Voor literatuurlijst klik hier.
4000
jaar
heidens Pasen
Reeds 4000 jaar geleden werd Pasen gevierd. Het werd nog steeds gevierd toen het Christuskind geboren was. Christus heeft het niet ingesteld – Christus heeft het nooit
gevierd.
Waar hebt u ooit in de
Bijbel gelezen dat Petrus en Paulus bij zonsopgang op Pasen kerkdiensten
hielden? Dat de christelijke vrouwen in de dagen van de apostelen zich
optooiden voor een paasoptocht? Dat de christenen kruisbroodjes bakten? Dat
de kinderen van christenen paaseieren verfden en chocolade paashazen aten om
Christus' opstanding te vieren? Deze gebruiken werden
nooit door de ware Gemeente van de apostelen onderwezen. Wel werden deze en
soortgelijke gebruiken in heidense landen in stand gehouden, lang vóór de
tijd van de apostelen.
De oorsprong van Paaszondag In de publicatie op
onze website DE OPSTANDING was NIET op zondag wordt aan de hand van de Bijbel aangetoond dat de opstanding van
Jezus Christus uit het graf niet op zondagmorgen plaatsvond. Wanneer deed de
viering van Paaszondag dan wel haar intrede in het kerkelijk jaar? Kurtz's Church
History zegt over het Paasfeest: ”De Saksische naam voor Pasen [Easter]
is ontleend aan het oude Germaanse feest van Ostara, de godin van de lente,
dat in datzelfde seizoen werd gevierd” (vol. I, p. 356). ”Het Engelse
Easter, het Angelsaksische Oster, het Duitse Ostern houden
in elk geval verband met het Oosten en de zonsopgang”, aldus de
protestantse historicus Schaff, die schreef dat ”de omvorming van het feest
ter ere van Ostara . . . in het christelijke Paasfeest” jaren na de dood van
Paulus plaatsvond (uit een voetnoot in Schaff, History of the Church,
vol. I, p. 373). Pasen is ontleend aan
de heidense verering van de zon, niet aan enige leerstelling of instructie
van Jezus Christus of de apostelen.
Wat God zegt over paaszonsopgangsdiensten Ongeveer 600 jaar
v.Chr. zag de profeet Ezechiël in een visioen een Paasviering: ”Hij zeide tot mij
[God sprak tot Ezechiël] . . . Nog grotere gruwelen dan deze zult gij zien.
Toen bracht Hij mij naar de binnenste voorhof van het huis des Heren. En
zie, aan de ingang van de tempel des Heren, tussen de voorhal en het altaar,
waren ongeveer vijfentwintig mannen, met hun rug naar de tempel des Heren en
met hun gezicht naar het oosten, en zij bogen zich in de richting van het
oosten neer voor de zon” (Ezech. 8:15-16). Let op deze gruwel die
Ezechiël zag: de zonsopgangsdienst van Pasen. Dit is wat belijdende
christenen ook nu nog doen: het vieren van heidense gebruiken op Paaszondag,
zogenaamd ter ere van Christus, die niet eens op zondag uit de doden is
opgestaan.
Jezus Christus verbiedt de Paasviering Let op wat God zegt
met betrekking tot degenen die weigeren zich van deze gruwel te bekeren:
”Was het . . . nog niet genoeg om de gruwelen te doen, die zij hier
bedrijven . . . ? Daarom zal Ik in grimmigheid met hen handelen. Ik zal niet
ontzien en geen deernis hebben. Al roepen zij met luider stem aan mijn oren
[natuurlijk bidden zij tot God], toch zal Ik naar hen niet horen” (vers
17-18). Maar al is
Pasen een oud heidens feest, is het dan toch niet in orde als wij het
gebruiken om Christus te eren? Zo redeneert men tegenwoordig. Laat God die
vraag beantwoorden. Jezus Christus – het
Woord van God – sprak tot Mozes dat hij het volk moest waarschuwen deze
gebruiken van de heidenen niet te volgen: ”Neem u er dan voor in acht . . .
dat gij hun goden niet zoekt, zeggende: hoe dienden deze volken hun goden?
zo wil ik het ook doen. Niet alzo zult gij de Here, uw God, dienen; want al
wat de Here een gruwel is, wat Hij haat, doen zij voor hun goden” (Deut.
12:30-31). Dát zegt God. Het doet
er niet toe wat wij denken, maar wel belangrijk is wat God ons zegt. Hij
noemt deze heidense Paasgebruiken een gruwel.
Katholieken getuigen van de
oorsprong van het Paasfeest De rooms-katholieke
geleerde Hefele schrijft over het Paasfeest: ”Alle kerken van het Westen,
het Zuiden en het Noorden hadden dit gebruik [de Paasviering] overgenomen,
in het bijzonder Rome, heel Italië, Afrika, Egypte, Spanje, Gallië
[Frankrijk], Groot-Brittannië, Libië, Achaia [Griekenland]; ook in de
diocesen [bisdommen] in Azië, Pontus en Cilicia, werd het overgenomen”
(History of the Councils, vol. I, pp. 306-307). Merk op dat de
Paasviering werd overgenomen, niet van de Bijbel, maar van de heidenen, lang
na de dood van Jezus Christus. Uit welke bronnen
verkreeg de geleerde Hefele zijn voor velen schokkende informatie? Hij verkreeg deze uit
de oude kerkgeschiedenis, die opgetekend werd kort nadat Pasen door de
traditionele christelijke kerk van het heidendom werd overgenomen! Hier
volgt wat Socrates Scholasticus schreef in zijn Ecclesiastical History,
niet lang na de tijd van keizer Constantijn, in de vierde eeuw: ”Noch de apostelen
derhalve, noch de Evangeliën hebben waar dan ook het Paasfeest . . .
opgelegd . . . Daarom viert ieder individu, aangezien men gesteld is op
feesten, omdat ze een onderbreking van het werk toestaan, waar ook maar,
overeenkomstig zijn eigen genoegen, volgens een heersend gebruik [het
Paasfeest] . . . De Verlosser en zijn apostelen hebben ons door geen enkele
wet ertoe verplicht dit feest te vieren . . . evenals zovele andere
gebruiken in de afzonderlijke gemeenten zijn gevestigd in overeenstemming
met de gewoonte, zo is ook het Paasfeest op elke plaats afzonderlijk in
zwang geraakt overeenkomstig de individuele eigenaardigheden van de
volkeren, aangezien geen van de apostelen iets heeft voorgeschreven op dit
gebied. En dat de viering niet door wetgeving ontstond, maar als gebruik,
wordt door de feiten zelf aangegeven” (hoofdstuk 22). Aldus de oude
kerkhistoricus uit de vierde eeuw. Laten wij nu eens precies nagaan hoe het
Paasfeest werd geïntroduceerd.
De eerste historische gegevens Het was in de
nieuwtestamentische Gemeente van God een vast gebruik op grond van Gods
instructies om een jaarlijkse herdenking van
de dood van Jezus Christus te houden. Deze herdenking werd het
Pascha genoemd. De Gemeente van God
wist dat Jezus Christus na drie dagen uit de doden is opgestaan, en wel op
zaterdag laat in de namiddag, kort voor zonsondergang. In de wereld der
belijdende christenen begonnen velen echter naar eigen goeddunken te
handelen. Zij begonnen het Pascha wekelijks te vieren op zaterdag, de
sabbat. Ook wordt het het ’Laatste Avondmaal’ genoemd. Meer dan 200 jaar lang
was dit een algemeen gebruik in de Oosterse kerken. De kerkhistoricus
Socrates schreef: ”Terwijl derhalve sommigen in Klein-Azië de bovengenoemde
dag aanhielden [hij bedoelt dat sommigen het Pascha evenals de apostelen op
de 14e van de eerste maand op Gods kalender bleven vieren],
hielden anderen dit feest inderdaad op de Sabbat.” Met ”sabbat” bedoelden
alle vroege schrijvers de zaterdag! Deze gewoonte om ”het
Laatste Avondmaal” op zaterdag te houden was zo algemeen dat hij vervolgde:
”Want hoewel bijna alle kerken in de gehele wereld de heilige mysteriën op
de sabbat van iedere week vieren, zijn desalniettemin de christenen van
Alexandrië en in Rome, terwille van een of andere oude traditie, hiermee
opgehouden.” Deze verbazingwekkende
getuigenis kunt u vinden in deel II van de Nicene and Post-Nicene Fathers,
pp. 131-132, de Ecclesiastical History van Socrates, boek V,
hoofdstuk 22. Vat u de werkelijke
betekenis van dit citaat? Het Pascha werd door
vele valse leraren van een jaarlijkse herdenking van de dood van Jezus
Christus veranderd in een wekelijkse herdenking van zijn opstanding, die op
zaterdag plaatsvond. Weer anderen voerden
voor het eerst de gedachte in van een opstanding op zondag. Zie wat er
gebeurde. Paaszondag begint
in Rome eerder Sprekend over degenen
die het Pascha niet vierden in overeenstemming met de praktijk van de
apostelen en evenmin op de wekelijkse sabbat, schreef Irenaeus (die aan het
einde van de tweede eeuw leefde) aan bisschop Victor van Rome: ”Wij bedoelen
Anicetus, en Pius, en Hyginus, en Telesphorus, en Xystus. Zij hielden het
[het ware Pascha op de 14e van de eerste maand op de kalender van God] niet,
en stonden het degenen na hen ook niet toe.” Wie waren deze mannen?
Bisschoppen van de kerk in Rome! Dit is het eerste verslag, door een
katholiek, van het feit dat de Romeinse bisschoppen niet langer het Pascha
op de juiste door God gegeven tijd hielden, of op een wekelijkse sabbat,
maar in plaats daarvan op een zondag! Het was bisschop
Xystus (zijn naam wordt ook wel als Sixtus gespeld) van wie als eerste wordt
vermeld dat hij de juiste viering van het Pascha verhinderde en de ”heilige
mysteriën” jaarlijks op zondag vierde. Irenaeus verklaart voorts over hem
dat zijn leer in directe ”tegenstelling” was met de gang van zaken in de
overige kerken. Bisschop Sixtus leefde aan het begin van de tweede eeuw,
niet lang na de dood van de apostel Johannes. Merk tevens op dat de
viering van Paaszondag niet begint met Petrus of Paulus in de jaren 60, maar
met Sixtus in de tweede eeuw. Hier ligt de
werkelijke oorsprong van Paaszondag in de Westerse kerken. In samenhang met
dit gebruik werden de ”heilige mysteriën” eveneens iedere zondag gevierd. De Romeinen
verdeeld Vanzelfsprekend
verdeelde de invoering van dit gebruik de christenen in Rome. De katholieke
historicus Abbé Duchesne schreef: ”Er waren in Rome destijds vele christenen
uit Azië [de Gemeente van God in Rome was immers gesticht door mensen uit
Klein-Azië waar Paulus predikte], en de eerste pausen, Xystus en
Telesphorus, zagen dat zij ieder jaar hun Pasch [het ware Pascha] hielden op
dezelfde dag als de Joden. Zij hielden in stand wat juist was. Het werd hun
toegestaan . . . hoewel de rest van Rome een ander gebruik hield” (The
Early History of the Church,
Vol I, p. 210). Dit zijn schokkende
feiten, maar ze zijn waar! Het wordt tijd dat wij daarvan kennis nemen. Irenaeus schreef nog
meer inzake de viering van Pasen in Rome en elders: ”Maar Polycarpus was
bovendien niet alleen door de apostelen geïnstrueerd, en kende velen die
Christus hadden gezien, maar was ook door de apostelen in Azië benoemd tot
bisschop van de Gemeente van Smyrna . . . Ook was hij in Rome ten tijde van
Anicetus [bisschop van Rome omstreeks 154 n.Chr.], en hij zorgde ervoor dat
velen zich afwendden van de . . . ketterijen tot de Gemeente van God, door
te verkondigen dat hij deze ene en zuivere waarheid van de apostelen had
ontvangen.” Tijdens zijn verblijf
in Rome besprak Polycarpus de kwestie Pasen met de Romeinse bisschop. Irenaeus vervolgde:
”Want Anicetus kon Polycarpus er niet van overtuigen het [het Pascha] niet
te vieren, omdat deze het altijd had gevierd tezamen met Johannes, de
discipel van onze Heer, en de rest van de apostelen met wie hij in contact
stond; en evenmin overtuigde Polycarpus Anicetus ervan het wel te vieren,
die zei dat hij gebonden was de gewoonten van de presbyters vóór hem na te
volgen” (Eusebius, Ecclesiastical History,
boek V, hoofdstuk 24, Nicene and Post-Nicene Fathers.
vol. I).
Een vals visioen Kort nadat Polycarpus
vertrokken was, verscheen er een verbazingwekkende brief, volgens vele
geleerden een opzettelijke vervalsing. In deze brief wordt gezegd: ”Paus
Pius, die rond 147 leefde, maakte een decreet, dat de jaarlijkse
plechtigheid van het Pasch [het Griekse woord voor Pascha] gehouden moest worden op de dag des Heren [zondag] en
als bevestiging hiervan beweerde hij dat Hermes, zijn broer, die destijds
een voorname leraar bij hen was, deze instructie had ontvangen van een
engel, die gebood dat alle mensen het Pasch op de dag des Heren
moesten houden” (Bingham, Antiquities of the Christian Church, pp. 11481149). Over ditzelfde bedrog
lezen wij in Apostolical Fathers van Donaldson, p. 324: ”Een van de
brieven verzonnen namens Pius, waarvan ene Hermas als auteur wordt genoemd;
en er wordt gesteld dat er in zijn boek door middel van een engel een gebod
werd gegeven om het Pascha op zondag te vieren.” Het geschil over het
Paasfeest eindigde daarmee niet. Nog geen 35 jaar later brak het in alle
hevigheid uit tussen Polycrates van Klein-Azië en Victor van Rome, die
trachtte ”hele gemeenten van God, die de traditie van een oud gebruik in
acht namen [het ware Pascha], te excommuniceren”. Hier volgt een deel
van het openhartige antwoord dat door Polycrates aan Victor gegeven werd:
”Wij houden de juiste dag; wij voegen niets toe, nemen evenmin iets weg.
Want ook in Azië zijn grote lichten ingeslapen, die zullen herrijzen op de
dag van de komst van de Heer . . . Daaronder is Filippus, een der twaalf
apostelen . . . en, bovendien Johannes, die heeft gerust aan de borst van de
Heer . . . En Polycarpus . . . zij allen hielden de veertiende dag van het
Pascha in overeenstemming met het evangelie, in geen enkel opzicht
afwijkend, maar in navolging van de regel van het geloof.” Deze opmerkelijke
brief is bewaard in deel 8 van de Ante-Nicene Fathers, pp. 772-773. Polycrates kwam uit
het gebied waar Paulus de meeste tijd doorbracht – in Klein-Azië, in de
buurt van Efeze. Ook Johannes bracht daar zijn laatste dagen door. Er waren
daar veel christenen die het geloof nog steeds trouw bleven! Dit bewijst dat zowel
de apostelen die zich richtten op de stammen van Israël als Paulus, de
speciale apostel voor de heidenen, de viering van het Pascha op de 14e van
de eerste maand van Gods heilige kalender leerden. Chrysostomos, die
verscheidene eeuwen na de apostelen schreef, gaf toe dat ”eertijds het [het
Pascha] ook te Antiochië overheerste”, vanwaaruit Paulus veel van zijn
apostolische reizen begon. Wat gebeurde er nu om
de ware viering van het Pascha uit de algemene kerk of het christendom uit
te roeien? Constantijn – de
machthebber Vervolgens riep
Constantijn het eerste algemene concilie van de officiële christelijke
wereld bijeen. Het Concilie van Nicea besloot, op zijn gezag, dat Pasen op
zondag moet worden gevierd en dat het Pascha moet worden verboden. Ongeacht deze
beslissingen bleven velen getrouw. Daarom vaardigde Constantijn een edict
uit waarin werd verklaard: ”Wij hebben dienovereenkomstig opdracht gegeven
dat u alle gebouwen waarin u uw bijeenkomsten pleegt te houden zullen worden
ontnomen . . . hetzij openbare, hetzij particuliere” (Life of Constantine,
boek III). Ofschoon iedereen nu
gedwongen was Pasen te vieren, of de stedelijke gebieden van het Romeinse
Rijk te ontvluchten, heerste er in de kerken nog steeds verdeeldheid over de
precieze zondag voor Pasen. Zie hier hoe groot de verwarring werd: ”Maar niettegenstaande
alle pogingen die toen of later in het werk werden gesteld, bleven gedurende
vele eeuwen hierover grote verschillen in de kerk bestaan. Want de kerken in
Groot-Brittannië en Ierland stemden niet overeen met de Romeinse kerk wat
het vieren van Pasen op dezelfde zondag betreft tot ongeveer het jaar 800.
Evenmin werd in Frankrijk de Romeinse wijze volledig geaccepteerd, totdat
het daar op gezag van Karel de Grote werd geregeld” (Bingham, Antiquities
of the Christian Church,
p. 1151). Maakt het enig
verschil? Besef goed dat uw
eeuwigheid afhangt van het antwoord. Het betreft hier authentieke
historische feiten. Gods woord richt zich
tot ieder mens. Daarom maakt het verschil uit wat we geloven – en wat
we ermee doen. Spoedig – heel spoedig
– zullen we voor de rechterstoel van Christus komen te staan! Zeg niet
onbekommerd: ”Dit is de manier waarop ik het zie”, of ”Ik denk niet dat het
enig verschil uitmaakt”. God zegt dat het wel degelijk verschil uitmaakt.
God zegt dat er een weg is die iemand recht schijnt – dit geldt voor
iedereen – maar die schijnbaar rechte weg voert naar de dood (Spr.
14:12; 16:25)! Heeft de mens sinds
Adam en Eva niet gezegd: ”Ik maak het zelf wel uit”? Wij zullen worden
geoordeeld naar wat God zegt – niet naar wat wij denken. God zegt dat de
gehele wereld is misleid! Er kan pas eenheid onder de mensen zijn, als
iedereen precies denkt en doet in overeenstemming met de wil van God. Pasen
vieren is een gruwelijke vorm van het aanbidden van een afgod, een
verwerping en vernedering van onze Schepper. Wees dus bedacht op wat de
geschiedenis zegt – wees bedacht op wat God zegt! |