Voor literatuurlijst klik hier.
GENADE IS GRATIS…
maar niet goedkoop
„Jubelt, gij hemelen, en juich, gij aarde,
breekt uit in gejubel, gij bergen, want de HERE heeft zijn volk getroost en
Zich over zijn ellendigen ontfermd” (Jesaja 49:13).
God schenkt
inderdaad een ontzagwekkende genade, die „ellendigen” redt. Vóór Gods genade
waren wij verdwaald, dobberden wij rond in een van Hem afgesneden wereld.
Door zijn genade wil God ons bevrijden van de zonde en de eeuwige dood.
Niettemin hebben
de meeste mensen nooit van Gods genade gehoord. Daarnaast zijn er mensen die
er wel van hebben gehoord, maar niet goed begrijpen wat genade is.
Sommigen zouden
willen dat er een ander woord voor genade bestond, want hoe maken wij
genade relevant voor mensen voor wie dat begrip door overmatige en
onjuiste toepassing weinig zegt?
Hoeveel weten wij
van Gods genade? En wat betekent genade voor ons?
Charis
Het Griekse woord
dat in de Bijbel met ’genade’ vertaald werd, is charis. In de
Hellenistische wereld van Jezus en Paulus betekende het een gunst of
vriendelijkheid die als onvoorwaardelijk geschenk werd gegeven. Charis
was ook het woord voor de goedgunstigheid van de goden jegens mensen.
Paulus gaf het
woord charis een nieuwe betekenis. In zijn brieven gebruikte hij het
woord voor alle gaven van God aan ons. Door die gaven maakt God een begin
met onze vernieuwing naar zijn geestelijk beeld. „Maar toen de
goedertierenheid en mensenliefde van onze Heiland [en] God verscheen, heeft
Hij, niet om werken der gerechtigheid, die wij zouden gedaan hebben, doch
naar zijn ontferming ons gered door het bad der wedergeboorte en der
vernieuwing door de Heilige Geest, die Hij rijkelijk over ons heeft
uitgestort door Jezus Christus, onze Heiland, opdat wij, gerechtvaardigd
door zijn genade, erfgenamen zouden worden overeenkomstig de hope des
eeuwigen levens” (Titus 3:4-7). Wij noemen die vernieuwing behouden
worden. Door ons genade te schenken brengt God een doel dat Hem al vóór
de schepping van de mens voor ogen stond in vervulling.
„En God zeide:
Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis, opdat zij heersen
over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over het vee en
over de gehele aarde en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde
kruipt.
En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem;
man en vrouw schiep Hij hen” (Genesis 1:26-27).
De mens is gemaakt
naar Gods beeld met het doel geboren te worden in het gezin van God. Daarom
is Jezus de oudste broer van Gods kinderen en zijn Vader ook de vader van
alle kinderen in dat geestelijke Gezin.
„En indien gij Hem
als Vader aanroept, die zonder aanzien des persoons naar ieders werk
oordeelt, wandelt dan in vreze de tijd uwer vreemdelingschap,
wetende, dat gij niet met
vergankelijke dingen, zilver of goud, zijt vrijgekocht van uw ijdele wandel,
die u van de vaderen overgeleverd is, maar met het kostbare bloed van
Christus, als van een onberispelijk en vlekkeloos lam. Hij was van tevoren
gekend, voor de grondlegging der wereld, doch is bij het einde der tijden
geopenbaard ter wille van u” (1 Petrus 1:17-20).
Wat betekent dat,
„wandelt dan in vreze de tijd uwer vreemdelingschap”?
De Bijbel geeft altijd zelf het
antwoord. „Van al het gehoorde is het slotwoord: Vrees God en
onderhoud zijn geboden, want dit geldt voor alle mensen” (Prediker 12:13).
God vrezen betekent dus zijn geboden onderhouden. Gods geboden zijn toch
voor de Joden bedoeld? Nee, zegt Prediker namens God, „dit geldt voor alle
mensen”. Vanzelfsprekend, Gods regels gelden voor het hele Gezin van God!
Iemand die weigert Gods regels, zijn geboden van liefde, Godvrezend, nederig
en onderdanig, te accepteren, maar zich toch een volgeling van God noemt,
bedriegt zichzelf en zijn omgeving. Dat de wereld wetteloos leeft weten we,
daarom staat in het vers: „wandelt dan in vreze
[houdt Gods wetten] de tijd
uwer vreemdelingschap”. Een ware christen is in deze wereld een vreemdeling.
„Geliefden, ik vermaan u als bijwoners en vreemdelingen, dat gij u onthoudt
van de vleselijke begeerten, die strijd voeren tegen uw ziel” (1 Petrus
2:11). „In [dat] geloof zijn deze allen [Gods ware volgelingen] gestorven,
zonder de beloften verkregen te hebben; slechts uit de verte hebben zij die
gezien en begroet [hun opstanding in Gods komende Koninkrijk], en zij hebben
beleden, dat zij vreemdelingen en bijwoners waren op aarde” (Hebreeën
11:13).
In zijn brief aan
de gemeente te Rome verklaart Paulus waarom wij Gods genade nodig hebben,
hoe zij werkt en wat zij tot stand brengt (Romeinen 1:16 tot 8:17).
Het komt in het
kort hierop neer, dat wij, voordat God zijn genade aan ons betoont,
geestelijk gesproken niet zijn wat Hij wil dat wij zijn. Wij zijn allemaal
zondaars, in de greep van de zonde en aan de dood onderworpen. „Want allen
hebben gezondigd en derven [missen] de heerlijkheid Gods” (Romeinen 3:23).
„Want het loon, dat de zonde geeft, is de dood” (Romeinen 6:23).
Paulus zegt dat de
mensheid afgezonderd van God leeft in een wereld van geestelijk verval.
„Daarom, gelijk door een mens de zonde de wereld is binnengekomen en door de
zonde de dood, zo is ook de dood tot alle mensen doorgegaan, omdat allen
gezondigd hebben; want reeds voor de wet
[voordat God via Mozes zijn wet bekendmaakte aan een heel volk] was
er zonde in de wereld. Maar zonde wordt niet toegerekend, als er geen wet
is. Toch heeft de dood als koning geheerst van Adam tot Mozes, ook over hen,
die niet gezondigd hadden op een gelijke wijze als Adam overtrad, die een
beeld is van de komende” (Romeinen 5:12-14).
Alleen Gods genade
kan ons redden. „Maar het is met de genadegave niet zo als met de
overtreding; want, indien door de overtreding van die ene zeer velen
gestorven zijn, veel meer is de genade Gods en de gave, bestaande in de
genade van de ene mens, Jezus Christus, voor zeer velen overvloedig
geworden. En het is met het geschenk niet zo als door het zondigen van één;
want het oordeel leidde van een overtreding tot veroordeling, maar de
genadegave van vele overtredingen tot rechtvaardiging. Want, indien door de
overtreding van de ene de dood als koning is gaan heersen door die ene, veel
meer zullen zij, die de overvloed van genade en van de gave der
gerechtigheid ontvangen, leven en als koningen heersen door de ene, Jezus
Christus. Derhalve, gelijk het door één daad van overtreding voor alle
mensen tot veroordeling gekomen is, zo komt het ook door één daad van
gerechtigheid voor alle mensen tot rechtvaardiging ten leven. Want, gelijk
door de ongehoorzaamheid van één mens zeer velen zondaren geworden zijn, zo
zullen ook door de gehoorzaamheid van één zeer velen rechtvaardigen worden”
(vers 15-19).
Door zijn genade
verzoent God ons met zichzelf, dat wil zeggen, maakt Hij ons geestelijk
rechtvaardig, door de straf voor de zonde uit te wissen. „En worden om niet
gerechtvaardigd uit zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus”
(Romeinen 3:24).
Hij brengt dit tot
stand door de dood van Jezus, die God was, maar daarvan afstand deed en mens
werd van vlees en bloed. „God echter bewijst zijn liefde jegens ons, doordat
Christus, toen wij nog zondaren waren, voor ons gestorven is. Veel meer
zullen wij derhalve, thans door zijn bloed gerechtvaardigd, door Hem
behouden worden van de toorn. Want als wij, toen wij vijanden waren, met God
verzoend zijn door de dood zijns Zoons, zullen wij veel meer, nu wij
verzoend zijn, behouden worden, doordat Hij leeft; en dat niet alleen, maar
wij roemen zelfs in God door onze Here Jezus Christus, door wie wij nu de
verzoening ontvangen hebben” (Romeinen 5:8-11).
Door Gods genade
worden wij niet langer als zondaars beschouwd. Wij zijn daardoor met God
verzoend of gerechtvaardigd. „Maar aan de belofte Gods heeft hij [Abraham]
niet getwijfeld door ongeloof, doch hij werd versterkt in zijn geloof en gaf
Gode eer, in de volle zekerheid, dat Hij bij machte was hetgeen Hij beloofd
had ook te volbrengen. Daarom ook werd het hem gerekend tot gerechtigheid.
Echter niet om zijnentwil alleen werd geschreven: het werd hem toegerekend,
maar ook om onzentwil, wie het zal worden toegerekend, ons, die ons geloof
vestigen op Hem, die Jezus, onze Here, uit de doden opgewekt heeft”
(Romeinen 4:20-24).
Onder de genade
wordt ons zondige ik gekruisigd, zoals Paulus het uitdrukt. „Dit weten wij
immers, dat onze oude mens medegekruisigd is, opdat aan het lichaam der
zonde zijn kracht zou ontnomen worden en wij niet langer slaven der zonde
zouden zijn; want wie gestorven is, is rechtens vrij van de zonde” (Romeinen
6:6-7). Daardoor kan God ons vernieuwen en tot een nieuw mens maken, naar
het beeld van God.
„Dat gij, wat uw
vroegere wandel betreft, de oude mens aflegt, die ten verderve gaat, naar
zijn misleidende begeerten, dat gij verjongd wordt door de geest van uw
denken, en de nieuwe mens aandoet, die naar de wil van God geschapen is in
waarachtige gerechtigheid en heiligheid” Efeziërs 4:22-24).
„Liegt niet meer
tegen elkander, daar gij de oude mens met zijn praktijken afgelegd, en de
nieuwe aangedaan hebt, die vernieuwd wordt tot volle kennis naar het beeld
van zijn Schepper” (Colossenzen 3:9-10).
Het gevolg is dat
wij ons aan Gods wil kunnen onderwerpen.
Die verandering is
slechts mogelijk door de heilige geest die ons onder de genade wordt
geschonken. De genade heeft als eindresultaat de gave van het eeuwige leven
in al zijn volheid. „Want het loon, dat de zonde geeft, is de dood, maar de
genade, die God schenkt, is het eeuwige leven in Christus Jezus, onze Here”
(Romeinen 6:23).
Genade kan niet
worden verdiend
God schenkt die
kostbare genade niet als loon voor menselijke verdiensten. Genade is genade:
een onverdiende gave van God.
Genade is dus een
geschenk (Romeinen 3:24; 5:15). Dat wil zeggen, dat wij Gods genade niet
kunnen verkrijgen door „werken der gerechtigheid, die wij zouden gedaan
hebben” (Titus 3:5). Wij doen Gods wil pas nadat en omdat wij Gods genade
hebben ontvangen.
Als het anders
was, zou genade geen geschenk zijn, maar een loon voor verricht werk. „Nu
wordt hem die werkt, het loon niet toegerekend uit genade, maar krachtens
verplichting. Hem echter, die niet werkt, maar zijn geloof vestigt op Hem,
die de goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot gerechtigheid”
(Romeinen 4:4-5). De genade van God komt dus tot ons zonder dat zij iets
kost.
Het feit dat Gods
genade gratis is, betekent echter niet dat er geen prijs aan is verbonden.
Genade blijkt het duurste geschenk te zijn dat ooit gegeven werd.
Vele ware
christenen hebben geleerd en ervaren hoe kostbaar Gods genade kan zijn
wanneer de eisen die Christus stelt in conflict komen met de wegen van deze
wereld. Getrouwe volgelingen van Jezus zijn verdrukt vanwege hun trouw aan
Gods geboden. Gods kosteloze genade kwam hen buitengewoon duur te staan. Zij
kostte velen hun leven. Christenen moeten strijd voeren om een leven van
kostbare genade te leiden op een wijze die de meeste mensen nooit hebben
gekend. Zij zijn vaak komen te staan voor de moeilijke keuze: de wil van
Jezus Christus en God gehoorzamen en volgen of zich scharen achter de wil
van de corrupte samenleving om hem heen.
In onze
publicaties ’De geschiedenis van de Gemeente van God’ en ’De
nieuwtestamentische Gemeente’ staan verslagen van pesterijen, zware
verdrukkingen, martelingen en executies. Een zware strijd tussen kostbare en
’goedkope genade’. De moeilijke keuzes waarvoor discipelen van Jezus komen
te staan in een wereld die zich keert tegen hetgeen Jezus voorstaat.
Goedkope genade
’Goedkope genade’
is die te grabbel gegooid wordt, minderwaardig koopmansgoed. Het is genade
zonder prijs, genade die niets kost.
Goedkope genade
impliceert ten onrechte dat Christus zijn werk reeds voltooide toen Hij onze
zonden op zich nam. Aangezien de rekening tevoren vereffend werd, en omdat
de rekening betaald is, kan men alles voor niets krijgen, is de opvatting
van vele valse christenen.
Goedkope genade
suggereert ten onrechte dat wij niet veranderd behoeven te worden door
onderwerping aan Gods wil. Goedkope genade is het verkondigen van vergeving
zonder bekering te eisen.
Goedkope genade
impliceert dat een christen er niet naar hoeft te streven onder de genade
een ander leven te leiden dan zijn oude leven onder de zonde. Wie door
goedkope genade gevormd wordt, verschilt van nature dan ook niet van ieder
ander.
Goedkope genade
suggereert dat „ik kan blijven zondigen zoveel ik wil”, „en erop kan
vertrouwen door die genade vergeven te worden.” En zij die menen zich
bekeerd te hebben van zonde, hebben eigen opvattingen over zonde. Zij kennen
Gods definitie van zonde niet en kúnnen zich daarom niet bekeren.
De apostel Judas
schreef over bepaalde goddelozen die in de apostolische Gemeente waren
binnengeslopen. Hij zei dat zij „de genade van onze God in losbandigheid
veranderen en onze enige Heerser en Here, Jezus Christus, verloochenen”
(Judas 1:4). Zulke christenen in naam gebruikten goedkope genade als
dekmantel voor het kwaad. „Want zo is het de wil van God, dat gij door goed
te doen de mond snoert aan de onwetendheid van de onverstandige mensen, als
vrijen en niet als mannen, die de vrijheid misbruiken tot dekmantel voor hun
kwaadwilligheid, maar als dienaren Gods” (1 Petrus 2:15-16).
De apostel Paulus
had eveneens met goedkope genade te kampen. „Zullen wij zondigen, omdat wij
niet onder de wet, maar onder de genade zijn?” vroeg hij de gemeente in Rome
(Romeinen 6:15). „Volstrekt niet!” luidde zijn ondubbelzinnige en resolute
antwoord (zelfde vers).
Eerder had Paulus
gevraagd: „Mogen wij bij de zonde blijven, opdat de genade toeneme?” (vers
1.) Zijn antwoord? „Volstrekt niet! Immers, hoe zullen wij, die der zonde
gestorven zijn, daarin nog leven?” (vers 2.)
„Wij zijn der
zonde gestorven” – daarom is genade zo kostbaar.
Genade eist de geestelijke dood van
het oude, zondige leven. Alleen kostbare genade maakt die dood mogelijk.
In feite vindt
kostbare genade een tweeledige toepassing. Zij moet eerst iets wegnemen en
daarna iets toevoegen. Onder de genade worden wij gereinigd van de zonde en
sterft ons oude, zondige ik. En wij ontvangen de heilige geest, waardoor ons
nieuwe ik wordt verwekt. Beide gaven maken ons tot een nieuw mens.
Hoewel deze gaven
gratis zijn, eisen zij een zware tol.
Kostbare genade
Als Christus ons
reinigt van de zonde, sterft Hij voor ons. De genade is kostbaar omdat zij
God het leven van zijn Zoon gekost heeft en wat God veel heeft gekost, kan
voor ons niet goedkoop zijn.
Wij zijn gekocht
voor een bepaalde prijs. „Of weet gij niet, dat uw lichaam een tempel is van
de Heilige Geest, die in u woont, die gij van God ontvangen hebt, en dat gij
niet van uzelf zijt?
Want gij zijt gekocht en betaald.
Verheerlijkt dan God met uw lichaam” (1 Corinthiërs 6:19-20).
De prijs is het
leven van zijn Zoon. Want Hij is het geweest die zich voor onze zonden heeft
gegeven als deel van Gods genade jegens ons. „Die Zichzelf gegeven heeft
voor onze zonden, om ons te trekken uit de tegenwoordige boze wereld, naar
de wil van onze God en Vader” (Galaten 1:4).
De genade kan
echter toch nog goedkoop gemaakt worden als wij willen blijven staan bij wat
Christus ten behoeve van ons heeft gedaan aan het kruis. Christus blijft ook
nu nog in ons werken. Jezus komt inderdaad in ons vlees net zoals Hij bij
zijn menswording deed.
„Hieraan onderkent
gij de Geest Gods: iedere geest, die belijdt, dat Jezus Christus in het
vlees gekomen is, is uit God” (1 Johannes 4:2).
„Wanneer gij Mij
liefhebt, zult gij mijn geboden bewaren. En Ik zal de Vader bidden en
Hij zal u een andere Trooster geven om tot in eeuwigheid bij u te zijn, de
Geest der waarheid, die de wereld niet kan ontvangen, want zij ziet Hem niet
en kent Hem niet; maar gij kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijn.
Ik zal u niet als wezen achterlaten. Ik kom tot u. Nog een korte tijd en de
wereld ziet Mij niet meer, maar gij ziet Mij, want Ik leef en gij zult
leven. Te dien dage zult gij weten, dat Ik in mijn Vader ben en gij in Mij
en Ik in u. Wie mijn geboden heeft en ze bewaart, die is het, die Mij
liefheeft; en wie Mij liefheeft, zal geliefd worden door mijn Vader en Ik
zal hem liefhebben en Mijzelf aan hem openbaren. Judas, niet Iskariot, zeide
tot Hem: Here, en hoe komt het, dat Gij Uzelf aan ons zult openbaren en niet
aan de wereld? Jezus antwoordde en zeide tot hem: Indien iemand Mij
liefheeft, zal hij mijn woord bewaren en mijn Vader zal hem liefhebben en
Wij zullen tot hem komen en bij hem wonen. Wie Mij niet liefheeft bewaart
mijn woorden niet; en het woord, dat gij hoort, is niet van Mij, maar van de
Vader, die Mij gezonden heeft” (Johannes 14:15-24).
Dit is echte
rijkdom. We lezen dat onder voorwaarde dat we zijn geboden onderhouden, we
de heilige geest zullen ontvangen en daardoor de Vader en Christus in ons
wonen.
Christus kan
echter alleen in ons werken, als wij, geestelijk gesproken, sterven. Genade
kost ons dus ons leven.
We hebben gezien
dat Paulus over deze kosten van het discipelschap sprak als van een
geestelijke dood: „Dit weten wij immers, dat onze oude mens medegekruisigd
is, opdat aan het lichaam der zonde zijn kracht zou ontnomen worden”
(Romeinen 6:6).
Ook Jezus
gebruikte een beeld van pijn en dood toen Hij het ware discipelschap
beschreef. Hij zei dat wie Hem willen volgen het kruis of de last moeten
dragen die het discipelschap met zich meebrengt.
„Wie niet zijn kruis draagt
en achter Mij komt, kan mijn discipel niet zijn” (Lukas 14:27).
Ons kruis kan
uiteraard in omvang, vorm of gewicht van dat van anderen verschillen. Wij
moeten allemaal individueel als discipelen van Jezus ons eigen unieke kruis
dragen. Maar willen wij discipelen van de kostbare genade zijn, dan moeten
wij een kruis dragen (= lijden).
Jezus zei: „Indien
iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf en neme dagelijks zijn
kruis op en volge Mij. Want ieder, die zijn leven zal willen behouden, die
zal het verliezen; maar ieder, die zijn leven verloren heeft om Mijnentwil,
die zal het behouden” (Lukas 9:23-24).
Jezus zegt ons dat
wij met Hem moeten sterven aan het kruis. Wij doen dat door onze natuur en
eigen wil te kruisigen. Dat is werkelijk kostbare genade.
Jezus benadrukte
echter niet de ontzegging van allerlei dingen aan onszelf. Hij gebood ons
onszelf te verloochenen. Dat is de hoogste prijs van de genade.
De prijs betalen
Willen wij
trachten ons leven te behouden door te blijven wat wij zijn: zondige mensen?
Zo ja, dan zullen wij het verliezen. Wij zullen het slachtoffer worden van
de goedkope genade.
Wij kunnen echter
de weg van de kostbare genade inslaan en Christus toestaan in ons te wonen.
Wij kunnen ons onderwerpen aan Gods wil. Dan zullen wij ons leven behouden
door onze eigen wil prijs te geven.
Dat is de kostbare
genade. Zij beschikt echter over een eigen gave van God die het voor ons
mogelijk maakt om als Gods kinderen verwekt en herboren te worden.
Paulus spoort ons
aan de kostbare, ons denken vernieuwende genade te omarmen: „Ik vermaan u .
. . dat gij uw lichamen stelt tot een levend, heilig en Gode welgevallig
offer: dit is uw redelijke eredienst” (Romeinen 12:1).
Paulus wenste die
weg van kostbare genade te gaan om zijn geestelijke beloning te ontvangen:
„Voorzeker, ik acht zelfs alles schade, omdat de kennis van Christus Jezus,
mijn Here, dat alles te boven gaat. Om zijnentwil heb ik dit alles
prijsgegeven en houd het voor vuilnis, opdat ik Christus moge winnen”
(Filippenzen 3:8).
Wat betekent het
kostbare genade aan te nemen? Het betekent dat wij met behulp van Gods geest
alles kruisigen wat tracht ons aan de zonde te verslaven. Het betekent dat
wij kruisigen wat indruist tegen de geest van God in ons.
„Want wie Christus
Jezus toebehoren, hebben het vlees met zijn hartstochten en begeerten
gekruisigd”, schrijft Paulus (Galaten 5:24). Zij betalen de hoogste prijs:
de dood van hun ik. Zij ontvangen de grootste gift: een nieuw leven.
Genade is
kostbaar, omdat zij ons oproept tot navolging; genade is zij, omdat zij
oproept tot de navolging van Jezus Christus; kostbaar is zij omdat zij de
mens het leven kost; genade is zij, omdat zij de mens het enige ware leven
schenkt.
Kostbare genade
kost ons ons oude leven opdat ons een nieuw leven in Christus geschonken kan
worden. Paulus zegt dit als volgt: „Met Christus ben ik gekruisigd, en toch
leef ik, dat is, niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij” (Galaten
2:20). Dat is de werking van kostbare genade.
Onze natuur en
eigen wil heeft dan plaats gemaakt voor de natuur en de wil van God. Wat is
daarvan de consequentie? „Verwondert u niet, broeders, wanneer de wereld u
haat” (1 Johannes 3:13). „Indien gij van de wereld waart, zou de wereld het
hare liefhebben, doch omdat gij van de wereld niet zijt, maar Ik u uit de
wereld uitgekozen heb, daarom haat u de wereld” (Johannes 15:19). „Zalig
zijt gij, wanneer u de mensen haten en wanneer zij u uitstoten, en smaden en
uw naam als slecht verwerpen ter wille van de Zoon des mensen. Verblijdt u
te dien dage en springt op van vreugde, want, zie, uw loon is groot in de
hemel; immers, op dezelfde wijze hebben hun vaderen met de profeten
gehandeld” (Lukas 6:22-23).
„Uw loon is groot
in de hemel”. Dat blijft daar niet liggen. „En de volkeren waren toornig
geworden, maar uw toorn is gekomen en de tijd voor de doden om geoordeeld te
worden en om het loon te geven aan uw knechten, profeten, en aan de heiligen
en aan hen, die uw naam vrezen, aan de kleinen en de groten en om te
verderven wie de aarde verderven” (Openbaring 11:18).
Dat is de tijd dat
Christus terugkomt met het loon voor hen die na ontvangst van de gratis en
kostbare genade blijven volharden. „Hier blijkt de volharding der heiligen,
die de geboden Gods en het geloof in Jezus bewaren. En ik hoorde een stem
uit de hemel zeggen: Schrijf, zalig de doden, die in de Here sterven, van nu
aan. Ja, zegt de Geest, dat zij rusten van hun moeiten, want hun werken
volgen hen na. En ik zag en zie, een witte wolk, en op de wolk iemand
gezeten als eens mensen zoon” (Openbaring 14:12). „Zie, Ik kom spoedig en
mijn loon is bij Mij om een ieder te vergelden, naardat zijn werk is”
(Openbaring 22:12).
|