Voor literatuurlijst klik hier.
Twaalf redenen waarom
het proces tegen Jezus
onwettig was
In vele van de
gerechtshoven van
vandaag zou Jezus
schuldig worden
bevonden. Lees hier
waarom.
Er bestond geen
juridisch precedent voor het proces tegen Jezus. Door de rechtbanken van
zijn tijd werd Hij door middel van bedrog veroordeeld. Hoewel zijn rechter
Hem onschuldig had bevonden, werd Hij door kruisiging terechtgesteld. Waarom? Het is tijd dat wij
begrijpen wat er achter de kruisiging van Jezus steekt en dat wij de twaalf
belangrijkste redenen leren kennen waarom de arrestatie, het proces en de
veroordeling van Jezus onwettig waren. Tegenwoordig proberen
de atheïsten en agnostici te bewijzen dat Jezus in overeenstemming met de
wet werd gekruisigd. Juristen beweren over het proces tegen Jezus: De
arrestatie was wettig. Het verhoor door het Sanhedrin was wettig. Het
verloop van het proces voor de Romeinse rechtbank was wettig. De
veroordeling was wettig en gerechtvaardigd. Hoe rechtvaardigen zij
hun overtuiging? De arrestatie van
Jezus was wettig, want deze werd uitgevoerd door de gemachtigde beambten,
die handelden volgens de instructies van het Sanhedrin. Er was niets
onwettigs aan de omstandigheden waaronder de arrestatie werd uitgevoerd. Het
verhoor door het Sanhedrin was wettig, omdat het slechts een voorlopig
verhoor was en geen formeel proces. Het verloop van het proces voor de
Romeinse rechtbank was wettig, want het stemde overeen met de procedure die
volgens de bronnen door de gouverneur van een provincie moest worden gevolgd
bij het behandelen van criminele rechtszaken. Pilatus gedroeg zich
zoals de andere rechters, betogen juristen. Dat maakte het wettig! Het is
een vreemde manier van redeneren. Hier volgt nu de uiteindelijke conclusie
van juristen en atheïsten. De veroordeling was
wettig en gerechtvaardigd mits er voldoende bewijs was om de aanklacht te
bevestigen, en de verslagen, zo beweren zij, bewijzen nergens het tegendeel. Hier beweren
wetenschappers dat de Bijbel onvoldoende bewijs bevat om aan te tonen dat
het gerechtvaardigd was om de veroordeling van Jezus nietig te verklaren.
Deze mensen zouden, als zij in het Sanhedrin hadden gezeten, in alle ernst
kunnen hebben gezegd: ”Hij is schuldig”. Het Joodse
standpunt Enkele citaten van
Joodse juristen die het traditionele Joodse standpunt vertegenwoordigen: ”Als hij [Jezus]
slechts een tiende had gezegd van de dingen waarvan hij werd beschuldigd,
zou dat al genoeg zijn geweest om een aanklacht in te dienen.” En dat ”niet duidelijk
wordt verklaard hoe degenen die verslag uitbrachten van het proces er iets
over te weten kwamen”. Zij hebben geleerd dat Mattheüs, Markus, Lukas en
Johannes geen van allen konden beschikken over persoonlijke getuigenissen,
omdat het proces binnenskamers, in geheime zitting, werd gevoerd. Zij zeggen natuurlijk
niets over de mogelijkheid dat Jezus, die veroordeeld werd – Degene die
alles had gehoord, die de beklaagde was – opstond uit de dood en de
discipelen vertelde wat er had plaatsgevonden, zodat zij er verslag van
konden uitbrengen aan ons, opdat wij alles zouden weten. Maar laten wij verder
gaan met de zienswijze van de traditionele Joden die de volgende verklaring
aangeven over hoe een proces in Judea in de tijd van Jezus verliep. ”De meeste mensen
onder ons zijn op de hoogte van de procedure bij een strafrechtelijk
onderzoek. De verdachte wordt gearresteerd en voor de daartoe aangewezen
magistraat geleid, officieel aangeklaagd en berecht. Als hij schuldig wordt
bevonden, kan hij in hoger beroep gaan, en dit doet hij meestal ook. Dit
kost allemaal tijd, en het is bijna onvermijdelijk dat er een periode van
weken en maanden is tussen de laatste fasen van de procedure. Maar bovendien
is de procedure strikt door de wet gereguleerd, en elke ernstige afwijking
is niet slechts een onregelmatigheid, maar zal waarschijnlijk tot gevolg
hebben dat de straf niet wordt opgelegd.” Merk op dat de meeste
rechtszaken waarvoor een strafrechtelijke procedure geldt weken, zo niet
maanden duren. Het proces tegen Jezus was in minder dan negen uur na zijn
arrestatie beëindigd. En het werd geheel met gesloten deuren gevoerd, zodat
er geen getuigen zouden zijn die voor Hem konden pleiten. Hoe brengen de
Joodse juristen dit nu in overeenstemming met hun visie? ”De versie van Markus
kan zelfs volgens zijn eigen verklaring niet meer dan een gissing zijn. In
plaats van een gehaaste nachtelijke zitting, een streng en kort verhoor en
een veronachtzaming van gevestigde regels voor de bewijsvoering en de
procedure, kan het proces in formeel opzicht heel goed correct zijn verlopen
en de uitspraak zelfs in de ogen van een oprechte rechter rechtvaardig maar
streng zijn.” Deze rechtsgeleerden
veronderstellen dat Markus er maar naar raadde. Zij nemen aan dat het heel
anders kan zijn gegaan. Toch zijn de enige bestaande getuigenissen over het
proces uit de Bijbel afkomstig. Er is geen enkel ander verslag om een ander
standpunt te rechtvaardigen. Het beperkte gezag
van de Joden Welk wettelijk gezag
hadden de Joden om Jezus te berechten? ”Volgens het algemene
standpunt", rapporteert een Joodse rechtsgeleerde, ”berustte het recht om
halsmisdrijven te berechten” – dat wil zeggen, misdaden waarvoor de
doodstraf gold – ”en ook het recht om uitspraak te doen nog steeds bij het
Sanhedrin, maar de straf zelf kon pas worden opgelegd als de gouverneur” –
dat wil zeggen, de Romeinse gouverneur, in dit geval Pilatus – ”zijn
toestemming gegeven had.” Dit standpunt is
echter niet helemaal juist. De Joden hadden niet alleen de macht om bepaalde
misdaden te berechten, zij hadden ook de macht om de doodstraf te
voltrekken, behalve in gevallen van verraad of opstand tegen Rome of het
Romeinse gezag. De veronderstelling
dat de tegenstanders van Jezus niet de macht hadden om iemand te executeren,
is ten onrechte gebaseerd op Johannes 18:31-32. Hier werd door de Joden
gezegd: ”Het is ons niet geoorloofd iemand ter dood te brengen”. Door deze
zin uit haar context te lichten heeft men aangenomen dat het Joodse volk
geen wettelijke bevoegdheid had om iemand ter dood te brengen. Maar dit is
niet het geval. Zijn wij vergeten hoe
Stefanus gestorven is? Zijn vijanden zeiden: ”Hij lastert”, en zij stenigden
hem. De Romeinen keurden dit niet af. Toen Jezus met Pinksteren voor het
eerst in Nazaret predikte, wilden de Joden Hem stenigen. Als dit onwettig
was geweest, zouden zij het niet hebben geprobeerd. De Romeinen zouden hen
hebben gestraft. Zie ook Joh. 8:59, Joh. 10:31-33 en Joh. 11:8 waar de Joden
Jezus wilden stenigen. De oudsten van het
volk brachten eens een vrouw voor Jezus die overspel had gepleegd. Zij
zeiden: ”In de wet heeft Mozes ons bevolen zulken te stenigen; Gij dan, wat
zegt Gij?” Als zij niet het recht
hadden om iemand te stenigen, had Jezus eenvoudig kunnen zeggen: ”Weet u
niet onder welke wet u leeft?” En wat zou de reactie van de Romeinen zijn
als dit Pilatus ter ore was gekomen? Maar Jezus zei dat niet. Jezus
accepteerde het feit dat het recht om overspelige vrouwen en andere
misdadigers ter dood te brengen bestond. Hij zei dat degene die zonder zonde
was de eerste steen moest werpen. Paulus werd in Azië
gestenigd. Het is duidelijk dat de Joden niet alleen in Judea, maar ook in
andere delen van de Romeinse wereld waar de Joden zich gevestigd hadden, het
wettelijke recht hadden volgens hun wetten straf ten uitvoer te leggen. De
Romeinen stonden dat toe. Maar waarom legden de Joden dan de verklaring af
die wij zien opgetekend in Johannes 18:31-32? Hier is het antwoord
van een Joods rechtsgeleerde: ”Van het begin af aan had de Romeinse
gouverneur de rechtsbevoegdheid over alle zaken die in verband stonden met
de nationale veiligheid of de majesteit van het Keizerrijk. Het was dan ook
nooit zo dat de Romeinse gouverneur niet tussenbeide kon komen wanneer er
iemand van verraad werd beschuldigd of als er een opstandige beweging
ontstond. De zaak tegen Jezus valt hier in het bijzonder onder, want de
aanklacht tegen Hem [verraad] kon onder geen enkele omstandigheid voor een
andere rechtbank dan die van de gouverneur worden berecht”. Alleen wanneer het
ging om verraad, burgerlijke ongehoorzaamheid, opruiing of aanvallen tegen
de majesteit, dat wil zeggen, tegen Caesar, moesten de gouverneurs of
vertegenwoordigers van de Romeinse overheid tussenbeide komen. Alle andere
lokale wetgeving werd uitgevoerd door het volk en de gevestigde rechtbanken
van de overwonnen volken, van de provincies of van de bondgenoten van Rome. De tegenstanders van
Jezus beschuldigden Hem van godslastering. Maar zij wilden Hem niet ter dood
brengen. Daarom beschuldigden zij Hem voor de Romeinen van verraad. Wat de religieuze
leiders te doen stond, was om beschuldigingen tegen Jezus naar voren te
brengen om de zaak aan Pilatus voor te kunnen leggen, zodat zij zelf niet
verantwoordelijk voor zijn dood zouden zijn. Een overzicht van
de gebeurtenissen Na zijn laatste
paschamaaltijd ging Jezus naar buiten om te bidden. Toen kwam Judas met een
groep mensen. Onder die mensen bevonden zich de hogepriester, de rechters en
de jury, die deze mensen hadden opgestookt toen zij erop uitgingen om Hem te
arresteren. Nadat Jezus was
gearresteerd, werd Hij geheel alleen voor Annas gebracht en door hem
ondervraagd. Annas was de voormalige hogepriester. Daarna werd Hij voor
Kajafas en het Sanhedrin geleid, 's nachts voor zonsopgang, waar Hij
informeel werd veroordeeld. Na zonsopgang sprak het Sanhedrin snel een
formele veroordeling uit om zijn eerdere handelingen te legaliseren. Vervolgens bracht men
Hem op grond van andere beschuldigingen naar Pilatus. Pilatus wilde met de
hele zaak niets te maken hebben. Toen Pilatus ontdekte dat Jezus uit Galilea
afkomstig was, stuurde hij Hem naar Herodes. Herodes ondervroeg Jezus, maar
Hij zweeg, zodat Herodes besloot Hem naar Pilatus terug te sturen. Toen
Jezus voor de tweede maal voor Pilatus, de Romeinse gouverneur, was geleid,
sprak deze, onder druk, en tegen zijn eigen wil, de veroordeling uit. Dit zijn de zes
stappen die Jezus doormaakte van na middernacht tot bijna negen uur. En om
negen uur werd Hij gekruisigd. Om drie uur die middag werd zijn zijde met
een speer doorboord en stierf Hij (Matth. 27:50). Kort voor zonsondergang
werd Hij naar het graf gedragen. Zo snel slaagde de wereld erin de Verlosser
kwijt te raken! Het verraad van
Judas ”En de satan voer in
Judas, genaamd Iskariot, die tot het getal der twaalven behoorde. En hij
ging heen en besprak met de overpriesters en hoofdlieden, hoe hij Hem aan
hen zou overleveren. En zij verblijdden zich en kwamen overeen hem geld te
geven. En hij stemde daarmede in en zocht een goede gelegenheid om Hem,
buiten de schare om, aan hen over te leveren” (Lukas 22:3-6). Het verraad van Judas
was het resultaat van de terechtwijzing van Jezus, omdat hij de vrouw die
Hem met olie had gezalfd veroordeeld had. Judas had gezegd tegen Jezus:
”Waarom is deze mirre niet voor driehonderd schellingen verkocht en aan de
armen gegeven?” Judas wilde het geld zelf hebben. Hij zou met de olie zijn
weggegaan, deze hebben verkocht en vervolgens zou hij hebben gezegd dat hij
het geld aan de armen had gegeven terwijl hij het in zijn eigen zak had
gestoken. Dat was zijn plan, want hij was een dief (Joh. 12:1-8). Hij ging dus naar de
overpriesters en de hoofdlieden, die hem steekpenningen gaven om Jezus over
te leveren, wanneer de menigte die naar Jezus luisterde niet aanwezig was.
De gedachte was om Jezus heimelijk te arresteren, zodat de mensen, in het
bijzonder de Galileeërs, het pas zouden horen wanneer alles voorbij was. Het
plan was om Jezus 's nachts te arresteren, Hem diezelfde nacht te berechten,
Hem net na zonsopgang te veroordelen om het legaal te doen lijken, Hem naar
Pilatus te brengen, een menigte op te stoken om Pilatus zover te krijgen dat
hij Hem zou veroordelen en Hem zo mogelijk 's ochtends nog te laten
kruisigen voordat zijn volgelingen op de been zouden zijn. Uit welke mensen
bestond de bende die Jezus arresteerde? Het antwoord op deze vraag brengt
ons tot de eerste fout in de veroordeling van Jezus. Wij zullen nu punt
voor punt de twaalf belangrijkste redenen bekijken waarom de arrestatie, het
proces en de veroordeling van Jezus onwettig waren. De eerste reden In principe kan iedere
rechtszaak als onwettig worden beschouwd als er een vooroordeel tegen de
beklaagde bestaat – als hem geen kans wordt geboden ten volle een beroep te
doen op de wet, zodat hij zijn standpunt in de zaak naar voren kan brengen. Let nu eens op de
verschillende stappen in de arrestatie, het proces en de veroordeling van
Jezus. Het eerste punt is dat de arrestatie van Jezus in strijd met de
wet plaatsvond. Lees Johannes 18:2-8:
”En ook Judas, zijn verrader, wist die plaats” – waar Jezus die nacht was –
”omdat Jezus daar dikwijls was samengekomen met zijn discipelen. Judas dan
kwam daar, die een afdeling soldaten tot zijn beschikking had gekregen en
dienaars van de overpriesters en de Farizeeën, voorzien van lantaarns,
fakkels en wapenen. Jezus dan . . . kwam naar voren en zeide tot hen: Wie
zoekt gij? Zij antwoordden Hem: Jezus de Nazoreeër. Hij zeide tot hen: Ik
ben het. En ook Judas, zijn verrader, stond bij hen. Toen Hij dan tot hen
zeide: Ik ben het, deinsden zij terug en vielen ter aarde. Wederom dan
stelde Hij hun de vraag: Wie zoekt gij? En zij zeiden: Jezus, de Nazoreeër.
Jezus antwoordde: Ik zeide u, dat Ik het ben. Indien gij dan Mij zoekt, laat
dezen heengaan.” Lees nu verder in
Lukas 22:52: ”Jezus dan zeide tot de overpriesters en hoofdlieden van de
tempel en oudsten, die op Hem afgekomen waren: Als tegen een rover zijt gij
uitgetrokken met zwaarden en stokken?” Onder degenen die
Jezus gingen arresteren waren ook de priesters en oudsten, zijn rechters!
Onder degenen bevonden zich dezelfde mensen die Judas hadden betaald! Jezus werd 's nachts
in het geheim gearresteerd. Hij werd niet gearresteerd op enige formele
aanklacht van enige misdaad. Er was geen aanklacht tegen Hem ingediend. Er
was geen arrestatiebevel, geen verklaring van wat Hij gedaan had. Zij namen
Hem eenvoudig gevangen. In tegenstelling tot
wat atheïsten en Joodse geleerden beweren, was er geen wettelijke grond voor
de arrestatie van Jezus. Niemand had een getuigenis afgelegd of een bewijs
van schuld gegeven waarop het Sanhedrin om zijn arrestatie kon hebben
verzocht. Hier volgt wat er in
de Joodse wet staat. Mendelsohn zegt in zijn Criminal Jurisprudence of
the Ancient Hebrews, p. 274: ”De
getuigenis van een medeplichtige”, dat wil zeggen, Judas, ”is niet
geoorloofd in de rabbijnse wet . . . en het leven, de vrijheid noch de
reputatie van wie ook kan in gevaar worden gebracht door de boosaardigheid
van iemand die bekend heeft een misdadiger te zijn.” Het feit op zich dat
Judas steekpenningen van de rechters aannam is een overtuigend bewijs dat
Judas schuldig was aan een strafrechtelijk vergrijp. De tweede reden De eerste stap in het
proces tegen Jezus was een voorlopige ondervraging in een geheim,
nachtelijk verhoor door Annas. Johannes 18:1
Na dit gezegd te hebben, ging Jezus met zijn discipelen naar de
overzijde van de beek Kidron, waar een hof was, die Hij met zijn discipelen
binnenging. Het was al laat in de
avond. Vers 12
De afdeling soldaten dan en de overste en de dienaars der Joden namen
Jezus gevangen, boeiden Hem, 13
en brachten Hem eerst voor Annas, want hij was de schoonvader van Kajafas,
die dat jaar hogepriester was; 14
en Kajafas was het, die de Joden de raad had gegeven: Het is nuttig,
dat één mens sterft ten behoeve van het volk. Vers 19
De hogepriester dan vroeg Jezus naar zijn discipelen en naar zijn
leer. 20 Jezus antwoordde hem:
Ik heb vrijuit tot de wereld gesproken; Ik heb voortdurend in de synagoge
geleerd en in de tempel, waar al de Joden bijeenkomen, en in het verborgen
heb Ik niets gesproken. 21
Waarom vraagt gij Mij? Vraag hun, die gehoord hebben, wat Ik tot hen
gesproken heb; zie, dezen weten, wat Ik gezegd heb. 22
En toen Hij dit zeide, gaf een van de dienaars, die erbij stond,
Jezus een slag in het gelaat en zeide: Antwoordt Gij zo de hogepriester? 23
Jezus antwoordde hem: Indien Ik verkeerd gesproken heb, geef aan wat
verkeerd was, maar indien het goed was, waarom slaat gij Mij? Lees in Jésus
Devant Caiaphe et Pilate (’Jezus voor Kajafas en Pilatus’), een werk van
Dupin, hoe de Joodse wet luidt op dit punt: ”De Joodse wet nu verbood elke
nachtelijke zitting”. In zijn
Institutions de Moise, p.
365-366 verklaart Salvador: ”Een beklaagde werd nooit
onderworpen aan heimelijke verhoren door één enkele rechtsdienaar.” Maar bij
Jezus gebeurde dit wel. Volgens de wet, zoals
die opgetekend staat in de Talmud van Jeruzalem, hield het Sanhedrin zitting
van het einde van het morgenoffer tot de tijd voor het avondoffer. En Lemann
zegt in zijn boek Jesus Before the Sanhedrin (’Jezus voor het
Sanhedrin’) p. 109: ”Er kon voor het morgenoffer geen enkele rechtszitting
plaatsvinden”. Nachtelijke zittingen waren niet toegestaan. De wet stond
dergelijke onderzoeken alleen toe bij daglicht. De derde reden
De aanklacht tegen
Jezus was zelf vals en daarom onwettig. In Life and Times
of Jesus the Messiah,
(’Het leven en de tijd van Jezus de Messias’), deel I, p.
309 verklaart Edersheim:
”Het Sanhedrin diende geen aanklachten in en kon dit ook niet.” Dit was in
overeenstemming met de wet van de Joden. Maar in het geval van Jezus
gebeurde dit wel. De juiste procedure,
zoals die beschreven wordt door Innes in zijn boek The Trial of Jesus
Christ (’Het proces tegen Jezus Christus’), is als volgt (p. 41): ”De
getuigenis van de voornaamste getuigen vormde de aanklacht. Er was geen
andere aanklacht, geen andere formele beschuldiging”. In het geval van Jezus
waren er aanvankelijk geen getuigen. Hij werd eenvoudig door zijn
tegenstanders gearresteerd en dezen begonnen Hem te beschuldigen. ”Totdat zij [de
getuigen] hadden gesproken, en wel in een openbare zitting, was de gevangene
eigenlijk geen aangeklaagde. Als zij spraken en de getuigenis van twee van
hen kwam overeen, dan vormde dit een wettelijke aanklacht of beschuldiging,
en tevens het bewijs voor de waarheid ervan.” Lees vervolgens wat
Mendelsohn op p. 110 schrijft: ”De enige aanklagers die de strafrechtelijke
jurisprudentie van de Talmud erkent, zijn de getuigen van de misdaad. Het is
hun plicht om de zaak voor de rechtbank te brengen en om te getuigen tegen
de misdadiger” – nadat hij is gearresteerd. ”Bij halsmisdrijven voltrekken
zij tevens het vonnis. In de wetten van de oude Hebreeën is nergens een
spoor van een ambtelijke aanklager of eiser.” In het geval van Jezus
waren er geen getuigen die hun bewijs aan de rechtbank voorlegden. De
rechtbank nam het zelf op zich om Jezus in het geheim te arresteren; daarna
moesten zij valse getuigen vinden. De vierde reden
Het Sanhedrin ging
onwettig te werk door het proces tegen Jezus voor zonsopgang te voeren. Merk op dat het
voorlopige verhoor door Annas totaal geen bewijs voortbracht. In plaats van
de zaak onontvankelijk te verklaren, hielden zij een onwettige
rechtszitting. Waarom was deze
onwettig? Mendelsohn verklaart: ”Strafrechtelijke zaken kunnen alleen bij
daglicht door de verschillende rechtbanken in behandeling worden genomen,
door de lagere Raden vanaf het einde van de morgendienst tot twaalf uur, en
door het Sanhedrin tot aan de avond” (p. 112). Het proces tegen Jezus
begon 's nachts, in de uren van de vroege ochtend, zonder enige getuigen om
Jezus te verdedigen. Hier volgt wat
Maimonides schrijft in Sanhedrin III:
”De reden waarom het proces van een halsmisdrijf niet 's nachts kon
worden gevoerd, is omdat . . . het onderzoek van een dergelijke aanklacht is
als de diagnose van een wond: in beide gevallen kan er overdag een grondiger
en diepgaander onderzoek worden gepleegd.” De Mishna zegt in
Sanhedrin IV, 1: ”Een
halsmisdrijf moet bij dag worden onderzocht, maar de zaak moet 's avonds
worden geschorst.” De tegenstanders van Jezus overtraden eens te meer hun
wet om zich van Jezus en zijn leer te ontdoen. Het lijkt ingewikkeld,
want het gaat over wetten, regels en recht. Daarom beknopt de eerste vier
redenen. Ten eerste vond de
arrestatie van Jezus in strijd met de wet plaats.
Hij werd 's nachts in het geheim gearresteerd, zonder formele
aanklacht van enige misdaad, door mensen die zijn rechters zouden zijn. Ten tweede werd Jezus
onderworpen aan een geheim nachtelijk verhoor,
dat in tegenspraak was met de wet. Ten derde was de
aanklacht tegen Jezus onwettig
omdat de rechters zelf een niet te bewijzen aanklacht tegen Jezus
indienden, zonder enige voorafgaande getuigenis van andere mensen. Ten vierde begon
het proces tegen Jezus voor zonsopgang,
dus onwettig, zodat niemand voor Hem zou kunnen getuigen. Wij gaan nu verder met
de volgende acht punten. De vijfde reden In het geval van Jezus
was het Sanhedrin in een onwettige zitting bijeen om een halsmisdaad te
behandelen op de dag voor een jaarlijkse sabbat. Lees hier waarom: ”Zij
zullen geen rechtspreken op de vooravond van de sabbat, noch op enige
feestdag”, zegt de Mishna, ’Sanhedrin’
IV, 1. Op pagina 67 van
Martyrdom of Jesus van Wise lezen wij het volgende afdoende – en
schokkende – bewijs: ”Geen enkel gerechtshof in Israël mocht zitting houden
op de sabbat of op een van de zeven bijbelse heilige dagen. In geval van
halsmisdrijven, mocht het proces nooit beginnen op vrijdag of op de dag voor
een heilige dag, omdat het niet overeenkomstig de wet was dergelijke zaken
langer dan één nacht te schorsen en evenmin ze op de sabbat of de heilige
dag voort te zetten”. De tegenstanders van
Jezus overtraden hun wet ook door Jezus op de dag voor een jaarlijkse sabbat
te arresteren. Zij arresteerden Hem aan het begin van woensdag in het jaar
30 n.Chr.; de eerste jaarlijkse feestdag van dat jaar was op donderdag. De zesde reden
Het proces tegen
Jezus was onwettig omdat het in één dag werd afgesloten. Wij lezen in het
Joodse wetboek: ”Een strafzaak die uitloopt op vrijspraak van de beklaagde
mag op dezelfde dag worden beëindigd als die waarop het proces begon. Indien
echter de doodstraf wordt uitgesproken, kan het proces niet voor de volgende
dag worden beëindigd” (Mishna,
’Sanhedrin’ IV, 1). Dit was om getuigen
ten gunste van de beklaagde voldoende gelegenheid te geven te verschijnen. De rechtbank wilde
Jezus deze gelegenheid niet geven. Het Sanhedrin heeft Jezus willens en
wetens op de avond voor het Pascha gearresteerd, wetende dat er geen tijd
was voor een eerlijk proces en zeer zeker geen proces met de doodstraf als
gevolg, zoals de rechtbank wilde.
De zevende reden
De aanklacht tegen
Jezus was vals en het gebruik ervan onwettig, omdat deze berustte op een
niet-bevestigde verklaring van Jezus zelf.
De rechtbank sprak
de veroordeling van Jezus uit zonder een enkele bevestigende getuigenis.
Het enige bewijs
dat aan de rechtbank werd voorgelegd, werd gegeven door twee valse getuigen.
Maar hun getuigenis werd in de ter dood veroordeling van Jezus niet eens
door de rechtbank gebruikt. Hier volgt wat er zich afspeelde:
Twee valse
getuigen verklaarden dat Jezus had gezegd: ”Ik zal deze tempel, die met
handen gemaakt is, afbreken, en binnen drie dagen een andere, niet met
handen gemaakt, bouwen” (Markus 14:58).
De Joden
gebruikten deze verlate verklaring als aanklacht tegen Jezus. Maar deze
getuigenis gaf niet weer wat Jezus had gezegd. Hij had de woorden die met
handen gemaakt is nooit uitgesproken. Jezus sprak niet over de
materiële, door menselijke handen opgebouwde tempel van Herodes, maar over
zijn lichaam (Joh. 2:19, 21) dat binnen drie dagen zou worden opgewekt. Johannes 2:19
Jezus antwoordde en zeide tot hen: Breekt deze tempel af en binnen
drie dagen zal Ik hem doen herrijzen. 20
De Joden dan zeiden: Zesenveertig jaren is over deze tempel gebouwd
en Gij zult hem binnen drie dagen doen herrijzen? 21
Maar Hij sprak van de tempel zijns lichaams. Mattheüs 26:62
En de hogepriester stond op en zeide
tot Hem: Geeft Gij geen antwoord; wat getuigen dezen tegen U? 63
Maar Jezus bleef zwijgen. En de hogepriester zeide tot Hem: Ik
bezweer U bij de levende God, dat Gij ons zegt, of Gij zijt de Christus, de
Zoon van God.
De vraag die de
hogepriester Jezus stelde had niets met de aanklacht te maken! Jezus werd
aangeklaagd op de valse beschuldiging dat Hij de materiële tempel zou
verwoesten en binnen drie dagen zou herbouwen. Maar de rechtbank
veroordeelde Hem voor een heel andere kwestie.
Let op de feiten.
Zij vroegen: Zeg ons ”of Gij zijt de Christus, de Zoon van God. Jezus zeide
tot hem: Gij hebt het gezegd. Doch lk zeg u, van nu aan zult gij de Zoon des
mensen zien, gezeten aan de rechterhand der Macht en komende op de wolken
des hemels. Toen scheurde de hogepriester zijn klederen en zeide: Hij heeft
God gelasterd! Waartoe hebben wij nog getuigen nodig? Zie, nu hebt gij de
godslastering gehoord. Wat dunkt u? Zij antwoordden en zeiden: Hij is des
doods schuldig” (vers 63-66).
Jezus werd
aangeklaagd op de ene beschuldiging, berecht op een andere, en veroordeeld
op zijn eigen getuigenis.
Jezus werd niet
veroordeeld omdat Hij had gezegd: ”Ik zal deze tempel binnen drie dagen doen
herrijzen.” Hij werd direct veroordeeld op de beschuldiging van
godslastering. Hier volgt wat de Joodse geleerde Maimonides schreef: ”Wij
hebben in onze jurisprudentie het fundamentele principe dat niemand zichzelf
kan aanklagen. Als iemand schuld bekent tegenover een wettelijk samengesteld
tribunaal, dan mag een dergelijke bekentenis niet tegen hem worden gebruikt,
tenzij die behoorlijk is bevestigd door twee andere getuigen” (’Sanhedrin’
IV, 2).
Jezus werd op zijn
eigen getuigenis veroordeeld, hoewel niet werd onderzocht of zijn getuigenis
godslasterlijk was. De rechtbank ondervroeg Hem niet eens overeenkomstig de
wet om te onderzoeken of zijn getuigenis godslastering was. Zij vroegen
slechts: ”Zijt Gij de Zoon van God?” En Hij antwoordde: ”Gij zult de Zoon
des mensen zien, gezeten aan de rechterhand van de Macht en komende op de
wolken des hemels.” Was dit godslastering? Natuurlijk niet!
Jezus sprak zelfs
niet rechtstreeks over zichzelf. Hij sprak slechts over ”de Zoon des
mensen”. De rechtbank onderzocht niet wie de ”Zoon des mensen” was.
Vanzelfsprekend
wisten zij dat Jezus zichzelf bedoelde. Gedurende zijn hele predikambt waren
zij immers bij Hem gekomen en hadden Hem gevleid: ”Hoelang houdt Gij onze
ziel nog in spanning? Als Gij de Christus zijt, zeg het ons ronduit. Jezus
antwoordde hun: lk heb het u gezegd en gij gelooft het niet” (Joh.
10:24-25).
Maar zo gauw Jezus
tijdens het proces zelfs maar een indirecte verklaring aflegde, twijfelden
zij er in het geheel niet aan wie Hij bedoelde met ”de Zoon des mensen”.
Ondanks de tekst
in Psalm 110 werd Jezus op deze getuigenis veroordeeld.
Zelfs Joodse
rechtsgeleerden geven toe dat de getuigenis van Jezus niet godslasterlijk
was: ”De godslastering waarop de Pentateuch doelt, is het letterlijk
vervloeken van God of een directe tarting van Hem. De enige verwijzing in de
Pentateuch maakt dit duidelijk. Deze staat in Leviticus, hoofdstuk 24, en
het incident dat tot deze wet aanleiding gaf, geeft het karakter aan van de
overtreding van godslastering in de Joodse wet. De half-Egyptenaar had God
vervloekt – de Israëlitische God – zoals onder de omstandigheden van de hier
beschreven ruzie heel aannemelijk was. Iets dergelijke kon zelfs door de
meest verstokte vijanden van Jezus niet tegen Hem worden ingebracht.”
Toch is dit
precies wat de religieuze leiders deden!
Let nu op een
andere overtreding van de wet, door Jezus deze getuigenis te ontlokken:
”Nooit mag een
poging worden gedaan om iemand tot zelfbeschuldiging te leiden. Bovendien
wordt een vrijwillige bekentenis [van de beklaagde] niet als bewijs erkend
en is daarom niet geoorloofd om hem te veroordelen, tenzij een wettelijk
vastgesteld aantal getuigen deze zelfbeschuldiging nauwkeurig bevestigt”
(Mendelsohn, Criminal Jurisprudence of the Ancient Hebrews, p.
133). De achtste reden
De veroordeling van
Jezus was onwettig omdat het oordeel van de verdediging niet in aanmerking
werd genomen. Toen men de verklaring
van Jezus had gehoord, riep de hogepriester uit: ”Hij heeft God gelasterd!” Maar de wet in
Deuteronomium 13:14 zegt: ”Dan zult gij terdege onderzoek doen en grondig
navragen.” De wet in de Mishna
verklaart: ”De rechters zullen de zaken in de oprechtheid van hun
geweten afwegen” (’Sanhedrin’ IV, 5).
De negende reden
De veroordeling van
Jezus door een deel van het Sanhedrin was onwettig, omdat degenen die tegen
de veroordeling van Jezus zouden hebben gestemd, niet aanwezig waren. Lees in Markus 14:64
wat er in het proces tegen Jezus voor zonsopgang plaatsvond: ,,Gij hebt de
godslastering gehoord: wat is uw oordeel? En zij allen veroordeelden Hem als
des doods schuldig." Het was een unanieme
beslissing. Er was geen onderzoek om te zien of Hij wel of niet een
godslastering had geuit. Zij gebruikten eenvoudig zonder verder onderzoek
zijn getuigenis tegen Hem. Allen deden zij dat onmiddellijk, meteen,
gelijktijdig. Het was de kuddegeest die Jezus veroordeelde! Hier volgt wat
Mendelsohn over een dergelijke procedure zegt: ”Een simultane en unanieme
veroordeling op de dag van het proces staat gelijk aan vrijspraak.” De uitspraak tegen
Jezus was simultaan (gelijktijdig) en unaniem, hoewel de wet eiste dat
tenminste een lid van de Raad de verdediging op zich nam. De juiste stemwijze
was dat ”alle rechters op hun beurt zich zouden uitspreken voor vrijspraak
of veroordeling” (Mishna,
’Sanhedrin’ XV, 5). ”De
leden van het Sanhedrin zaten in een halve cirkel, waarvan aan elk uiteinde
een secretaris zat, die de stemmen moest registreren. Een van deze
secretarissen registreerde de stemmen ten gunste van de beklaagde, de ander
de stemmen tegen hem”, zegt de Mishna,
’Sanhedrin’ IV, 3. ”In gewone zaken
stemden de rechters naar anciënniteit, waarbij de oudste begon; bij
halsmisdrijven werd echter de omgekeerde volgorde aangehouden. Opdat de
jongere leden van het Sanhedrin niet zouden worden beïnvloed door de
zienswijzen en argumenten van de oudere, meer ervaren collega's, was de
jongste rechter in deze zaken altijd de eerste om zich voor of tegen
veroordeling uit te spreken", aldus Benny in Criminal Code of the Jews,
pp. 73-74. Bovendien scheurde de
hogepriester zijn kleren (Markus 14:63; Matth.
26:65). In Leviticus 21:10
wordt dit de hogepriester verboden: ”En de priester, die de hoogste is onder
zijn broeders, op wiens hoofd de zalfolie is gegoten en die men gewijd
heeft, door hem de heilige klederen aan te trekken, zal zijn hoofdhaar niet
los laten hangen en zijn klederen niet scheuren.” Zie ook Leviticus
10:6. Hij scheurde zijn
bovenkleed om emoties op te wekken, om anderen met zijn vooroordelen te
beïnvloeden. De hogepriester
behoorde kalm te blijven, opdat er geen beoordelingsfout zou worden gemaakt. In het proces tegen
Jezus werd aan geen van deze vereisten voldaan. Het boek van Wise,
Martyrdom of Jesus, p.
74, verheldert de wet op dit punt: ”Als geen van de
rechters de beschuldigde verdedigde, d.w.z. als allen hem schuldig
verklaarden en hij in de rechtbank geen verdediger had, was de veroordeling
ongeldig en kon de doodstraf niet worden uitgevoerd.” Jezus werd in strijd
met de wet veroordeeld! Zie nu welke leden van
het Sanhedrin niet bij het proces aanwezig waren. Bijvoorbeeld Jozef van
Arimatea. Lukas 23:50
En zie, een man, genaamd Jozef, die raadsheer was, een goed en
rechtvaardig man 51 (deze had
niet ingestemd met hun raad en bedrijf), van Arimatea, een stad der Joden,
die het Koninkrijk Gods verwachtte, 52
deze ging naar Pilatus en vroeg hem om het lichaam van Jezus. Jozef van Arimatea,
hier raadsheer genoemd, want hij was lid van het Sanhedrin, ”had niet
ingestemd met hun raad en bedrijf”. En dat had Nikodemus evenmin. In het verslag van
Markus lezen wij dat alle aanwezigen Jezus onmiddellijk en unaniem
veroordeelden. Maar omdat een
nachtelijke zitting onwettig was, was Jozef van Arimatea niet aanwezig. De
tegenstanders van Jezus wilden er zeker van zijn dat hij Jezus niet kon
verdedigen. Denk eens aan het
volslagen gebrek aan rechtvaardigheid in dit proces! De tiende reden
De veroordeling van
Jezus werd uitgesproken op een plaats die door de wet was verboden. Toen de bende Jezus
gegrepen had, leidde ze Hem weg, en nadat Hij bij Annas was geweest, bracht
men Hem naar het huis van Kajafas, de hogepriester. Het proces tegen Jezus
werd niet in het gerechtshof gevoerd! Lees Lukas
22:54: ”Toen zij Hem
gevangengenomen hadden, voerden zij Hem weg en leidden Hem naar het huis van
de hogepriester.” Het gerechtsgebouw
ging wettelijk pas na zonsopgang open. Volgens de wet ”kan
een doodvonnis alleen worden uitgesproken als het Sanhedrin op de aangewezen
plaats zitting houdt” zegt Maimonides in zijn boek, Sectie XIV. De Talmud zegt: ”Nadat
men de zaal Gazith [de rechtszaal] heeft verlaten, kan over niemand de
doodstraf worden uitgesproken” (uit de Bab. Talmud, ’Abodah Tarath’ of ’Over
afgodendienst’, hoofdstuk 1, fol. 8). De doodstraf kan
alleen worden uitgesproken in een wettelijke rechtszaal, niet in een
privéwoning, zoals in het geval van Jezus gebeurde. De elfde reden
De meeste leden van
het Sanhedrin waren zelf wettelijk niet gemachtigd om Jezus te berechten. Mendelsohn zegt in
Hebrew Maxims and Rules, p.
182: ”Het gewaad van de partijdig verkozen rechter is niet hoger
te achten dan de deken van een ezel.” Sommige van de
rechters waren partijdig verkozen. Uit de Bijbel en van Josephus kennen wij
de namen van de meeste mensen die in Jezus' tijd in het Sanhedrin zaten. Mensen als Kajafas,
Eleazar, Jonathan, Theophilus, Mathias, Ismaël, Simon, Johannes, Alexander,
Ananias en vele anderen namen volgens Josephus steekpenningen aan, waren
aangesteld door familieleden die zelf geen recht hadden om er zitting in te
hebben, kochten hun positie en werden door hun volk geminacht. In deze tijd waren er
tegelijk 12 voormalige hogepriesters in leven, die allemaal lid van het
Sanhedrin waren. In de Bijbel wordt expliciet vereist dat iemand gedurende
zijn hele leven hogepriester moest zijn en dat bij zijn dood een andere zijn
plaats moest innemen. Maar onder de Romeinen konden de hogepriesters van
jaar tot jaar worden gekozen. De hele officiële
organisatie – de hele keuze van magistraten – was verkeerd. Er was evenwel nog een
reden waarom bijna alle rechters van Jezus onbevoegd waren. Dat is de
volgende: ”Ook mogen er op de rechterstoel geen verwanten, een vriend of
vijand van de beklaagde of aanklager zitting hebben”, schrijft Mendelsohn op
p. 108. Vele van de rechters
waren vijanden van Jezus. Zij betaalden zelfs steekpenningen om Hem te laten
verraden. In het boek van Benny,
Criminal Code of the Jews,
p. 37, vinden wij deze verrassende verklaring: ”Ook mocht onder geen
enkele voorwaarde iemand van wie bekend was dat hij een vijand van de
beklaagde was zitting hebben onder zijn rechters.” Iedereen wist dat de
Sadduceeën en Farizeeën onenigheid met Jezus hadden. Toch liet men hen over
Hem oordelen. De twaalfde reden
De rechtbank
wijzigde voor Pilatus op onwettige wijze de aanklacht tegen Jezus van
godslastering in opruiing en verraad.
Zie hier hoe dit gebeurde! De volgende stap in
het proces tegen Jezus was om Hem voor de wettelijke rechtbank te brengen
voor een besloten schijnproces bij zonsopgang. Lukas 22:66
En toen het dag geworden was, kwam de Raad van de oudsten van het
volk bijeen, overpriesters en schriftgeleerden, en zij leidden Hem voor hun
Raad . . . Nu zij Hem al wegens
godslastering hadden veroordeeld, leidden zij Hem naar het gerecht voor een
schijnproces! Vers 67
en zeiden: Indien Gij de Christus zijt, zeg het ons dan. Let erop dat steeds
dezelfde vragen werden herhaald. . . . Hij zeide tot hen: Al zeide Ik het
u, gij zoudt het toch niet geloven; 68
en al zou Ik u vragen, gij zoudt toch niet antwoorden. 69
Van nu aan zal de Zoon des mensen zijn gezeten aan de rechterhand
Gods. Zij moesten dit proces
wettig doen lijken. Dus zeiden zij allemaal: Vers 70
. . . Zijt Gij dan de Zoon van God? Hij zeide tot hen: Gij zegt zelf,
dat Ik het ben. 71 En zij
zeiden: Wat hebben wij verder voor getuigenis nodig? Zelf hebben wij het
immers uit zijn mond gehoord. 23:1 En
de gehele menigte van hen stond op en leidde Hem voor Pilatus. Deze bijeenkomst
duurde waarschijnlijk niet meer dan een paar minuten! Nu werd het
gerechtelijk onderzoek dat in het huis van Kajafas op onwettige wijze was
gevoerd, uiterlijk gewettigd. Maar in plaats van dat
men Jezus wegleidde om wegens godslastering te worden gestenigd, wijzigde
men de aanklacht nadat de rechtszitting was beëindigd! Zij leidden Hem voor
Pilatus, en wij lezen het volgende: Johannes 18:28
Zij brachten Jezus dan van Kajafas naar het
[Romeinse]
gerechtsgebouw. En het was vroeg in de morgen; doch zelf gingen zij het
[Romeinse] gerechtsgebouw niet binnen,
om zich niet te verontreinigen, maar het Pascha te kunnen eten. 29
Pilatus dan kwam tot hen naar buiten en zeide: Welke aanklacht brengt
gij tegen deze mens in? 30 Zij
antwoordden en zeiden tot hem: Indien Hij geen boosdoener was, zouden wij
Hem niet aan u overleveren! 31
Pilatus dan zeide tot hen: Neemt gij Hem en oordeelt Hem naar uw wet. Pilatus liet zich niet
gemakkelijk overtuigen. Op dit uur van de morgen wilde hij niet worden
lastig gevallen. Maar de vijanden van Jezus antwoordden: Vers 31 (vervolg) . . .Het is ons niet
geoorloofd iemand ter dood te brengen. Waarom was dat niet
geoorloofd? Lukas geeft het verrassende antwoord: Lukas 23:2
En zij begonnen Hem te beschuldigen en zeiden: Wij hebben bevonden,
dat deze ons volk verleidt, doordat Hij verbiedt de keizer belasting te
betalen en van Zichzelf zegt, dat Hij de Christus, de Koning is. Let erop dat de Joden
Jezus niet van godslastering beschuldigden. Als zij dat wel hadden gedaan,
had Pilatus de Joden gezegd dat zij hem daarmee niet moesten lastig vallen,
maar dat zij Jezus volgens hun eigen wet moesten behandelen door Hem te
stenigen. De religieuze leiders waren bang voor hun eigen volk! Daarom
bedachten zij voor Pilatus andere, nieuwe aanklachten tegen Jezus. Pilatus had nu alle
reden om verbaasd te zijn. De enige gevallen waarin de Joden iemand niet
mochten berechten, waren wanneer er opruiing of verraad in het spel was. Johannes 18:33
Pilatus dan keerde terug in het
gerechtsgebouw en riep Jezus en zeide tot Hem: Zijt Gij de Koning der Joden?
34 Jezus antwoordde: Zegt gij
dit uit uzelf of hebben anderen u over Mij gesproken? 35
Pilatus antwoordde: Ben ik soms een Jood? Hij mocht de Joden
kennelijk niet zo graag. Vers 35 (vervolg) . . . Uw volk en de
overpriesters hebben U aan mij overgeleverd; wat hebt Gij gedaan? 36
Jezus antwoordde: Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld; indien
mijn Koninkrijk van deze wereld geweest was, zouden mijn dienaars
[de apostelen]
gestreden hebben, opdat Ik niet aan de Joden zou worden overgeleverd; nu
echter is mijn Koninkrijk niet van hier. Zijn Koninkrijk is
niet van deze tijd, niet van deze wereldorde. Vers 37 Pilatus
dan zeide tot Hem: Zijt Gij dus toch een koning? Jezus antwoordde: Gij zegt,
dat Ik koning ben. Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld
gekomen, opdat Ik voor de waarheid zou getuigen; een ieder, die uit de
waarheid is, hoort naar mijn stem. 38
Pilatus zeide tot Hem: Wat is waarheid? Pilatus bevindt
Jezus onschuldig Vers 38 (vervolg) . . . En na dit gezegd
te hebben, kwam hij weder naar buiten tot de Joden en zeide tot hen: Ik vind
geen schuld in Hem. Toen Pilatus hoorde
dat Jezus uit Galilea kwam, zei hij tegen de Joden dat zij Hem naar Herodes
moesten brengen: Lukas 23:7
en toen hij begreep, dat Hij uit het gebied van Herodes was, zond
hij Hem door naar Herodes, die in die dagen ook te Jeruzalem was
[voor het Pascha]. Na een gesprek met
Jezus zond Herodes Hem weer terug naar Pilatus. Teneinde de Romeinse
gouverneur angst aan te jagen, hitsten de vijanden van Jezus de menigte op. Pilatus begon te zien
dat er moeilijkheden op komst waren. Hij had hier met de massa te maken. Dit was een
veroordeling door de massa! Daarom nam Pilatus
Jezus, liet Hem verschrikkelijk geselen, liet de soldaten Hem een kroon van
doornen opzetten en Hem een purperen mantel aandoen. Johannes 19:4
En Pilatus kwam wederom naar buiten
en zeide tot hen: Zie, ik breng Hem voor u naar buiten, opdat gij weet, dat
ik geen schuld in Hem vind. Vers 6
Toen dan de overpriesters en hun dienaars Hem zagen, schreeuwden zij
en zeiden: Kruisigen, kruisigen! Pilatus zeide tot hen: Neemt gij Hem en
kruisigt Hem: want ik vind geen schuld in Hem. 7
De Joden antwoordden hem: Wij hebben
een wet en naar die wet moet Hij sterven . . . En nu onthullen zij
voor het eerst aan Pilatus waarom zij Hem hebben veroordeeld. Vers 7 (vervolg) . . . want Hij heeft
Zichzelf Gods Zoon gemaakt. Een godenzoon? Vers 8
Toen Pilatus dan dit woord hoorde, werd hij nog meer bevreesd. Pilatus werd bang. Hij
wilde niet dat er iets gebeurde waarvoor hij door de Romeinse goden
verantwoordelijk zou worden gehouden. Vers 9
en hij ging weder het gerechtsgebouw binnen en zeide tot Jezus: Waar
zijt Gij vandaan? Maar Jezus gaf hem geen antwoord. De woede van de massa
nam toe. Vers 12
Van toen af trachtte Pilatus Hem los te laten . . . Maar er waren in het
geheel geen getuigen in dit proces voor Pilatus. De menigte was begonnen
Jezus te beschuldigen zonder bewijs, zonder getuigen, zonder verklaring. Vers 12 (vervolg) . . . maar de Joden
schreeuwden en zeiden: Indien gij deze loslaat, zijt gij geen vriend van de
keizer; een ieder, die zich koning maakt, verzet zich tegen de keizer. De menigte dreigde
Pilatus met het verlies van zijn positie. In Mattheüs 27 lezen
we het vervolg. Mattheüs 27:24
Toen Pilatus zag, dat niets baatte,
maar dat er veeleer oproer ontstond, nam hij water, wies zich de handen ten
aanschouwen van de schare en zeide: Ik ben onschuldig aan zijn bloed; gij
moet zelf maar zien, wat ervan komt. 25
En al het volk antwoordde en zeide: Zijn bloed kome over ons en over
onze kinderen! Hiermee werd niet het
bloed bedoeld dat hen zou kunnen reinigen. Hiermee werd de wraak van God
bedoeld. Het volk was door zijn oversten in de waan gebracht dat door
Christus' bloed te eisen – Hem te doden – God een dienst werd bewezen.
Daarom riepen ze tegen Pilatus dat hij geen gewetensbezwaren hoefde te
hebben en dat Christus' bloed van de wraak niet over Pilatus zou komen. Ze
antwoordden in hun waanzinnige haat en overmoed: ”Laat dat bloed maar over
ons en onze kinderen komen”, in de overtuiging dat ze niets te vrezen hadden
omdat de veroordeling en kruisiging een goede daad was. Wat zij werkelijk
zeiden was: ”Breng Hem ter dood. Wij willen Hem niet stenigen; wij willen
dat u Hem terechtstelt.” Toen liet Pilatus
Jezus geselen ”en hij gaf Hem over om gekruisigd te worden” (Matth. 27:26).
Het doel van de geseling was om een misdadiger op de dood voor te bereiden. Maar let op: Pilatus
sprak zelfs geen formele beslissing tegen Jezus Christus uit. Hij gaf Hem
eenvoudig over aan de soldaten om te doen wat de menigte wilde. Jezus werd
gekruisigd hoewel Pilatus Hem
onschuldig verklaarde Op dit punt breekt het
proces tegen Jezus plotseling af. Dit is geen gerechtigheid! Hier wordt een
onschuldige door een gewelddadige massa veroordeeld! Pilatus verklaarde
Jezus enkele malen onschuldig. Johannes 18:38
Pilatus zeide tot Hem: Wat is waarheid? En na dit gezegd te hebben,
kwam hij weder naar buiten tot de Joden en zeide tot hen:
Ik vind geen schuld in Hem. Johannes 19:4
En Pilatus kwam wederom naar buiten en zeide tot hen: Zie, ik breng
Hem voor u naar buiten, opdat gij weet, dat ik geen schuld in Hem vind. Johannes 19:6
Toen dan de overpriesters en hun dienaars Hem zagen, schreeuwden zij
en zeiden: Kruisigen, kruisigen! Pilatus zeide tot hen: Neemt gij Hem en
kruisigt Hem: want ik vind geen
schuld in Hem. Hierna volgde toch de
lafhartige daad van de kruisiging. Toch willen sommigen tegenwoordig nog
steeds beweren, ondanks al deze bewijzen, dat het proces tegen Jezus wettig
was en zijn kruisiging gerechtvaardigd. De meeste mensen
hebben het proces tegen Jezus nooit eerder bestudeerd. Maar kijk eens naar
dit proces. Wat een bespotting van gerechtigheid! Kunt u zich voorstellen
hoe het geweest zou zijn als u hier had terechtgestaan, als u zo kwaadaardig
was behandeld zoals deze sensatiezoekende soldaten Jezus behandelden? Wat
voor rechtvaardigheid zou u hebben gekregen? Jezus onderging al dit
lijden om voor u de straf voor de zonde te ondergaan! Maar niet alleen voor
u, maar om de straf te ondergaan voor de zonde van de hele wereld. Het is
tijd dat u persoonlijk kijkt naar de laatste uren van Jezus in sterfelijk
vlees, en ziet welk juridisch onrecht tot de kruisiging leidde welk een
bespotting het proces was – en begrijpt om welke redenen de veroordeling van
Jezus volslagen bedrog was – en dit alles werd vrijwillig door Christus
verdragen om in uw plaats de straf voor uw zonden te ondergaan!
|