Voor literatuurlijst klik hier.

 

Stop het misbruik

van Gods schepping

 

 

Conferenties over milieu en ontwikkeling wordt in het nieuws veel besproken. Naast staatshoofden en regeringsdelegaties komen filmsterren, rockgroepen en enkele van de beste atleten ter wereld bijeen om uiting te geven aan hun denkbeelden over het verval van de planeet Aarde.

Conferenties zijn vaak niet meer dan symbolische gebeurtenissen. De toespraken, de bijeenkomsten, de ondertekening van verdragen door politieke kopstukken vormen slechts het begin van een proces om de groeiende problemen van het milieu aan te pakken.

De onderstaande bijschriften van foto's in de media uit de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw laten zien dat de situatie toen al zorgwekkend was.

 

„Hetzij door oorlog (uiterst links, een van olie doordrenkte aalscholver in de Golf), hetzij door industriële vervuiling, consumentenafval (midden, een brandweerman houdt brandende autobanden in de gaten), hetzij door verkeerde landbouwmethoden of economische groei, de gevolgen zijn praktisch dezelfde: het milieu lijdt er ernstig onder.”

„De olievervuiling aan de kust van Alaska door de olietanker.”

„Een ploegende boer in de schaduw van de koeltorens van de kerncentrale van Three Mile Island in Pennsylvania.”

„Door Iraakse troepen tijdens de operatie Desert Storm in brand gestoken olieputten in Koeweit.”

„Kinderen uit een sloppenwijk bij Galeão in Brazilië spelen bij een door afvalwater vervuilde beek. Rechtsonder, rook van de brandende regenwouden in het Amazonegebied, gezien door een astronaut.”

„Door zure regen aangetaste bossen in Zuid-Polen.”

„Oost-Europese schoolkinderen met zuurstofmaskers. Rechts, kinderen uit Tsjernobyl in een ziekenhuis in Minsk onder behandeling wegens stralingsziekten.”

„In het Indiase Bhopal ligt het opgezwollen kadaver van een os vlakbij een poel waarin kinderen de was doen. In 1984 kwamen 2000 mensen om en werden duizenden anderen blind of anderszins verminkt nadat uit een chemische fabriek van Union Carbide een giftig gas was ontsnapt.”

„Roestende vaten met brandstof voor raketten van een Amerikaanse marinebasis bij Manila op de Filippijnen.”

„Gevolgen van ontbossing op Madagaskar.”

 

God, de Schepper van de aarde, neemt in die voornoemde vergaderingen geen centrale plaats in, hoewel de Bijbel openbaart dat Hij wel degelijk notitie neemt van wat er met zijn schepping gebeurt.

God schiep de wereld en haar bewoners en noemde zijn werk goed.

Hij vormde zijn schepping tot een ecologisch evenwicht, en om het evenwicht te behouden zette Hij natuurwetten in werking.

 

 

Van den beginne

 

De mens kreeg vanaf het begin zijn aandeel in de ontwikkeling en het onderhoud van de aarde. God stelde de mens voor het welzijn van de aarde en haar rijkdommen verantwoordelijk: „En de Here God nam de mens en plaatste hem in de hof van Eden om die te bewerken en te bewaren” (Genesis 2:15). God gaf de eerste mensen de opdracht om metterdaad voor de aarde te zorgen. Maar Adam en Eva, en sindsdien de meeste mensen, hebben Hem niet gehoorzaamd.

De omvang van de wereldbevolking op een relatief klein deel van de aarde en de technologische ontwikkeling hebben het punt bereikt dat het gevaar bestaat dat deze planeet niet meer in staat is zich te herstellen van ons misbruik en mens en dier niet kan blijven herbergen.

Niet alle technologie is uit den boze, uiteraard, en niet alle wetenschappers en uitvinders zijn erop uit zichzelf te verrijken ten koste van het milieu. Ecotechnologie is een van de grote onderwerpen op de conferenties van milieu en ontwikkeling. Er zijn vele lezingen en exposities over de toepassingen van technologie ten bate van het milieu.

Toch, hoe groot de motivatie ook is, er is weinig nieuws. De aarde en haar bewoners hebben geleden onder de kortzichtigheid die ten grondslag ligt aan een groot deel van onze technologie.

 

 

Tuinen en God

 

Om Adam en Eva te laten zien wat Hij in gedachten had voor de hele aarde, ontwierp God een mooie, ontspannen en vredige ambiance.

„Voorts plantte de Here God een hof in Eden, in het Oosten, en Hij plaatste daar de mens, die Hij geformeerd had. Ook deed de Here God allerlei geboomte uit de aardbodem opschieten, begeerlijk om te zien en goed om van te eten; en de boom des levens in het midden van de hof, benevens de boom der kennis van goed en kwaad . . . En de Here God nam de mens en plaatste hem in de hof van Eden om die te bewerken en te bewaren” (Genesis 2:8-9, 15).

Sommige mensen kunnen beschikken over de ruimte voor een klein tuintje. Ze hebben een groentetuin aangelegd: een aantal rabarberplanten, wat sla en een paar uienplanten. Het is beslist geen Eden, maar zij voelen zich misschien bevoorrecht. Anderen kunnen alleen groente telen in een pot op het balkon.

Boeren, vooral in de vorige generaties, hebben een andere relatie met hun land en weten beter wat het betekent er verantwoordelijk voor te zijn. Helaas zijn veel boerenbedrijven inmiddels op industrieën gaan lijken.

God heeft voor ogen gehad dat de mens een band met het land zou hebben.

„En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen. En God zegende hen en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar en wordt talrijk; vervult de aarde en onderwerpt haar, heerst over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt” (Genesis 1:27-28).

God gaf de mens het bestuur over zijn gehele fysieke schepping. Zijn bedoeling was dat de mensheid van die relatie met de aarde iets belangrijks zou leren.

U weet wel hoe het voelt wanneer iets wat u met uw eigen handen gemaakt hebt, geslaagd is. Of het nu een meubelstuk is, of een schilderijtje of een appeltaart, er bestaat een bijzondere relatie tussen de schepping en de schepper.

Zo is het ook met God. Hij maakte de aarde, en het was een goed stuk werk (vers 31). De aarde is belangrijk voor God, en haar wel en wee ligt Hem na aan het hart.

 

 

We moeten ons om de aarde bekommeren

 

De meerderheid van de wereldbevolking leeft in een stad. Er is weinig gelegenheid om met de aarde te werken. En als het gaat om milieubewust leven voelen sommige mensen zich gefrustreerd wanneer ze moeten beslissen welke schoonmaakmiddelen ze zullen kopen, of welke producten voor de lichamelijke verzorging, of wanneer ze zich afvragen of hun zorgvuldig gescheiden papier, glas, blik en plastic nu werkelijk ergens goed voor is.

Hoe beperkt onze mogelijkheden ook zijn om voeling te onderhouden met onze fysieke omgeving, wanneer we het karakter van God in ons laten ontwikkelen, zullen we het enorme belang van de aarde zien.

God gaf Adam en Eva en de mensen na hen, de opdracht om zijn geschenk aan ons – onze overweldigend mooie aarde – te voeden en te koesteren. Adam en Eva en hun nakomelingen hadden de hof van Eden moeten laten uitgroeien totdat ze de hele aarde zou hebben bedekt (Genesis 1:27-28). Op dezelfde wijze wenst Hij dat christenen zijn geschenk op het geestelijk vlak, zijn Koninkrijk, over de aarde verspreiden.

De parallellen zijn helder.

Voortbouwend op de leringen van het Oude Testament en de daarin beschreven hoop op een hersteld land, breekt in het Nieuwe Testament een vooruitziende blik door op het Koninkrijk van God (geestelijk) of het komende paradijs (fysiek). Tegelijkertijd wordt de context van deze kwesties, voor zowel de huidige als de toekomstige situatie, op een duidelijker, doorzichtiger niveau getild. Christus is Degene die alles heeft doen ontstaan en die alles bijeenhoudt; naar Christus wordt verwezen als laatste Adam die het werk van de eerste ongedaan maakt, en die voorbereidingen treft om te volbrengen wat Adam in eerste instantie geacht werd te doen; Jezus Christus wordt beschreven als de Verlosser wiens opstanding het bewijs vormt van de rechtvaardigheid van de Schepper.

 

 

Een nieuwe schepping

 

Christenen zijn een nieuwe schepping van God. Christenen kunnen niet meer blijven denken als ongelovigen. Er is ons geestelijk begrip geschonken. Onze manier van denken dient overeen te komen met Gods manier van denken.

Als de tweede Adam is Jezus Christus gekomen om ten bate van de hele mensheid zijn leven op te geven, en in Gods ogen zijn christenen nieuwe schepselen. „Gij toch hebt van Hem gehoord . . . dat gij, wat uw vroegere wandel betreft, de oude mens aflegt, die ten verderve gaat, naar zijn misleidende begeerten, dat gij verjongd wordt door de geest van uw denken, en de nieuwe mens aandoet, die naar de wil van God geschapen is in waarachtige gerechtigheid en heiligheid” (Efeziërs 4:21-24).

Wie de gezindheid van God in zich heeft, zal betrokkenheid bij de aarde ontwikkelen. Als christenen moeten we de nieuwe mens aandoen (vers 24), en de oude mens afleggen (vers 22). We weten dat dit het karakter betreft, de geestelijke instelling, maar eerbied voor Gods schepping maakt daar deel van uit.

 

 

Over tot de orde van de dag?

 

De politieke leiders – een staatshoofd omschreef een milieuconferentie als „gestructureerde chaos” – verlaten met hun gevolg de conferenties en hebben weer dringender zaken aan hun hoofd. De diplomaten, adviseurs en afgevaardigden werken aan andere projecten. De journalisten zijn vertrokken naar gebieden met actueel nieuws.

De soldaten, pantservoertuigen, machinegeweren en helikopters zijn uit het straatbeeld en van de stranden van Rio verdwenen (1992). De duizenden zwerfkinderen en bedelaars zijn terug. Op de pasgeverfde muren en doorgangen zijn weer graffiti te zien. Alles is weer normaal.

Maar, kunnen volgelingen van Christus terug naar de oude situatie? Kunnen zij vergeten wat op de conferentie zo overduidelijk was? De conferentie bevestigde nog eens dat, willen we de snelle achteruitgang van het milieu een halt toeroepen, samenwerking tussen landen en volken een vereiste is.

Het roekeloos omspringen met natuurlijke rijkdommen is niet het enige waar de industrielanden verandering in moeten brengen. Zij moeten daarnaast de ontwikkelingslanden ondersteunen en meewerken aan verbetering van de leefomstandigheden, zonder dat misbruik wordt gemaakt van het ecosysteem.

Ecologen noemen het duurzame ontwikkeling, maar zonder wereldwijde samenwerking tussen de ontwikkelde en de ontwikkelingslanden kan duurzame ontwikkeling echter niet worden verwezenlijkt.

Helaas leert de geschiedenis dat staatshoofden, diplomaten en onderhandelaars gewoonlijk niet bij machte zijn een dergelijke gezamenlijke doelstelling te handhaven. Nationale belangen op de korte termijn winnen het bijna altijd van het algemeen belang.

Hoe kunnen we van mensen die zich niet om anderen bekommeren verwachten dat ze begaan zijn met de aarde en haar broze ecologische systeem?

 

 

De plicht van een christen

 

De secretaris-generaal van de UNCED (United Nations Conference on Environment and Development) waarschuwde: „We kunnen een punt bereiken waarop de enige mogelijkheid om de wereld te redden, de ineenstorting van de geïndustrialiseerde beschaving is.”

Slechts een enkeling bepleit totale ineenstorting van de economie, als christenen moeten we evenwel beseffen dat we verplichtingen hebben ten opzichte van hetgeen God ons gegeven heeft.

Als we in het verleden onzorgvuldig met ons milieu zijn omgesprongen, moeten we dat veranderen.

Schade aan het milieu als gevolg van hebzucht is strijdig met Gods weg. Een christen wil zorg voor de natuurlijke omgeving. Natuurlijk kan dat „klein kuddeke” van God (Lukas 12:32) de wereld nu niet veranderen. „Want velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren” (Mattheüs 22:14). Maar bij de komst van Christus zullen deze weinigen macht krijgen om Christus te helpen een nieuwe aarde te scheppen. Een christen mag zich nu niet door hebzucht of gemakzucht laten leiden en zijn zorg voor zijn natuurlijke omgeving verwaarlozen.

Paulus schreef: „Want hiervan moet gij doordrongen zijn, dat in geen geval een hoereerder, onreine of geldgierige, dat is een afgodendienaar, erfdeel heeft in het Koninkrijk van Christus en God” (Efeziërs 5:5).

 

 

Een nieuw begin

 

Een beeldhouwwerk met de titel Het herwonnen paradijs vormde het symbool van de UNCED-conferentie in Rio de Janeiro. Het zes meter hoge beeld was samengesteld uit kringloopaluminium en stelde twee bomen voor waartussen een menselijke figuur omhoog reikte om beide bomen vast te houden. Het beeld symboliseerde harmonie tussen mensheid en natuur.

Door de heilige geest verandert Jezus Christus de gezindheid van zijn volk. De samenwerking tussen mensheid en milieu zal bewaarheid worden.

„Want wij weten, dat tot nu toe de ganse schepping in al haar delen zucht en in barensnood is. En niet alleen zij, maar ook wij zelf, die de Geest als eerste gave ontvangen hebben, zuchten bij onszelf in de verwachting van het zoonschap: de verlossing van ons lichaam” (Romeinen 8:22-23).

Het goede nieuws is dat, ook al kijken we met hoop naar de toekomst, er nu een tijd van geestelijke verademing kan aanbreken voor degenen die zijn geroepen als volgelingen van Jezus Christus.

„Komt dan tot berouw en bekering, opdat uw zonden uitgedelgd worden, opdat er tijden van verademing mogen komen van het aangezicht des Heren, en Hij de Christus, die voor u tevoren bestemd was, Jezus, zende; Hem moest de hemel opnemen tot de tijden van de wederoprichting aller dingen, waarvan God gesproken heeft bij monde van zijn heilige profeten, van oudsher” (Handelingen 3:19-21).

We mogen dankbaar zijn voor het feit dat God de aarde zal herstellen. Het paradijs zal hervonden worden. Voordat de hemel valt zal God ingrijpen. Al verlangen we naar die wereldwijde, duizendjarige vrede op een als een eldorado vernieuwde aarde die in de Bijbel wordt geprofeteerd, als christenen begrijpen we dat God van ons verwacht dat we ons best doen om hier en nu zijn levenswijze te volgen. Hoe zouden we, terwijl Jezus Christus in ons leeft, iets kunnen bevuilen of bezoedelen? Laat staan Gods wonderbaarlijke planeet. Het is waar, wij kunnen de egoïstische krachten nu nog niet uitschakelen, maar volgelingen van Jezus Christus zullen hun uiterste best doen om te doen wat zij kunnen.

Christenen zullen geen deel uitmaken van het probleem. Christenen zullen de voorste gelederen vormen: zij zullen deze wereld schoonmaken, in plaats van haar vervuilen.

Want wat is een ware christen?

De westerse wereld heet officieel een christelijke wereld te zijn. Maar als wij om ons heen kijken zien we evenveel geweld, concurrentie, hebzucht en bedrog als waar ook. Hoe is dit te rijmen met de leer van de Stichter van het christendom?

Wat is christelijk? Wie is een christen?

De Bijbel geeft van deze laatste vraag een duidelijke definitie: „Gij [de ware christen] daarentegen zijt niet in het vlees [d.w.z. niet onderworpen aan de grillen van de menselijke natuur], maar in de Geest, althans, indien de Geest Gods in u woont. Indien iemand echter de Geest van Christus niet heeft, die behoort Hem niet toe” (Romeinen 8:9).

Onze publicatie op onze website ’Wat is een echte christen?’ gaat uitvoerig op deze kwestie in.

 

 

Ligt het aan God?

 

„Weest vruchtbaar en wordt talrijk; vervult de aarde en onderwerpt haar, heerst over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt”, zei God tegen Adam en Eva (Genesis 1:28).

Gaf Hij hiermee aan de mensen verlof zijn schepping te misbruiken en te vervuilen in hun ijver om de natuur te overwinnen? Is dit gebod van God een mandaat om te „onderwerpen” zonder ontzag voor de natuur?

Eén hoofdstuk verder in Genesis kunnen we al lezen dat God de mensen niet gebood te misbruiken, of zelfs maar zonder opzet te verwaarlozen, wat Hij hun had gegeven. Hij heeft duidelijk gezegd wat Hij van Adam en Eva verwachtte:

„En de Here God nam de mens en plaatste hem in de hof van Eden om die te bewerken en te bewaren” (Genesis 2:15).

Bewaren is een vertaling van het Hebreeuwse woord shamar. Zie de volgende verzen waarin dit woord voor komt.

„Toen zeide de HERE tot Kaïn: Waar is uw broeder Abel? En hij zeide: Ik weet het niet; ben ik mijns broeders hoeder [shamar]”? (Genesis 4:9.)

„Voorts zeide God tot Abraham: En wat u aangaat, gij zult mijn verbond houden [shamar]” (Genesis 17:9).

„Dus zal Ik hen aanstellen om voor het huis zorg te dragen [shamar], voor de gehele dienst daarvan en voor alles wat daarin te doen valt” (Ezechiël 44:14).

„En Saul zond boden naar het huis van David om het te bewaken [shamar]” (Samuël 19:11).

„Gij zult de sabbat onderhouden [shamar], want deze is iets heiligs voor u” (Exodus 31:14).

De mens kreeg de verantwoordelijkheid de aarde en haar planten en dieren te beschermen en verzorgen. God heeft er nooit in toegestemd dat er met zijn schepping lichtzinnig zou worden omgesprongen.

Sommige milieubeschermers beweren dat moeder natuur, met inbegrip van de dierenwereld, van gelijke waarde is als de mens. Zelfs zijn de mensen weleens naar het tweede plan verwezen. Maar God heeft dieren en andere schepsels niet op hetzelfde bestaansniveau als de mens gesteld. Alleen van de mensen wordt gezegd dat zij naar Gods beeld zijn geschapen: „En God zeide: Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis . . . En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen” (Genenis 1:26-27).

In hun gepaste zorg om het milieu moeten christenen oppassen dat zij zich niet tot verering van moeder natuur laten verleiden.

Het ligt niet aan God dat de mensheid van de aarde een puinhoop heeft gemaakt. De Bijbel beschrijft Gods liefde en zorg voor wat Hij heeft geschapen. God wilde dat de mensen goede rentmeesters over de aarde zouden zijn. Hij houdt de mensen aansprakelijk voor hun beheer over zijn prachtige schepping.

In het boek Job worden flora en fauna uitgebreid beschreven. Ook in de Psalmen klinkt overal lof voor Gods schepping door.

 

 

God zorgt voor zijn schepping

 

Psalm 104:10-24.

„Hij zendt de bronnen naar de beken, tussen de bergen vloeien zij daarheen; zij drenken alle dieren des velds, de wilde ezels lessen hun dorst. Daarbij woont het gevogelte des hemels, van tussen de takken laat het zijn lied horen. Hij drenkt de bergen uit zijn opperzalen, van de vrucht uwer werken wordt de aarde verzadigd.

Hij doet het gras ontspruiten voor het vee, het groene kruid ter bewerking door de mens, brood uit de aarde voortbrengende en wijn, die het hart des mensen verheugt, het aangezicht doende glanzen van olie; ja, brood, dat het hart des mensen versterkt. De bomen des Heren worden verzadigd, de ceders van de Libanon, die Hij heeft geplant, waar de vogels nestelen. Des ooievaars huis zijn de cypresses, de hoge bergen zijn voor de steenbokken, de rotsen een schuilplaats voor de klipdassen.

Hij heeft de maan gemaakt voor de vaste tijden, de zon kent de tijd van haar ondergang. Beschikt Gij duisternis, dan wordt het nacht, dan roert zich al het gedierte van het woud; de jonge leeuwen brullen om roof en begeren hun spijze van God. Gaat de zon op, dan trekken zij zich terug en leggen zich neer in hun holen. De mens gaat dan uit tot zijn werk, en naar zijn arbeid tot de avond toe.

Hoe talrijk zijn uw werken, o Here, Gij hebt ze alle met wijsheid gemaakt; de aarde is vol van uw schepselen.”

De beslissingen van een generatie bepalen in zekere mate de leefbaarheid van de aarde voor de volgende generatie. Ouders beslissen in zekere mate over de toekomst van hun kinderen.

 

 

Terug naar de Home Page