
En er kwamen bliksemstralen en stemmen en
donderslagen, en er geschiedde een grote aardbeving, zo groot als er geen
geweest is, sedert een mens op de aarde was: zo hevig was deze aardbeving,
zo groot. Zelfs eilanden zullen zich verplaatsen of verdwijnen. Vers 20
En alle
[kan ook betekenen: enkele van alle soorten] eilanden vluchtten weg en bergen werden niet
meer gevonden. Vele van de eilanden, die feitelijk slapende vulkanen
zijn, zullen letterlijk in de lucht vliegen en verdwijnen als deze laatste
plaag losbreekt. De ’Dag des Heren’ wordt vaak beschreven als een
dag van duisternis.
Dat is geestelijk waar, maar deels ook
letterlijk. Bij vulkanische uitbarstingen worden grote hoeveelheden stof en
as uitgestoten die het licht van de zon verduisteren. Krakatau spuwde in
1883 enorme hoeveelheden as de atmosfeer in. De tot 50 km hoogte gestegen as
was in 13½ dag om de aarde gewenteld en veroorzaakte abnormale rode
schemeringen, die tot 1886 aanhielden. Als de uitbarsting van één vulkaan
dit teweeg kan brengen, wat zullen dan honderden uitbarstende vulkanen niet
doen! Een gedeelte van Gods allerlaatste kastijding van de
mensheid bestaat uit gigantische hagelstenen. Vers 21
En grote hagel stenen, een talent zwaar,
vielen uit de hemel op de mensen, en de mensen lasterden God vanwege de
plaag van de hagel, want de plaag daarvan was zeer groot. De schattingen van het gewicht van een talent lopen
uiteen van 26 tot 40 kg.
De komende grote exodus
Wat zal Christus na de laatste bazuin en zijn
wederkomst doen voor de nakomelingen van zijn volk Israël die door de volken
die hen als gevangenen wegvoerden, onderdrukt zijn geweest? Jesaja 27:12
Maar het zal te dien dage geschieden, dat
de HERE de aren zal dorsen van de Rivier af tot de Beek van Egypte toe, en
gij zult ingezameld worden één voor één, kinderen Israëls. 13
En het zal te dien dage geschieden, dat er
op een grote bazuin geblazen zal worden, en zij die verloren waren in het
land Assur en die verdreven waren in het land Egypte, zullen komen en zich
nederbuigen voor de HERE op de heilige berg te Jeruzalem. Jesaja 10:20
En het zal te dien dage geschieden, dat de
rest van Israël en wat van Jakobs huis ontkomen is, niet langer zullen
steunen op hem die ze sloeg, maar in waarheid steunen zullen op de HERE, de
Heilige Israëls. 21
Een rest zal zich bekeren, de rest van
Jakob, tot de sterke God. 22
Want, al ware uw volk, o Israël, als het
zand der zee, een rest daaronder zal zich bekeren; verdelging is vast
besloten, overvloeiende van gerechtigheid. Toen zij Gods dienstknechten voor de verschrikkelijke
oorlogen in de eindtijd hoorden waarschuwen, namen zij er geen notitie van
en raakten dientengevolge in gevangenschap. Hosea 5:1
Hoort dit, gij priesters, en merk op, gij
huis Israëls, en neig het oor, gij huis des konings! … Vers 8
Blaast de bazuin in Gibea, de trompet in
Rama! Maakt alarm in Bet-awen! Achter u, Benjamin! 9
Tot een woestenij zal Efraïm worden ten
dage des oordeels. Over de stammen Israëls maak Ik bekend wat vast besloten
is. God heeft het toegelaten dat zijn volk onder
alle
volken der aarde verstrooid is geworden. Jesaja 11:11
En
het zal te dien dage geschieden, dat de Here wederom zijn hand opheffen zal
om los te kopen de rest van zijn volk, die overblijft in Assur, Egypte,
Patros, Ethiopië, Elam, Sinear, Hamat en in de kustlanden der zee. 12
En Hij zal een banier opheffen voor de
volken, en de verdrevenen van Israël verzamelen en de verstrooide dochters
van Juda vergaderen van de vier einden der aarde. Deze verzameling en uittocht zal lijken op de
uittocht van Israël uit Egypte (vers 11). Vers 15
Dan zal de HERE de zeeboezem van Egypte met
de ban slaan en Hij zal zijn hand tegen de Rivier bewegen met de gloed van
zijn adem, en Hij zal haar tot zeven beken uiteenslaan en maken, dat men
geschoeid daardoor kan gaan. 16
Dan zal er een heerbaan zijn voor de rest
van zijn volk, die in Assur overblijven zal, zoals er voor Israël geweest is
ten dage, toen het optrok uit het land Egypte. Deze toekomstige
exodus uit Europa en vanuit heel de wereld
zal veel groter zijn dan de uittocht uit Egypte. Jeremia 16:14
Daarom zie, de dagen komen, luidt het woord
des HEREN, dat niet meer zal gezegd worden: Zo waar de HERE leeft, die de
Israëlieten uit het land Egypte heeft gebracht, 15
maar veeleer: Zo waar de HERE leeft, die de
Israëlieten heeft doen optrekken uit het Noorderland en uit al de landen
waarheen Hij hen verdreven had; ja, Ik zal hen terugbrengen in het land dat
Ik aan hun vaderen gegeven had. Jeremia 23:3
En
Ik zal de rest van mijn schapen verzamelen uit al de landen waarheen Ik ze
heb verdreven, en Ik zal ze doen wederkeren naar hun weiden, en zij zullen
vruchtbaar zijn en zich vermeerderen. 4
Ook zal Ik over hen herders verwekken om
hen te weiden, en zij zullen vrees noch schrik meer hebben, en zij zullen
niet gemist worden, luidt het woord des HEREN. 5
Zie, de dagen komen, luidt het woord des
HEREN, dat Ik aan David een rechtvaardige Spruit zal verwekken; die zal als
koning regeren en verstandig handelen, die zal recht en gerechtigheid doen
in het land. 6
In zijn dagen zal Juda behouden worden en
Israël veilig wonen; en dit is zijn naam, waarmede men hem zal noemen: de
HERE onze gerechtigheid. 7
Daarom zie, de dagen komen, luidt het woord
des HEREN, dat men niet meer zal zeggen: Zo waar de HERE leeft, die de
Israëlieten uit het land Egypte heeft doen optrekken, maar veeleer: 8
Zo waar de HERE leeft, die het nageslacht
van het huis Israëls heeft doen optrekken en die het heeft doen komen uit
het Noorderland en uit al de landen waarheen Hij hen verdreven had; en zij
zullen op hun eigen grond wonen. De hier geciteerde profeten Jesaja en Jeremia
leefden meer dan 2500 jaar geleden. De profetieën aangaande de exodus zijn
nog niet in vervulling gegaan. De eerste exodus was slechts een
type van de
tweede! Deze Israëlieten die uit alle landen verzameld zullen
worden, zullen bij de wederkomst van Christus niet onsterfelijk worden in
een opstanding, maar zullen als mensen van vlees en bloed naar Palestina
terugkeren. God zal hen ertoe brengen zichzelf te zien zoals Hij hen ziet,
en zichzelf om al hun goddeloosheid verafschuwen. Hij zal hen daarna voor de
eerste keer echt en diep berouw schenken. Ezechiël 20:39
En
gij, huis Israëls, zo zegt de Here HERE, welaan, laat ieder zijn afgoden
maar dienen! Doch later, dan zult gij naar Mij luisteren en mijn heilige
naam niet meer ontheiligen met uw offergaven en uw afgoden. 40
Want op mijn heilige berg, op de hoge berg
Israëls, luidt het woord van de Here HERE, daar zal het ganse huis Israëls
in zijn geheel Mij in het land dienen. Daar zal Ik behagen in hen hebben en
daar zal Ik heffingen van u vorderen en het beste uwer gaven, bij alles wat
gij heiligt. 41
Als in een liefelijke reuk zal Ik behagen
in u hebben, wanneer Ik u voer uit het midden der volken. Dan zal Ik u uit
de landen waarin gij verstrooid zijt, bijeenbrengen en Mij aan u de Heilige
betonen ten aanschouwen van de volken. 42
En gij zult weten, dat Ik de HERE ben, als
Ik u in het land van Israël brengen zal, in het land dat Ik gezworen heb aan
uw vaderen te geven. 43
Daar zult gij terugdenken aan alle handel
en wandel, waarmee gij u verontreinigd hebt, en van uzelf walgen om al de
slechte daden die gij bedreven hebt. Jeremia 31:8
Zie,
Ik breng hen uit het land van het noorden en verzamel hen van de einden der
aarde; onder hen blinden en lammen, zwangeren en barenden tezamen; in een
grote schare zullen zij hierheen terugkeren. 9
Onder geween zullen zij komen en onder
smeking zal Ik hen leiden; Ik zal hen voeren naar waterbeken op een effen
weg, waarop zij niet struikelen. Want Ik ben Israël tot een vader, en
Efraïm, die is mijn eerstgeborene. Jeremia 50:3
Want
er rukt een volk tegen op uit het Noorden, dat zijn land tot een woestenij
zal maken, zodat er geen inwoner in is; zowel mensen als dieren zijn
gevloden, verdwenen. 4
In die dagen en te dien tijde, luidt het
woord des HEREN, zullen de Israëlieten komen, zij en de Judeeërs tezamen; al
wenend zullen zij voortgaan en de HERE, hun God, zoeken; 5
naar Sion zullen zij vragen, op de weg
hierheen zal hun aangezicht gericht zijn; zij komen en zoeken gemeenschap
met de HERE in een eeuwig verbond, dat niet zal vergeten worden. Openbaring 7:9
Daarna zag ik, en zie, een grote schare,
die niemand tellen kon, uit alle volk en stammen en natiën en talen stonden
voor de troon en voor het Lam, bekleed met witte gewaden en met palmtakken
in hun handen. Vers 16
Zij zullen niet meer hongeren en niet meer
dorsten, ook zal de zon niet op hen vallen, noch enige hitte, 17
want het Lam, dat in het midden van de
troon is, zal hen weiden en hen voeren naar waterbronnen des levens; en God
zal alle tranen van hun ogen afwissen. Alle mensen op deze wereld – en vooral de
nakomelingen van Israël – zullen eerst nog ontzettend moeten lijden voordat
zij ten slotte zullen inzien dat God inderdaad God
is, en voordat
zij zich van ganser harte tot Hem keren. Zorg er voor dat u
weet wie en waar Israël in onze
tijd is. Zie onze publicaties ’De twee Israëls in het boek Openbaring’ en
’De Verenigde Staten en Groot-Brittannië in de profetieën’. Wij kunnen individueel op Gods bescherming rekenen
gedurende de aanstaande wereldomvattende rampen. U
hoeft voor geen
van deze onheilen bevreesd te zijn indien u Gods waarschuwingen ter harte
neemt en u zich nu tot Hem keert. Er is een weg om te ontkomen!
De ENIGE weg om te ontkomen!
Uw Bijbel laat zien dat deze aarde heel spoedig er
als een woestenij zal uitzien vanwege de
zonden van de mensheid. Het is de
levenswijze van de mens
die dit verschrikkelijke onheil teweegbrengt. God
waarschuwt dat deze troebelen ”als een strik” zullen komen over allen die op
de aardbodem wonen (Lukas 21:34-35). Maar zodra deze vreselijke gebeurtenissen
voorbij zijn, zal Gods nieuwe wereldorde op aarde ingesteld worden. Pas nadat Christus Gods Koninkrijk op aarde
gevestigd heeft, zal God beginnen de mensheid te
redden en ten slotte
iedereen een kans
op behoud geven – een kans om een gezinslid te worden van de
heerschappijvoerende Godsfamilie.
Toch zijn er evenwel enkelingen in deze wereld van
Satan die naar de almachtige God hebben geluisterd om aan deze
verschrikkelijke tijden te ontkomen. In dit nucleaire tijdperk bieden schuilkelders door
mensen gemaakt geen hoop op permanente bescherming. De enige uitweg uit de
realiteit die voor ons ligt, is toevlucht te nemen tot de grootste realiteit
in het universum – de almachtige God!
God heeft degenen van zijn volk die in deze eindtijd
trouw zijn Woord volgen en zijn Werk doen, beloofd te beschermen. Openbaring 3:7
En schrijf aan de engel der gemeente te
Filadelfia: Dit zegt de Heilige, de Waarachtige, die de sleutel Davids
heeft, die opent en niemand zal sluiten, en Hij sluit en niemand opent. 8
Ik weet uw werken: zie, Ik heb een geopende
deur voor uw aangezicht gegeven die niemand kan sluiten; want gij hebt
kleine kracht, maar gij hebt mijn woord bewaard en mijn naam niet
verloochend. Welk bepaald werk zou volgens Jezus vandaag worden
uitgevoerd? Mattheüs 24:14
En dit evangelie van het Koninkrijk zal in
de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken, en
dan zal het einde gekomen zijn. Handelingen 8:12
Toen
zij echter geloof schonken aan Filippus, die het evangelie van het
Koninkrijk Gods en van de naam van Jezus Christus predikte, lieten zij zich
dopen, zowel mannen als vrouwen. 2 Corinthiërs 2:12
Toen ik nu te Troas was gekomen om het
evangelie van Christus te prediken, en mij een deur geopend was in de Here… Hoewel Gods Gemeente naar verhouding numeriek zwak
is, heeft Jezus voor zijn Gemeente de machtige ”deuren” van radio,
televisie, drukpers en internet geopend om zijn evangelie van het Koninkrijk
als een waarschuwing
aan de wereld te verkondigen. Als een beloning
voor trouwe gehoorzaamheid aan zijn Woord en het uitvoeren van zijn Werk,
belooft Christus zijn dienstknechten te zullen
bewaren voor de Grote Verdrukking
en de komende plagen. In hoofdstuk 12 van de Openbaring wordt Gods ware
Gemeente verpersoonlijkt als een vrouw, zijn verloofde. God belooft haar op
wonderbaarlijke en bovennatuurlijke wijze geestelijk en lichamelijk te
beschermen. Openbaring 12:13
En
toen de draak zag, dat hij op de aarde was geworpen, vervolgde hij de vrouw,
die het mannelijke kind gebaard had. 14
En aan de vrouw werden de twee vleugels van
de grote arend gegeven om naar de woestijn te vliegen, naar haar plaats,
waar zij onderhouden wordt buiten het gezicht van de slang, een tijd en
tijden en een halve tijd. 15
En de slang wierp uit haar bek water achter
de vrouw als een stroom, om haar door de stroom te laten medesleuren. 16
En de aarde kwam de vrouw te hulp en de
aarde opende haar mond en verzwolg de stroom, die de draak uit zijn bek had
geworpen. Deze profetie voor de eindtijd verhaalt van een
”ontkomen” aan de verschrikkelijke oorlog en verdrukking die door Satan
aangesticht zijn. Drie en een half jaar lang zal een door God beschermde
groep voor Satan (de ”draak”) en de beroeringen van een wereld in oorlog
rondom haar onbereikbaar blijven.
Is het duidelijk dat de ware Gemeente van God zijn
geboden en het getuigenis van Jezus bewaren? Vers 17
En de draak werd toornig op de vrouw en
ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de
geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben. Er zijn tegenwoordig kerkgenootschappen te kust en
te keur. De mensen maken echter de fout een kerk of organisatie te volgen
die zich als Gods gemeente voordoet, maar weigert God in alles te
gehoorzamen. Zeer
weinig zogenaamde ’christelijke’ kerken kunnen zeggen dat ze
alle tien geboden
van God onderhouden. Sommige kerken die deze geboden wel erkennen, weigeren
weer andere
bijbelse wetten te gehoorzamen. Doctrines,
tradities, feesten van afgoden vormen hun basis en verbondenheid. De meeste mensen die zich christelijk noemen gaan
er zomaar van uit dat een kerk die preekt over een Jezus – hun ’heer’ – een
kerk is die Christus gehoorzaamt.
Loop niet zomaar mee met het christendom van de
gevestigde kerken dat in de Bijbel wordt geïdentificeerd als de eerste
”ruiter” van Openbaring 6. Ga in plaats daarvan na wat Christus zelf gezegd
heeft, bestudeer de ware leer van de Bijbel (die in de meeste gevallen
lijnrecht tegenover de ideeën
van mensen staat) en doe de eerste stappen naar
Gods Waarheid. De Gemeente van God doet Gods Werk en haar is een
weg om te ontkomen beloofd. Afgezien van
waar de ”plaats” is waar Gods Gemeente
gevoed en beschermd zal worden gedurende de komende moeilijke tijd, de te
volgen weg om daar dan te zijn, is duidelijk.
God belooft geestelijke, bovennatuurlijke en
wonderbaarlijke bescherming aan hen die zich waarlijk willen bekeren en niet
hun eigen weg willen gaan, die hun verkeerde levenswijze en alle onjuiste
ideeën en gewoonten die indruisen tegen Gods levenswijze zoals deze in de
Bijbel wordt geopenbaard, volkomen uit hun leven willen bannen, en die door
Jezus Christus en zijn offer tot God willen komen.
Ieder mens zou nú zijn geestelijke inventaris op
moeten maken. Men zou niet zomaar moeten aannemen dat men ”in het reine is
met God”. Wij raden u aan de publicaties op deze website te
bestuderen.
Het boek Openbaring geeft van de Gemeente van God een
overzicht van zeven periodes sinds de oprichting in 30 n.Chr. tot de
terugkomst van Christus. Het is een historisch verslag en geeft
aanmoedigingen en instructies. Aan het eind van de vorige eeuw is het zesde
tijdperk – van Filadelfia – overgegaan in het Laodicea-tijdperk. De leden
van Gods gemeente in deze laatste periode, die duurt tot Christus' komst,
worden beschreven als lauw. Deze mensen zullen wakker geschud moeten worden.
God zal hen tijdens de Grote Verdrukking ”louteren”. Openbaring 3:16
Zo dan, omdat gij lauw zijt en noch heet,
noch koud, zal Ik u uit mijn mond spuwen. 17
Omdat gij zegt: Ik ben rijk en ik heb mij
verrijkt en heb aan niets gebrek, en gij weet niet, dat gij zijt de
ellendige en jammerlijke en arme en blinde en naakte, 18
raad Ik u aan van Mij te kopen goud, dat in
het vuur gelouterd is, opdat gij rijk moogt worden, en witte klederen, opdat
gij die aandoet en de schande uwer naaktheid niet zichtbaar worde; en
ogenzalf om uw oogleden te bestrijken, opdat gij zien moogt. 19
Allen, die Ik liefheb, bestraf Ik en
tuchtig Ik; wees dan ijverig en bekeer u.
Sommigen uit de Filadelfia-periode blijven ook nu nog
ijverig Gods Werk doen en hebben zijn geboden lief.
1 Johannes 2:4
Wie zegt: Ik ken Hem, en zijn geboden niet
bewaart, is een leugenaar en in die is de waarheid niet. 1 Johannes 5:2
Hieraan
onderkennen wij, dat wij de kinderen Gods liefhebben, wanneer wij God
liefhebben en zijn geboden doen. 3
Want dit is de liefde Gods, dat wij zijn
geboden bewaren. En zijn geboden zijn niet zwaar.
God heeft hun bescherming beloofd. Openbaring 3:10
Omdat
gij het bevel bewaard hebt om Mij te blijven verwachten, zal ook Ik u
bewaren voor de ure der verzoeking, die over de gehele wereld komen zal, om
te verzoeken hen, die op de aarde wonen. 11
Ik kom spoedig; houd vast wat gij hebt,
opdat niemand uw kroon neme. 12
Wie overwint, hem zal Ik maken tot een zuil
in de tempel mijns Gods en hij zal niet meer daaruit gaan; en Ik zal op hem
schrijven de naam mijns Gods en de naam van de stad mijns Gods, het nieuwe
Jeruzalem, dat uit de hemel nederdaalt van mijn God, en mijn nieuwe naam. 13
Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest
tot de gemeenten zegt.
|
|