Voor literatuurlijst klik hier.

 

 

 

GENADE IS GRATIS…

maar niet goedkoop

 

 

Jubelt, gij hemelen, en juich, gij aarde, breekt uit in gejubel, gij bergen, want de HERE heeft zijn volk getroost en Zich over zijn ellendigen ontfermd” (Jesaja 49:13).

God schenkt inderdaad een ontzagwekkende genade, die „ellendigen” redt. Vóór Gods genade waren wij verdwaald, dobberden wij rond in een van Hem afgesneden wereld. Door zijn genade wil God ons bevrijden van de zonde en de eeuwige dood.

Niettemin hebben de meeste mensen nooit van Gods genade gehoord. Daarnaast zijn er mensen die er wel van hebben gehoord, maar niet goed begrijpen wat genade is.

Sommigen zouden willen dat er een ander woord voor genade bestond, want hoe maken wij genade relevant voor mensen voor wie dat begrip door overmatige en onjuiste toepassing weinig zegt?

Hoeveel weten wij van Gods genade? En wat betekent genade voor ons?

 

 

Charis

 

Het Griekse woord dat in de Bijbel met ’genade’ vertaald werd, is charis. In de Hellenistische wereld van Jezus en Paulus betekende het een gunst of vriendelijkheid die als onvoorwaardelijk geschenk werd gegeven. Charis was ook het woord voor de goedgunstigheid van de goden jegens mensen.

Paulus gaf het woord charis een nieuwe betekenis. In zijn brieven gebruikte hij het woord voor alle gaven van God aan ons. Door die gaven maakt God een begin met onze vernieuwing naar zijn geestelijk beeld. „Maar toen de goedertierenheid en mensenliefde van onze Heiland [en] God verscheen, heeft Hij, niet om werken der gerechtigheid, die wij zouden gedaan hebben, doch naar zijn ontferming ons gered door het bad der wedergeboorte en der vernieuwing door de Heilige Geest, die Hij rijkelijk over ons heeft uitgestort door Jezus Christus, onze Heiland, opdat wij, gerechtvaardigd door zijn genade, erfgenamen zouden worden overeenkomstig de hope des eeuwigen levens” (Titus 3:4-7). Wij noemen die vernieuwing behouden worden. Door ons genade te schenken brengt God een doel dat Hem al vóór de schepping van de mens voor ogen stond in vervulling.

„En God zeide: Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis, opdat zij heersen over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over het vee en over de gehele aarde en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt. En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen” (Genesis 1:26-27).

De mens is gemaakt naar Gods beeld met het doel geboren te worden in het gezin van God. Daarom is Jezus de oudste broer van Gods kinderen en zijn Vader ook de vader van alle kinderen in dat geestelijke Gezin.

„En indien gij Hem als Vader aanroept, die zonder aanzien des persoons naar ieders werk oordeelt, wandelt dan in vreze de tijd uwer vreemdelingschap, wetende, dat gij niet met vergankelijke dingen, zilver of goud, zijt vrijgekocht van uw ijdele wandel, die u van de vaderen overgeleverd is, maar met het kostbare bloed van Christus, als van een onberispelijk en vlekkeloos lam. Hij was van tevoren gekend, voor de grondlegging der wereld, doch is bij het einde der tijden geopenbaard ter wille van u” (1 Petrus 1:17-20).

Wat betekent dat, „wandelt dan in vreze de tijd uwer vreemdelingschap”? De Bijbel geeft altijd zelf het antwoord. „Van al het gehoorde is het slotwoord: Vrees God en onderhoud zijn geboden, want dit geldt voor alle mensen” (Prediker 12:13). God vrezen betekent dus zijn geboden onderhouden. Gods geboden zijn toch voor de Joden bedoeld? Nee, zegt Prediker namens God, „dit geldt voor alle mensen”. Vanzelfsprekend, Gods regels gelden voor het hele Gezin van God! Iemand die weigert Gods regels, zijn geboden van liefde, Godvrezend, nederig en onderdanig, te accepteren, maar zich toch een volgeling van God noemt, bedriegt zichzelf en zijn omgeving. Dat de wereld wetteloos leeft weten we, daarom staat in het vers: „wandelt dan in vreze [houdt Gods wetten] de tijd uwer vreemdelingschap”. Een ware christen is in deze wereld een vreemdeling. „Geliefden, ik vermaan u als bijwoners en vreemdelingen, dat gij u onthoudt van de vleselijke begeerten, die strijd voeren tegen uw ziel” (1 Petrus 2:11). „In [dat] geloof zijn deze allen [Gods ware volgelingen] gestorven, zonder de beloften verkregen te hebben; slechts uit de verte hebben zij die gezien en begroet [hun opstanding in Gods komende Koninkrijk], en zij hebben beleden, dat zij vreemdelingen en bijwoners waren op aarde” (Hebreeën 11:13).

In zijn brief aan de gemeente te Rome verklaart Paulus waarom wij Gods genade nodig hebben, hoe zij werkt en wat zij tot stand brengt (Romeinen 1:16 tot 8:17).

Het komt in het kort hierop neer, dat wij, voordat God zijn genade aan ons betoont, geestelijk gesproken niet zijn wat Hij wil dat wij zijn. Wij zijn allemaal zondaars, in de greep van de zonde en aan de dood onderworpen. „Want allen hebben gezondigd en derven [missen] de heerlijkheid Gods” (Romeinen 3:23). „Want het loon, dat de zonde geeft, is de dood” (Romeinen 6:23).

Paulus zegt dat de mensheid afgezonderd van God leeft in een wereld van geestelijk verval. „Daarom, gelijk door een mens de zonde de wereld is binnengekomen en door de zonde de dood, zo is ook de dood tot alle mensen doorgegaan, omdat allen gezondigd hebben; want reeds voor de wet [voordat God via Mozes zijn wet bekendmaakte aan een heel volk] was er zonde in de wereld. Maar zonde wordt niet toegerekend, als er geen wet is. Toch heeft de dood als koning geheerst van Adam tot Mozes, ook over hen, die niet gezondigd hadden op een gelijke wijze als Adam overtrad, die een beeld is van de komende” (Romeinen 5:12-14).

Alleen Gods genade kan ons redden. „Maar het is met de genadegave niet zo als met de overtreding; want, indien door de overtreding van die ene zeer velen gestorven zijn, veel meer is de genade Gods en de gave, bestaande in de genade van de ene mens, Jezus Christus, voor zeer velen overvloedig geworden. En het is met het geschenk niet zo als door het zondigen van één; want het oordeel leidde van een overtreding tot veroordeling, maar de genadegave van vele overtredingen tot rechtvaardiging. Want, indien door de overtreding van de ene de dood als koning is gaan heersen door die ene, veel meer zullen zij, die de overvloed van genade en van de gave der gerechtigheid ontvangen, leven en als koningen heersen door de ene, Jezus Christus. Derhalve, gelijk het door één daad van overtreding voor alle mensen tot veroordeling gekomen is, zo komt het ook door één daad van gerechtigheid voor alle mensen tot rechtvaardiging ten leven. Want, gelijk door de ongehoorzaamheid van één mens zeer velen zondaren geworden zijn, zo zullen ook door de gehoorzaamheid van één zeer velen rechtvaardigen worden” (vers 15-19).

Door zijn genade verzoent God ons met zichzelf, dat wil zeggen, maakt Hij ons geestelijk rechtvaardig, door de straf voor de zonde uit te wissen. „En worden om niet gerechtvaardigd uit zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus” (Romeinen 3:24).

Hij brengt dit tot stand door de dood van Jezus, die God was, maar daarvan afstand deed en mens werd van vlees en bloed. „God echter bewijst zijn liefde jegens ons, doordat Christus, toen wij nog zondaren waren, voor ons gestorven is. Veel meer zullen wij derhalve, thans door zijn bloed gerechtvaardigd, door Hem behouden worden van de toorn. Want als wij, toen wij vijanden waren, met God verzoend zijn door de dood zijns Zoons, zullen wij veel meer, nu wij verzoend zijn, behouden worden, doordat Hij leeft; en dat niet alleen, maar wij roemen zelfs in God door onze Here Jezus Christus, door wie wij nu de verzoening ontvangen hebben” (Romeinen 5:8-11).

Door Gods genade worden wij niet langer als zondaars beschouwd. Wij zijn daardoor met God verzoend of gerechtvaardigd. „Maar aan de belofte Gods heeft hij [Abraham] niet getwijfeld door ongeloof, doch hij werd versterkt in zijn geloof en gaf Gode eer, in de volle zekerheid, dat Hij bij machte was hetgeen Hij beloofd had ook te volbrengen. Daarom ook werd het hem gerekend tot gerechtigheid. Echter niet om zijnentwil alleen werd geschreven: het werd hem toegerekend, maar ook om onzentwil, wie het zal worden toegerekend, ons, die ons geloof vestigen op Hem, die Jezus, onze Here, uit de doden opgewekt heeft” (Romeinen 4:20-24).

Onder de genade wordt ons zondige ik gekruisigd, zoals Paulus het uitdrukt. „Dit weten wij immers, dat onze oude mens medegekruisigd is, opdat aan het lichaam der zonde zijn kracht zou ontnomen worden en wij niet langer slaven der zonde zouden zijn; want wie gestorven is, is rechtens vrij van de zonde” (Romeinen 6:6-7). Daardoor kan God ons vernieuwen en tot een nieuw mens maken, naar het beeld van God.

„Dat gij, wat uw vroegere wandel betreft, de oude mens aflegt, die ten verderve gaat, naar zijn misleidende begeerten, dat gij verjongd wordt door de geest van uw denken, en de nieuwe mens aandoet, die naar de wil van God geschapen is in waarachtige gerechtigheid en heiligheid” Efeziërs 4:22-24).

„Liegt niet meer tegen elkander, daar gij de oude mens met zijn praktijken afgelegd, en de nieuwe aangedaan hebt, die vernieuwd wordt tot volle kennis naar het beeld van zijn Schepper” (Colossenzen 3:9-10).

Het gevolg is dat wij ons aan Gods wil kunnen onderwerpen.

Die verandering is slechts mogelijk door de heilige geest die ons onder de genade wordt geschonken. De genade heeft als eindresultaat de gave van het eeuwige leven in al zijn volheid. „Want het loon, dat de zonde geeft, is de dood, maar de genade, die God schenkt, is het eeuwige leven in Christus Jezus, onze Here” (Romeinen 6:23).

 

 

Genade kan niet worden verdiend

 

God schenkt die kostbare genade niet als loon voor menselijke verdiensten. Genade is genade: een onverdiende gave van God.

Genade is dus een geschenk (Romeinen 3:24; 5:15). Dat wil zeggen, dat wij Gods genade niet kunnen verkrijgen door „werken der gerechtigheid, die wij zouden gedaan hebben” (Titus 3:5). Wij doen Gods wil pas nadat en omdat wij Gods genade hebben ontvangen.

Als het anders was, zou genade geen geschenk zijn, maar een loon voor verricht werk. „Nu wordt hem die werkt, het loon niet toegerekend uit genade, maar krachtens verplichting. Hem echter, die niet werkt, maar zijn geloof vestigt op Hem, die de goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot gerechtigheid (Romeinen 4:4-5). De genade van God komt dus tot ons zonder dat zij iets kost.

Het feit dat Gods genade gratis is, betekent echter niet dat er geen prijs aan is verbonden. Genade blijkt het duurste geschenk te zijn dat ooit gegeven werd.

Vele ware christenen hebben geleerd en ervaren hoe kostbaar Gods genade kan zijn wanneer de eisen die Christus stelt in conflict komen met de wegen van deze wereld. Getrouwe volgelingen van Jezus zijn verdrukt vanwege hun trouw aan Gods geboden. Gods kosteloze genade kwam hen buitengewoon duur te staan. Zij kostte velen hun leven. Christenen moeten strijd voeren om een leven van kostbare genade te leiden op een wijze die de meeste mensen nooit hebben gekend. Zij zijn vaak komen te staan voor de moeilijke keuze: de wil van Jezus Christus en God gehoorzamen en volgen of zich scharen achter de wil van de corrupte samenleving om hem heen.

In onze publicaties ’De geschiedenis van de Gemeente van God’ en ’De nieuwtestamentische Gemeente’ staan verslagen van pesterijen, zware verdrukkingen, martelingen en executies. Een zware strijd tussen kostbare en ’goedkope genade’. De moeilijke keuzes waarvoor discipelen van Jezus komen te staan in een wereld die zich keert tegen hetgeen Jezus voorstaat.

 

 

Goedkope genade

 

’Goedkope genade’ is die te grabbel gegooid wordt, minderwaardig koopmansgoed. Het is genade zonder prijs, genade die niets kost.

Goedkope genade impliceert ten onrechte dat Christus zijn werk reeds voltooide toen Hij onze zonden op zich nam. Aangezien de rekening tevoren vereffend werd, en omdat de rekening betaald is, kan men alles voor niets krijgen, is de opvatting van vele valse christenen.

Goedkope genade suggereert ten onrechte dat wij niet veranderd behoeven te worden door onderwerping aan Gods wil. Goedkope genade is het verkondigen van vergeving zonder bekering te eisen.

Goedkope genade impliceert dat een christen er niet naar hoeft te streven onder de genade een ander leven te leiden dan zijn oude leven onder de zonde. Wie door goedkope genade gevormd wordt, verschilt van nature dan ook niet van ieder ander.

Goedkope genade suggereert dat „ik kan blijven zondigen zoveel ik wil”, „en erop kan vertrouwen door die genade vergeven te worden.” En zij die menen zich bekeerd te hebben van zonde, hebben eigen opvattingen over zonde. Zij kennen Gods definitie van zonde niet en kúnnen zich daarom niet bekeren.

De apostel Judas schreef over bepaalde goddelozen die in de apostolische Gemeente waren binnengeslopen. Hij zei dat zij „de genade van onze God in losbandigheid veranderen en onze enige Heerser en Here, Jezus Christus, verloochenen” (Judas 1:4). Zulke christenen in naam gebruikten goedkope genade als dekmantel voor het kwaad. „Want zo is het de wil van God, dat gij door goed te doen de mond snoert aan de onwetendheid van de onverstandige mensen, als vrijen en niet als mannen, die de vrijheid misbruiken tot dekmantel voor hun kwaadwilligheid, maar als dienaren Gods” (1 Petrus 2:15-16).

De apostel Paulus had eveneens met goedkope genade te kampen. „Zullen wij zondigen, omdat wij niet onder de wet, maar onder de genade zijn?” vroeg hij de gemeente in Rome (Romeinen 6:15). „Volstrekt niet!” luidde zijn ondubbelzinnige en resolute antwoord (zelfde vers).

Eerder had Paulus gevraagd: „Mogen wij bij de zonde blijven, opdat de genade toeneme?” (vers 1.) Zijn antwoord? „Volstrekt niet! Immers, hoe zullen wij, die der zonde gestorven zijn, daarin nog leven?” (vers 2.)

„Wij zijn der zonde gestorven” – daarom is genade zo kostbaar. Genade eist de geestelijke dood van het oude, zondige leven. Alleen kostbare genade maakt die dood mogelijk.

In feite vindt kostbare genade een tweeledige toepassing. Zij moet eerst iets wegnemen en daarna iets toevoegen. Onder de genade worden wij gereinigd van de zonde en sterft ons oude, zondige ik. En wij ontvangen de heilige geest, waardoor ons nieuwe ik wordt verwekt. Beide gaven maken ons tot een nieuw mens.

Hoewel deze gaven gratis zijn, eisen zij een zware tol.

 

 

Kostbare genade

 

Als Christus ons reinigt van de zonde, sterft Hij voor ons. De genade is kostbaar omdat zij God het leven van zijn Zoon gekost heeft en wat God veel heeft gekost, kan voor ons niet goedkoop zijn.

Wij zijn gekocht voor een bepaalde prijs. „Of weet gij niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, die in u woont, die gij van God ontvangen hebt, en dat gij niet van uzelf zijt? Want gij zijt gekocht en betaald. Verheerlijkt dan God met uw lichaam” (1 Corinthiërs 6:19-20).

De prijs is het leven van zijn Zoon. Want Hij is het geweest die zich voor onze zonden heeft gegeven als deel van Gods genade jegens ons. „Die Zichzelf gegeven heeft voor onze zonden, om ons te trekken uit de tegenwoordige boze wereld, naar de wil van onze God en Vader” (Galaten 1:4).

De genade kan echter toch nog goedkoop gemaakt worden als wij willen blijven staan bij wat Christus ten behoeve van ons heeft gedaan aan het kruis. Christus blijft ook nu nog in ons werken. Jezus komt inderdaad in ons vlees net zoals Hij bij zijn menswording deed.

„Hieraan onderkent gij de Geest Gods: iedere geest, die belijdt, dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is uit God” (1 Johannes 4:2).

„Wanneer gij Mij liefhebt, zult gij mijn geboden bewaren. En Ik zal de Vader bidden en Hij zal u een andere Trooster geven om tot in eeuwigheid bij u te zijn, de Geest der waarheid, die de wereld niet kan ontvangen, want zij ziet Hem niet en kent Hem niet; maar gij kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijn. Ik zal u niet als wezen achterlaten. Ik kom tot u. Nog een korte tijd en de wereld ziet Mij niet meer, maar gij ziet Mij, want Ik leef en gij zult leven. Te dien dage zult gij weten, dat Ik in mijn Vader ben en gij in Mij en Ik in u. Wie mijn geboden heeft en ze bewaart, die is het, die Mij liefheeft; en wie Mij liefheeft, zal geliefd worden door mijn Vader en Ik zal hem liefhebben en Mijzelf aan hem openbaren. Judas, niet Iskariot, zeide tot Hem: Here, en hoe komt het, dat Gij Uzelf aan ons zult openbaren en niet aan de wereld? Jezus antwoordde en zeide tot hem: Indien iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord bewaren en mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en bij hem wonen. Wie Mij niet liefheeft bewaart mijn woorden niet; en het woord, dat gij hoort, is niet van Mij, maar van de Vader, die Mij gezonden heeft” (Johannes 14:15-24).

Dit is echte rijkdom. We lezen dat onder voorwaarde dat we zijn geboden onderhouden, we de heilige geest zullen ontvangen en daardoor de Vader en Christus in ons wonen.

Christus kan echter alleen in ons werken, als wij, geestelijk gesproken, sterven. Genade kost ons dus ons leven.

We hebben gezien dat Paulus over deze kosten van het discipelschap sprak als van een geestelijke dood: „Dit weten wij immers, dat onze oude mens medegekruisigd is, opdat aan het lichaam der zonde zijn kracht zou ontnomen worden” (Romeinen 6:6).

Ook Jezus gebruikte een beeld van pijn en dood toen Hij het ware discipelschap beschreef. Hij zei dat wie Hem willen volgen het kruis of de last moeten dragen die het discipelschap met zich meebrengt. Wie niet zijn kruis draagt en achter Mij komt, kan mijn discipel niet zijn” (Lukas 14:27).

Ons kruis kan uiteraard in omvang, vorm of gewicht van dat van anderen verschillen. Wij moeten allemaal individueel als discipelen van Jezus ons eigen unieke kruis dragen. Maar willen wij discipelen van de kostbare genade zijn, dan moeten wij een kruis dragen (= lijden).

Jezus zei: „Indien iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf en neme dagelijks zijn kruis op en volge Mij. Want ieder, die zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar ieder, die zijn leven verloren heeft om Mijnentwil, die zal het behouden” (Lukas 9:23-24).

Jezus zegt ons dat wij met Hem moeten sterven aan het kruis. Wij doen dat door onze natuur en eigen wil te kruisigen. Dat is werkelijk kostbare genade.

Jezus benadrukte echter niet de ontzegging van allerlei dingen aan onszelf. Hij gebood ons onszelf te verloochenen. Dat is de hoogste prijs van de genade.

 

 

De prijs betalen

 

Willen wij trachten ons leven te behouden door te blijven wat wij zijn: zondige mensen? Zo ja, dan zullen wij het verliezen. Wij zullen het slachtoffer worden van de goedkope genade.

Wij kunnen echter de weg van de kostbare genade inslaan en Christus toestaan in ons te wonen. Wij kunnen ons onderwerpen aan Gods wil. Dan zullen wij ons leven behouden door onze eigen wil prijs te geven.

Dat is de kostbare genade. Zij beschikt echter over een eigen gave van God die het voor ons mogelijk maakt om als Gods kinderen verwekt en herboren te worden.

Paulus spoort ons aan de kostbare, ons denken vernieuwende genade te omarmen: „Ik vermaan u . . . dat gij uw lichamen stelt tot een levend, heilig en Gode welgevallig offer: dit is uw redelijke eredienst” (Romeinen 12:1).

Paulus wenste die weg van kostbare genade te gaan om zijn geestelijke beloning te ontvangen: „Voorzeker, ik acht zelfs alles schade, omdat de kennis van Christus Jezus, mijn Here, dat alles te boven gaat. Om zijnentwil heb ik dit alles prijsgegeven en houd het voor vuilnis, opdat ik Christus moge winnen” (Filippenzen 3:8).

Wat betekent het kostbare genade aan te nemen? Het betekent dat wij met behulp van Gods geest alles kruisigen wat tracht ons aan de zonde te verslaven. Het betekent dat wij kruisigen wat indruist tegen de geest van God in ons.

„Want wie Christus Jezus toebehoren, hebben het vlees met zijn hartstochten en begeerten gekruisigd”, schrijft Paulus (Galaten 5:24). Zij betalen de hoogste prijs: de dood van hun ik. Zij ontvangen de grootste gift: een nieuw leven.

Genade is kostbaar, omdat zij ons oproept tot navolging; genade is zij, omdat zij oproept tot de navolging van Jezus Christus; kostbaar is zij omdat zij de mens het leven kost; genade is zij, omdat zij de mens het enige ware leven schenkt.

Kostbare genade kost ons ons oude leven opdat ons een nieuw leven in Christus geschonken kan worden. Paulus zegt dit als volgt: „Met Christus ben ik gekruisigd, en toch leef ik, dat is, niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij” (Galaten 2:20). Dat is de werking van kostbare genade.

Onze natuur en eigen wil heeft dan plaats gemaakt voor de natuur en de wil van God. Wat is daarvan de consequentie? „Verwondert u niet, broeders, wanneer de wereld u haat” (1 Johannes 3:13). „Indien gij van de wereld waart, zou de wereld het hare liefhebben, doch omdat gij van de wereld niet zijt, maar Ik u uit de wereld uitgekozen heb, daarom haat u de wereld” (Johannes 15:19). „Zalig zijt gij, wanneer u de mensen haten en wanneer zij u uitstoten, en smaden en uw naam als slecht verwerpen ter wille van de Zoon des mensen. Verblijdt u te dien dage en springt op van vreugde, want, zie, uw loon is groot in de hemel; immers, op dezelfde wijze hebben hun vaderen met de profeten gehandeld” (Lukas 6:22-23).

„Uw loon is groot in de hemel”. Dat blijft daar niet liggen. „En de volkeren waren toornig geworden, maar uw toorn is gekomen en de tijd voor de doden om geoordeeld te worden en om het loon te geven aan uw knechten, profeten, en aan de heiligen en aan hen, die uw naam vrezen, aan de kleinen en de groten en om te verderven wie de aarde verderven” (Openbaring 11:18).

Dat is de tijd dat Christus terugkomt met het loon voor hen die na ontvangst van de gratis en kostbare genade blijven volharden. „Hier blijkt de volharding der heiligen, die de geboden Gods en het geloof in Jezus bewaren. En ik hoorde een stem uit de hemel zeggen: Schrijf, zalig de doden, die in de Here sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, dat zij rusten van hun moeiten, want hun werken volgen hen na. En ik zag en zie, een witte wolk, en op de wolk iemand gezeten als eens mensen zoon” (Openbaring 14:12). „Zie, Ik kom spoedig en mijn loon is bij Mij om een ieder te vergelden, naardat zijn werk is” (Openbaring 22:12).

 

Terug naar de Home Page