Voor literatuurlijst klik hier.
Heeft u een
ONSTERFELIJKE ZIEL? WAAROM doet men zo
mysterieus over het leven na de dood? Waarom bestaan er zoveel
opvattingen bij zoveel verschillende religies? Hoe kunnen we het te
weten komen? Kunnen we God geloven? Adam en Eva deden het niet. Weinig
mensen geloofden Christus, d.w.z. weinig mensen geloofden wat Hij zei.
Zouden we God kunnen geloven – als Hij iets tegen ons zou zeggen? Iemand zei tegen
zijn vrouw: ”Ik weet dat er in de Bijbel staat: ’Gij zult de zondag
houden’.” ”Hoe weet je dat?” vroeg zij. ”Heb je het gelezen?” ”Nee, maar ik weet
dat het erin staat, want al die christelijke kerken halen hun godsdienst
immers uit de Bijbel en allemaal houden ze de zondag.” ”Waarom zoek je het
niet eens op en laat het me zien?” daagde ze hem uit. Hij kon het echter
niet vinden. Bij toeval las hij
in Romeinen 6:23: ”Het loon, dat de zonde geeft, is de dood …” ”Wacht eens even!”
riep hij verwonderd uit. ”Op de zondagsschool hebben ze me altijd
geleerd dat het loon voor de zonde onsterfelijk leven is en niet de dood
– eeuwig leven in de hel.” Daarna las hij de rest van het vers: ”...
maar de genade, die God schenkt, is het eeuwige leven ...” ”Is dat even wat!”
riep hij nog verbaasder uit. ”Ik dacht dat ik al eeuwig leven had. Ik
ben toch een onsterfelijke ziel?” Hij had de kerk en
de zondagsschool verlaten toen hij achttien was, maar hij was opgevoed
in een respectabele christelijke kerk. Hij werd nieuwsgierig. Eens had
hij de predikant horen zeggen: ”De Bijbel zegt dat wanneer we allen naar
de hemel gaan ...” Hij las toevallig dat Jezus zei: ”Niemand is
opgevaren naar de hemel”. Na het lezen van nog een paar duidelijke
bijbelse uitspraken, begon hij te geloven dat zelfs de kerken van
tegenwoordig niet geloven wat Jezus heeft gezegd. Ja, daarna werd zijn
geest gereinigd van alle vroegere leer, veronderstellingen en ideeën met
betrekking tot God. Hij bewees toen dat de oorspronkelijke tekst van de
Bijbel onfeilbaar is geïnspireerd. Hij had gelijk te
geloven wat God in zijn Woord zegt. Wat zegt de
Bijbel over het leven na de dood? Is er ooit iemand gestorven die in
feite een leven na de dood ervaren heeft en die ons zou kunnen bewijzen
en uitleggen wat dat voor leven is? Het antwoord is ja.
Jezus Christus zelf is gestorven en was dood, maar Hij is opgestaan uit
de doden en werd door velen gezien, o.a. door zijn discipelen die
drie-en-een-half jaar lang voor zijn dood en 40 dagen na zijn
opstanding met Hem samen waren geweest. Zij verkondigden ook luid en
duidelijk dat zij ooggetuigen waren van zijn leven na de dood. In 1 Corinthiërs
kunt u lezen: 1 Corinthiërs 15:22
Want evenals in Adam allen
sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden [na de dood]. 23
Maar ieder in zijn eigen rangorde … Het vijftiende
hoofdstuk van 1 Corinthiërs is het ’opstandingshoofdstuk’ van de Bijbel.
Het behandelt de opstanding ten leven, na de dood. Er is echter in Gods
grote plan een bepaalde volgorde van opstandingen. Lees nu verder: Christus als eersteling
[dit is bijna 2000 jaar geleden gebeurd],
vervolgens die van Christus zijn bij zijn komst; 24
daarna het einde … Later wordt er meer
gezegd over de opstanding van degenen ”die van Christus zijn” – de door
de Geest verwekte christenen. Maar hoe staat het met de anderen? Dezelfde allen die
in Adam sterven, ”zullen ook in Christus ... levend gemaakt worden”
(vers 22) – door een opstanding uit de doden. Vers 23: ”... die van
Christus zijn bij zijn [tweede] komst” – nu zeer aanstaande – in onze
huidige generatie. ”Daarna het einde” (vers 24). De bijzonderheden over
de opstanding van anderen, de overgrote meerderheid van allen die ooit
geleefd hebben, staan elders opgetekend. In Openbaring 20
treffen we nog twee opstandingen aan. Eerst, in vers 4, de
opstanding van de heiligen die van Christus zijn en die duizend jaar met
Christus op aarde zullen leven en regeren. Satan zal verwijderd zijn
(vers 1-2), maar de overige doden zullen pas na die duizend jaar weer
tot leven komen (vers 5). Vervolgens, te beginnen met vers 11: Vers 11
En ik zag een grote witte troon en Hem, die daarop gezeten was,
voor wiens aangezicht de aarde en de hemel vluchtten, en geen plaats
werd voor hen gevonden. 12
En ik zag de doden, de groten en de kleinen, staande voor de troon
[de tweede opstanding],
en er werden boeken geopend. En nog een ander boek werd geopend, het
boek des levens; en de doden werden geoordeeld op grond van hetgeen in
de boeken geschreven stond, naar hun werken. Dit zal wat aantal
mensen betreft verreweg de grootste opstanding zijn. Dit zijn de
miljarden mensen die afgesneden van God hebben geleefd en toen niet
werden geoordeeld. De Bijbel is in
wezen het boek over het volk Israël. God zegt dat dit volk zijn eerste
kind is in zijn Gezin. Hij onderwijst dit volk de regels van zijn Gezin.
Die regels (geboden) leiden, als ze nageleefd worden, tot een volmaakt
gelukkig leven. De overige volken, die vervolgens ook als kinderen van
God geroepen zullen worden, zullen er wel bij varen. De huisregels van
God zijn voor al zijn kinderen (volken) gelijk. De opstanding van al
degenen uit het volk Israël die niet eerder tot geestelijk behoud waren
geroepen, staat opgetekend in Ezechiël 37. De profeet Ezechiël
wordt in een visioen meegevoerd en in een dal vol beenderen geplaatst.
In vers 11 staat dat God hem vertelde dat deze beenderen ”het gehele
huis Israëls” waren. Zij – deze skeletten – zeiden in het visioen: ”Onze
beenderen zijn verdord en onze hoop is vervlogen.” Maar de profeet
kreeg opdracht tot deze verdroogde skeletten te zeggen: Ezechiël 37:12
Daarom profeteer en zeg tot hen: Zo zegt de Here HERE: zie, Ik
open uw graven en zal u uit uw graven doen opkomen, o mijn volk, en u
brengen naar het land Israëls. Voordat God in het
visioen de profeet had ingelicht over de identiteit van het grote dal
vol skeletten, moest de profeet tot de verdroogde beenderen zeggen: Vers 5
Zo spreekt de Here HERE …: Zie, Ik breng geest in u, en gij zult
herleven; 6 Ik zal spieren
op u leggen, vlees op u doen komen, u met een huid overtrekken en geest
in u brengen, zodat gij herleeft; en gij zult weten, dat Ik de HERE ben. En nu weer naar vers
13. Vers 13
En gij zult weten, dat Ik de HERE ben, wanneer Ik uw graven open
en u uit uw graven doe opkomen, o mijn volk. 14
Ik zal mijn Geest in u geven, zodat gij herleeft en Ik zal u doen
wonen in uw land; en gij zult weten, dat Ik, de HERE, het gesproken en
gedaan heb, luidt het woord des HEREN. Deze profetie gaat
over een opstanding tot sterfelijk leven van vlees en bloed, niet over
een opstanding zoals die van de heiligen die bij de wederkomst van
Christus tot onsterfelijk, onafhankelijk, uit geest bestaand leven
zullen opstaan. God had het Israël
van het Oude Testament nooit zijn geest of geestelijk behoud aangeboden.
Alleen materiële en nationale beloften – en deze dan nog op voorwaarde
van gehoorzaamheid, die zij weigerden te geven. Maar nu zouden deze
Israëlieten (met inbegrip van degenen die ook nadat Christus kwam niet
geroepen werden) in deze opstanding van de grote witte troon, samen met
alle andere volken die van God afgesneden waren, worden opgewekt tot een
sterfelijk leven van vlees en bloed. Dan zullen zij hopelijk allen
werkelijk weten dat de Here God is en Hij zal, als zij zich bekeren,
zijn heilige geest in hen plaatsen. Ook zij zullen, samen met alle
mensen uit iedere natie die niet voor het duizendjarig rijk speciaal
zijn geroepen, in deze opstanding fysiek herleven. En na een periode van
groei en overwinnen zullen zij geestelijk behoud ontvangen zonder Satans
aanwezigheid om hen te misleiden. Nu weer terug naar
Openbaring 20. Vers 13 tot 15 duiden op een derde en laatste opstanding
van de onverbeterlijke mensen die het eeuwige behoud dat hun was
aangeboden, hebben verworpen. Zij zullen dan, samen met dergelijke
mensen die gedurende het duizendjarig rijk (en direct erna) Gods weg
hebben afgewezen, de tweede dood – volledige vernietiging – ondergaan in
de poel des vuurs die door Petrus beschreven wordt als zijnde het
aardoppervlak dat een vloeibare massa zal worden. Maar wat gebeurt er
intussen tussen het moment van iemands dood en de opstanding? In
tegenstelling tot veel religieuze en kerkelijke leerstellingen is de
bijbelse leer – de leer van het Woord van God – dat de doden dood zijn
en absoluut geen bewustzijn hebben. Hiervan getuigt de
geïnspireerde wijsheid van Salomo. Prediker 9:5
De levenden weten tenminste, dat zij sterven moeten, maar de
doden weten niets. Iemand die Gods
Waarheid aangaande leven en dood kent vertelde zijn ervaringen met drie
mensen die zelfmoord wilden plegen. Hij zei tegen elk van hen: ”Gaat uw
gang – maar eerst moet u wel weten wat er gebeurt op het moment dat u
sterft. Voor wat uw bewustzijn betreft zult u de volgende fractie van
een seconde ontwaken in de opstanding. En als u deze zelfmoord begaat,
zult u nog steeds
met al uw problemen zitten, en bovendien met het schuldgevoel van
deze moord op uzelf. Waarom lost u de problemen niet nu op,
voordat u tot deze moord overgaat?” Geen van drieën kwam tot het plegen
van zijn voorgenomen zelfmoord. Er valt dus niets te
winnen door er ”een eind aan te maken” in de veronderstelling dat dat
het gemakkelijkste is. De dood brengt slechts een onmiddellijk ontwaken
in de opstanding. U weet absoluut niets vanaf de seconde dat u sterft
tot aan de seconde dat u in de opstanding ontwaakt. De tijd dat u dood
bent weet u niets. Deze mensen, zo legde deze man uit, dachten dat
zelfmoord aan alles een eind zou maken, dat ze van hun moeilijkheden af
zouden zijn, maar toen ze hoorden dat ze in dat oordeel nog steeds hun
problemen zouden hebben, plus een beschuldiging van moord, leek
zelfmoord niet langer de gemakkelijke uitweg. Nee, de dood is geen
vriend, maar een vijand! Christus kwam om de dood te
vernietigen, om voor iedereen een gelukkig, vreedzaam en overvloedig
leven mogelijk te maken – voor een ieder op zijn eigen tijd. Hij kwam
opdat wij leven zouden hebben in overvloed. Er is zeer zeker
leven na de dood en Christus heeft een transcendent potentieel voor de
mens mogelijk gemaakt dat haast ongelooflijk schijnt. Hij kwam om in
onze plaats te sterven, om de straf die wij verdiend hebben voor ons
te dragen, en om ons leven te geven. Christus zelf
onderwees dat er leven na de dood is. Hij vertelde het de
Farizeeër Nikodemus, maar Nikodemus geloofde Hem niet. Jezus zei tegen
hem: Johannes 3:12 Indien Ik ulieden van het aardse gesproken heb, zonder dat gij gelooft … Waarom begreep
Nikodemus het niet toen Jezus tot hem zei: ”… tenzij iemand wederom
geboren wordt, kan hij het Koninkrijk Gods niet zien”? (vers 3.) Waarom begrijpen de
mensen van nu deze woorden niet? Hoeveel mensen in deze tijd weten
eigenlijk dat het evangelie van Jezus een sensationele, nooit eerder
bekendgemaakte nieuwsaankondiging was? Jezus was een
nieuwsbrenger De mensen in Judea
wisten of hadden moeten weten van Maleachi's profetie hierover. Het was
het evangelie van God en het woord ’evangelie’ betekent goed nieuws! Jezus was een
nieuwsbrenger. Zijn nieuws was iets geheel nieuws, iets dat nooit eerder
aan de mensheid was verkondigd. Het was het beste nieuws dat ooit
gebracht werd; in feite bijna te mooi voor de mens om te geloven. Het
was nieuws over de fantastische transcendente mogelijkheden van de mens. Het geweldige
bericht dat Jezus bracht, is geen verslag van dingen die al hadden
plaatsgevonden, maar nieuws van een toekomstige, bijna ongelooflijke
utopische wereld van morgen! Het is nieuws over leven na de dood,
nieuws dat wij opnieuw geboren kunnen worden. Toch is er bijna
niemand die het begrijpt. Waarom heeft de
wereld het nooit onderkend als het overweldigende nieuws dat het in
wezen is? Omdat de vijanden van het evangelie het in de eerste eeuw
onderdrukt hebben. De Gemeente van God,
gegrondvest op de eerste apostelen, profeten en Christus, werd gesticht
op de Pinksterdag van het jaar 30 n.Chr. Toen de apostel Paulus ongeveer
twintig jaar later zijn brief aan de gemeenten van Galatië schreef, was
het reeds onderhevig aan onderdrukking en valse leraars hadden de mensen
misleid tot een ander evangelie. Paulus schreef: Galaten 1:6
Het verbaast mij, dat gij u zo schielijk van degene, die u door
de genade van Christus geroepen heeft, laat afbrengen tot een ander
evangelie, 7 en dat is geen
evangelie. Er zijn echter sommigen, die u in verwarring brengen en het
evangelie van Christus willen verdraaien. Zie ook Romeinen
1:18: Romeinen 1:18
Want toorn van God openbaart zich
van de hemel over alle goddeloosheid en ongerechtigheid van mensen, die
de waarheid in ongerechtigheid ten onder houden. En in 2 Corinthiërs
11 spreekt Paulus over valse apostelen van Satan die ”een ander
evangelie” prediken. 2 Corinthiërs 11:4
Want indien de eerste de beste een andere Jezus predikt, die wij
niet hebben gepredikt, of gij een andere geest ontvangt, die gij niet
hebt ontvangen, of een ander evangelie, dat gij niet hebt aangenomen,
dan verdraagt gij dat zeer wel. Vers 13
Want zulke lieden zijn schijn-apostelen, bedrieglijke arbeiders,
die zich voordoen als apostelen van Christus. 14
Geen wonder ook! Immers, de satan zelf doet zich voor als een
engel des lichts. 15 Het is
dus niets bijzonders, indien ook zijn dienaren zich voordoen als
dienaren der gerechtigheid; maar hun einde zal zijn naar hun werken. Toen Jezus predikte
was de tijd gekomen dat deze boodschap moest worden aangekondigd! Nu
is het de tijd waarin de ware betekenis ervan zo duidelijk gemaakt
moet worden dat de mensen het kunnen begrijpen. Mattheüs 24:14
En dit evangelie van het
Koninkrijk zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis
voor alle volken, en dan zal het einde gekomen zijn. Op onze website
gebeurt dat. Ook in deze publicatie. Het is voor u die het nu leest een
uitdaging. Wel moet u goed inzien wat de nieuwsaankondiging is, anders
kunt u nooit bevatten wat Jezus bedoelde met ”wedergeboren” worden. Wat voor nieuws
was het? Hier is eerst
beknopt de inhoud van die verbazingwekkende nieuwe boodschap. De
vooraankondiging in de profetie van Maleachi luidt: Maleachi 3:1
Zie, Ik zend mijn bode, die voor mijn aangezicht de weg bereiden
zal; plotseling zal tot zijn tempel komen de Here, die gij zoekt,
namelijk de Engel des verbonds, die gij begeert. Zie, Hij komt, zegt de
HERE der heerscharen. Zie nu het begin van
de verkondiging van de boodschap door de Boodschapper. Het staat in het
Markus-evangelie, hoofdstuk 1. We citeren hier de Statenvertaling. Markus 1:1
Begin van het Evangelie van Jezus Christus, de Zoon van God. 2
Gelijk geschreven is in de profeten …. Dan volgt de
aanhaling uit Maleachi hierboven. Deze wordt gevolgd door het verslag
van Johannes de Doper die de weg bereidde voor de Boodschapper. Nu vers 14-15: Vers 14
En nadat Johannes overgeleverd was, kwam Jezus in Galilea,
predikende het Evangelie van het Koninkrijk Gods. 15
En zeggende: De tijd is vervuld, en het Koninkrijk Gods nabij
gekomen; bekeert u, en gelooft het Evangelie. D.w.z. gelooft het
goede nieuws. Wat is het
Koninkrijk van God? Wat bedoelde Hij met
het Koninkrijk van God? Jezus' hele boodschap – zijn evangelie – betreft
het Koninkrijk van God. Toch weten maar weinig mensen er iets over. Een koninkrijk is a)
een volk en b) de regering over dat volk. Een uitgebreide verklaring
geeft onze publicatie ’Wat
bedoelt u precies met Het Koninkrijk van God?’ In sommige
gevallen zijn de mensen van een natie de afstammelingen – de kinderen –
van één man. De bevolking van Turkije stamt ten dele af van Esau, de
tweelingbroer van Jakob, wiens naam werd veranderd in Israël. Hij was de
vader van het volk Israël. Voordat de tweeling geboren werd, zei God tot
Rebekka, hun moeder: ”Twee volken zijn in uw schoot …” (Gen. 25:23). Jezus, de Messias,
zou dus komen als ”de Engel des verbonds”. Het Oude Verbond had van de
menselijke kinderen van Israël een volk of koninkrijk van mensen
gemaakt, nl. het koninkrijk Israël. Jezus kwam als bode of heraut om de
boodschap aan te kondigen van het Nieuwe Verbond dat de uit geest
bestaande kinderen van God tot het Koninkrijk van God zal maken. Evenals het oude
koninkrijk Israël bestond uit de menselijke familie van de mens Israël,
zo zal het Koninkrijk van God bestaan uit de goddelijke familie van de
heilige God. Wat heeft dit nu te
maken met het leven na de dood? Het heeft er alles mee te maken. Waarom Joodse
leiders de boodschap verwierpen De Joodse leiders
van Jezus' dagen dachten dat Hij een regering aankondigde die toen in
die tijd zou worden gevestigd teneinde het Romeinse rijk ten val te
brengen dat toentertijd Judea als vazalstaat overheerste. Een van die
prominente Joden was een zekere Nikodemus. Hij was een van de Farizeeën
en deze mensen stonden vijandig tegenover Jezus vanwege deze nieuwe
boodschap. Nikodemus wilde die verbazingwekkende boodschapper weleens
ontmoeten en er met hem over praten. Om kritiek van zijn collega's te
ontwijken kwam hij 's nachts naar Jezus. ”Wij weten,” zei
hij, ”dat Gij van God gekomen zijt als leraar” (Joh. 3:1). Het ”wij” wijst erop
dat de goddelijke identiteit van de Boodschapper en de oorsprong van
zijn boodschap de Farizeeën bekend was. Zij waren echter ’nu’-mensen die
zich meer zorgen maakten over de bescherming van hun eigen status als
leider onder het Romeinse regime dan over het ontvangen van Gods
openbaringen. Jezus bemerkte het
belang van Nikodemus' eerste woorden. Zijn boodschap is het goede nieuws
van de komende wereldregering van God, het Koninkrijk van God dat over
alle volken zal heersen met Gods regeringssysteem. Deze Joodse leiders
waren bang voor die boodschap. Jezus was van hun stam – een Jood. Als
zij zich niet tegen Hem verzetten, liepen ze gevaar van hun
machtspositie ontheven te worden en misschien wel ter dood te worden
gebracht als revolutionairen die een bedreiging vormden voor het
Romeinse gezag. De Farizeeën dachten namelijk dat Jezus de onmiddellijke
overname van dat gezag aankondigde. Niet van deze
wereld Jezus verspilde er
geen woorden aan. Hij voerde meteen het kardinale punt aan: het
Koninkrijk van God is niet van deze wereld, van deze tijd of van deze
eeuw, maar van de wereld van morgen, een ander, komend tijdperk. Het
bestaat niet uit mensen, maar uit onsterfelijke wezens: het Gezin van
God. Jezus zei daarom:
”Tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het Koninkrijk Gods niet
zien” (Joh. 3:3). Let wel dat ”wederom
geboren worden” van groot belang is in verband met Gods Koninkrijk, met
het feit dat het niet van dit tijdperk of deze eeuw is. Jezus' abrupte
openingsuitspraak bracht Nikodemus echter van zijn stuk. De religieuze
leiders en de honderden kerkgenootschappen en sekten die heden ten dage
het christendom belijden zijn eveneens in verwarring en misleid! De
hedendaagse godsdienstijveraars geven er een heel andere draai aan dan
Nikodemus. Nikodemus begreep
althans wat geboren worden betekent. Hij wist dat het een verlossing is
uit de baarmoeder. Het betekent in de wereld te worden gebracht.
Hedendaagse religieuze voormannen lezen er een andere betekenis in. Wat
Nikodemus niet kon begrijpen was hoe, op welke manier, iemand opnieuw
kon worden geboren. Vanzelfsprekend kon hij als natuurlijk denkend
mens zich alleen maar een tweede lichamelijke geboorte voorstellen. Hij
wist evenwel wat geboren worden betekent. Voor de tweede
keer als mens geboren? Verwonderd vroeg
hij: Johannes 3:4 … Hoe kan een mens geboren
worden, als hij oud is? Kan hij dan voor de tweede maal in de
moederschoot ingaan en geboren worden? Hij had geen moeite
met het begrip geboren worden. Wat Nikodemus niet kon begrijpen was een
tweede geboorte. Hij dacht dat Jezus het over een tweede
menselijke geboorte had. Hij kon zich alleen
maar een tweede fysieke geboorte voorstellen. Zijn denken kon geen
geestelijke dingen bevatten. Jezus had duidelijk
gemaakt dat het Koninkrijk van God iets is dat men kan zien, maar pas
dan wanneer men ”wedergeboren” is. Niet tijdens het fysieke leven. In
vers 5 staat bovendien dat iemand het Koninkrijk van God kan binnengaan,
maar niet voordat hij wedergeboren is door een andere en volkomen
verschillende geboorte. Het punt waar alles
om draait wordt duidelijk uit Jezus' woorden: Vers 6
Wat uit het vlees geboren is, is vlees, en wat uit de Geest
geboren is, is geest. De mens is vleselijk
– menselijk. Hij is stoffelijk. ”Stof zijt gij [zei God tot Adam], en
tot stof zult gij wederkeren.” En ook: ”Toen formeerde de Here God de
mens van stof uit de aardbodem en blies de levensadem in zijn neus; alzo
werd de mens tot een levend wezen” (Gen. 3:19; 2:7). Wedergeborenen
zullen geest zijn Jezus heeft dus
duidelijk gezegd dat wanneer iemand uit de Geest geboren is, hij geest
zal zijn. Kijk er nog eens naar in uw bijbel. Het Koninkrijk van
God zal zijn samengesteld uit geestelijke wezens en niet uit mensen. Bij de geboorte als
mens van vlees en bloed wordt iemand uit de baarmoeder verlost en in
deze wereld gebracht. Wanneer iemand uit de Geest wordt geboren, is
het de Gemeente van God (fysiek) – de moeder van verwekte christenen –
die hem in het Koninkrijk van God (geestelijk) geboren doet worden. Nu is de mens
samengesteld uit vlees, uit stoffelijke bestanddelen, uit materie.
Wanneer hij is wedergeboren, zal hij geest zijn, een geestelijk wezen en
geen mens meer. Hij zal uit geest bestaan, een geestelijke samenstelling
hebben met inherent, onafhankelijk leven, en niet meer leven door
ademhaling en bloedcirculatie. Van het volgende
tijdperk, wanneer het Koninkrijk van God op aarde heerst – het leven na
de dood, het volgende leven, zei Jezus: Mattheüs 22:30
Immers, in de opstanding huwen
zij niet en worden zij niet ten huwelijk genomen, maar zij zijn als
engelen in de hemel. Het huwelijk is een
fysieke, vleselijke verbintenis. In het tijdperk van Gods Koninkrijk,
wanneer we zijn ”wedergeboren”, zullen we geest zijn, geen vlees.
Geboren uit God als geestelijk wezen, geen mens meer. Engelen zijn
geesten – bestaan uit geest (Hebr. 1:7, 14). Jezus heeft niet gezegd dat
we engelen zullen zijn. Hij zei dat we als de engelen
zullen zijn, zonder geslacht en samengesteld uit geest. Engelen zijn als
geestelijke wezens geschapen; ze zijn niet verwekt en geboren uit God
als Gods kinderen. Wij zullen daarom boven de engelen staan! Jezus legde dit
verder uit aan Nikodemus: Johannes 3:8
De wind blaast, waarheen hij wil,
en gij hoort zijn geluid, maar gij weet niet, vanwaar hij komt of waar
hij heengaat; zo is een ieder, die uit de Geest geboren is. De wind kunt u niet
zien. Daarom wordt de wind vergeleken met geest. Ze zijn beide
onzichtbaar. Dat is de reden waarom sterfelijk vlees, wat we nu zijn,
het Koninkrijk van God niet kan zien. Zij die het beërven, zullen geest
zijn en geest is onzichtbaar voor het menselijk oog. Niet met lichaam
van vlees en bloed De apostel Paulus
legde uit dat het Koninkrijk van God iets is dat een mens kan erven,
maar niet in dit tijdperk, niet nu hij nog uit stoffelijk vlees bestaat. 1 Corinthiërs 15:47
De eerste mens is uit de aarde,
stoffelijk [menselijk],
de tweede mens is uit de hemel [een goddelijk wezen]. Dit is wat Jezus
tegen Nikodemus zei, nl. dat hij van de aarde, aards, menselijk was. Hij
was vlees, geen geest. Hij was geboren uit het vlees; dus was hij dat:
vlees. Wanneer iemand uit de Geest geboren wordt, zal hij geest zijn.
Paulus zet hier dezelfde waarheid uiteen. In het huidige
tijdperk kunnen we echter geen geest zijn. Er is namelijk een tijdfactor
in het spel bij het wedergeboren worden in Gods Koninkrijk. Vervolg nu in 1
Corinthiërs 15: Vers 49
En gelijk wij het beeld van de stoffelijke gedragen hebben, zo
zullen wij [door een
toekomstige opstanding] het beeld
van de hemelse dragen. Zoals we nu vlees
zijn, zullen we later geest zijn – in de opstanding, m.a.w. wanneer we
bij de opstanding ”wedergeboren” worden en het Koninkrijk van God zullen
zien en ingaan, als geest. Vers 50
Dit spreek ik evenwel uit, broeders: vlees en bloed kunnen het
Koninkrijk Gods niet beërven en het vergankelijke beërft de
onvergankelijkheid niet. 51
Zie, ik deel u een geheimenis mede. Allen zullen wij niet ontslapen
[sterven],
maar allen zullen wij veranderd worden, 52
in een ondeelbaar ogenblik, bij de laatste bazuin, want de bazuin
zal klinken en de doden zullen onvergankelijk opgewekt worden en wij
[die dan nog leven] zullen
veranderd worden. Dit is het tijdstip
waarop we wedergeboren kunnen worden, we het Koninkrijk kunnen zien,
ingaan en beërven – wanneer we wedergeboren zijn en niet eerder. Hoe zullen wij
worden veranderd? Het volgende vers geeft daarop antwoord: Vers 53
Want dit vergankelijke
[vlees, wat we nu zijn] moet
onvergankelijkheid [geest – dat wat uit God geboren is, is geest]
aandoen en dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen [moet
veranderd worden van stoffelijk vlees in geest]. Pas wanneer we
wedergeboren zijn, kunnen we het Koninkrijk van God zien zei Jezus tot
Nikodemus (Joh. 3:3). Pas wanneer we
wedergeboren zijn, kunnen we het Koninkrijk van God ingaan zei Jezus tot
Nikodemus (Joh. 3:5). Pas wanneer we geen
vlees meer zijn, maar veranderd in geest, kunnen we het Koninkrijk van
God binnengaan zei Jezus tot Nikodemus (Joh. 3:6-8). Zolang we nog van
vlees en bloed zijn (zoals Nikodemus toen was en wij nu zijn) kunnen we
het Koninkrijk van God niet beërven zei Paulus tot de Corinthiërs (1
Cor. 15:50). Pas in de
opstanding, bij de wederkomst van Christus, zullen we veranderd worden
van vergankelijk vlees in onvergankelijke geest zei Paulus (1 Cor.
15:50-53 en vers 22-23). Pas in de opstanding
kunnen we dus het Koninkrijk van God zien, ingaan en beërven. Vóór de
opstanding kunnen we niet wedergeboren zijn. Nu erfgenamen die
nog niet geërfd hebben Zolang wij in onze
huidige staat zijn, geboren en samengesteld uit vlees, kunnen we het
Koninkrijk van God niet zien, binnengaan of beërven. Zie nu eens
waardoor een waarlijk bekeerde christen zich in dit leven en in deze
wereld onderscheidt: Romeinen 8:9
… Indien iemand echter de Geest
van Christus niet heeft, die behoort Hem niet toe. Tenzij iemand de
heilige Geest ontvangen heeft en deze Geest in hem woont, is hij geen
christen. Door zich aan te sluiten bij een kerkgenootschap wordt men
geen christen, maar wel door het ontvangen en volgen van Gods Geest. Geestelijk geboorteproces vergelijkbaar
met het fysieke Zie nu hoe Gods
heilige Geest die in iemand komt en woont, te vergelijken is met een
fysieke zaadcel die een ovum (eicel) bevrucht. Het is het verlenen
van geestelijk leven dat later een uit geest bestaande persoon zal
voortbrengen. Een bevruchte eicel, een embryo, is nog niet een geboren
mens. De vader heeft er leven aan geschonken, hij heeft het verwekt,
maar embryo noch foetus is meteen een geboren mens. Evenmin is de door
de Geest verwekte mens meteen een uit geest bestaand wezen, zoals Jezus
zei dat hij zal zijn wanneer hij wedergeboren is. Verder: Vers 11
En indien de Geest van Hem, die Jezus uit de doden heeft
opgewekt, in u woont, dan zal Hij, die Christus Jezus uit de doden
opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door zijn
Geest, die in u woont. Begrijp dit goed. Er
is een grote overeenkomst tussen geboren worden uit vlees en
wedergeboren worden uit God. Jezus zei dat wat uit het vlees geboren is,
vlees is: een geboren mens. Dat wat uit de Geest geboren is (God), is
geest: een geboren geestelijk wezen. Een mensenleven
begint wanneer een zaadcel uit het lichaam van de vader een eicel in de
moeder bevrucht en het fysiek leven schenkt. In dit opzicht verwekt de
vader leven. Hij ”brengt niet voort”; dat doet later de moeder. Zijn
aandeel in het proces dat leidt tot de uiteindelijke geboorte is al
voltooid. Er is een tijdfactor in het spel. Ten tijde van de verwekking
vindt er geen geboorte plaats. Het is op dit punt
noodzakelijk deze uiteenzetting te geven, want de gangbare misvatting
van een misleid ’christendom’ is dat wanneer iemand Christus ”ontvangt”,
”aanneemt”, ”belijdt” of voor het eerst inwoning van de heilige Geest
ontvangt, hij dan reeds ”wedergeboren” is. Let dus nog eens op
de fysieke voorafschaduwing en gelijkenis. De factor tijd Bij de menselijke
voortplanting speelt de tijd een rol. Tussen de bevruchting en de
geboorte of bevalling waarbij het kind uit de baarmoeder wordt verlost,
ligt een tijdsduur van negen maanden. Die periode van
negen maanden wordt zwangerschap genoemd. Na de conceptie noemt men de
nu bevruchte eicel een embryo en enige maanden later een foetus.
Gedurende deze periode van negen maanden zwangerschap beschouwen we het
embryo of de foetus niet als reeds geboren. Ze doorlopen een groeiproces
dat eindigt bij de geboorte. Het is het kind van zijn ouders, maar nog
ongeboren. De vader heeft het reeds verwekt, maar de moeder heeft het
nog niet gebaard. Toch is het gedurende de zwangerschap reeds het
ongeboren kind van zijn ouders. De ’wedergeboorte’
is het geboorteproces waarbij God ons zijn geestelijk leven schenkt door
de heilige Geest die afkomstig is van God zelf en die in ons woont. Zie
nogmaals Romeinen 8: ”En indien de Geest van Hem, die Jezus uit de doden
heeft opgewekt, in u woont, dan zal Hij, die Christus Jezus uit de doden
opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken [veranderen in
onsterfelijke geest] door zijn Geest, die in u woont” (vers 11). Hier
wordt hetzelfde beschreven als in 1 Corinthiërs 15:50-53, nl. de
opstanding. Dit moet glashelder
zijn. Miljoenen mensen die oprecht menen christen te zijn, geloven dat
wanneer zij Christus belijden (of zijn heilige Geest ontvangen) zij
”wedergeboren” zijn. Wat er feitelijk gebeurt, is het volgende: Wanneer iemand na
berouw, geloof en doop de heilige Geest ontvangt, plaatst Gods Geest hem
door de doop in Gods Gemeente. De Gemeente wordt het lichaam van
Christus genoemd. We lezen daarom: 1 Corinthiërs 12:13
want door één Geest zijn wij
allen tot één lichaam gedoopt. De Gemeente onze
moeder De Gemeente wordt
eveneens Jeruzalem dat boven is, of ”het hemelse Jeruzalem” genoemd
(Hebr. 12:22). In Galaten 4:26 staat: ”Maar het hemelse Jeruzalem is
vrij; en dat is onze moeder.” De analogie is deze:
wanneer we door God de Vader verwekt worden door het ontvangen van zijn
heilige Geest, worden we in de Gemeente geplaatst die gedurende de
ontwikkelingsperiode onze moeder is. De menselijke moeder
van de foetus voorziet haar ongeboren kind in de baarmoeder van fysiek
voedsel, zodat het zich kan ontwikkelen en kan groeien. Bovendien draagt
zij het tot de geboorte op een plaats waar zij het het beste kan
beschermen tegen fysiek letsel. De geestelijke
moeder – de Gemeente – heeft de opdracht gekregen: ”Hoedt de kudde Gods”
(1 Petr. 5:2) door de oudsten die God in de Gemeente heeft aangesteld
”om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot opbouw van het
lichaam van Christus, totdat wij allen de eenheid des geloofs en der
volle kennis van de Zoon Gods bereikt hebben, de mannelijke rijpheid …”
(Ef. 4:11-13). Evenals de menselijke foetus gedurende de zwangerschap
die aan de geboorte voorafgaat zich fysiek ontwikkelt en groeit, zo
ontwikkelen en groeien wij geestelijk na door Gods Geest verwekt te zijn
in de periode die aan onze wedergeboorte voorafgaat. Menselijk leven
begint met wat de Bijbel noemt ”vergankelijk zaad”, nl. fysieke manlijke
zaadcellen. Goddelijk leven begint met hetgeen onvergankelijk is: de
heilige Geest van God die in de mens komt. Evenals het menselijke embryo
moet groeien totdat het een foetus is die op zijn beurt weer moet
groeien tot het punt van geboorte in het menselijke gezin, zo moet ook
de christen, in wie goddelijk leven is begonnen door de gift van Gods
onvergankelijke Geest, groeien naar volmaaktheid om geboren te worden in
het gezin van God. Dan zal hij volmaakt zijn en niet meer kunnen
zondigen. Die vervolmaking van
heilig en rechtvaardig karakter moet evenwel (met Gods hulp en de
bijstand van zijn Geest) tijdens dit menselijke leven – het geestelijke
groeistadium – tot stand komen. De Gemeente moet
haar leden echter niet alleen voeden met het Woord van God – geestelijk
voedsel – maar ook moet zij deze verwekte, doch nog ongeboren kinderen
beschermen tegen geestelijk letsel, zoals we in het volgende vers kunnen
zien: Efeziërs 4:14
Dan zijn wij niet meer onmondig,
op en neder, heen en weder geslingerd onder invloed van allerlei wind
van leer, door het valse spel der mensen, in hun sluwheid, die tot
dwaling verleidt. Vervolgens zullen
wij uit de Gemeente – onze geestelijke moeder – ten tijde van de
opstanding in het Koninkrijk geboren worden, in het uit geestelijke
wezens bestaande gezin van God. Nu reeds kinderen
van God Romeinen 8:14
Want allen, die door de Geest
Gods geleid worden, zijn zonen Gods. Het ongeboren kind
in de schoot van zijn moeder is immers ook al het kind van zijn vader en
moeder, al is het nog niet geboren. Zo zijn wij, als Gods Geest in ons
woont en wij door die Geest geleid worden, nu reeds kinderen van God.
Wij bevinden ons nu evenwel in het groeistadium, nog niet in dat van
geboorte. Ook zijn wij nog maar erfgenamen – we hebben nog niet geërfd. Lees verder: Vers 17
Zijn wij nu kinderen, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van
God, en mede-erfgenamen van Christus; immers, indien wij delen in zijn
lijden, is dat om ook te delen in zijn verheerlijking. Zie nu hoe het
volgende gedeelte de opstanding tot heerlijkheid beschrijft, wanneer wij
geest zullen worden door een geboorte. Vers 19
Want met reikhalzend verlangen wacht de schepping op het openbaar
worden der zonen Gods [dat is
het tijdstip van Christus' terugkomst om te regeren en van de opstanding
als geestelijk wezen]. Vers 21
… ook de schepping zelf van de dienstbaarheid aan de
vergankelijkheid zal bevrijd worden tot de vrijheid van de heerlijkheid
der kinderen Gods. 22 Want
wij weten, dat tot nu toe de ganse schepping in al haar delen zucht en
in barensnood is. Hier is nog een
overeenkomst. Wij zullen uit deze wereld worden bevrijd (de
Gemeente is in, maar niet van deze wereld) en worden
gebracht in de ideale wereld van morgen en het Koninkrijk dat die wereld
zal regeren. De schepping wacht
op het tijdstip van Christus' wederkomst, de opstanding en het
Koninkrijk van God, want zij zal
bevrijd worden van de dienstbaarheid aan de vergankelijkheid. Dat is
nu nog niet gebeurd. Maar het zal gebeuren bij de opstanding. Hoewel dit
niet direct slaat op onze wedergeboorte, is het wel een
rechtstreekse vergelijking met de geboorte van een kind dat uit de
baarmoeder wordt verlost. De opstanding, het
tijdstip waarop wij in geest veranderd worden en het Koninkrijk beërven,
zal een bevrijding zijn uit de dienstbaarheid aan vergankelijk vlees en
uit deze wereld van zonde – een daadwerkelijke geboorte. Christus ten
tweeden male geboren door de opstanding Verder in Romeinen
8: Vers 29
Want die Hij tevoren gekend heeft, heeft Hij ook tevoren bestemd
tot gelijkvormigheid aan het beeld zijns Zoons, opdat Hij de
eerstgeborene zou zijn onder vele broederen. Vergelijk dit nu met
Romeinen 1:3-4: Romeinen 1:3
aangaande zijn Zoon, gesproten uit het geslacht van David naar
het vlees, 4 naar de geest
der heiligheid door zijn opstanding uit de doden verklaard Gods Zoon te
zijn in kracht, Jezus Christus, onze Here. Jezus was door zijn
eerste geboorte als mens een afstammeling van David, maar door zijn
opstanding uit de doden (een wedergeboorte) werd Hij de Zoon van God, nu
niet meer mens, maar een uit geest bestaand wezen. Op deze wijze werd
Hij de eerste die aldus werd geboren onder vele broederen die Christus
toebehoren en wedergeboren zullen worden ten tijde van de
opstanding. Natuurlijk begrijpen
we – en Paulus begreep dat ook toen hij dit schreef – dat Jezus ook als
mens de Zoon van God was. Ofschoon Hij uit een vrouw werd geboren, was
Hij door God verwekt. Hier worden de twee geboorten vergeleken: de ene
uit de mens Maria als afstammeling van de mens David, en de andere door
zijn opstanding tot heerlijkheid als de Zoon van God. Dit houdt beslist
niet in dat Jezus een zondaar was die behouden moest worden. Hij is de
Leidsman van ons behoud die ons het voorbeeld gaf opdat ook wij uit God
geboren kunnen worden. Hoe zien we eruit
na de wedergeboorte? Wanneer we eenmaal
opnieuw geboren (wedergeboren) zijn, hoe zullen we er dan uit zien? De
Bijbel geeft ons het antwoord: Filippenzen 3:20
Want wij zijn burgers van een rijk in de hemelen, waaruit wij ook
de Here Jezus Christus als verlosser verwachten, 21
die ons vernederd
[vleselijk] lichaam veranderen
zal, zodat het aan zijn verheerlijkt lichaam gelijkvormig wordt, naar de
kracht, waarmede Hij ook alle dingen Zich kan onderwerpen. Zoek nu eens
hoofdstuk 3 van 1 Johannes op. In vers 1 staat duidelijk dat ”wij” –
bedoeld wordt verwekte en bekeerde christenen – nu reeds, zoals eerder
is uitgelegd, zonen van God zijn. Verder onthult vers 2 dat het nog niet
geopenbaard is ”wat wij zijn zullen”. Wij zullen later anders zijn dan
nu. Zoals Jezus Nikodemus uitlegde, zullen we onsterfelijke geest zijn. ”Maar”, gaat deze
tekst verder – lees en begrijp deze fantastische waarheid goed – ”wij
weten, dat, als Hij zal geopenbaard zijn [bij zijn wederkomst op aarde],
wij Hem gelijk zullen wezen …” We zullen er als Christus uit zien. Hoe ziet de
verheerlijkte Christus eruit? Zijn ogen flikkeren als een vuurvlam. Zijn
voeten blinken als gloeiend koperbrons, zijn gezicht straalt als de zon
in haar volle kracht, zo licht, dat het uw ogen zou verblinden als Hij
nu zichtbaar voor u zou zijn (Openb. 1:14-16; 19:12-13; Matth. 17:2). Zo zullen wij eruit
zien als en wanneer wij uiteindelijk uit God geboren zijn. Ons transcendente
potentieel Er is nog een door
bijna niemand begrepen schriftgedeelte dat ons ons verbazingwekkende,
transcendente potentieel openbaart. Het begint in Hebreeën 2:6: Hebreeën 2:6
Maar, iemand heeft ergens
betuigd, zeggende: Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt …? Ja, waarom zou de
grote God zich met ons, sterfelijke mensen, bemoeien? Met welk doel
plaatste Hij ons hier op aarde? Wat is de zin van ons leven, wat is ons
transcendente potentieel? Dit stijgt zover uit boven en buiten alles wat
u zich gedacht en voorgesteld heeft, dat het ongelooflijk lijkt. Kunt u het geloven?
Bent u bereid te geloven wat nu duidelijk gesteld wordt? Hier volgt,
beginnend met vers 7, het verbazingwekkende antwoord: Vers 7
Gij hebt hem voor een korte tijd beneden de engelen gesteld, met
heerlijkheid en eer hebt Gij hem gekroond
[koningschap], 8
alle dingen [Gods schepping]
hebt Gij onder zijn voeten onderworpen … Nog niet het
universum Alle dingen
[het heelal]
hebt Gij onder zijn voeten onderworpen. Want bij dit: alle dingen hem
onderworpen, heeft Hij niets uitgezonderd, dat hem niet onderworpen zou
zijn ... Kunt u zich dat
voorstellen? Het gehele onmetelijke, eindeloze universum! Het is evenwel
voor wedergeboren kinderen van God. De mens is nog niet
wedergeboren – alleen Christus. Vers 8 (vervolg)
… Doch thans [in dit
huidige groeistadium] zien wij nog niet, dat hem alle dingen onderworpen zijn. Wat zien we nu
echter wel? Vers 9
maar wij zien Jezus, die voor een korte tijd beneden de engelen
gesteld was vanwege het lijden des doods, opdat Hij door de genade Gods
voor een ieder de dood zou smaken, met heerlijkheid en eer gekroond. Inderdaad ontving
Jezus reeds de uitvoerende macht van Gods heerschappij – het Koninkrijk
van God – over het gehele universum. Tot aan de tijd waarop wij de
heerschappij op aarde zullen erven en bezitten, bij de wederkomst van
Christus, staat God echter Satan nog toe hier met zijn werk van bedrog
door te gaan. Vers 10
Want het voegde Hem
[Jezus], om wie en door wie alle
dingen bestaan, dat Hij, om vele zonen tot heerlijkheid te brengen, de
Leidsman hunner behoudenis door lijden heen zou volmaken. 11
Want Hij, die heiligt, en zij, die geheiligd worden, zijn allen
uit één; daarom schaamt Hij Zich niet hen broeders te noemen. Christus onze
oudere broer Wij zijn, zoals
eerder aangehaald, erfgenamen van God en mede-erfgenamen, als broers,
van Christus. Hij is ons als Leidsman voorgegaan in de heerlijkheid door
een opstanding. Hij is de
Eerstgeborene onder vele broeders. Hij heeft ”alle dingen” – het heelal
– reeds geërfd. Wij hebben nog niet geërfd; wij zijn nog steeds in het
groeistadium van het proces om uit God geboren te worden. Jezus is nu
onze oudere broer en hogepriester die toeziet op onze geestelijke
ontwikkeling en ons voorbereidt op onze functie als koningen en
priesters in zijn regering van het Koninkrijk. Dat Koninkrijk wordt
op aarde gevestigd. Want Christus heeft ”hen voor onze God gemaakt tot
een koninkrijk en tot priesters, en zij zullen als koningen heersen op
de aarde” (Openb. 5:10). Dat oneindige Koninkrijk begint met het
1000-jarige Vrederijk, vaak het Millennium genoemd. Regeren met
Christus Gedurende die eerste
duizend jaar zal Jezus op de troon van zijn aardse voorvader David in
Jeruzalem regeren Jesaja 9:5
Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de
heerschappij rust op zijn schouder en men noemt hem Wonderbare Raadsman,
Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. 6
Groot zal de heerschappij zijn en eindeloos de vrede op de troon
van David en over zijn koninkrijk, doordat hij het sticht en grondvest
met recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid. De ijver van
de HERE der heerscharen zal dit doen. Openbaring 2:26
En wie overwint en mijn werken
tot het einde toe bewaart, hem zal Ik macht geven over de heidenen
[volken];
27 en hij zal hen hoeden met
een ijzeren staf … Hoe en vanwaar
zullen wij regeren? Jezus zei nogmaals: Openbaring 3:21
Wie overwint, hem zal Ik geven
met Mij te zitten op mijn troon
[te Jeruzalem],
gelijk ook Ik heb overwonnen en gezeten ben met mijn Vader op zijn
troon. Wanneer wij uit God
geboren zijn, zullen wij geest zijn en niet meer bestaan uit vlees en
bloed. Wij zullen macht ontvangen! Zoals aan Daniël
werd geopenbaard, zullen de heiligen gedurende de eerste duizend jaar de
heerschappij over de volken der aarde overnemen en over hen regeren. Er
zal wereldvrede en goddelijk bestuur onder Christus tot stand komen. En daarna? Hebreeën
2 laat zien dat ons dan, ook onder Christus, macht gegeven zal worden te
heersen over het gehele onmetelijke universum, letterlijk over alles.
Want dat is de macht die Christus gekregen heeft, en wij zijn
mede-erfgenamen die met Hem de erfenis zullen bezitten. Ja, er is dus leven na de dood voor hen die God gehoorzamen – een leven als geest van zo'n ongelooflijke dimensie dat het onze hoogste verwachtingen ver overtreft. Kunnen wij wel het ontzaglijke belang inzien van deze verbazingwekkende waarheden? Onsterfelijk leven te verkrijgen, zou ons alomvattend streven moeten zijn. Want dat is de gift en de wens van onze barmhartige Vader en van zijn Zoon Jezus Christus. |