Voor literatuurlijst klik hier.

 

 

 

Is Tyrus de kale rots

van Ezechiël 26?

 

 

Tyrus kent een rijke historie. Het is nu de 4e grootste stad in Libanon en ligt in het zuiden van het land aan de Middellandse Zee. De huidige naam van Tyrus is es-Soer. De naam van de stad betekent ’rots’, vernoemd naar de rotsformatie waarop de stad oorspronkelijk werd gebouwd.

De Oud-Griekse historicus Herodotus verklaart dat Tyrus gesticht werd in ongeveer 2700 v.Chr. Het werd de latere havenstad van de Feniciërs.

Een deel van de beroemde handelsstad Tyrus lag op het vasteland en een deel op een eiland. Het was een eiland dat vooral werd geroemd vanwege zijn schoonheid.

In 332 v.Chr. verbond Alexander de Grote met een dam het eiland met het vaste land om Tyrus in handen te krijgen vanaf het vasteland. Sindsdien ligt Tyrus op een schiereiland. De beroemde dam uit die tijd bleef bestaan en werd door sterke aanslibbing steeds breder.

De stad is uit het Oude Testament bekend door haar betrekkingen met Salomo, die met hulp van Tyrus zijn tempel en paleis bouwde. Later had zij grote invloed op het rijke Israël, nadat koning Achab de prinses Izebel van Tyrus huwde.

De stad had een grote reputatie.

Ezechiël 27:3  en zeg tot Tyrus, dat gelegen is aan de toegangen tot de zee, dat als de koopstad der volken op vele kustlanden handel drijft: zo zegt de Here HERE: Tyrus, gij dacht: volmaakt schoon ben ik.

Wat is de betekenis van de profetie van Ezechiël – in feite Gods profetische waarschuwing – aangaande Tyrus, de beroemde havenstad van de Feniciërs? Deze profetie luidt:

Ezechiël 26:14  Ik zal u maken tot een kale rots; een droogplaats voor netten zult gij worden, gij zult niet meer worden herbouwd. Want Ik, de HERE, heb het gesproken, luidt het woord van de Here HERE.

Bijbelcommentaren beweren dat Nebukadnessar van het Babylonische Rijk of de legers van Alexander de Grote, de Macedonische wereldveroveraar, de profetie hebben vervuld. Maar in de profetie staat: ”gij zult niet meer worden herbouwd”. En ook:

Vers 19  Want zo zegt de Here HERE: Wanneer Ik u maken zal tot een verwoeste stad, als de steden die ontvolkt zijn; wanneer Ik de vloed over u zal doen opkomen en de grote wateren u zullen bedekken, 20  dan zal Ik u doen neerdalen met hen die in de groeve neerdalen bij de mensen van de voortijd; Ik zal u doen wonen in de onderwereld bij de puinhopen uit de voortijd, met hen die in de groeve neerdalen, opdat gij niet meer bewoond wordt, en niet meer herrijst in het land der levenden. 21  Tot een voorwerp van verschrikking zal Ik u maken en gij zult niet meer zijn. Dan zult gij gezocht, maar in eeuwigheid niet meer gevonden worden, luidt het woord van de Here HERE.

Als er nu nog een gehucht Tyrus zou bestaan, is dan de profetie wel juist? Maar Tyrus is nu zelfs een stad met meer dan 135.000 inwoners! Kan zo'n stad ”in eeuwigheid niet meer gevonden worden”? Is Tyrus slechts een kale rots (vers 14)?

Tyrus was al in de 15e eeuw v.C. een belangrijke stad. In Jozua 19:29 wordt zij ”de vesting Tyrus” genoemd. In 2 Samuël 24:7 wordt zij, in de dagen van David, opnieuw een vesting genoemd.

Tussen deze beide perioden verwijzen ook de Egyptenaren naar de belangrijke geografische ligging van Tyrus. Zie ook de volgende passages over Tyrus.

Jesaja 23:3  over de grote wateren kwam het zaad van Sichor, de oogst van de Nijl was zijn inkomen, en het was de koopwaar der volken. Vers 8  Wie heeft dit over Tyrus besloten, dat over kronen beschikte, welks handelaars vorsten, welks kooplieden geëerden der aarde waren?

Ezechiël 27:7  Kleurig geborduurd fijn linnen uit Egypte was uw zeildoek: tot zeil diende het u. Blauwpurper en roodpurper uit de kustlanden van Elisa was uw dektent. 8  Inwoners van Sidon en Arwad waren uw roeiers; uw bekwaamste mannen, o Tyrus, waren aan boord: uw matrozen waren zij. 9  De oudsten en wijzen van Gebal voeren op u als scheepstimmerlieden. Alle zeeschepen met hun bemanning lagen in u om uw koopwaar te ruilen. 10  Perzen, Lydiërs en Puteëers dienden in uw leger als uw krijgslieden; schild en helm hingen zij binnen u op; zij zetten u luister bij. 11  Mannen uit Arwad en Chelek stonden overal op uw muren, en Gammadieten op uw torens; hun schilden hingen zij allerwege aan uw muren; zij maakten uw schoonheid volkomen. 12  Tarsis dreef handel met u, vanwege de overvloed aan allerlei goederen; zilver, ijzer, tin en lood leverde het voor uw waren. 13  Jawan, Tubal en Mesek handelden met u; slaven en koperwerk leverden zij voor uw koopwaar. 14  Uit Bet-togarma leverde men paarden, rijdieren en muildieren voor uw waren. 15  De Dedanieten dreven handel met u; talrijke kustlanden waren uw afzetgebied ivoor en ebbehout brachten zij u als schatting.

God openbaarde Ezechiël in het jaar dat Jeruzalem viel dat Hij tegen Tyrus vanuit het noorden Nebukadnessar, de koning van Babel, zou brengen.

Ezechiël 26:7  Want zo zegt de Here HERE: Zie, tegen Tyrus breng Ik van uit het noorden Nebukadressar, de koning van Babel, de koning der koningen, met paarden, wagens, ruiters en met een geweldige menigte voetvolk. 8  Uw dochters op het vasteland zal hij met het zwaard doden. Hij zal tegen u een schans oprichten, een wal opwerpen en een schilddak opstellen. 9  Het gebeuk van zijn stormrammen zal hij tegen uw muren richten en uw torens met zijn breekijzers afbreken. 10  De menigte van zijn paarden zal u met stofwolken overdekken. Van het rumoer der ruiters, der wielen en der strijdwagens zullen uw muren schudden, als hij uw poorten binnentrekt, zoals men binnentrekt in een veroverde stad. 11  Met de hoeven zijner paarden zal hij al uw straten stukstampen; uw inwoners zal hij met het zwaard doden, uw sterke zuilen zullen ter aarde vallen.

Met vers 11 eindigt de profetie over Nebukadnessars belegering. Tot hier worden de enkelvoudsvormen ’hij’ en ’zijn’ exclusief gebruikt ter aanduiding van de koning van Babel. Maar in vers 12 gaat de profetie plotseling over op de meervoudsvorm ’zij’.

Vers 12  Uw bezit zullen zij roven en uw handelswaren buitmaken, uw muren omverhalen uw kostbare huizen afbreken, uw stenen, balken en puin in het water werpen.

Waarom deze plotselinge verandering van voornaamwoorden? Omdat dit vers niet door Nebukadnessar, maar jaren later door anderen werd vervuld. Aan de koning van Babel zijn de rijkdommen van Tyrus niet als oorlogsbuit ten deel gevallen. Zie Ezechiël 29:17-20. De koning beschikte over een enorm leger van ruiters en voetvolk, maar hij had geen vloot. Hij kon het gedeelte van de stad dat op de rotseilanden voor de kust lag, niet belegeren. Tijdens de belegering brachten de Feniciërs hun rijkdommen over van het vasteland naar de eilandvesting voor de kust: Er was geen rijkdom als buit (vers 18). Toch openbaarde God Ezechiël dat de rijkdommen van Tyrus geroofd zouden worden (Ezech. 26:12). De profetie zou niet binnen één generatie geheel in vervulling gaan.

In de jaren die volgden op Nebukadnessars loze overwinning werd de plaats van Oud-Tyrus (Paleotyrus) herbouwd. De oude stadsmuren werden niet hersteld, maar het werd een open stad die grote betekenis kreeg en zich langs de kust uitbreidde.

Toen Alexander, de koning van Macedonië, bij zijn verovering van het Perzische rijk in 332 v.C. de Fenicische kust bereikte, verscheen hij voor de edelen van Tyrus op het vasteland. Alexander vroeg toestemming om te offeren aan de god van Tyrus, Heracles, van wie hij een afstammeling beweerde te zijn. In die tijd waren er te Tyrus twee tempels van Heracles, een op het vasteland en een in de eilandvesting (Quintus Curtius Rufus 4.2.4.). De bewoners van Tyrus boden de Macedonische koning de tempel te Oud-Tyrus op het vasteland aan voor zijn offerande. De koning voelde zich daardoor beledigd en eiste toegang tot de eilandstad of hij zou die belegeren. De geschiedenis is bekend. Alexander bouwde vanaf de stad op het vasteland die hij al gauw in handen had een dam die het vasteland met het eiland verbond. Hij nam het puin van Oud-Tyrus en wierp dat in de zee om de dam te vormen. Nieuw-Tyrus, op het eiland, viel. De rijkdommen ervan werden geroofd. En naarmate in de loop der eeuwen het zand van de zee tegen de dam werd opgestuwd, ontstond er een schiereiland.

Zowel Oud-Tyrus als Nieuw-Tyrus werden herbouwd en opnieuw bewoond. Een bezoek van Jezus aan de stad Tyrus staat in Markus 7:24-31. In Handelingen 12:20 wordt naar de stad verwezen tijdens de regering van Herodes en Paulus ontmoet daar discipelen (Hand. 21:3-7).

Maar hoe staat het dan met de profetie dat Tyrus niet zou worden herbouwd? Laten we opnieuw kijken naar Ezechiël 26 en ons herinneren dat in de verzen 7 tot en met 11 het enkelvoudig voornaamwoord wordt gebruikt ter aanduiding van Nebukadnessar. Plotseling wordt dan in vers 12 het meervoudig voornaamwoord ’zij’ gebruikt ter aanduiding van Alexander en talrijke andere generaals die na hem kwamen om Tyrus te plunderen.

In Ezechiël 26:3 wordt God geciteerd: ”Vele volken stuw Ik tegen u [Tyrus] op, zoals de zee haar golven opstuwt”. Dat is precies wat er in de loop van de geschiedenis is gebeurd. Het ene volk na het andere is tegen Tyrus opgestuwd. ”Zij” maakten de rijkdommen van Tyrus tot buit.

Nadat de Mammelukken de stad op de Kruisvaarders hadden veroverd, tegen het einde van de 13e eeuw, ontmantelden zij haar zodat zij niet opnieuw door zogenaamde christelijke Kruisvaarders kon worden gebruikt als een vesting tegen de Islam.

Tyrus bleef in vergetelheid totdat de Metualis in 1766 het gebied bezetten. Opnieuw groeide het tot een paar duizend inwoners. Met de komst van de staat Israël vond er een snelle uitbreiding van Tyrus plaats om die Islamitische Arabieren te huisvesten die Palestina ontvluchtten en zich in Zuid-Libanon vestigden. En daarmee zijn we in onze tijd aangeland. Tyrus wordt nog steeds bewoond, is nog steeds een havenstad, maar de rijkdom ervan is voorbij.

Maar de profetie in Ezechiël zegt dat Tyrus definitief zal verdwijnen.

In 1984 is de stad door UNESCO tot Werelderfgoed verklaard. Werelderfgoed is cultureel en natuurlijk erfgoed dat wordt beschouwd als onvervangbaar, uniek en eigendom van de hele wereld, en waarvan het van groot belang wordt geacht om te behouden.

Ezechiël 26:13-14 openbaart echter iets dat nog moet gebeuren: ”Ik” – niet langer ’zij’ maar ’Ik’ – ”zal een einde maken aan het geklank van uw liederen, het geluid van uw citers zal niet langer worden gehoord. Ik zal u maken tot een kale rots; een droogplaats voor netten zult gij worden, gij zult niet meer worden herbouwd. Want Ik, de Here, heb het gesproken . . .”

Deze veelvuldig verkeerd begrepen profetie moet nog worden vervuld door Jezus Christus als Hij de mensheid vrede komt brengen.

De waarheid is dat Ezechiël 26:20 duidelijk maakt dat Tyrus pas definitief onbewoond zal zijn na Christus' terugkomst. Dan zal Tyrus inderdaad een kale rots zijn.

Ezechiël 26:17  Dan zullen zij een klaaglied over u aanheffen en tot u zeggen: Hoe zijt gij, o volkrijke, uit de zee verdwenen, gij hooggeroemde stad, die machtig was ter zee, zij en haar inwoners, die schrik inboezemden aan alle omwonenden. 18  Nu sidderen de kustlanden ten dage van uw val; ja, de kustlanden aan de zee zijn ontzet vanwege uw ondergang. 19  Want zo zegt de Here HERE: Wanneer Ik u maken zal tot een verwoeste stad, als de steden die ontvolkt zijn; wanneer Ik de vloed over u zal doen opkomen en de grote wateren u zullen bedekken, 20  dan zal Ik u doen neerdalen met hen die in de groeve neerdalen bij de mensen van de voortijd; Ik zal u doen wonen in de onderwereld bij de puinhopen uit de voortijd, met hen die in de groeve neerdalen, opdat gij niet meer bewoond wordt, en niet meer herrijst in het land der levenden. 21  Tot een voorwerp van verschrikking zal Ik u maken en gij zult niet meer zijn. Dan zult gij gezocht, maar in eeuwigheid niet meer gevonden worden, luidt het woord van de Here HERE.


Terug naar de Home Page