Voor literatuurlijst klik hier.

 

 

Twaalf redenen waarom

het proces tegen Jezus

onwettig was



In vele van de gerechtshoven van

vandaag zou Jezus schuldig worden

bevonden. Lees hier waarom.

 

Er bestond geen juridisch precedent voor het proces tegen Jezus. Door de rechtbanken van zijn tijd werd Hij door middel van bedrog veroordeeld. Hoewel zijn rechter Hem onschuldig had bevonden, werd Hij door kruisiging terechtgesteld.

Waarom?

Het is tijd dat wij begrijpen wat er achter de kruisiging van Jezus steekt en dat wij de twaalf belangrijkste redenen leren kennen waarom de arrestatie, het proces en de veroordeling van Jezus onwettig waren.

Tegenwoordig proberen de atheïsten en agnostici te bewijzen dat Jezus in overeenstemming met de wet werd gekruisigd. Juristen beweren over het proces tegen Jezus: De arrestatie was wettig. Het verhoor door het Sanhedrin was wettig. Het verloop van het proces voor de Romeinse rechtbank was wettig. De veroordeling was wettig en gerechtvaardigd.

Hoe rechtvaardigen zij hun overtuiging?

De arrestatie van Jezus was wettig, want deze werd uitgevoerd door de gemachtigde beambten, die handelden volgens de instructies van het Sanhedrin. Er was niets onwettigs aan de omstandigheden waaronder de arrestatie werd uitgevoerd. Het verhoor door het Sanhedrin was wettig, omdat het slechts een voorlopig verhoor was en geen formeel proces. Het verloop van het proces voor de Romeinse rechtbank was wettig, want het stemde overeen met de procedure die volgens de bronnen door de gouverneur van een provincie moest worden gevolgd bij het behandelen van criminele rechtszaken.

Pilatus gedroeg zich zoals de andere rechters, betogen juristen. Dat maakte het wettig! Het is een vreemde manier van redeneren. Hier volgt nu de uiteindelijke conclusie van juristen en atheïsten.

De veroordeling was wettig en gerechtvaardigd mits er voldoende bewijs was om de aanklacht te bevestigen, en de verslagen, zo beweren zij, bewijzen nergens het tegendeel.

Hier beweren wetenschappers dat de Bijbel onvoldoende bewijs bevat om aan te tonen dat het gerechtvaardigd was om de veroordeling van Jezus nietig te verklaren. Deze mensen zouden, als zij in het Sanhedrin hadden gezeten, in alle ernst kunnen hebben gezegd: ”Hij is schuldig”.

 

 

Het Joodse standpunt

 

Enkele citaten van Joodse juristen die het traditionele Joodse standpunt vertegenwoordigen:

”Als hij [Jezus] slechts een tiende had gezegd van de dingen waarvan hij werd beschuldigd, zou dat al genoeg zijn geweest om een aanklacht in te dienen.”

En dat ”niet duidelijk wordt verklaard hoe degenen die verslag uitbrachten van het proces er iets over te weten kwamen”. Zij hebben geleerd dat Mattheüs, Markus, Lukas en Johannes geen van allen konden beschikken over persoonlijke getuigenissen, omdat het proces binnenskamers, in geheime zitting, werd gevoerd.

Zij zeggen natuurlijk niets over de mogelijkheid dat Jezus, die veroordeeld werd – Degene die alles had gehoord, die de beklaagde was – opstond uit de dood en de discipelen vertelde wat er had plaatsgevonden, zodat zij er verslag van konden uitbrengen aan ons, opdat wij alles zouden weten.

Maar laten wij verder gaan met de zienswijze van de traditionele Joden die de volgende verklaring aangeven over hoe een proces in Judea in de tijd van Jezus verliep.

”De meeste mensen onder ons zijn op de hoogte van de procedure bij een strafrechtelijk onderzoek. De verdachte wordt gearresteerd en voor de daartoe aangewezen magistraat geleid, officieel aangeklaagd en berecht. Als hij schuldig wordt bevonden, kan hij in hoger beroep gaan, en dit doet hij meestal ook. Dit kost allemaal tijd, en het is bijna onvermijdelijk dat er een periode van weken en maanden is tussen de laatste fasen van de procedure. Maar bovendien is de procedure strikt door de wet gereguleerd, en elke ernstige afwijking is niet slechts een onregelmatigheid, maar zal waarschijnlijk tot gevolg hebben dat de straf niet wordt opgelegd.”

Merk op dat de meeste rechtszaken waarvoor een strafrechtelijke procedure geldt weken, zo niet maanden duren. Het proces tegen Jezus was in minder dan negen uur na zijn arrestatie beëindigd. En het werd geheel met gesloten deuren gevoerd, zodat er geen getuigen zouden zijn die voor Hem konden pleiten. Hoe brengen de Joodse juristen dit nu in overeenstemming met hun visie?

”De versie van Markus kan zelfs volgens zijn eigen verklaring niet meer dan een gissing zijn. In plaats van een gehaaste nachtelijke zitting, een streng en kort verhoor en een veronachtzaming van gevestigde regels voor de bewijsvoering en de procedure, kan het proces in formeel opzicht heel goed correct zijn verlopen en de uitspraak zelfs in de ogen van een oprechte rechter rechtvaardig maar streng zijn.”

Deze rechtsgeleerden veronderstellen dat Markus er maar naar raadde. Zij nemen aan dat het heel anders kan zijn gegaan. Toch zijn de enige bestaande getuigenissen over het proces uit de Bijbel afkomstig. Er is geen enkel ander verslag om een ander standpunt te rechtvaardigen.

 

 

Het beperkte gezag van de Joden

 

Welk wettelijk gezag hadden de Joden om Jezus te berechten?

”Volgens het algemene standpunt", rapporteert een Joodse rechtsgeleerde, ”berustte het recht om halsmisdrijven te berechten” – dat wil zeggen, misdaden waarvoor de doodstraf gold – ”en ook het recht om uitspraak te doen nog steeds bij het Sanhedrin, maar de straf zelf kon pas worden opgelegd als de gouverneur” – dat wil zeggen, de Romeinse gouverneur, in dit geval Pilatus – ”zijn toestemming gegeven had.”

Dit standpunt is echter niet helemaal juist. De Joden hadden niet alleen de macht om bepaalde misdaden te berechten, zij hadden ook de macht om de doodstraf te voltrekken, behalve in gevallen van verraad of opstand tegen Rome of het Romeinse gezag.

De veronderstelling dat de tegenstanders van Jezus niet de macht hadden om iemand te executeren, is ten onrechte gebaseerd op Johannes 18:31-32. Hier werd door de Joden gezegd: ”Het is ons niet geoorloofd iemand ter dood te brengen”. Door deze zin uit haar context te lichten heeft men aangenomen dat het Joodse volk geen wettelijke bevoegdheid had om iemand ter dood te brengen. Maar dit is niet het geval.

Zijn wij vergeten hoe Stefanus gestorven is? Zijn vijanden zeiden: ”Hij lastert”, en zij stenigden hem. De Romeinen keurden dit niet af. Toen Jezus met Pinksteren voor het eerst in Nazaret predikte, wilden de Joden Hem stenigen. Als dit onwettig was geweest, zouden zij het niet hebben geprobeerd. De Romeinen zouden hen hebben gestraft. Zie ook Joh. 8:59, Joh. 10:31-33 en Joh. 11:8 waar de Joden Jezus wilden stenigen.

De oudsten van het volk brachten eens een vrouw voor Jezus die overspel had gepleegd. Zij zeiden: ”In de wet heeft Mozes ons bevolen zulken te stenigen; Gij dan, wat zegt Gij?”

Als zij niet het recht hadden om iemand te stenigen, had Jezus eenvoudig kunnen zeggen: ”Weet u niet onder welke wet u leeft?” En wat zou de reactie van de Romeinen zijn als dit Pilatus ter ore was gekomen? Maar Jezus zei dat niet. Jezus accepteerde het feit dat het recht om overspelige vrouwen en andere misdadigers ter dood te brengen bestond. Hij zei dat degene die zonder zonde was de eerste steen moest werpen.

Paulus werd in Azië gestenigd. Het is duidelijk dat de Joden niet alleen in Judea, maar ook in andere delen van de Romeinse wereld waar de Joden zich gevestigd hadden, het wettelijke recht hadden volgens hun wetten straf ten uitvoer te leggen. De Romeinen stonden dat toe. Maar waarom legden de Joden dan de verklaring af die wij zien opgetekend in Johannes 18:31-32?

Hier is het antwoord van een Joods rechtsgeleerde: ”Van het begin af aan had de Romeinse gouverneur de rechtsbevoegdheid over alle zaken die in verband stonden met de nationale veiligheid of de majesteit van het Keizerrijk. Het was dan ook nooit zo dat de Romeinse gouverneur niet tussenbeide kon komen wanneer er iemand van verraad werd beschuldigd of als er een opstandige beweging ontstond. De zaak tegen Jezus valt hier in het bijzonder onder, want de aanklacht tegen Hem [verraad] kon onder geen enkele omstandigheid voor een andere rechtbank dan die van de gouverneur worden berecht”.

Alleen wanneer het ging om verraad, burgerlijke ongehoorzaamheid, opruiing of aanvallen tegen de majesteit, dat wil zeggen, tegen Caesar, moesten de gouverneurs of vertegenwoordigers van de Romeinse overheid tussenbeide komen. Alle andere lokale wetgeving werd uitgevoerd door het volk en de gevestigde rechtbanken van de overwonnen volken, van de provincies of van de bondgenoten van Rome.

De tegenstanders van Jezus beschuldigden Hem van godslastering. Maar zij wilden Hem niet ter dood brengen. Daarom beschuldigden zij Hem voor de Romeinen van verraad.

Wat de religieuze leiders te doen stond, was om beschuldigingen tegen Jezus naar voren te brengen om de zaak aan Pilatus voor te kunnen leggen, zodat zij zelf niet verantwoordelijk voor zijn dood zouden zijn.

 

 

Een overzicht van de gebeurtenissen

 

Na zijn laatste paschamaaltijd ging Jezus naar buiten om te bidden. Toen kwam Judas met een groep mensen. Onder die mensen bevonden zich de hogepriester, de rechters en de jury, die deze mensen hadden opgestookt toen zij erop uitgingen om Hem te arresteren.

Nadat Jezus was gearresteerd, werd Hij geheel alleen voor Annas gebracht en door hem ondervraagd. Annas was de voormalige hogepriester.

Daarna werd Hij voor Kajafas en het Sanhedrin geleid, 's nachts voor zonsopgang, waar Hij informeel werd veroordeeld. Na zonsopgang sprak het Sanhedrin snel een formele veroordeling uit om zijn eerdere handelingen te legaliseren.

Vervolgens bracht men Hem op grond van andere beschuldigingen naar Pilatus. Pilatus wilde met de hele zaak niets te maken hebben. Toen Pilatus ontdekte dat Jezus uit Galilea afkomstig was, stuurde hij Hem naar Herodes. Herodes ondervroeg Jezus, maar Hij zweeg, zodat Herodes besloot Hem naar Pilatus terug te sturen. Toen Jezus voor de tweede maal voor Pilatus, de Romeinse gouverneur, was geleid, sprak deze, onder druk, en tegen zijn eigen wil, de veroordeling uit.

Dit zijn de zes stappen die Jezus doormaakte van na middernacht tot bijna negen uur. En om negen uur werd Hij gekruisigd. Om drie uur die middag werd zijn zijde met een speer doorboord en stierf Hij (Matth. 27:50). Kort voor zonsondergang werd Hij naar het graf gedragen. Zo snel slaagde de wereld erin de Verlosser kwijt te raken!

 

 

Het verraad van Judas

 

”En de satan voer in Judas, genaamd Iskariot, die tot het getal der twaalven behoorde. En hij ging heen en besprak met de overpriesters en hoofdlieden, hoe hij Hem aan hen zou overleveren. En zij verblijdden zich en kwamen overeen hem geld te geven. En hij stemde daarmede in en zocht een goede gelegenheid om Hem, buiten de schare om, aan hen over te leveren” (Lukas 22:3-6).

Het verraad van Judas was het resultaat van de terechtwijzing van Jezus, omdat hij de vrouw die Hem met olie had gezalfd veroordeeld had. Judas had gezegd tegen Jezus: ”Waarom is deze mirre niet voor driehonderd schellingen verkocht en aan de armen gegeven?” Judas wilde het geld zelf hebben. Hij zou met de olie zijn weggegaan, deze hebben verkocht en vervolgens zou hij hebben gezegd dat hij het geld aan de armen had gegeven terwijl hij het in zijn eigen zak had gestoken. Dat was zijn plan, want hij was een dief (Joh. 12:1-8).

Hij ging dus naar de overpriesters en de hoofdlieden, die hem steekpenningen gaven om Jezus over te leveren, wanneer de menigte die naar Jezus luisterde niet aanwezig was. De gedachte was om Jezus heimelijk te arresteren, zodat de mensen, in het bijzonder de Galileeërs, het pas zouden horen wanneer alles voorbij was. Het plan was om Jezus 's nachts te arresteren, Hem diezelfde nacht te berechten, Hem net na zonsopgang te veroordelen om het legaal te doen lijken, Hem naar Pilatus te brengen, een menigte op te stoken om Pilatus zover te krijgen dat hij Hem zou veroordelen en Hem zo mogelijk 's ochtends nog te laten kruisigen voordat zijn volgelingen op de been zouden zijn.

Uit welke mensen bestond de bende die Jezus arresteerde? Het antwoord op deze vraag brengt ons tot de eerste fout in de veroordeling van Jezus.

Wij zullen nu punt voor punt de twaalf belangrijkste redenen bekijken waarom de arrestatie, het proces en de veroordeling van Jezus onwettig waren.

 

 

De eerste reden

 

In principe kan iedere rechtszaak als onwettig worden beschouwd als er een vooroordeel tegen de beklaagde bestaat – als hem geen kans wordt geboden ten volle een beroep te doen op de wet, zodat hij zijn standpunt in de zaak naar voren kan brengen.

Let nu eens op de verschillende stappen in de arrestatie, het proces en de veroordeling van Jezus. Het eerste punt is dat de arrestatie van Jezus in strijd met de wet plaatsvond.

Lees Johannes 18:2-8: ”En ook Judas, zijn verrader, wist die plaats” – waar Jezus die nacht was – ”omdat Jezus daar dikwijls was samengekomen met zijn discipelen. Judas dan kwam daar, die een afdeling soldaten tot zijn beschikking had gekregen en dienaars van de overpriesters en de Farizeeën, voorzien van lantaarns, fakkels en wapenen. Jezus dan . . . kwam naar voren en zeide tot hen: Wie zoekt gij? Zij antwoordden Hem: Jezus de Nazoreeër. Hij zeide tot hen: Ik ben het. En ook Judas, zijn verrader, stond bij hen. Toen Hij dan tot hen zeide: Ik ben het, deinsden zij terug en vielen ter aarde. Wederom dan stelde Hij hun de vraag: Wie zoekt gij? En zij zeiden: Jezus, de Nazoreeër. Jezus antwoordde: Ik zeide u, dat Ik het ben. Indien gij dan Mij zoekt, laat dezen heengaan.”

Lees nu verder in Lukas 22:52: ”Jezus dan zeide tot de overpriesters en hoofdlieden van de tempel en oudsten, die op Hem afgekomen waren: Als tegen een rover zijt gij uitgetrokken met zwaarden en stokken?”

Onder degenen die Jezus gingen arresteren waren ook de priesters en oudsten, zijn rechters! Onder degenen bevonden zich dezelfde mensen die Judas hadden betaald!

Jezus werd 's nachts in het geheim gearresteerd. Hij werd niet gearresteerd op enige formele aanklacht van enige misdaad. Er was geen aanklacht tegen Hem ingediend. Er was geen arrestatiebevel, geen verklaring van wat Hij gedaan had. Zij namen Hem eenvoudig gevangen.

In tegenstelling tot wat atheïsten en Joodse geleerden beweren, was er geen wettelijke grond voor de arrestatie van Jezus. Niemand had een getuigenis afgelegd of een bewijs van schuld gegeven waarop het Sanhedrin om zijn arrestatie kon hebben verzocht.

Hier volgt wat er in de Joodse wet staat. Mendelsohn zegt in zijn Criminal Jurisprudence of the Ancient Hebrews, p. 274: ”De getuigenis van een medeplichtige”, dat wil zeggen, Judas, ”is niet geoorloofd in de rabbijnse wet . . . en het leven, de vrijheid noch de reputatie van wie ook kan in gevaar worden gebracht door de boosaardigheid van iemand die bekend heeft een misdadiger te zijn.”

Het feit op zich dat Judas steekpenningen van de rechters aannam is een overtuigend bewijs dat Judas schuldig was aan een strafrechtelijk vergrijp.

 

 

De tweede reden

 

De eerste stap in het proces tegen Jezus was een voorlopige ondervraging in een geheim, nachtelijk verhoor door Annas.

Johannes 18:1  Na dit gezegd te hebben, ging Jezus met zijn discipelen naar de overzijde van de beek Kidron, waar een hof was, die Hij met zijn discipelen binnenging.

Het was al laat in de avond.

Vers 12  De afdeling soldaten dan en de overste en de dienaars der Joden namen Jezus gevangen, boeiden Hem, 13  en brachten Hem eerst voor Annas, want hij was de schoonvader van Kajafas, die dat jaar hogepriester was; 14  en Kajafas was het, die de Joden de raad had gegeven: Het is nuttig, dat één mens sterft ten behoeve van het volk. Vers 19  De hogepriester dan vroeg Jezus naar zijn discipelen en naar zijn leer. 20  Jezus antwoordde hem: Ik heb vrijuit tot de wereld gesproken; Ik heb voortdurend in de synagoge geleerd en in de tempel, waar al de Joden bijeenkomen, en in het verborgen heb Ik niets gesproken. 21  Waarom vraagt gij Mij? Vraag hun, die gehoord hebben, wat Ik tot hen gesproken heb; zie, dezen weten, wat Ik gezegd heb. 22  En toen Hij dit zeide, gaf een van de dienaars, die erbij stond, Jezus een slag in het gelaat en zeide: Antwoordt Gij zo de hogepriester? 23  Jezus antwoordde hem: Indien Ik verkeerd gesproken heb, geef aan wat verkeerd was, maar indien het goed was, waarom slaat gij Mij?

Lees in Jésus Devant Caiaphe et Pilate (’Jezus voor Kajafas en Pilatus’), een werk van Dupin, hoe de Joodse wet luidt op dit punt: ”De Joodse wet nu verbood elke nachtelijke zitting”.

In zijn Institutions de Moise, p. 365-366 verklaart Salvador: ”Een beklaagde werd nooit onderworpen aan heimelijke verhoren door één enkele rechtsdienaar.” Maar bij Jezus gebeurde dit wel.

Volgens de wet, zoals die opgetekend staat in de Talmud van Jeruzalem, hield het Sanhedrin zitting van het einde van het morgenoffer tot de tijd voor het avondoffer. En Lemann zegt in zijn boek Jesus Before the Sanhedrin (’Jezus voor het Sanhedrin’) p. 109: ”Er kon voor het morgenoffer geen enkele rechtszitting plaatsvinden”. Nachtelijke zittingen waren niet toegestaan.

De wet stond dergelijke onderzoeken alleen toe bij daglicht.

 

 

De derde reden

 

De aanklacht tegen Jezus was zelf vals en daarom onwettig.

In Life and Times of Jesus the Messiah, (’Het leven en de tijd van Jezus de Messias’), deel I, p. 309 verklaart Edersheim: ”Het Sanhedrin diende geen aanklachten in en kon dit ook niet.” Dit was in overeenstemming met de wet van de Joden. Maar in het geval van Jezus gebeurde dit wel.

De juiste procedure, zoals die beschreven wordt door Innes in zijn boek The Trial of Jesus Christ (’Het proces tegen Jezus Christus’), is als volgt (p. 41): ”De getuigenis van de voornaamste getuigen vormde de aanklacht. Er was geen andere aanklacht, geen andere formele beschuldiging”. In het geval van Jezus waren er aanvankelijk geen getuigen. Hij werd eenvoudig door zijn tegenstanders gearresteerd en dezen begonnen Hem te beschuldigen.

”Totdat zij [de getuigen] hadden gesproken, en wel in een openbare zitting, was de gevangene eigenlijk geen aangeklaagde. Als zij spraken en de getuigenis van twee van hen kwam overeen, dan vormde dit een wettelijke aanklacht of beschuldiging, en tevens het bewijs voor de waarheid ervan.”

Lees vervolgens wat Mendelsohn op p. 110 schrijft: ”De enige aanklagers die de strafrechtelijke jurisprudentie van de Talmud erkent, zijn de getuigen van de misdaad. Het is hun plicht om de zaak voor de rechtbank te brengen en om te getuigen tegen de misdadiger” – nadat hij is gearresteerd. ”Bij halsmisdrijven voltrekken zij tevens het vonnis. In de wetten van de oude Hebreeën is nergens een spoor van een ambtelijke aanklager of eiser.”

In het geval van Jezus waren er geen getuigen die hun bewijs aan de rechtbank voorlegden. De rechtbank nam het zelf op zich om Jezus in het geheim te arresteren; daarna moesten zij valse getuigen vinden.

 

 

De vierde reden

 

Het Sanhedrin ging onwettig te werk door het proces tegen Jezus voor zonsopgang te voeren.

Merk op dat het voorlopige verhoor door Annas totaal geen bewijs voortbracht. In plaats van de zaak onontvankelijk te verklaren, hielden zij een onwettige rechtszitting.

Waarom was deze onwettig? Mendelsohn verklaart: ”Strafrechtelijke zaken kunnen alleen bij daglicht door de verschillende rechtbanken in behandeling worden genomen, door de lagere Raden vanaf het einde van de morgendienst tot twaalf uur, en door het Sanhedrin tot aan de avond” (p. 112).

Het proces tegen Jezus begon 's nachts, in de uren van de vroege ochtend, zonder enige getuigen om Jezus te verdedigen.

Hier volgt wat Maimonides schrijft in Sanhedrin III: ”De reden waarom het proces van een halsmisdrijf niet 's nachts kon worden gevoerd, is omdat . . . het onderzoek van een dergelijke aanklacht is als de diagnose van een wond: in beide gevallen kan er overdag een grondiger en diepgaander onderzoek worden gepleegd.”

De Mishna zegt in Sanhedrin IV, 1: ”Een halsmisdrijf moet bij dag worden onderzocht, maar de zaak moet 's avonds worden geschorst.” De tegenstanders van Jezus overtraden eens te meer hun wet om zich van Jezus en zijn leer te ontdoen.

Het lijkt ingewikkeld, want het gaat over wetten, regels en recht. Daarom beknopt de eerste vier redenen.

Ten eerste vond de arrestatie van Jezus in strijd met de wet plaats. Hij werd 's nachts in het geheim gearresteerd, zonder formele aanklacht van enige misdaad, door mensen die zijn rechters zouden zijn.

Ten tweede werd Jezus onderworpen aan een geheim nachtelijk verhoor, dat in tegenspraak was met de wet.

Ten derde was de aanklacht tegen Jezus onwettig omdat de rechters zelf een niet te bewijzen aanklacht tegen Jezus indienden, zonder enige voorafgaande getuigenis van andere mensen.

Ten vierde begon het proces tegen Jezus voor zonsopgang, dus onwettig, zodat niemand voor Hem zou kunnen getuigen.

Wij gaan nu verder met de volgende acht punten.

 

 

De vijfde reden

 

In het geval van Jezus was het Sanhedrin in een onwettige zitting bijeen om een halsmisdaad te behandelen op de dag voor een jaarlijkse sabbat.

Lees hier waarom: ”Zij zullen geen rechtspreken op de vooravond van de sabbat, noch op enige feestdag”, zegt de Mishna, ’Sanhedrin’ IV, 1.

Op pagina 67 van Martyrdom of Jesus van Wise lezen wij het volgende afdoende – en schokkende – bewijs: ”Geen enkel gerechtshof in Israël mocht zitting houden op de sabbat of op een van de zeven bijbelse heilige dagen. In geval van halsmisdrijven, mocht het proces nooit beginnen op vrijdag of op de dag voor een heilige dag, omdat het niet overeenkomstig de wet was dergelijke zaken langer dan één nacht te schorsen en evenmin ze op de sabbat of de heilige dag voort te zetten”.

De tegenstanders van Jezus overtraden hun wet ook door Jezus op de dag voor een jaarlijkse sabbat te arresteren. Zij arresteerden Hem aan het begin van woensdag in het jaar 30 n.Chr.; de eerste jaarlijkse feestdag van dat jaar was op donderdag.

 

 

De zesde reden

 

Het proces tegen Jezus was onwettig omdat het in één dag werd afgesloten.

Wij lezen in het Joodse wetboek: ”Een strafzaak die uitloopt op vrijspraak van de beklaagde mag op dezelfde dag worden beëindigd als die waarop het proces begon. Indien echter de doodstraf wordt uitgesproken, kan het proces niet voor de volgende dag worden beëindigd” (Mishna, ’Sanhedrin’ IV, 1).

Dit was om getuigen ten gunste van de beklaagde voldoende gelegenheid te geven te verschijnen.

De rechtbank wilde Jezus deze gelegenheid niet geven. Het Sanhedrin heeft Jezus willens en wetens op de avond voor het Pascha gearresteerd, wetende dat er geen tijd was voor een eerlijk proces en zeer zeker geen proces met de doodstraf als gevolg, zoals de rechtbank wilde.

 

 

De zevende reden

 

De aanklacht tegen Jezus was vals en het gebruik ervan onwettig, omdat deze berustte op een niet-bevestigde verklaring van Jezus zelf. De rechtbank sprak de veroordeling van Jezus uit zonder een enkele bevestigende getuigenis.

Het enige bewijs dat aan de rechtbank werd voorgelegd, werd gegeven door twee valse getuigen. Maar hun getuigenis werd in de ter dood veroordeling van Jezus niet eens door de rechtbank gebruikt. Hier volgt wat er zich afspeelde:

Twee valse getuigen verklaarden dat Jezus had gezegd: ”Ik zal deze tempel, die met handen gemaakt is, afbreken, en binnen drie dagen een andere, niet met handen gemaakt, bouwen” (Markus 14:58).

De Joden gebruikten deze verlate verklaring als aanklacht tegen Jezus. Maar deze getuigenis gaf niet weer wat Jezus had gezegd. Hij had de woorden die met handen gemaakt is nooit uitgesproken. Jezus sprak niet over de materiële, door menselijke handen opgebouwde tempel van Herodes, maar over zijn lichaam (Joh. 2:19, 21) dat binnen drie dagen zou worden opgewekt.

Johannes 2:19  Jezus antwoordde en zeide tot hen: Breekt deze tempel af en binnen drie dagen zal Ik hem doen herrijzen. 20  De Joden dan zeiden: Zesenveertig jaren is over deze tempel gebouwd en Gij zult hem binnen drie dagen doen herrijzen? 21  Maar Hij sprak van de tempel zijns lichaams.

Mattheüs 26:62  En de hogepriester stond op en zeide tot Hem: Geeft Gij geen antwoord; wat getuigen dezen tegen U? 63  Maar Jezus bleef zwijgen. En de hogepriester zeide tot Hem: Ik bezweer U bij de levende God, dat Gij ons zegt, of Gij zijt de Christus, de Zoon van God.

De vraag die de hogepriester Jezus stelde had niets met de aanklacht te maken! Jezus werd aangeklaagd op de valse beschuldiging dat Hij de materiële tempel zou verwoesten en binnen drie dagen zou herbouwen. Maar de rechtbank veroordeelde Hem voor een heel andere kwestie.

Let op de feiten. Zij vroegen: Zeg ons ”of Gij zijt de Christus, de Zoon van God. Jezus zeide tot hem: Gij hebt het gezegd. Doch lk zeg u, van nu aan zult gij de Zoon des mensen zien, gezeten aan de rechterhand der Macht en komende op de wolken des hemels. Toen scheurde de hogepriester zijn klederen en zeide: Hij heeft God gelasterd! Waartoe hebben wij nog getuigen nodig? Zie, nu hebt gij de godslastering gehoord. Wat dunkt u? Zij antwoordden en zeiden: Hij is des doods schuldig” (vers 63-66).

Jezus werd aangeklaagd op de ene beschuldiging, berecht op een andere, en veroordeeld op zijn eigen getuigenis.

Jezus werd niet veroordeeld omdat Hij had gezegd: ”Ik zal deze tempel binnen drie dagen doen herrijzen.” Hij werd direct veroordeeld op de beschuldiging van godslastering. Hier volgt wat de Joodse geleerde Maimonides schreef: ”Wij hebben in onze jurisprudentie het fundamentele principe dat niemand zichzelf kan aanklagen. Als iemand schuld bekent tegenover een wettelijk samengesteld tribunaal, dan mag een dergelijke bekentenis niet tegen hem worden gebruikt, tenzij die behoorlijk is bevestigd door twee andere getuigen” (’Sanhedrin’ IV, 2).

Jezus werd op zijn eigen getuigenis veroordeeld, hoewel niet werd onderzocht of zijn getuigenis godslasterlijk was. De rechtbank ondervroeg Hem niet eens overeenkomstig de wet om te onderzoeken of zijn getuigenis godslastering was. Zij vroegen slechts: ”Zijt Gij de Zoon van God?” En Hij antwoordde: ”Gij zult de Zoon des mensen zien, gezeten aan de rechterhand van de Macht en komende op de wolken des hemels.” Was dit godslastering? Natuurlijk niet!

Jezus sprak zelfs niet rechtstreeks over zichzelf. Hij sprak slechts over ”de Zoon des mensen”. De rechtbank onderzocht niet wie de ”Zoon des mensen” was.

Vanzelfsprekend wisten zij dat Jezus zichzelf bedoelde. Gedurende zijn hele predikambt waren zij immers bij Hem gekomen en hadden Hem gevleid: ”Hoelang houdt Gij onze ziel nog in spanning? Als Gij de Christus zijt, zeg het ons ronduit. Jezus antwoordde hun: lk heb het u gezegd en gij gelooft het niet” (Joh. 10:24-25).

Maar zo gauw Jezus tijdens het proces zelfs maar een indirecte verklaring aflegde, twijfelden zij er in het geheel niet aan wie Hij bedoelde met ”de Zoon des mensen”.

Ondanks de tekst in Psalm 110 werd Jezus op deze getuigenis veroordeeld.

Zelfs Joodse rechtsgeleerden geven toe dat de getuigenis van Jezus niet godslasterlijk was: ”De godslastering waarop de Pentateuch doelt, is het letterlijk vervloeken van God of een directe tarting van Hem. De enige verwijzing in de Pentateuch maakt dit duidelijk. Deze staat in Leviticus, hoofdstuk 24, en het incident dat tot deze wet aanleiding gaf, geeft het karakter aan van de overtreding van godslastering in de Joodse wet. De half-Egyptenaar had God vervloekt – de Israëlitische God – zoals onder de omstandigheden van de hier beschreven ruzie heel aannemelijk was. Iets dergelijke kon zelfs door de meest verstokte vijanden van Jezus niet tegen Hem worden ingebracht.”

Toch is dit precies wat de religieuze leiders deden!

Let nu op een andere overtreding van de wet, door Jezus deze getuigenis te ontlokken:

”Nooit mag een poging worden gedaan om iemand tot zelfbeschuldiging te leiden. Bovendien wordt een vrijwillige bekentenis [van de beklaagde] niet als bewijs erkend en is daarom niet geoorloofd om hem te veroordelen, tenzij een wettelijk vastgesteld aantal getuigen deze zelfbeschuldiging nauwkeurig bevestigt” (Mendelsohn, Criminal Jurisprudence of the Ancient Hebrews, p. 133).

 

 

De achtste reden

 

De veroordeling van Jezus was onwettig omdat het oordeel van de verdediging niet in aanmerking werd genomen.

Toen men de verklaring van Jezus had gehoord, riep de hogepriester uit: ”Hij heeft God gelasterd!”

Maar de wet in Deuteronomium 13:14 zegt: ”Dan zult gij terdege onderzoek doen en grondig navragen.”

De wet in de Mishna verklaart: ”De rechters zullen de zaken in de oprechtheid van hun geweten afwegen” (’Sanhedrin’ IV, 5).

 

 

De negende reden

 

De veroordeling van Jezus door een deel van het Sanhedrin was onwettig, omdat degenen die tegen de veroordeling van Jezus zouden hebben gestemd, niet aanwezig waren.

Lees in Markus 14:64 wat er in het proces tegen Jezus voor zonsopgang plaatsvond: ,,Gij hebt de godslastering gehoord: wat is uw oordeel? En zij allen veroordeelden Hem als des doods schuldig."

Het was een unanieme beslissing. Er was geen onderzoek om te zien of Hij wel of niet een godslastering had geuit. Zij gebruikten eenvoudig zonder verder onderzoek zijn getuigenis tegen Hem. Allen deden zij dat onmiddellijk, meteen, gelijktijdig. Het was de kuddegeest die Jezus veroordeelde!

Hier volgt wat Mendelsohn over een dergelijke procedure zegt: ”Een simultane en unanieme veroordeling op de dag van het proces staat gelijk aan vrijspraak.”

De uitspraak tegen Jezus was simultaan (gelijktijdig) en unaniem, hoewel de wet eiste dat tenminste een lid van de Raad de verdediging op zich nam.

De juiste stemwijze was dat ”alle rechters op hun beurt zich zouden uitspreken voor vrijspraak of veroordeling” (Mishna, ’Sanhedrin’ XV, 5). ”De leden van het Sanhedrin zaten in een halve cirkel, waarvan aan elk uiteinde een secretaris zat, die de stemmen moest registreren. Een van deze secretarissen registreerde de stemmen ten gunste van de beklaagde, de ander de stemmen tegen hem”, zegt de Mishna, ’Sanhedrin’ IV, 3.

”In gewone zaken stemden de rechters naar anciënniteit, waarbij de oudste begon; bij halsmisdrijven werd echter de omgekeerde volgorde aangehouden. Opdat de jongere leden van het Sanhedrin niet zouden worden beïnvloed door de zienswijzen en argumenten van de oudere, meer ervaren collega's, was de jongste rechter in deze zaken altijd de eerste om zich voor of tegen veroordeling uit te spreken", aldus Benny in Criminal Code of the Jews, pp. 73-74.

Bovendien scheurde de hogepriester zijn kleren (Markus 14:63; Matth. 26:65). In Leviticus 21:10 wordt dit de hogepriester verboden: ”En de priester, die de hoogste is onder zijn broeders, op wiens hoofd de zalfolie is gegoten en die men gewijd heeft, door hem de heilige klederen aan te trekken, zal zijn hoofdhaar niet los laten hangen en zijn klederen niet scheuren.” Zie ook Leviticus 10:6. Hij scheurde zijn bovenkleed om emoties op te wekken, om anderen met zijn vooroordelen te beïnvloeden.

De hogepriester behoorde kalm te blijven, opdat er geen beoordelingsfout zou worden gemaakt.

In het proces tegen Jezus werd aan geen van deze vereisten voldaan.

Het boek van Wise, Martyrdom of Jesus, p. 74, verheldert de wet op dit punt:

”Als geen van de rechters de beschuldigde verdedigde, d.w.z. als allen hem schuldig verklaarden en hij in de rechtbank geen verdediger had, was de veroordeling ongeldig en kon de doodstraf niet worden uitgevoerd.”

Jezus werd in strijd met de wet veroordeeld!

Zie nu welke leden van het Sanhedrin niet bij het proces aanwezig waren.

Bijvoorbeeld Jozef van Arimatea.

Lukas 23:50  En zie, een man, genaamd Jozef, die raadsheer was, een goed en rechtvaardig man 51  (deze had niet ingestemd met hun raad en bedrijf), van Arimatea, een stad der Joden, die het Koninkrijk Gods verwachtte, 52  deze ging naar Pilatus en vroeg hem om het lichaam van Jezus.

Jozef van Arimatea, hier raadsheer genoemd, want hij was lid van het Sanhedrin, ”had niet ingestemd met hun raad en bedrijf”. En dat had Nikodemus evenmin.

In het verslag van Markus lezen wij dat alle aanwezigen Jezus onmiddellijk en unaniem veroordeelden.

Maar omdat een nachtelijke zitting onwettig was, was Jozef van Arimatea niet aanwezig. De tegenstanders van Jezus wilden er zeker van zijn dat hij Jezus niet kon verdedigen.

Denk eens aan het volslagen gebrek aan rechtvaardigheid in dit proces!

 

 

De tiende reden

 

De veroordeling van Jezus werd uitgesproken op een plaats die door de wet was verboden.

Toen de bende Jezus gegrepen had, leidde ze Hem weg, en nadat Hij bij Annas was geweest, bracht men Hem naar het huis van Kajafas, de hogepriester. Het proces tegen Jezus werd niet in het gerechtshof gevoerd! Lees Lukas 22:54: Toen zij Hem gevangengenomen hadden, voerden zij Hem weg en leidden Hem naar het huis van de hogepriester.”

Het gerechtsgebouw ging wettelijk pas na zonsopgang open.

Volgens de wet ”kan een doodvonnis alleen worden uitgesproken als het Sanhedrin op de aangewezen plaats zitting houdt” zegt Maimonides in zijn boek, Sectie XIV.

De Talmud zegt: ”Nadat men de zaal Gazith [de rechtszaal] heeft verlaten, kan over niemand de doodstraf worden uitgesproken” (uit de Bab. Talmud, ’Abodah Tarath’ of ’Over afgodendienst’, hoofdstuk 1, fol. 8).

De doodstraf kan alleen worden uitgesproken in een wettelijke rechtszaal, niet in een privéwoning, zoals in het geval van Jezus gebeurde.

 

 

De elfde reden

 

De meeste leden van het Sanhedrin waren zelf wettelijk niet gemachtigd om Jezus te berechten.

Mendelsohn zegt in Hebrew Maxims and Rules, p. 182: ”Het gewaad van de partijdig verkozen rechter is niet hoger te achten dan de deken van een ezel.”

Sommige van de rechters waren partijdig verkozen. Uit de Bijbel en van Josephus kennen wij de namen van de meeste mensen die in Jezus' tijd in het Sanhedrin zaten.

Mensen als Kajafas, Eleazar, Jonathan, Theophilus, Mathias, Ismaël, Simon, Johannes, Alexander, Ananias en vele anderen namen volgens Josephus steekpenningen aan, waren aangesteld door familieleden die zelf geen recht hadden om er zitting in te hebben, kochten hun positie en werden door hun volk geminacht.

In deze tijd waren er tegelijk 12 voormalige hogepriesters in leven, die allemaal lid van het Sanhedrin waren. In de Bijbel wordt expliciet vereist dat iemand gedurende zijn hele leven hogepriester moest zijn en dat bij zijn dood een andere zijn plaats moest innemen. Maar onder de Romeinen konden de hogepriesters van jaar tot jaar worden gekozen.

De hele officiële organisatie – de hele keuze van magistraten – was verkeerd.

Er was evenwel nog een reden waarom bijna alle rechters van Jezus onbevoegd waren. Dat is de volgende: ”Ook mogen er op de rechterstoel geen verwanten, een vriend of vijand van de beklaagde of aanklager zitting hebben”, schrijft Mendelsohn op p. 108.

Vele van de rechters waren vijanden van Jezus. Zij betaalden zelfs steekpenningen om Hem te laten verraden.

In het boek van Benny, Criminal Code of the Jews, p. 37, vinden wij deze verrassende verklaring: ”Ook mocht onder geen enkele voorwaarde iemand van wie bekend was dat hij een vijand van de beklaagde was zitting hebben onder zijn rechters.”

Iedereen wist dat de Sadduceeën en Farizeeën onenigheid met Jezus hadden. Toch liet men hen over Hem oordelen.

 

 

De twaalfde reden

 

De rechtbank wijzigde voor Pilatus op onwettige wijze de aanklacht tegen Jezus van godslastering in opruiing en verraad. Zie hier hoe dit gebeurde!

De volgende stap in het proces tegen Jezus was om Hem voor de wettelijke rechtbank te brengen voor een besloten schijnproces bij zonsopgang.

Lukas 22:66  En toen het dag geworden was, kwam de Raad van de oudsten van het volk bijeen, overpriesters en schriftgeleerden, en zij leidden Hem voor hun Raad . . .

Nu zij Hem al wegens godslastering hadden veroordeeld, leidden zij Hem naar het gerecht voor een schijnproces!

Vers 67  en zeiden: Indien Gij de Christus zijt, zeg het ons dan.

Let erop dat steeds dezelfde vragen werden herhaald.

. . . Hij zeide tot hen: Al zeide Ik het u, gij zoudt het toch niet geloven; 68  en al zou Ik u vragen, gij zoudt toch niet antwoorden. 69  Van nu aan zal de Zoon des mensen zijn gezeten aan de rechterhand Gods.

Zij moesten dit proces wettig doen lijken. Dus zeiden zij allemaal:

Vers 70  . . . Zijt Gij dan de Zoon van God? Hij zeide tot hen: Gij zegt zelf, dat Ik het ben. 71  En zij zeiden: Wat hebben wij verder voor getuigenis nodig? Zelf hebben wij het immers uit zijn mond gehoord. 23:1  En de gehele menigte van hen stond op en leidde Hem voor Pilatus.

Deze bijeenkomst duurde waarschijnlijk niet meer dan een paar minuten! Nu werd het gerechtelijk onderzoek dat in het huis van Kajafas op onwettige wijze was gevoerd, uiterlijk gewettigd.

Maar in plaats van dat men Jezus wegleidde om wegens godslastering te worden gestenigd, wijzigde men de aanklacht nadat de rechtszitting was beëindigd!

Zij leidden Hem voor Pilatus, en wij lezen het volgende:

Johannes 18:28  Zij brachten Jezus dan van Kajafas naar het [Romeinse] gerechtsgebouw. En het was vroeg in de morgen; doch zelf gingen zij het [Romeinse] gerechtsgebouw niet binnen, om zich niet te verontreinigen, maar het Pascha te kunnen eten. 29  Pilatus dan kwam tot hen naar buiten en zeide: Welke aanklacht brengt gij tegen deze mens in? 30  Zij antwoordden en zeiden tot hem: Indien Hij geen boosdoener was, zouden wij Hem niet aan u overleveren! 31  Pilatus dan zeide tot hen: Neemt gij Hem en oordeelt Hem naar uw wet.

Pilatus liet zich niet gemakkelijk overtuigen. Op dit uur van de morgen wilde hij niet worden lastig gevallen. Maar de vijanden van Jezus antwoordden:

Vers 31 (vervolg) . . .Het is ons niet geoorloofd iemand ter dood te brengen.

Waarom was dat niet geoorloofd? Lukas geeft het verrassende antwoord:

Lukas 23:2  En zij begonnen Hem te beschuldigen en zeiden: Wij hebben bevonden, dat deze ons volk verleidt, doordat Hij verbiedt de keizer belasting te betalen en van Zichzelf zegt, dat Hij de Christus, de Koning is.

Let erop dat de Joden Jezus niet van godslastering beschuldigden. Als zij dat wel hadden gedaan, had Pilatus de Joden gezegd dat zij hem daarmee niet moesten lastig vallen, maar dat zij Jezus volgens hun eigen wet moesten behandelen door Hem te stenigen. De religieuze leiders waren bang voor hun eigen volk! Daarom bedachten zij voor Pilatus andere, nieuwe aanklachten tegen Jezus.

Pilatus had nu alle reden om verbaasd te zijn. De enige gevallen waarin de Joden iemand niet mochten berechten, waren wanneer er opruiing of verraad in het spel was.

Johannes 18:33  Pilatus dan keerde terug in het gerechtsgebouw en riep Jezus en zeide tot Hem: Zijt Gij de Koning der Joden? 34  Jezus antwoordde: Zegt gij dit uit uzelf of hebben anderen u over Mij gesproken? 35  Pilatus antwoordde: Ben ik soms een Jood?

Hij mocht de Joden kennelijk niet zo graag.

Vers 35 (vervolg) . . . Uw volk en de overpriesters hebben U aan mij overgeleverd; wat hebt Gij gedaan? 36  Jezus antwoordde: Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld; indien mijn Koninkrijk van deze wereld geweest was, zouden mijn dienaars [de apostelen] gestreden hebben, opdat Ik niet aan de Joden zou worden overgeleverd; nu echter is mijn Koninkrijk niet van hier.

Zijn Koninkrijk is niet van deze tijd, niet van deze wereldorde.

Vers 37  Pilatus dan zeide tot Hem: Zijt Gij dus toch een koning? Jezus antwoordde: Gij zegt, dat Ik koning ben. Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen, opdat Ik voor de waarheid zou getuigen; een ieder, die uit de waarheid is, hoort naar mijn stem. 38  Pilatus zeide tot Hem: Wat is waarheid?

 

 

Pilatus bevindt Jezus onschuldig

 

Vers 38 (vervolg) . . . En na dit gezegd te hebben, kwam hij weder naar buiten tot de Joden en zeide tot hen: Ik vind geen schuld in Hem.

Toen Pilatus hoorde dat Jezus uit Galilea kwam, zei hij tegen de Joden dat zij Hem naar Herodes moesten brengen:

Lukas 23:7  en toen hij begreep, dat Hij uit het gebied van Herodes was, zond hij Hem door naar Herodes, die in die dagen ook te Jeruzalem was [voor het Pascha].

Na een gesprek met Jezus zond Herodes Hem weer terug naar Pilatus. Teneinde de Romeinse gouverneur angst aan te jagen, hitsten de vijanden van Jezus de menigte op.

Pilatus begon te zien dat er moeilijkheden op komst waren. Hij had hier met de massa te maken.

Dit was een veroordeling door de massa!

Daarom nam Pilatus Jezus, liet Hem verschrikkelijk geselen, liet de soldaten Hem een kroon van doornen opzetten en Hem een purperen mantel aandoen.

Johannes 19:4  En Pilatus kwam wederom naar buiten en zeide tot hen: Zie, ik breng Hem voor u naar buiten, opdat gij weet, dat ik geen schuld in Hem vind. Vers 6  Toen dan de overpriesters en hun dienaars Hem zagen, schreeuwden zij en zeiden: Kruisigen, kruisigen! Pilatus zeide tot hen: Neemt gij Hem en kruisigt Hem: want ik vind geen schuld in Hem. 7  De Joden antwoordden hem: Wij hebben een wet en naar die wet moet Hij sterven . . .

En nu onthullen zij voor het eerst aan Pilatus waarom zij Hem hebben veroordeeld.

Vers 7 (vervolg) . . . want Hij heeft Zichzelf Gods Zoon gemaakt.

Een godenzoon?

Vers 8  Toen Pilatus dan dit woord hoorde, werd hij nog meer bevreesd.

Pilatus werd bang. Hij wilde niet dat er iets gebeurde waarvoor hij door de Romeinse goden verantwoordelijk zou worden gehouden.

Vers 9  en hij ging weder het gerechtsgebouw binnen en zeide tot Jezus: Waar zijt Gij vandaan? Maar Jezus gaf hem geen antwoord.

De woede van de massa nam toe.

Vers 12  Van toen af trachtte Pilatus Hem los te laten . . .

Maar er waren in het geheel geen getuigen in dit proces voor Pilatus. De menigte was begonnen Jezus te beschuldigen zonder bewijs, zonder getuigen, zonder verklaring.

Vers 12 (vervolg) . . . maar de Joden schreeuwden en zeiden: Indien gij deze loslaat, zijt gij geen vriend van de keizer; een ieder, die zich koning maakt, verzet zich tegen de keizer.

De menigte dreigde Pilatus met het verlies van zijn positie.

In Mattheüs 27 lezen we het vervolg.

Mattheüs 27:24  Toen Pilatus zag, dat niets baatte, maar dat er veeleer oproer ontstond, nam hij water, wies zich de handen ten aanschouwen van de schare en zeide: Ik ben onschuldig aan zijn bloed; gij moet zelf maar zien, wat ervan komt. 25  En al het volk antwoordde en zeide: Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen!

Hiermee werd niet het bloed bedoeld dat hen zou kunnen reinigen. Hiermee werd de wraak van God bedoeld. Het volk was door zijn oversten in de waan gebracht dat door Christus' bloed te eisen – Hem te doden – God een dienst werd bewezen. Daarom riepen ze tegen Pilatus dat hij geen gewetensbezwaren hoefde te hebben en dat Christus' bloed van de wraak niet over Pilatus zou komen. Ze antwoordden in hun waanzinnige haat en overmoed: ”Laat dat bloed maar over ons en onze kinderen komen”, in de overtuiging dat ze niets te vrezen hadden omdat de veroordeling en kruisiging een goede daad was.

Wat zij werkelijk zeiden was: ”Breng Hem ter dood. Wij willen Hem niet stenigen; wij willen dat u Hem terechtstelt.”

Toen liet Pilatus Jezus geselen ”en hij gaf Hem over om gekruisigd te worden” (Matth. 27:26). Het doel van de geseling was om een misdadiger op de dood voor te bereiden.

Maar let op: Pilatus sprak zelfs geen formele beslissing tegen Jezus Christus uit. Hij gaf Hem eenvoudig over aan de soldaten om te doen wat de menigte wilde.

 

Jezus werd gekruisigd hoewel

Pilatus Hem onschuldig verklaarde

 

Op dit punt breekt het proces tegen Jezus plotseling af. Dit is geen gerechtigheid! Hier wordt een onschuldige door een gewelddadige massa veroordeeld! Pilatus verklaarde Jezus enkele malen onschuldig.

Johannes 18:38  Pilatus zeide tot Hem: Wat is waarheid? En na dit gezegd te hebben, kwam hij weder naar buiten tot de Joden en zeide tot hen: Ik vind geen schuld in Hem.

Johannes 19:4  En Pilatus kwam wederom naar buiten en zeide tot hen: Zie, ik breng Hem voor u naar buiten, opdat gij weet, dat ik geen schuld in Hem vind.

Johannes 19:6  Toen dan de overpriesters en hun dienaars Hem zagen, schreeuwden zij en zeiden: Kruisigen, kruisigen! Pilatus zeide tot hen: Neemt gij Hem en kruisigt Hem: want ik vind geen schuld in Hem.

Hierna volgde toch de lafhartige daad van de kruisiging. Toch willen sommigen tegenwoordig nog steeds beweren, ondanks al deze bewijzen, dat het proces tegen Jezus wettig was en zijn kruisiging gerechtvaardigd.

De meeste mensen hebben het proces tegen Jezus nooit eerder bestudeerd. Maar kijk eens naar dit proces. Wat een bespotting van gerechtigheid! Kunt u zich voorstellen hoe het geweest zou zijn als u hier had terechtgestaan, als u zo kwaadaardig was behandeld zoals deze sensatiezoekende soldaten Jezus behandelden? Wat voor rechtvaardigheid zou u hebben gekregen?

Jezus onderging al dit lijden om voor u de straf voor de zonde te ondergaan! Maar niet alleen voor u, maar om de straf te ondergaan voor de zonde van de hele wereld. Het is tijd dat u persoonlijk kijkt naar de laatste uren van Jezus in sterfelijk vlees, en ziet welk juridisch onrecht tot de kruisiging leidde welk een bespotting het proces was – en begrijpt om welke redenen de veroordeling van Jezus volslagen bedrog was – en dit alles werd vrijwillig door Christus verdragen om in uw plaats de straf voor uw zonden te ondergaan!




Terug naar de Home Page