Voor literatuurlijst klik hier.
Is God
onze ENIGE God?
Wat is
het belangrijkste in ons leven?
Er zijn talloze afgoden die het leven van
mensen beheersen. Naast de valse religies, de mysteriegodsdiensten, de
aanbidding van de valse Jezus, zijn er nog vele ’vereringen’ in het leven
van de mens.
HEBZUCHT IS AFGODERIJ
De apostel Paulus stelde hebzucht gelijk aan de
zonde van afgoderij. Wat is het verband en wat kunnen we eraan doen?
De grondlegger van het christendom merkte
eens op: „Het is zaliger te geven dan te ontvangen” (Handelingen 20:35), de
behoeftige een helpende hand te bieden dan rijkdom voor zichzelf te
vergaren. Als geven in de praktijk wordt gebracht, profiteren uiteindelijk
de gever en de ontvanger ervan.
Natuurlijk, in de wereld van vandaag
overheerst het tegendeel: de weg van nemen, de praktijk van het verwerven
van bezittingen en aanzien. Veel mensen gedragen zich als de man in de
gelijkenis die tot zichzelf zei: „Ziel, gij hebt vele goederen liggen,
opgetast voor vele jaren, houd rust, eet, drink en wees vrolijk”. De hele
gelijkenis: „En Hij [Jezus] sprak tot hen een gelijkenis en zeide: Het land
van een rijk man had veel opgebracht. En hij overlegde bij zichzelf en
zeide: Wat moet ik doen, want ik heb geen ruimte om mijn vruchten te bergen.
En hij zeide: Dit zal ik doen: ik zal mijn schuren afbreken en grotere
bouwen en ik zal daarin al het koren en al mijn goederen bergen. En ik zal
tot mijn ziel zeggen: Ziel, gij hebt vele goederen liggen, opgetast voor
vele jaren, houd rust, eet, drink en wees vrolijk. Maar God zeide tot hem:
Gij dwaas, in deze eigen nacht wordt uw ziel van u afgeëist en wat gij
gereedgemaakt hebt, voor wie zal het zijn? Zo vergaat het hem, die voor
zichzelf schatten verzamelt en niet rijk is in God” (Lukas 12:16-21).
De man in dit verhaal behaagde God niet, die
duidelijk een afkeer heeft van zijn harteloze, zelfzuchtige houding en
liefde voor de stoffelijke wereld.
De mensheid wordt al lange tijd gekweld door
de vloek van hebzucht. Jezus Christus waarschuwde de mensen van zijn dagen:
„Ziet toe, dat gij u wacht voor alle hebzucht, want ook als iemand overvloed
heeft, behoort zijn leven niet tot zijn bezit” (Lukas 12:15).
Vorm van afgoderij
Is hebzucht een probleem dat wij serieus
moeten nemen? In Colossenzen 3:5 wijst de apostel Paulus erop dat wij onze
vleselijke verlangens, met inbegrip van „de hebzucht, die niet anders is dan
afgoderij”, moeten „doden”. Of zoals de Groot Nieuws Bijbel vertaling het
zegt: „Maakt dus voorgoed een einde aan . . . hebzucht. Hebzucht is
afgodendienst”.
Waarom is hebzucht hetzelfde als afgoderij?
Wat is het verband? Wat is de bijbelse definitie van hebzucht en waarom is
het een zonde? En, vooral, hoe kunnen wij de zonde van hebzucht overwinnen?
Hebzucht is een intensief of obsessief
verlangen naar iets. Vaak heeft het betrekking op het begeren van iets (of
iemand) dat een ander toebehoort.
In de Bijbel wordt hebzucht of begeerte door
een verscheidenheid aan Hebreeuwse en Griekse woorden uitgedrukt.
Bijvoorbeeld het Hebreeuwse chamad, dat in het Tiende Gebod wordt
gebruikt, betekent 1) begeren, lusten naar, vreugde hebben in, zich
verheugen op, verlangen, begerenswaard zijn, zich grotelijks verheugen; 2)
begerenswaardigheid, kostbaarheid. Het kan verwijzen naar zowel een
gewettigd als een onwettig verlangen.
Een ander woord waarmee hebzucht of begeerte
wordt uitgedrukt is het Hebreeuwse woord betsa, dat betekent
voordeel, onrechtmatige winst, door geweld zijn voordeel doen, uit zijn op
winstbejag, buitmaken.
In het Nieuwe Testament is hebzucht en
begeren vertalingen van Griekse woorden die betekenen: (fel) begeren,
verlangen, zondige begeerte, wellust, meer willen hebben dan een ander,
baatzuchtig.
Een grote vreugde scheppen in iets is zeker
niet altijd verkeerd. Zie wat God ons zegt om naar te verlangen.
1 Corinthiërs 12:31
Streeft dan naar de hoogste gaven. En ik wijs u een weg, die nog veel
verder omhoog voert.
Wij moeten een sterk verlangen hebben naar de
goede dingen die God biedt.
Een van die gaven, die door Paulus worden
genoemd, was het vermogen op een opbouwende, aansporende en troostende
manier te spreken. Dit is een voorbeeld van verlangen naar iets goeds.
Verlangen op zich is geen kwaad, maar wel als we onze verlangens richten op
wat niet rechtmatig van ons kan zijn of als we ze laten ontaarden in
schadelijke of destructieve obsessies. En verlangens die boven God worden
geplaatst blokkeren de weg naar ons toekomstige leven.
Eenvoudig gezegd, God wil dat wij op een
juiste manier naar bepaalde dingen verlangen, maar naar bepaalde andere
dingen niet. Er is niets verkeerds dingen te willen die ons leven aangenamer
en vreugdevoller maken, zolang het onze relatie met God niet verstoort. Wij
moeten zoeken naar geestelijke gaven. Maar onjuist verlangen, de
zonde van hebzucht, wordt in de Bijbel veroordeeld.
Wij zijn allen geboren in een
materialistische maatschappij waarin de meeste mensen elke dag egoïstischer
worden. Eigen belang vervaagt sociaal gedrag en fatsoen. Aanzien is voor
velen een optelsom van bezittingen. Rijkdom is geen zonde, als Gods normen
en waarden de hoogste prioriteit hebben. Zowel in het leven van Abraham als
van Paulus had gehoorzaamheid aan God de hoogste prioriteit. Het verschil
tussen hun materiële bezittingen was uitermate groot.
Genesis 13:2
Abram nu was zeer rijk aan vee, aan zilver en aan goud.
De kudde was zo groot dat er voor zijn vee en
dat van zijn neef Lot onvoldoende ruimte was.
Vers 6
Maar het land liet niet toe, dat zij tezamen bleven wonen, want hun
have was talrijk, zodat zij niet tezamen konden wonen.
Abraham had de leiding en zou dit hebzuchtig
in zijn voordeel hebben kunnen regelen. Maar hij was onbaatzuchtig en gunde
Lot het beste. Hij liet Lot het vruchtbaarste gebied kiezen.
Vers 10
Toen sloeg Lot zijn ogen op en zag, dat de gehele streek van de
Jordaan rijk aan water was; voordat de HERE Sodom en Gomorra verwoest had,
was zij tot Soar toe als de hof des HEREN, als het land Egypte. 11
Dus koos Lot voor zich de gehele streek van de Jordaan.
Maar Paulus bezat geen materiële rijkdom.
1 Corinthiërs 4:11
Tot op dit ogenblik verduren wij honger, dorst, naaktheid,
vuistslagen en een zwervend leven; 12
wij verrichten zware handenarbeid; worden wij gescholden, wij
zegenen; worden wij vervolgd, wij verdragen; 13
worden wij gelasterd, wij blijven vriendelijk; wij zijn als het
uitvaagsel der wereld geworden, als aller voetveeg, tot op dit ogenblik toe.
Handelingen 20:33
Ik heb niemands zilver of goud of kleding begeerd; 34
zelf weet gij, dat deze handen in mijn behoeften en in die van hen,
die bij mij waren, hebben voorzien. 35
Ik heb u in alles getoond, dat men door zo te arbeiden zich de
zwakken moet aantrekken en zich de woorden van de Here Jezus herinneren, die
zelf gezegd heeft: Het is zaliger te geven dan te ontvangen.
Wat een contrast met de min of meer
geaccepteerde graaicultuur in de huidige wereld. Familiebedrijven met
persoonlijke belangstelling hebben in grote mate plaats gemaakt voor nv's
die vaak tijdelijk gemanaged worden door lieden die geen betrokkenheid
hebben, maar zich in korte tijd willen verrijken, zonder besef van
verantwoordelijkheid, aansprakelijkheid en persoonlijk risico. Hun hebzucht
of afgoderij verergert de armoede van anderen. Ze roemen op hun status,
terwijl ze slechts als werknemer op de loonlijst staan en meestal zonder
persoonlijk risico. De letters nv staan voor naamloze vennootschap.
Naamloos, in tegenstelling tot een familiebedrijf. De aandeelhouders zijn
niet persoonlijk aansprakelijk voor hetgeen in naam van de nv wordt
verricht. Een regel die onder Gods toekomstige regering op aarde direct
wordt geschrapt. Vele nv's worden verhandeld als tweedehands auto's. Deze
vorm van hebzucht bepaalt mede het egoïstische klimaat van de huidige
wereld. Ook de bestuurlijke elites van vele instellingen, zoals
woningcorporaties, onderwijs- en zorginstellingen en pensioenfondsen
beseffen niet dat onbeschaamde zelfverrijking iets heel anders is dan
’verdienen’. Ordinair misbruik van gemeenschapsgeld, opgebracht door
huurders, patiënten en belastingbetalers, ten behoeve van hun afgoden, is
diefstal. Volgens Gods normen valt ook deze vorm van hebzucht onder het
hoofdstuk criminaliteit.
Nu meer dan de helft van de wereldbevolking
in steden woont, neemt de criminaliteit steeds meer toe. Honderden miljoenen
mensen wonen in ’torens van Babel’ met de kenmerkende spraakverwarring,
d.w.z. de minimale en vaak onbehoorlijke communicatie. In een stad met
honderdduizend inwoners heerst meer criminaliteit dan in twintig dorpen met
elk vijfduizend inwoners. Hebzucht drijft tot criminaliteit. Voor velen is
het de hoogste prioriteit in hun leven geworden, een rampzalige afgoderij.
Kinderen worden geboren in een maatschappij
met een overmatig verlangen naar materiële zaken. Met die levenshouding
groeien de meeste kinderen op tot volwassen ’levensgenieters’. Ze genieten
meer van aandacht voor luxe-, merk-, mode- en consumptieartikelen en
lokkertjes dan van de natuur in Gods schepping. Een middag winkelen,
eventueel zonder te kopen, is voor veel vrouwen een vorm van recreatie of
toerisme. Vergelijk het begeren van Eva in de hof van Eden.
Televisieprogramma's waarin allerlei producten worden getoond scoren hoog
bij deze vrouwen. Tv-programma's met nuttige informatie en actualiteiten
gaan vaak aan hen voorbij. De miljarden mensen zien het zelf niet. Het valse
geluk verdringt het ware geluk. Materialisme is een drug en zolang men dat
in zichzelf niet herkent, blijft de verslaving. De afgodenaanbidders
onderscheiden hun afgoderij niet.
Begeerte gaat meestal ten koste van anderen.
Hebben wij recht op begeren?
Hedendaagse toepassing van het Tiende
Gebod
Het Tiende Gebod verbiedt ons het begeren van
een verscheidenheid van dingen die aan anderen toebehoren: „Gij zult niet
begeren uws naasten huis; gij zult niet begeren uws naasten vrouw, noch zijn
dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn rund, noch zijn ezel, noch
iets dat van uw naaste is” (Exodus 20:17). Dit heeft betrekking op alle
stoffelijke bezittingen.
Enkele dingen in Exodus 20 betreffende het
gebod dat hebzucht buiten de wet stelt lijken voor onze hedendaagse
denkwijze misschien verouderd. Tenslotte hebben de meesten van ons geen ezel
of dienstknecht. Maar als wij de lijst verboden nader bekijken, blijkt deze
in principe een potentieel verlanglijstje te bevatten van alles wat wij ons
in de moderne samenleving maar kunnen wensen.
Laten wij nog eens naar de opsomming van de
verboden zaken in Exodus 20:17 kijken. We zien dat deze iemands huis, vrouw,
dienstknecht, koe, ezel en alles wat hem toebehoort inhoudt. Deze opsomming
omvat de fundamentele zaken van het leven: eigendom, de huwelijksrelatie,
huishoudelijke zaken en instrumenten, machinerie en transportmiddelen. Met
andere woorden, God verbiedt ons iemands partner, mobieltje, kledingstuk,
gereedschap of nieuwe auto te begeren.
Gods instructies zijn tijdloos. Hebzucht is
ook vandaag iets waardoor veel mensen verdrinken in schulden; zij dingen
hebben gekocht die zij begeerden, maar die zij zich niet konden veroorloven.
Wat mankeert eraan?
Maar terug naar de kwestie: Wat is het
verband tussen hebzucht en afgoderij? Waarom staat onwettig verlangen in
Gods ogen gelijk aan het plegen van afgodendienst?
Laten wij eerst een andere vraag stellen en
beantwoorden: waarom scheppen we zo'n behagen in stoffelijke dingen die wij
niet zouden moeten hebben? Wij houden ervan omdat ze ons een gevoel van
voldoening geven. Ze maken ons gelukkig, of beter gezegd: geven een
schijngeluk, althans tijdelijk.
Tenslotte trekt de verboden, maar begeerde
vrucht ons aan door onze zintuigen van voelen, proeven, ruiken, zien en
horen, maar de aanvankelijke begeerte ernaar ontstaat in de geest. Hebzucht
kan als er daadwerkelijk gevolg aan wordt gegeven gemakkelijk tot de zonde
van overspel, stelen en liegen voeren.
Onze neiging tot begeerte kan ons leiden tot
het verafgoden, tot het feitelijk aanbidden van het stoffelijke als
de bron van ons geluk. Precies zoals aanhangers van heidense religies zich
neerbogen voor onbezielde voorwerpen waarvan zij dachten dat die hen
gelukkig konden maken, zo overtuigen wij onszelf ervan dat stoffelijke
dingen ons gelukkig zullen maken en vrede en vreugde verschaffen.
Om de obsessie van de mensheid met afgoden te
illustreren beschrijft God een man die een onbezield (levenloos) voorwerp
eer bewijst en uitroept: „Red mij, want gij zijt mijn god!” (Jesaja 44:17.)
Onze menselijke neiging is van de door ons gekozen afgod te verwachten dat
die ons bevrijdt van moeilijkheden en teleurstellingen of meer status zal
geven. Wij verwachten dat de stoffelijke dingen waarop wij onze zinnen
hebben gezet ons geluk brengen.
God weet dat het probleem met zo'n
kortzichtige kijk is dat wij het stoffelijke willen laten wedijveren met het
geestelijke. Onze afgoden – de dingen waarop wij onze zinnen hebben gezet –
strijden rechtstreeks met de geest van God en verstoren onze relatie met
God. Wij denken dat de voorwerpen van onze liefde onze diepste verlangens
zullen bevredigen, ook al zegt God dat alleen zijn geest dat kan doen: „Maar
de vrucht van de Geest is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid,
vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing” (Galaten
5:22).
Liefde, blijdschap, vrede en de andere
vruchten van Gods geest moeten in ons leven zichtbaar zijn of wij nu alles
hebben wat wij wensen of niet. Als wij ons alleen goed voelen wanneer wij
verwerven wat wij begeren, vereren wij onze stoffelijke bezittingen en zijn
wij schuldig aan hebzucht en dus afgoderij.
Tevreden in alle omstandigheden
Ieder mens zou zijn leven moeten richten op
Gods Koninkrijk waar oneindig geluk zal zijn. Maar geluk is ook de
reismethode naar dat doel. Als wij door het leven reizen naar ons doel, het
Koninkrijk van God, worden wij verondersteld gelukkig te zijn. Maar hoe zit
het met omstandigheden die zich niet lenen voor een vredig en rustig gevoel
van welzijn?
Laat Paulus die vraag beantwoorden: „Ik heb
geleerd met de omstandigheden, waarin ik verkeer, genoegen te nemen. Ik weet
wat armoede is en ik weet wat overvloed is. In elk opzicht en in alle dingen
ben ik ingewijd, zowel in verzadigd worden als in honger lijden, zowel in
overvloed als in gebrek. Ik vermag alle dingen in Hem, die mij kracht geeft”
(Filippenzen 4:11-13).
Toen Paulus deze woorden aan de gemeente in
Filippi schreef, zat hij geketend in de gevangenis, maar hij leefde
tevreden. Hij had geleerd dat tevredenheid niet van materieel bezit
afhankelijk is. Paulus, die het grootste deel van zijn leven reizend
doorbracht om de Gemeente te vestigen, te versterken en op te bouwen en zijn
laatste jaren als gevangene, kan er niet van worden beticht een leven van
hebzucht te hebben geleid.
Paulus besefte dat hij veel had om gelukkig
te zijn: de eer en majesteit die hij zal ontvangen in Gods Koninkrijk. Als
wij onze ogen op de realiteit en betekenis van onze roeping gericht houden,
vinden wij het gemakkelijker de aantrekkingskracht van het materiële te
negeren.
Jezus Christus brengt ons onze prioriteiten
in herinnering: „Zoekt eerst zijn Koninkrijk en zijn gerechtigheid en dit
alles zal u bovendien geschonken worden. Maakt u dan niet bezorgd tegen de
dag van morgen, want de dag van morgen zal zijn eigen zorgen hebben”
(Mattheüs 6:33-34).
Jezus zei dat, als wij het Koninkrijk als ons
doel voor ogen houden door zijn geestelijke wet te gehoorzamen, voor al het
andere wordt gezorgd en wij ons dus geen zorgen hoeven te maken – tot op het
punt van begeerte – over wat wij niet hebben.
Sleutels tot overwinnen
Dit brengt ons tot de vraag hoe wij
hebzuchtige gedachten kunnen overwinnen. De Bijbel geeft ons drie sleutels
om deze zonde te boven te komen.
• Sleutel no. 1: Heb God lief
en gehoorzaam Hem.
De eerste sleutel is te vinden in het gebod
over afgoderij. Nadat God zich tegen afgodendienst heeft uitgesproken, zegt
Hij dat Hij barmhartig is voor „duizenden van hen die Mij liefhebben en mijn
geboden onderhouden” (Exodus 20:6).
Vergelijk dit met wat ons wordt gezegd over
de laatste dagen, namelijk dat velen „zelfzuchtig en geldgierig” zullen zijn
(2 Timotheüs 3:2). God zegt ons dat, als wij eerst en vooral Hem liefhebben,
wij niet door hebzucht schuldig zullen zijn aan afgoderij. Maar als wij
alleen onszelf liefhebben, zullen we hebzuchtig zijn. Waarschijnlijk zullen
wij bovenal geld begeren, dat wij zien als eenvoudig de macht om alles te
kopen wat ons hart begeert.
Als wij erbij stilstaan, beseffen wij dat
onszelf liefhebben boven God zinloos is. God is geest en eeuwig; wij zijn
van stof, stoffelijk en tijdelijk. De meesten van ons zullen niet ouder
worden dan 80 à 90 jaar; God kan ons voor eeuwig laten leven (Romeinen
6:23).
Alles wat goed en waarachtig is komt van God.
Jakobus 1:17
Iedere gave, die goed, en elk geschenk, dat volmaakt is, daalt van
boven neder, van de Vader der lichten, bij wie geen verandering is of zweem
van ommekeer.
Alle gebrekkige dingen die wij kunnen kopen
zijn als water in een ton met een gat erin. Al het fysieke is tijdelijk, als
een mist die voor korte tijd bestaat en dan verdwijnt
Wat is het liefhebben van ons waard? Zonder
geestelijke relatie met God gaan wij naar ons graf en worden we vergeten
(Prediker 9:5). God biedt ons een fantastische toekomst, en dat brengt ons
tot de tweede sleutel om begeerte te overwinnen.
Geloof geeft concentratie
• Sleutel no. 2: Vraag God om
geloof.
Efeziërs 5 waarschuwt dat geen enkele
„geldgierige, dat is een afgodendienaar, erfdeel heeft in het Koninkrijk van
Christus en God” (vers 5). Hebzucht is de aandrift van de zintuigen. Geloof
in Gods erfenis concentreert onze wensen op iets wat veel belangrijker en
duurzamer is, op dingen die wij niet kunnen zien.
Hebreeën 11:1
Het geloof nu is de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het
bewijs der dingen, die men niet ziet.
Een afgodendienaar verlangt naar wat hij
ziet (of hoort of voelt) en schenkt geen aandacht aan de ongeziene
geestelijke aspecten van het leven. De godvruchtigen, zij die erfgenamen
met Christus zijn (Galaten 3:29), hopen op een erfenis in het Koninkrijk van
God, die zij voorlopig nog niet kunnen zien. Dat vereist geloof.
Mozes leefde in rijkdom aan het hof van de
farao.
Hebreeën 11:24
Door het geloof heeft Mozes, volwassen geworden, geweigerd door te
gaan voor een zoon van Farao’s dochter, 25
maar hij heeft liever met het volk Gods kwaad verdragen, dan
tijdelijk van de zonde te genieten; 26
en hij heeft de smaad van Christus groter rijkdom geacht dan de
schatten van Egypte, want hij hield de blik gericht op de vergelding.
Hij geloofde God, zocht Hem ijverig en keek
uit naar zijn beloning van God.
Hebreeën 11:6
maar zonder geloof is het onmogelijk [Hem] welgevallig te zijn. Want
wie tot God komt, moet geloven, dat Hij bestaat en een beloner is voor wie
Hem ernstig zoeken.
Ook koning David stelde de geestelijke
overvloed boven de stoffelijke zaken van de wereld.
Psalmen 16:11
Gij maakt mij het pad des levens bekend; overvloed van vreugde is bij
uw aangezicht, liefelijkheid is in uw rechterhand, voor eeuwig.
Als u in een tijd van zwakte toe wilt geven
aan de zucht naar hebbedingetjes of vals aanzien door materiële zaken,
waardoor de heilige geest verdrongen wordt, vraag God dan om het geloof te
richten op de betere zegeningen die Hij voor u bewaart. Vraag om het geloof
op Hem te vertrouwen en het geduld en het gemoed te geven om met
enthousiasme uit te zien naar de vervulling van de belofte van geluk in zijn
Koninkrijk. Werk vervolgens hard en verlaat u op God, die belooft in uw
geestelijke behoeften te zullen voorzien.
Filippenzen 4:19
Mijn God zal in al uw behoeften naar zijn rijkdom heerlijk voorzien,
in Christus Jezus.
Een ander perspectief
• Sleutel no. 3: Help
anderen.
Een sleutel tot het overwinnen van hebzucht
is het helpen van anderen. Tijd besteden aan anderen die het nodig hebben
doet wonderen om onze geest te richten op dienen in plaats van zoeken naar
het vervullen van onze eigen begeerten. Door het helpen van anderen
ontvangen wij een voldoening en tevredenheid die stoffelijke dingen ons niet
kunnen geven.
Er gebeurt iets als wij ware en zuivere
religie in praktijk brengen.
Jakobus 1:17
Iedere gave, die goed, en elk geschenk, dat volmaakt is, daalt van
boven neder, van de Vader der lichten, bij wie geen verandering is of zweem
van ommekeer.
Wij kunnen voor mensen met weinig bezit een
voorbeeld zijn zodat zij kunnen leren zich te hoeden voor hebzucht en te
beseffen dat het leven niet uit materiële overvloed bestaat.
Lukas 12:15
Hij zeide tot hen: Ziet toe, dat gij u wacht voor alle hebzucht, want
ook als iemand overvloed heeft, behoort zijn leven niet tot zijn bezit.
Wij ontdekken dat wij gelukkiger worden door
te geven dan door te ontvangen.
Handelingen 20:35
Ik heb u in alles getoond, dat men
door zo te arbeiden zich de zwakken moet aantrekken en zich de woorden van
de Here Jezus herinneren, die zelf gezegd heeft: Het is zaliger te geven dan
te ontvangen.
Wij leren mensen lief te hebben en dingen te
gebruiken, in plaats van dingen lief te hebben en mensen te gebruiken.
God bevrijdt ons van de afleidingen die ons
tot hebzucht kunnen verleiden en daarom kunnen verhinderen dat wij het
eeuwige leven in zijn Koninkrijk beërven.
God weet dat een hebzuchtige geest niet
tevreden kan worden gesteld. „Het oog wordt niet verzadigd van zien, en het
oor wordt niet vervuld van horen” (Prediker 1:8). Hij weet dat als Hij de
hebzuchtigen toestaat het eeuwige leven te verwerven, zij begerig zullen
zijn naar dat ene dat zij nog niet hebben: Gods troon! De hebzuchtige zal
niet tevreden zijn totdat hij alles heeft. Hij die slechts onvrede kent op
de ene plaats, zal geen geluk vinden op een andere; hij zal altijd meer
willen dan hem rechtmatig toekomt. Daarom is hebzucht afgoderij.
Maar als wij met God in zijn Koninkrijk
regeren, zal zijn geest ons hebben overtuigd en in staat gesteld alle zonde,
met inbegrip van hebzucht, voor eeuwig te overwinnen.
Romeinen 8:11
En indien de Geest van Hem, die Jezus uit de doden heeft opgewekt, in
u woont, dan zal Hij, die Christus Jezus uit de doden opgewekt heeft, ook uw
sterfelijke lichamen levend maken door zijn Geest, die in u woont.
De volgelingen van Christus, mensen met de
heilige geest, dragen de vrucht van tevredenheid – liefde, vreugde en
gemoedsrust (Galaten 5:22). Met Gods geest komt de zekerheid van ons
binnengaan in Gods Koninkrijk, omdat wij ons van de zonde van hebzucht
hebben ontdaan.
Efeziërs 1:7
En in Hem hebben wij de verlossing door zijn bloed, de vergeving van
de overtredingen, naar de rijkdom zijner genade, 8
welke Hij ons overvloedig heeft bewezen in alle wijsheid en verstand,
9 door ons het geheimenis van
zijn wil te doen kennen, in overeenstemming met het welbehagen, dat Hij Zich
in Hem had voorgenomen, 10 om,
ter voorbereiding van de volheid der tijden, al wat in de hemelen en op de
aarde is onder één hoofd, dat is Christus, samen te vatten, 11
in Hem, in wie wij ook het erfdeel ontvangen hebben, waartoe wij
tevoren bestemd waren krachtens het voornemen van Hem, die in alles werkt
naar de raad van zijn wil, 12
opdat wij zouden zijn tot lof zijner heerlijkheid, wij, die reeds tevoren
onze hoop op Christus hadden gebouwd. 13
In Hem zijt ook gij, nadat gij het woord der waarheid, het evangelie
uwer behoudenis, hebt gehoord; in Hem zijt gij, toen gij gelovig werdt, ook
verzegeld met de Heilige Geest der belofte, 14
die een onderpand is van onze erfenis, tot verlossing van het volk,
dat Hij Zich verworven heeft, tot lof zijner heerlijkheid.
Wij hebben gezien dat hebzucht een
verraderlijke zonde is en dat God hebzucht gelijkstelt aan afgodendienst. De
vrucht ervan kan ons geluk lijken te brengen, maar dat is slechts tijdelijk.
Hebzucht is tegengesteld aan Gods eigen natuur en kan ons de ware vreugde
van Gods behoud onthouden – eeuwig leven in zijn Koninkrijk.
SATAN,
DE SCHEPPER VAN AFGODERIJ
Satan zet de mens aan tot afgoderij. Hij is
de grote misleider en verleider. Hij biedt de mensen vele vormen van
afgoderij. Zo aanbaden bijvoorbeeld de oude Babyloniërs, Egyptenaren,
Grieken en Romeinen de zonnegod. Die aanbidding heeft zich wereldwijd
verspreid in de vorm van kerst en Pasen in de christelijke wereld. Kerst is
ontstaan als het zonnewendefeest. De geboorte van Christus (die plaatsvond
toen de herfst intrad) werd door de heidense ’christenen’ gesteld op de
datum van de midwinterzonnewende omdat op deze dag waarop de zon aan haar
terugkeer naar de noordelijke hemel begon, de heidense vereerders van
Mithras de dies natalis Solis Invictie (de geboortedag van de
onoverwinnelijke zon) vierden. Op deze manier werd kerstmis
hecht aan onze Westerse wereld verbonden! We kunnen het dan wel met een
andere naam aanduiden, het is en blijft echter precies hetzelfde oude
heidense feest van de aanbidding van de zon! De enige verandering schuilt in
de naam! Natuurlijk is ook deze afgoderij streng verboden door God. Lees de
publicaties van de Gemeente van God:
Het ware kerstverhaal en De Bijbel
verbiedt 'christelijk' Pasen.
Pasen is eveneens verbonden aan de zonnegod.
De zon komt op in het oosten. De naam ’Easter’ is, evenals de Duitse naam
voor Pasen, ’Ostern’, een nauwelijks gewijzigde afleiding van de naam van de
oude Assyrische en Babylonische godin Isjtar, aan ons overgeleverd door de
oude Teutoonse mythologie. De Fenicische naam van deze godin was Astarte,
maîtresse van Baäl, de zonnegod, wiens aanbidding door de Almachtige in de
Bijbel openlijk wordt veroordeeld als de meest abominabele van alle heidense
afgoderijen. Misleid tot het geloof dat dit christelijk is, aanbidden
miljoenen mensen ieder jaar met Pasen de oude zonnegod Baäl! In de hele
Bijbel wordt dit onthuld als de meest gruwelijke van alle afgoderijen in de
ogen van de Eeuwige Schepper! De ’christelijke’ wereld met haar vele kerken
overtreedt het eerste en tweede gebod van de Tien geboden.
1) Gij zult geen andere goden voor mijn
aangezicht hebben.
2) Gij zult u geen gesneden beeld maken noch
enige gestalte van wat boven in de hemel, noch van wat beneden op de aarde,
noch van wat in de wateren onder de aarde is. Gij zult u voor die niet
buigen, noch hen dienen.
Een gesneden beeld dat wordt aanbeden is een
afgod. Dit betreft niet alleen een beeld van materie gemaakt, maar zeer
zeker ook de afgod die de mensen hebben in hun brein. Hun brein heeft het
beeld, de afgod, „gesneden”, er vorm aan gegeven.
Habakuk 2:18
Wat baat het gesneden beeld, daar zijn maker het gehouwen heeft; het
gegoten beeld, dat een leugenleraar is, dat de maker op zijn maaksel
vertrouwt, terwijl het stomme afgoden zijn, die hij maakt?
Satan imiteert de ware godsdienst om de hele
wereld – met name het christendom – te misleiden. „En de grote draak werd
[op de aarde] geworpen, de oude slang, die genaamd wordt duivel en de satan,
die de gehele wereld verleidt;
hij werd op de aarde geworpen en zijn engelen met hem” (Openbaring 12:9). De
Zoon van God, Jezus Christus, wordt in de Bijbel op veel plaatsen ’Heer’
genoemd. Daarom maakte Satan de afgod Baäl. Die naam betekent ’heer’.
Richteren 2:11
Toen deden de Israëlieten wat kwaad is in de ogen des HEREN en gingen
de Baäls dienen. 12 Zij
verlieten de HERE, de God hunner vaderen, die hen uit het land Egypte geleid
had, liepen andere goden achterna uit de goden der volken rondom hen, bogen
zich daarvoor neer en krenkten de HERE. 13
Wanneer zij de HERE verlieten en de Baäl en de Astartes dienden, 14
ontbrandde de toorn des HEREN tegen Israël: Hij gaf hen in de macht
van plunderaars, die hen uitplunderden, en Hij gaf hen over in de macht van
hun vijanden rondom hen, zodat zij niet meer tegen dezen konden standhouden.
De valse christelijke wereld heeft talloze
kerken met hun afgoden (gesneden beelden). Zo is er voor elk wat wils.
Satans plan om de mens van de ware God af te leiden, is tot op heden zeer
succesvol. De titel van deze publicatie is: ’Is God onze ENIGE God?’. Maar
voor de meeste mensen is de ware God zelfs onbekend vanwege de afgoderij.
Johannes 16:2
Ja, de ure komt, dat een ieder, die u doodt, zal menen Gode een
heilige dienst te bewijzen. 3 En
dit zullen zij doen, omdat zij noch de Vader, noch Mij kennen.
Johannes 17:25
Rechtvaardige Vader, de wereld kent U niet, maar Ik ken U, en dezen weten, dat Gij Mij
gezonden hebt.
1 Johannes 3:1
Ziet, welk een liefde ons de Vader
heeft gegeven, dat wij kinderen Gods genoemd worden, en wij zijn het [ook].
Daarom kent de wereld ons niet, omdat
zij Hem niet kent.
Let op uw tegenstander!
Naarmate het einde van Satans heerschappij
over deze aarde naderbij komt, weten de aartsmisleider en zijn demonische
handlangers dat er nog slechts een korte tijd rest voordat zij door God
volledig zullen worden geketend. „Wee de aarde en de zee, want de duivel is
tot u nedergedaald in grote grimmigheid, wetende, dat hij weinig tijd heeft”
(Openbaring 12:12).
Spoedig zullen zij niet langer in staat zijn
de wereld te misleiden en Gods plan voor de mensheid te dwarsbomen. Daarom
laat Satan alle remmen los in een laatste onverzoenlijke inspanning Gods
geestelijke Gemeente te vernietigen!
Een gewaarschuwd man telt voor twee. Hoewel
geen mens is opgewassen tegen de machtige, listige Satan, toont de Bijbel
ons hoe we de slag met Satans koninkrijk kunnen winnen en tevens waarom hij
vastbesloten is alle door de heilige geest verwekte christenen te
vernietigen.
De Bijbel openbaart dat God, voordat Hij de
aarde schiep, de engelen al geschapen had. „Waar waart gij, toen Ik de aarde
grondvestte? Vertel het, indien gij inzicht hebt! Wie heeft haar afmetingen
bepaald? Gij weet het immers! Of wie heeft over haar het meetsnoer
gespannen? Waarop zijn haar pijlers neergelaten, of wie heeft haar hoeksteen
gelegd, terwijl de morgensterren [engelen] tezamen juichten, en al de zonen
Gods jubelden? (Job 38:4-7.)
Onder hen was een machtige, wijze en
prachtige cherub: de grote aartsengel Lucifer, die in al zijn wegen volmaakt
was.
„In Eden waart gij, Gods hof; allerhande
edelgesteente overdekte u: rode jaspis, chrysoliet en prasem, turkoois,
chrysopraas en nefriet, lazuursteen, hematiet en malachiet. Van goud was het
werkstuk, waarin zij waren gevat en aan u vastgehecht; toen gij geschapen
werdt, waren zij gereed. Gij waart een beschuttende cherub met uitgespreide
vleugels; Ik had u een plaats gegeven: gij waart op de heilige berg der
goden, wandelend te midden van vlammende stenen. Onberispelijk waart gij in
uw wandel, vanaf de dag dat gij geschapen werdt totdat er onrecht in u werd
gevonden: door uw uitgebreide handel zijt gij vervuld geraakt met
geweldenarij en kwaamt gij tot zonde. Van de berg der goden verbande Ik u en
deed u weg, gij beschuttende cherub, van tussen de vlammende stenen. Trots
was uw hart op uw schoonheid. Met uw luister hebt gij ook uw wijsheid teniet
doen gaan. Ter aarde wierp Ik u neer, en maakte u tot een schouwspel voor
koningen om met leedvermaak naar u te zien” (Ezechiël 28:13-17).
„Hoe zijt gij uit de hemel gevallen, gij
morgenster, zoon des dageraads; hoe zijt gij ter aarde geveld, overweldiger
der volken! En gij overlegdet nog wel: Ik zal ten hemel opstijgen, boven de
sterren Gods mijn troon oprichten en zetelen op de berg der samenkomst ver
in het noorden; ik wil opstijgen boven de hoogten der wolken, mij aan de
Allerhoogste gelijkstellen” (Jesaja 14:12-14).
Lucifer was oorspronkelijk een van de
gezalfde cherubs die Gods troon in de hemel overdekten. Vergelijk ook Exodus
25:18-20: „En gij zult twee cherubs van goud maken, van gedreven werk zult
gij ze maken, aan de beide einden van het verzoendeksel [van de ark des
verbonds]. Maak een cherub aan het ene einde en een cherub aan het andere
einde; uit één stuk met het verzoendeksel zult gij de cherubs op zijn beide
einden maken. De cherubs zullen twee vleugels uitgespreid houden naar boven,
met hun vleugels het verzoendeksel bedekkende en hun aangezicht naar
elkander gericht; naar het verzoendeksel zullen de aangezichten der cherubs
gericht zijn”.
Lucifer had oorspronkelijk zijn plaats bij de
troon van God. Hij was volmaakt in al zijn wegen vanaf de dag van zijn
schepping totdat er iets gebeurde. Hij werd ijdel en corrupt. Toen Lucifer
gedachten van wedijver en hebzucht kreeg, welde er wrok en opstandigheid in
hem op. Zijn geest werd verdorven, verdraaid en pervers. Zijn denken werd
volledig verwrongen.
Een derde van de engelen wist Lucifer achter
zich te krijgen. „En er werd een ander teken in de hemel gezien, en zie, een
grote rossige draak met zeven koppen en tien horens, en op zijn koppen zeven
kronen. En zijn staart sleepte een derde van de sterren des hemels mede en
wierp die op de aarde” (Openbaring 12:3-4).
Lucifer had niets minder in gedachten dan de
Schepper God van zijn troon te stoten en zelf de allerhoogste machthebber te
worden. Aldus werd Lucifer de eerste zondaar.
Hoe beschreef Jezus de oorspronkelijke val
van Satan uit de hemel? „En Hij zeide tot hen: Ik zag de satan als een
bliksem uit de hemel vallen” (Lukas 10:18).
Lucifer werd weloverwogen de tegenstander van
zijn Maker. Dat was Lucifers eigen keuze. En daarom wijzigde God zijn naam
in wat hij was geworden: Satan, dat tegenstander, mededinger, vijand
betekent. En de engelen die samen met hem naar de aarde werden teruggeworpen
werden bekend als demonen.
Het doel van de schepping van de mens is het
vormen van een zeer bijzonder en groot gezin, namelijk het Gezin van God. De
kinderen die in de opstanding geboren worden in dat Gezin, het Koninkrijk
van God, zijn dan ook God en zullen dan boven de engelen staan. „Weet gij
niet, dat wij over engelen oordelen zullen?” (1 Corinthiërs 6:3.) Satan en
zijn demonen zullen met list en bedrog alles uit de kast halen om dit te
voorkomen.
God liet toe dat Satan als de onzichtbare
heerser van deze wereld aanbleef. „Ongelovigen, wier overleggingen de god
dezer eeuw met blindheid heeft geslagen, zodat zij het schijnsel niet
ontwaren van het evangelie der heerlijkheid van Christus, die het beeld Gods
is” (2 Corinthiërs 4:4). Hoe en wanneer zal Satans heerschappij over de
wereld beëindigd worden? Bij de terugkomst van Christus, wanneer Hij de
wereldheerschappij op zich neemt. „En ik zag een engel nederdalen uit de
hemel met de sleutel des afgronds en een grote keten in zijn hand; en hij
greep de draak, de oude slang, dat is de duivel en de satan, en hij bond hem
duizend jaren, en hij wierp hem
in de afgrond en sloot en verzegelde die boven hem, opdat hij de volkeren
niet meer zou verleiden, voordat de duizend jaren voleindigd waren; daarna
moest hij voor een korte tijd worden losgelaten” (Openbaring 20:1-3).
Er wordt ons duidelijk gezegd dat „de
toekomende wereld” – de 1000 jaar en daarna – niet door engelen zal worden
geregeerd. „Want niet aan engelen heeft Hij de toekomende wereld, waarvan
wij spreken, onderworpen” (Hebreeën 2:5).
Als wij de geboren zonen van God worden,
krijgen wij volgens belofte heerschappij over alle engelen. „Maar, iemand
heeft ergens betuigd, zeggende: Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, of
des mensen zoon, dat Gij naar hem omziet? Gij hebt hem voor een korte tijd
beneden de engelen gesteld, met heerlijkheid en eer hebt Gij hem gekroond,
alle dingen hebt Gij onder zijn voeten onderworpen. Want bij dit: alle
dingen hem onderworpen, heeft Hij niets uitgezonderd, dat hem niet
onderworpen zou zijn. Doch thans zien wij nog niet, dat hem alle dingen
onderworpen zijn” (Vers 6-8). Alleen mensen hebben het potentieel in het
Gezin van God verwekt en geboren te worden. Wij kunnen de geestelijke zonen
van God worden en met Jezus Christus deze aarde en uiteindelijk het gehele
universum regeren.
Met zijn verwrongen geest beschouwt Satan,
die trachtte al Gods macht en gezag te grijpen, de mens nu als zijn
concurrent.
Satan trachtte Gods plan zichzelf te
reproduceren te dwarsbomen door „de eerste Adam” aan te zetten tot rebellie
tegen zijn Schepper. „De slang nu was het listigste van alle dieren des
velds, die de HERE God gemaakt had; en zij zeide tot de vrouw: God heeft
zeker wel gezegd: Gij zult niet eten van enige boom in de hof? Toen zeide de
vrouw tot de slang: Van de vrucht van het geboomte in de hof mogen wij eten,
maar van de vrucht van de boom, die in het midden van de hof staat, heeft
God gezegd: Gij zult daarvan niet eten noch die aanraken; anders zult gij
sterven. De slang echter zeide tot de vrouw: Gij zult geenszins sterven,
maar God weet, dat ten dage, dat gij daarvan eet, uw ogen geopend zullen
worden, en gij als God zult zijn, kennende goed en kwaad. En de vrouw zag,
dat de boom goed was om van te eten, en dat hij een lust was voor de ogen,
ja, dat de boom begeerlijk was om daardoor verstandig te worden, en zij nam
van zijn vrucht en at, en zij gaf ook haar man, die bij haar was, en hij at”
(Genesis 3:1-6). „En de HERE God zeide: Zie, de mens is geworden als Onzer
een door de kennis van goed en kwaad; nu dan, laat hij zijn hand niet
uitstrekken en ook van de boom des levens nemen en eten, zodat hij in
eeuwigheid zou leven. Toen zond de HERE God hem weg uit de hof van Eden om
de aardbodem te bewerken, waaruit hij genomen was. En Hij verdreef de mens
en Hij stelde ten oosten van de hof van Eden de cherubs met een flikkerend
zwaard, dat zich heen en weer wendde, om de weg tot de boom des levens te
bewaken” (vers 22-24).
Daarna poogde hij Christus „de laatste Adam”
(1 Corinthiërs 15:45: „de eerste mens, Adam, werd een levende ziel; de
laatste Adam een levendmakende geest”), toen Hij nog een klein kind was,
door middel van de menselijke overheid te doden. Vervolgens trachtte Satan
Christus, toen Hij volwassen was, geestelijk te vernietigen in de poging Hem
tot zonde te verleiden. „Toen werd Jezus door de Geest naar de woestijn
geleid om verzocht te worden door de duivel. En nadat Hij veertig dagen en
veertig nachten gevast had, kreeg Hij ten laatste honger. En de verzoeker
kwam en zeide tot Hem: Indien Gij Gods Zoon zijt, zeg dan, dat deze stenen
broden worden. Maar Hij antwoordde en zeide: Er staat geschreven: Niet
alleen van brood zal de mens leven, maar van alle woord, dat uit de mond
Gods uitgaat. Toen nam de duivel Hem mede naar de heilige stad en hij stelde
Hem op de rand van het dak des tempels, en zeide tot Hem: Indien Gij Gods
Zoon zijt, werp Uzelf dan naar beneden; er staat immers geschreven: Aan zijn
engelen zal Hij opdracht geven aangaande u, en op de handen zullen zij u
dragen, opdat gij uw voet niet aan een steen stoot. Jezus zeide tot hem: Er
staat ook geschreven: Gij zult de Here, uw God, niet verzoeken. Wederom nam
de duivel Hem mede naar een zeer hoge berg en hij toonde Hem al de
koninkrijken der wereld en hun heerlijkheid, en zeide tot Hem: Dit alles zal
ik U geven, indien Gij U nederwerpt en mij aanbidt. Toen zeide Jezus tot
hem: Ga weg, satan! Er staat immers geschreven: De Here, uw God, zult gij
aanbidden en Hem alleen dienen. Toen liet de duivel Hem met rust en zie,
engelen kwamen en dienden Hem” (Mattheüs 4:1-11).
Die titanische slag met Satan won Christus
door te bewijzen dat Hij door alle eeuwigheid gehoorzaam aan de regering van
God zou zijn en trouw volgens Gods wet zou regeren.
En dat moeten wij eveneens bewijzen, voordat
God ons met Christus tot medeheersers over deze aarde en het gehele
universum maakt. Ook wij moeten, evenals Christus, door het Woord en de
geest van God Satan overwinnen. Satan, de duivel, toont ons vele vormen van
afgoderij. Wij moeten ons, evenals Christus, daarvan afkeren. Er wordt ons
duidelijk gezegd dat door de geest verwekte christenen in een strijd op
leven en dood om hun geestelijke leven zijn gewikkeld.
1 Petrus 5:8
Wordt nuchter en waakzaam. Uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als
een brullende leeuw, zoekende wie hij zal verslinden.
Efeziërs 6:10
Voorts, weest krachtig in de Here en
in de sterkte zijner macht. 11
Doet de wapenrusting Gods aan, om te kunnen standhouden tegen de
verleidingen des duivels; 12
want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de
overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis,
tegen de boze geesten in de hemelse gewesten. 13
Neemt daarom de wapenrusting Gods, om weerstand te kunnen bieden in
de boze dag en om, uw taak geheel vervuld hebbende, stand te houden.
2 Corinthiërs 2:10
Wie gij nu iets vergeeft, die vergeef
ik het ook; want heb ik iets vergeven gesteld, dat ik iets vergeven heb, dan
was het om uwentwil voor het aangezicht van Christus, opdat de satan op ons
geen voordeel mocht behalen. 11
Want zijn gedachten zijn ons niet onbekend.
Wij bevinden ons in een geestelijke strijd
met kwade geesten. Wij dienen te weten hoe we ons moeten beschermen tegen
onze onzichtbare vijanden die eropuit zijn ons geestelijk te vernietigen.
Wat is het belangrijkste wapen dat Satan
gebruikt in zijn poging Gods heiligen te vernietigen? „Ook u, hoewel gij
dood waart door uw overtredingen en zonden, waarin gij vroeger gewandeld
hebt overeenkomstig de loop dezer wereld, overeenkomstig de overste van de
macht der lucht, van de geest, die thans werkzaam is in de kinderen der
ongehoorzaamheid, (trouwens, ook wij allen hebben vroeger daarin verkeerd,
in de begeerten van ons vlees, handelende naar de wil van het vlees en van
de gedachten, en wij waren van nature, evenzeer als de overigen, kinderen
des toorns)” (Efeziërs 2:1-3).
Satan zendt zijn zondige geestesgesteldheid
uit naar de gehele mensheid. Maar eenmaal de heilige geest van God
toegevoegd aan iemands geest na diens bekering en doop, dan heeft deze het
geestelijke bewustzijn en de geestelijke kracht om de gezindheid van
wellust, begeerte, ijdelheid, jaloezie, wrok, bitterheid en haat die Satan
uitzendt te weerstaan.
De duivel heeft geen macht om iemand te
dwingen zijn impulsen te gehoorzamen. Maar argeloze mensen doen dat
automatisch omdat zij niet beseffen wat er in hun geest plaatsvindt. „Het is
duidelijk, wat de werken van het vlees zijn: hoererij, onreinheid,
losbandigheid, afgoderij, toverij, veten, twist, afgunst, uitbarstingen van
toorn, zelfzucht, tweedracht, partijschappen, nijd, dronkenschap,
brasserijen en dergelijke, waarvoor ik u waarschuw, zoals ik u gewaarschuwd
heb, dat wie dergelijke dingen bedrijven, het Koninkrijk Gods niet zullen
beërven” (Galaten 5:19-21).
Zal de duivel na ónze
verwekking door Gods heilige geest doorgaan ons te bedriegen en
af te leiden van Christus en diens wegen? „Want met een ijver Gods waak ik
[Paulus] over u, want ik heb u verbonden aan een man, om u als een reine
maagd voor Christus te stellen. Maar ik vrees, dat misschien, zoals de slang
met haar sluwheid Eva verleidde, uw gedachten van de eenvoudige en loutere
toewijding aan Christus afgetrokken zullen worden. Want indien de eerste de
beste een andere Jezus predikt, die wij niet hebben gepredikt [honderden
miljoenen zijn misleid tot deze afgoderij], of gij een andere geest
ontvangt, die gij niet hebt ontvangen, of een ander evangelie, dat gij niet
hebt aangenomen, dan verdraagt gij dat zeer wel” (2 Corinthiërs 11:2-4).
In Paulus' tijd werden sommige christenen
opnieuw het slachtoffer van de aandriften van de duivel.
Galaten 1:6
Het verbaast mij, dat gij u zo schielijk van degene, die u door de
genade van Christus geroepen heeft, laat afbrengen tot een ander evangelie,
7 en dat is geen evangelie. Er
zijn echter sommigen, die u in verwarring brengen en het evangelie van
Christus willen verdraaien. 8
Maar ook al zouden wij, of een engel uit de hemel, u een evangelie
verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij
vervloekt!
Galaten 3:1
O, onverstandige Galaten, wie heeft u betoverd, wie Jezus Christus
toch als gekruisigde voor de ogen geschilderd is?
Satan heeft ook zijn eigen dienaren door wie
hij werkt, die een valse Jezus en een vals evangelie prediken.
2 Corinthiërs 11:4
Want indien de eerste de beste een
andere Jezus predikt, die wij niet hebben gepredikt, of gij een andere geest
ontvangt, die gij niet hebt ontvangen, of een ander evangelie, dat gij niet
hebt aangenomen, dan verdraagt gij dat zeer wel. Vers 13
Want zulke lieden zijn schijn-apostelen, bedrieglijke arbeiders, die
zich voordoen als apostelen van Christus. 14
Geen wonder ook! Immers, de satan zelf doet zich voor als een engel
des lichts. 15 Het is dus niets
bijzonders, indien ook zijn dienaren zich voordoen als dienaren der
gerechtigheid; maar hun einde zal zijn naar hun werken.
Bekering haalt Satans golflengte niet uit de
lucht. Wij houden een vrije wil en Satan gaat door zíjn natuur naar ons
verstand uit te zenden in de poging ons omver te werpen.
Christenen van vandaag moeten de duivel
weerstaan door trouw te blijven aan de waarheid die God aan hen heeft
geopenbaard. „Wordt nuchter en waakzaam. Uw tegenpartij, de duivel, gaat
rond als een brullende leeuw, zoekende wie hij zal verslinden. Wederstaat
hem, vast in het geloof, wetende, dat aan uw broederschap in de wereld
hetzelfde lijden wordt toegemeten” (1 Petrus 5:8-9).
Wat zal de duivel doen als wij hem
standvastig blijven weerstaan? „Onderwerpt u dus aan God, maar biedt
weerstand aan de duivel, en hij zal van u vlieden [Grieks: wegvluchten]”
(Jakobus 4:7).
De apostel Paulus geeft ons specifieke
instructies voor het gevecht tegen de geestesgesteldheid van de duivel. Wat
moeten christenen om deze geestelijke slag te leveren aandoen? „Voorts,
weest krachtig in de Here en in de sterkte zijner macht. Doet de
wapenrusting Gods aan, om te kunnen standhouden tegen de verleidingen des
duivels; want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen
de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis,
tegen de boze geesten in de hemelse gewesten. Neemt daarom de wapenrusting
Gods, om weerstand te kunnen bieden in de boze dag en om, uw taak geheel
vervuld hebbende, stand te houden” (Efeziërs 6:10-13).
Waaruit bestaat deze geestelijke
wapenrusting?
Efeziërs 6:14
Stelt u dan op, uw lendenen omgord
met de waarheid, bekleed met het pantser der gerechtigheid, het evangelie
des vredes;
15
de voeten geschoeid met de bereidvaardigheid van het evangelie des
vredes; 16 neemt bij dit alles
het schild des geloofs ter hand, waarmede gij al de brandende pijlen van de
boze zult kunnen doven; 17 en
neemt de helm des heils aan en het zwaard des Geestes, dat is het woord van
God. 18 En bidt daarbij met
aanhoudend bidden en smeken bij elke gelegenheid in de Geest, daartoe
wakende met alle volharding en smeking voor alle heiligen; 19
ook voor mij, dat mij bij het openen van mijn mond het woord
geschonken worde, om vrijmoedig het geheimenis van het evangelie bekend te
maken, 20 waarvoor ik een gezant
ben in ketenen. Dan zal ik daartoe vrijmoedig kunnen optreden, zoals ik
behoor te spreken.
„Waarheid” (vers 14) verwijst naar het
geïnspireerde Woord van God. „Heilig hen in uw waarheid; uw woord is de
waarheid” (Johannes 17:17). Het „pantser der gerechtigheid” (Efeziërs 6:14)
is gehoorzaamheid aan Gods geboden. „Mijn tong zal uw woord bezingen, want
al uw geboden zijn gerechtigheid” (Psalm 119:172). Het „evangelie” (Efeziërs
6:15) is het goede nieuws van de komende regering van God op aarde en van de
rechtvaardige heerschappij van Christus.
Het „schild des geloofs” (vers 16) is een
verwijzing naar het geloof van Jezus Christus, dat in ons kan zijn.
Galaten 2:20
Met Christus ben ik gekruisigd, en toch leef ik, [dat is], niet meer
mijn ik, maar Christus leeft in mij. En voor zover ik nu [nog] in het vlees
leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en
Zich voor mij heeft overgegeven.
Filippenzen 3:9
en in Hem moge blijken niet een eigen gerechtigheid, uit de wet, te
bezitten, maar de gerechtigheid door het geloof in Christus, welke uit God
is op de grond van het geloof.
Dit geloof is Gods gift en wordt ons verleend
door de heilige geest (Galaten 5:22). Het is dit geloof – het geloof van
Christus in ons – dat ons in staat stelt Satan en de zonde te overwinnen.
De „helm des heils” (Efeziërs 6:17) is de
kennis van het behoud – het doel van het leven, het ware doel en potentieel
van de mensheid: uit geest geboren leden van Gods Gezin te worden. „Maar
laten wij, die de dag toebehoren, nuchter zijn, toegerust met het harnas van
geloof en liefde en met de helm van de hoop der zaligheid” (1 Thessalonicen
5:8).
Het „zwaard des Geestes” (Efeziërs 6:17)
verwijst naar het geschreven Woord van God. „Want het woord Gods is levend
en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard en het dringt door, zo
diep, dat het vaneenscheidt ziel en geest, gewrichten en merg, en het schift
overleggingen en gedachten des harten” (Hebreeën 4:12).
De Bijbel in combinatie met de heilige geest
zijn de enige offensieve wapens van de christen in het gevecht tegen de
listen van de duivel. Om deze wapens evenwel goed te kunnen gebruiken bij
het behalen van de overwinning op de sluwe „wereldbeheersers dezer
duisternis”, moeten wij de Bijbel bestuderen en Gods wil en beloften leren
kennen.
Als laatste noemt Paulus het gebed (Efeziërs
6:18) als hulpmiddel bij het weerstaan van Satans aanvallen. Christenen
moeten dicht bij God komen met volhardend gebed (1
Thessalonicen 5:17 bidt zonder
ophouden) – gebed voor het Werk en de dienaren van Gods Gemeente, voor
al Gods mensen en voor zichzelf.
Dit is de methode om Satan te overwinnen en
hem tot vluchten te dwingen.
HET EERSTE GEBOD
Zeker, wij allen kennen de Tien Geboden. Of
toch niet? Wij hebben waarschijnlijk veel over de Geboden gehoord. Of juist
niet?
Wij behoren te weten dat het overtreden ervan
zonde betekent en welke fundamentele punten we dienen te vermijden om ze
niet te overtreden.
Maar begrijpen wij werkelijk de positieve,
praktische doe-aspecten van Gods wet? Zien we werkelijk in hoe Gods heilige
geest terug naar God moet vloeien en uit moet gaan naar onze naaste in een
voortdurende, vreugdevolle vervulling van Gods koninklijke wet van vrijheid?
Want, en dit moeten wij steeds dieper
begrijpen, de Tien Geboden brengen waarlijk vrijheid.
De weg naar succes
Gods wet is voor ons welzijn. God gaf zijn
wet om gezondheid, geluk en welzijn van de mensheid te bevorderen. Gods wet
is de weg naar succes, vervulling en vreugde – de weg naar bevrijding van
ieder probleem en leed, van elke oorlog en financiële ramp, letterlijk van
bevrijding van alle zorgen die de verwarde en misleide mensheid
achtervolgen.
„De wet des Heren is volmaakt, zij verkwikt
de ziel” (Psalm 19:8). En „Zo is dan de wet heilig, en ook het gebod is
heilig en rechtvaardig en goed” (Romeinen 7:12).
Veel mensen zouden graag zien dat God zijn
wet zou verzachten om het voor ons wat „prettiger” en „gemakkelijker” te
maken. Wat in deze wereld ’het christendom’ of ’de christenheid’ wordt
genoemd heeft in feite Gods wet helemaal verworpen – zij geloven dat de wet
niet meer van kracht is. Maar zij, die Gods Waarheid begrijpen, moeten diep
beseffen dat het veranderen, verwateren en verwijderen van Gods wet slechts
schade zal toebrengen aan ons als individu en verder ook de hele mensheid
nog meer ellende zou bezorgen!
De oneindige wijsheid van de grote God die
het gehele, uitgestrekte, fantastisch gecompliceerde universum heeft
geschapen, is dezelfde wijsheid die achter „de volmaakte wet der vrijheid”
(Jakobus 1:25) – de Tien Geboden staat.
Denk aan Gods doel
Houd het volgende fundamentele principe goed
in gedachten: De Tien Geboden vormen een essentieel onderdeel van Gods grote
doel op aarde.
Gods bedoeling is dat ieder van ons een besef
van ontzag en aanbidding van Hem en zijn rechtvaardige wegen ontwikkelt,
alvorens wij door in zijn Gezin te worden geboren, worden gemaakt zoals Hij
is. En wij moeten leren onze naasten lief te hebben als onszelf alvorens we,
samen met vele van die naasten, tot lid van Gods eigen Gezin worden gemaakt
en met wie we samen de eeuwigheid moeten delen.
Onze Schepper wil er zeker van zijn dat we
ons de weg naar nederigheid, liefde en dienstvaardigheid ten volle hebben
eigengemaakt, voordat Hij ons eeuwig leven geeft in een situatie die slechts
een eeuwige ’hel’ zou betekenen als we niet weten hoe we van dat
onophoudelijke samenzijn moeten genieten.
Dit zijn werkelijk noodzakelijke dingen om
over te mediteren als we over de bedoelingen van Gods wet en de lessen die
we moeten leren nadenken. Want de eeuwigheid is een zeer lange tijd.
Het eerste gebod
Let op het eerste van Gods Tien Geboden: „Ik
ben de Here, uw God, die u uit het land Egypte, uit het diensthuis, geleid
heb. Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben” (Exodus
20:2-3).
Wij moeten er zeker van zijn dat de ware God
– de Schepper en Heerser van alles – de God is die wij aanbidden en
gehoorzamen en door wie wij overwonnen zijn!
Velen die officieel lid zijn van een
’christelijke’ kerk, verwerpen Gods geboden van liefde en zijn Werk, maar
denken desondanks over zichzelf als bekeerde christenen.
Toch zijn dergelijke mensen nooit bekeerd –
zij hebben nooit werkelijk de afgoden overwonnen.
Na onze bekering zou er in onze ogen niets
moeten overblijven dat gelijk is of zelfs maar bij benadering gelijk is aan
God. God en zijn wil moeten het werkelijke middelpunt van ons bestaan
worden. God en God alleen moet worden vereerd en aanbeden.
God zegt dat Hij ons „uit het land Egypte”
heeft geleid. Indien wij bekeerd zijn, dan heeft God ons inderdaad uit de
zonde, uit deze door Satan beïnvloede maatschappij geroepen.
We moeten ons daarom afvragen of we werkelijk
uit het geestelijke Egypte zijn gekomen.
Er zijn belijdende ’christenen’ die hun geest
vullen met te veel televisie, er hun kinderen zelfs voortdurend naar laten
kijken. Of de internetmedia de hoogste prioriteit geven in hun leven en hun
kinderen daaraan ook verslaafd zijn. Anderen drinken te veel, denken en
spreken altijd over vleselijke belangen en wijden veel te weinig gedachten
aan Gods Koninkrijk en zijn Werk dat bezig is het voor te bereiden.
„Gij zult geen andere goden voor mijn
aangezicht hebben”, zegt God. Alles wat uw grootste belangstelling heeft, is
uw god.
Wat is uw god?
Gaat u eens na: als geld, materiële
bezittingen, seks, uw eigen belangrijkheid, sport, muziek, gezin, plezier,
film, gamen dan wel een of andere combinatie van deze dingen uw meeste
belangstelling heeft, en uw tijd, talenten en energie opslorpt, wordt het de
god die u dient en eert.
Neem John de bodybuilder bijvoorbeeld. John
zit werkelijk in zijn lichaam: voortdurend is hij aan het trainen, bekijkt
zijn spieren in de spiegel, neemt enorme hoeveelheden vitaminen en
dergelijke in, woont lezingen over gezondheid bij, weegt zich steeds en
maakt zich zorgen hoeveel gram er van dit of dat in zijn menu zit.
Is gezond leven dan verkeerd? Integendeel,
maar waarin is John de bodybuilder het meest geïnteresseerd? In God?
Christus? Gods Werk? In de miljoenen geestelijk blinde en dikwijls fysiek
lijdende mensen in de wereld die onze hulp nodig hebben?
Beslist niet.
Zijn grootste interesse – zijn god – is
letterlijk zijn eigen menselijke vlees, dat hij meer dan wat ook dient en
eert.
Iedereen van ons moet ervoor zorgen dat zijn
tijd, talenten, interesses en enthousiasme zijn gericht op God en op onze
persoonlijke Verlosser Jezus Christus, op het grote doel van God en op het
Werk van God, meer dan op iets anders.
Onze persoonlijke zwakheden zijn dan
misschien minder in het oog springend – voor onszelf althans – dan die van
de zichzelf aanbiddende bodybuilder. Maar Satan heeft vele listen – vele
methoden om iedereen van ons van het grote doel van het Koninkrijk van God
af te trekken.
Sommige mensen zijn nagenoeg geheel
geobsedeerd door geld verdienen. Of door hun werk. Of door hun wens
belangrijk te zijn. Sommigen verafgoden hun mobieltje, film en internet.
Anderen zijn zo totaal begaan met hun vriendenkliek dat God en het Werk van
God zeer ver weg is. En weer anderen concentreren zich eenvoudig op het
zoeken van plezier en genot.
Maar vergeet niet: God is niet de God van uw
leven als Hij van tijd tot tijd aan de kant moet voor een andere god. In
Gods plan is er geen ruimte voor een tweede god in ons leven.
„Maar zoekt eerst Zijn Koninkrijk en Zijn
gerechtigheid” (Mattheüs 6:33).
„Want zij, die naar het vlees zijn, hebben de
gezindheid van het vlees, en zij, die naar de Geest zijn, hebben de
gezindheid van de Geest. Want de gezindheid van het vlees is de dood, maar
de gezindheid van de Geest is leven en vrede” (Romeinen 8:5-6).
Hoe spendeert u uw tijd?
Ons leven bestaat uit tijd. Hoe wij onze tijd
gebruiken is bepalend voor hoe wij ons leven gebruiken. Een bekeerde
christen heeft zijn leven aan God gegeven.
Zoeken wij werkelijk God het eerst bij het
gebruik van onze tijd en energie? Leggen wij onszelf discipline op om de dag
te beginnen met gebed om als eerste bezigheid 's morgens met God te
communiceren, voordat er iets tussenkomt?
Hebben wij ons dagelijkse leven zodanig
ingedeeld dat wij regelmatig de bijbelse woorden en gedachten bestuderen en
indrinken? Hebben wij de gewoonte ontwikkeld om te mediteren over de Bijbel
en Gods wet?
Zoeken wij regelmatig God met ons gehele hart
door middel van vasten (en dat betekent niet alleen op Grote Verzoendag)?
Het gebruik van dit geestelijke gereedschap
om ons dichter tot God te trekken zal ons leven verrijken en zal God veel
meer tot werkelijkheid voor ons maken. We kunnen dan met ons verstand en ons
gevoel iedere dag met Hem wandelen.
Wij zullen oprecht gaan willen wat Hij wil,
gaan denken zoals Hij denkt en door de heilige geest Jezus Christus
letterlijk in ons laten leven. „Met Christus ben ik gekruisigd, en toch leef
ik, [dat is], niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij. En voor zover
ik nu [nog] in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God,
die mij heeft liefgehad en Zich voor mij heeft overgegeven” (Galaten 2:20).
Eer en aanbid God
Jezus zei: „Gij zult de Here, uw God,
liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw
verstand. Dit is het grote en eerste gebod” (Mattheüs 22:37-38).
Als we leren vurig te bidden, iedere dag met
God te communiceren, altijd in een geest van gebed te zijn – als we ernaar
streven als God te zijn en voor altijd met Hem
te zijn – dan zullen we leren wat het
betekent God lief te hebben „met geheel uw hart”. God zal de grootste
realiteit in ons leven worden.
We zullen dezelfde noodzakelijke dingen doen
die we altijd hebben gedaan, maar met een nieuw bewustzijn.
We zullen eten, maar nu goed en gezond
voedsel, en met mate, om God beter te dienen en te eren.
We zullen ons lichaam goed verzorgen en leven
in kuisheid. „Vliedt de hoererij. Elke andere zonde, die een mens doet, gaat
buiten zijn eigen lichaam om. Maar door hoererij bezondigt men zich aan zijn
eigen lichaam. Of weet gij niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige
Geest, die in u woont, die gij van God ontvangen hebt, en dat gij niet van
uzelf zijt? Want gij zijt gekocht en betaald. Verheerlijkt dan God met uw
lichaam” (1 Corinthiërs 6:18-20).
Ons gehele leven krijgt een nieuwe betekenis.
Door onze levensvisie en motivatie worden we tot „een nieuwe schepping” in
Christus (2 Corinthiërs 5:17).
Uw man of vrouw zult u meer dan ooit en met
een diepere liefde liefhebben: een liefde met het inzicht dat uw man of
vrouw een potentiële God is, een in de ogen van de Schepper kostbaar wezen.
Hij of zij zal ook voor u kostbaarder worden. En u doet alles wat u kunt om
zijn of haar leven te bemoedigen en te verrijken – dienen, helpen, u met
blijdschap wijden aan zijn of haar uiteindelijke welzijn.
Waarom? Omdat deze dingen allemaal verband
houden met Gods grote bedoeling met ons, een doel dat we vurig zullen willen
bereiken.
Indien we willen dat onze bekering diep en
zuiver is, moeten we God tot het centrum van ons bestaan maken.
Leer u te verheugen in alles God te zien.
Bekijk eens een prachtige zonsopkomst en denk aan God. Luister naar
prachtige muziek en denk aan de Schepper van iedere goede en volmaakte gave.
„Iedere gave, die goed, en elk geschenk, dat volmaakt is, daalt van boven
neder, van de Vader der lichten, bij wie geen verandering is of zweem van
ommekeer” (Jakobus 1:17).
Maak eens een nachtwandeling onder de sterren
en denk aan God en zijn ontzaglijke majesteit en macht, en aan zijn liefde
voor ons, zwakke mensjes op deze aarde, een klein balletje in het duister
van het heelal.
Denk voortdurend aan God als uw Vader, uw
Beschermer, uw Bevrijder, uw Steun, Degene die u zegent.
Begin uw gebed, zoals Jezus zei, met: „Onze
Vader die in de hemelen zijt, uw naam worde geheiligd” (Mattheüs 6:9). Leer
met het eerste gedeelte van uw gebeden God te danken, te loven en te
heiligen.
Treed daarbij in detail. Dank Hem vurig voor
het leven dat u heeft, voor de bescherming die u ontvangt, voor het eten en
drinken, voor uw kleding, uw onderdak, en wellicht voor uw man of vrouw en
kinderen. Dank Hem voor al het goede dat elke dag gebeurt.
En laten wij Hem danken en bovenal loven dat
Hij ons heeft geroepen om het doel van het menselijk bestaan te begrijpen,
en dat we deel hebben aan zijn Gemeente en Werk. Dank Hem dat ons leven
werkelijk zin heeft in dit tijdperk waarin zoveel mensen iedere zin in hun
leven ontberen.
Leer u in God te verheugen
Sommige van ons hebben de neiging gevoelens
te ontkennen en te onderdrukken, gevoelens die vaak goed zijn om tot
uitdrukking te brengen. Heel dikwijls tonen wij niet de nodige genegenheid
aan onze ouders, onze man of vrouw, onze kinderen en zelfs niet aan God.
Maar David, onze toekomstige koning, was niet
zo, en hij was een man naar Gods hart (Handelingen 13:22). Zoals een jonge
man aan zijn geliefde denkt, zo dacht David aan God.
Voortdurend zag hij Gods kracht en grootheid,
zijn grote verstand en scheppende macht, zijn standvastige hulp, bevrijding,
liefde, barmhartigheid en vergevingsgezindheid jegens de mens.
„Ik zal U loven, Here, met mijn ganse hart,
ik wil al uw wonderen verhalen; in U wil ik mij verheugen en juichen, uw
naam psalmzingen, o Allerhoogste” (Psalm 9:2-3).
David stortte inderdaad zijn „ganse hart” uit
bij de aanbidding van God. En laten we niet vergeten dat ’aanbidding’ ook
inhoudt het zingen van gezangen en psalmen voor God en het komen in zijn
tegenwoordigheid met dankzegging zowel in het openbaar als privé. „Komt,
laat ons jubelen voor de HERE, juichen ter ere van de rots onzes heils. Laat
ons met lofzang voor zijn aangezicht komen, ter ere van Hem juichen bij
snarenspel” (Psalm 95:1-2).
Deze geestesgesteldheid van aanbidding
impliceert totale overgave van de menselijke geest aan de Schepper. Het
impliceert het allesomvattende besef dat wij los van God geen leven hebben,
dat ons gehele wezen en bestaan Hem toebehoren om te gebruiken zoals Hij
goed acht.
Dan kunnen we instemmen met David: „Gelijk
een hinde die naar waterbeken smacht, zo smacht mijn ziel naar U, o God.
Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God” (Psalm 42:2-3).
Dan zullen we een sterk verlangen hebben naar
die totale eenheid met God waarvoor Jezus bad dat we die zouden bereiken.
Johannes 17:11
En Ik ben niet meer in de wereld, maar zij zijn in de wereld en Ik
kom tot U. Heilige Vader, bewaar hen in uw naam, welke Gij Mij gegeven hebt,
dat zij een zijn zoals Wij. Vers 21
opdat zij allen één zijn, gelijk Gij, Vader, in Mij en Ik in U, dat
ook zij in Ons zijn; opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt. 22
En de heerlijkheid, die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven,
opdat zij één zijn, gelijk Wij één zijn: 23
Ik in hen en Gij in Mij, dat zij volmaakt zijn tot één, opdat de
wereld erkenne, dat Gij Mij gezonden hebt, en dat Gij hen liefgehad hebt,
gelijk Gij Mij liefgehad hebt.
Terwijl wij deze eenheid met God bereiken,
zullen we vurig verlangen Gods bedoeling met onze schepping te vervullen –
we zullen begeren Hem te gehoorzamen, te leven en te spreken met Hem, te
zijn als Hij en voor altijd met Hem te zijn.
God is de enige God. Hebzucht en eigen
belangen en vermaak die bovenaan de lijst prijken van ons leven, boven God,
zijn afgoden.
Met blijdschap zullen wij ons
onvoorwaardelijk aan onze Maker overgeven – zonder voorbehoud, zonder
verborgen hoekjes in ons leven – in het diepe besef dat een eikel bestemd is
een eik te worden, een kind een volwassene, en dat onze bestemming is een
deel van Gods Gezin te worden, God te worden zoals God God is!
Alleen op deze wijze kunnen wij allen die
waarlijk door God zijn geroepen de volledige bedoeling en geest van het
Eerste Gebod houden.
|