Voor literatuurlijst klik hier.

 

 

Kan onze

beschaving

ineenstorten?

 

 

 

 

In de westerse wereld leert het gemiddelde schoolkind ooit wel iets over de val van het Romeinse Rijk. Het beeld van een tot ruïnes vervallen, eens schijnbaar onoverwinnelijke wereldmacht is verontrustend als we denken aan onze eigen complexe wereld. Is het mogelijk dat de beschaving zoals wij die kennen plotseling ineenstort?

De complexe wereldgemeenschap die de mens heeft opgebouwd, is misschien veel kwetsbaarder dan wij denken. Het is een wereld waarin alles elkaar beïnvloedt en verstrekkende gevolgen heeft. Hoe kwetsbaar is een beschaving?

In de 19e eeuw onderzochten Europese archeologen de zanderige bodems van de rivierbedding van de Eufraat, op zoek naar verloren gegane steden. De door hen gevonden ruïnes waren ooit het hart van een beschaving. Deze steden waren vervuld van kunst, literatuur en een overvloed aan voedsel. Daar, in het tegenwoordige Irak, ontdekten de archeologen de ruïnes en voorwerpen van de eens zo trotse Assyrische en Babylonische culturen.

Deze 19e-eeuwse romantische ontdekkingsreizigers leefden in een tijdperk van geloof in hun beschaving; een tijdperk waarin men trots was op de West-Europese ontwikkelingen van handel en industrie, waardoor de toenmalige wereld beheerst werd.

In onze tijd zouden deze vondsten een andere indruk maken, omdat wij leven in een wereld die veel minder zeker is van haar grondslagen, en veel minder vertrouwen heeft in haar toekomst. Een hedendaagse bezoeker van diezelfde zandvlakten in Irak zou kunnen concluderen dat de beschaving zoals wij haar kennen op dezelfde manier zou kunnen eindigen: als een puinhoop. We zouden onze beschaving als even kwetsbaar kunnen beschouwen als die van de Assyriërs en Romeinen bleken te zijn.

Kunnen wij in het licht van dit alles zekerheid hebben over de toekomst? Is er enige troost te vinden voor beschavingen?

Die troost is er zeker, maar eerst zullen er enkele dramatische ontwikkelingen zijn. In een boek dat even oud is als die ruïnes van het Midden-Oosten zegt Degene die troost kan geven dat Hij in feite een rol heeft gespeeld in de ondergang van hoogmoedige beschavingen: „Doch het zal geschieden . . . dat Ik de vrucht der hooghartigheid van de koning van Assur bezoeken zal en de trots van zijn hovaardige ogen” (Jesaja 10:12). „En Babel, het sieraad der koninkrijken, de trotse luister der Chaldeeën, zal worden als Sodom en Gomorra, toen God ze onderstboven keerde” (Jesaja 13:19).

Maar God bevestigt dat Hij een rol zal spelen in de toekomst van oude volkeren. Er zal een andere tijd aanbreken: „Te dien dage zal Israël de derde zijn naast Egypte en Assur, een zegen in het midden der aarde, omdat de HERE der heerscharen het gezegend heeft met de woorden: Gezegend zij Mijn volk Egypte en het werk Mijner handen, Assur, en Mijn erfdeel Israël” (Jesaja 19:24-25).

Hoe zal de God die beschavingen bestraft zodat hun glorie verdwijnt, deze herstellen in vrede en harmonie?

Het antwoord ligt in de geprofeteerde terugkeer van Jezus Christus. God heeft een hoog verheven planmatig doel met alles wat Hij doet en toelaat. Hij herinnert ons aan zijn almacht met deze woorden: „Denkt aan hetgeen vroeger, vanouds, gebeurde; Ik immers ben God, en er is geen ander, God, en niemand is Mij gelijk; Ik, die van den beginne de afloop verkondig en vanouds wat nog niet geschied is; die zeg: Mijn raadsbesluit zal volbracht worden en Ik zal al Mijn welbehagen doen” (Jesaja 46:9-10).

Kan onze beschaving ineenstorten? Ongetwijfeld. Zal deze hersteld worden op een wijze die vrede en voorspoed garandeert? Dat is de boodschap van de Bijbel, het uiteindelijke goede nieuws.

 

 

Lessen van de Titanic

 

Het was het grootste en meest luxueuze zeevarende schip. Op zijn maidentrip verenigde het Brits passagiersschip in zich de meest vooruitstrevende technologie van die tijd, en wekte verwondering en ontzag. De ondergang van dit grote schip is allang een legende geworden. Op zijn eerste reis van Southampton naar New York kwam het schip op 14 april 1912 op de Newfoundlandse banken in aanvaring met een ijsberg. Het zonk na ongeveer drie uur. Er waren onvoldoende reddingsmiddelen aan boord, daar het schip door een waterdichte indeling onzinkbaar geacht werd. Van de 2206 opvarenden vonden er 1503 de dood. Maar het meest tragische deel van het verhaal is misschien wel dat het niet had behoeven te gebeuren.

Het verhaal van de Titanic is ontroerend en aangrijpend, en bevat een belangrijke geestelijke les voor vandaag.

De moderne tijd lijkt in veel opzichten op de Titanic. Het is een technologisch geavanceerde tijd, met meer weelde en gemak dan ooit tevoren. We varen met volle kracht vooruit in donkere, onbekende wateren. De meeste mensen weigeren te geloven dat deze maatschappij ooit ten onder kan gaan: de gedachte lijkt zo vreemd dat slechts weinigen deze mogelijkheid onder ogen willen zien.

Toch zal dit tijdperk volgens de Bijbel schipbreuk lijden. Deze wereld – deze tijd en maatschappij met alle wonderen van vernuft – zal ten onder gaan omdat het functioneren ervan gebaseerd is op het verkeerde fundament. De samenleving overtreedt schijnbaar ongestraft Gods wet, die is gebaseerd op de Tien Geboden. Door zich te verzetten tegen de wil van God stevent de wereld onvermijdelijk af op een tijd van vreselijke rampspoed. Als dat noodlottige moment aanbreekt, zoals de ijsmassa die nu meer dan 100 jaar geleden een einde maakte aan menselijke zelfgenoegzaamheid, trots en arrogantie, zal er een soort reddingsboot beschikbaar zijn – maar die zal geenszins voor iedereen toegankelijk zijn.

In Mattheüs 24 vroegen Jezus' discipelen Hem wanneer het einde van de wereld (het Griekse aioon, dat tijdperk, eeuw betekent) zou komen. Het antwoord van Christus verwijst naar een tijd van grote rampspoed, zoals de wereld tot op heden nog nooit heeft gezien. Het zal zo erg zijn dat Jezus Christus zal moeten terugkomen om de mensheid te redden van de vernietiging van al het menselijk leven. Maar, zei Jezus: „ter wille van de uitverkorenen zullen die dagen worden ingekort” (vers 22).

In Openbaring 3:10-11, een passage die met diezelfde tijd verband houdt, belooft God zijn volk (de uitverkorenen) te zullen bewaren voor „de ure der verzoeking, die over de gehele wereld komen zal.”

In een later hoofdstuk beschrijft de apostel Johannes een vrouw, de Gemeente voorstellend, die beschermd zou worden tegen de razende slang, symbolisch voor Satan de duivel. „En de grote draak werd [op de aarde] geworpen, de oude slang, die genaamd wordt duivel en de satan, die de gehele wereld verleidt; hij werd op de aarde geworpen en zijn engelen met hem . . . En aan de vrouw werden de twee vleugels van de grote arend gegeven om naar de woestijn te vliegen, naar haar plaats, waar zij onderhouden wordt buiten het gezicht van de slang, een tijd en tijden en een halve tijd” (Openbaring 12:9-14)

Satan wordt verhinderd de vrouw kwaad te doen, maar wordt toegelaten „oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben” (vers 17). God zorgt voor redding en bescherming van enkelen. Aan anderen zal diezelfde bescherming of redding niet gegeven worden.

De basis waarop men voor deze ’reddingsboot’ wordt geselecteerd is niet zozeer fysiek – hoeveel geld men heeft, wie men kent, hoe men uiterlijk lijkt te zijn – maar hoe men werkelijk van binnen is. Deze selectie geldt voor allen die door Gods genade zijn geroepen om een relatie met Hem te hebben door Jezus Christus, maar die dan ook op de juiste wijze reageren. Ze heeft betrekking op christenen die vastbesloten zijn vast te houden aan Gods levenswijze.

 

 

Een vroegere reddingsboot

 

Noach, die „de prediker der gerechtigheid” wordt genoemd (2 Petrus 2:5), leefde duizenden jaren geleden. In zijn tijd was de wereld er slecht aan toe, in veel opzichten zoals vandaag. De wereld was slecht en verdorven. De mensen verachtten Gods wetten, en „de HERE zag, dat de boosheid des mensen groot was op de aarde en al wat de overleggingen van zijn hart voortbrachten te allen tijde slechts boos was” (Genesis 6:5).

Op menselijke wijze zegt God dat het Hem berouwde dat Hij de mens gemaakt had (vers 6), en Hij besloot deze mensen te vernietigen en de samenleving en beschaving opnieuw te laten beginnen.

Daarom gaf God Noach letterlijk opdracht een reddingsboot te bouwen, zodat hij en zijn familie gered zouden worden als hun wereld in de golven verdween.

Velen spotten met Noach en maakten hem belachelijk toen hij die enorme reddingsboot bouwde. Maar zij stopten met lachen toen het begon te regenen en het water begon te stijgen. Net als de hulpeloze slachtoffers op de Titanic waren zij omringd door het water en konden nergens heen. Allen verdronken.

Jezus Christus zegt ons dat de toestand vlak voor zijn terugkomst, aan het einde van dit tijdperk, opvallend veel zal lijken op de toestand van de wereld in de dagen van Noach. „Doch van die dag en van die ure weet niemand, ook de engelen der hemelen niet, ook de Zoon niet, maar de Vader alleen. Want zoals het was in de dagen van Noach, zo zal de komst van de Zoon des mensen zijn. Want zoals zij in die dagen voor de zondvloed waren, etende en drinkende, huwende en ten huwelijk gevende, tot op de dag, waarop Noach in de ark ging, en zij niets bemerkten, eer de zondvloed kwam en hen allen wegnam, zo zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn. Dan zullen er twee in het veld zijn, één zal aangenomen worden en één achtergelaten worden; twee vrouwen zullen aan het malen zijn met de molen, één zal aangenomen worden, en één achtergelaten worden. Waakt dan, want gij weet niet, op welke dag uw Here komt” (Mattheüs 24:36-42).

Als de Titanic, dat wil zeggen de menselijke samenleving, ondergaat, zal God een soort reddingsboot gereed hebben gemaakt.

Helaas zullen mensen in het algemeen zich er niet van bewust zijn dat er werkelijk iets ernstigs aan de hand is. Net zoals het scheepsorkest bleef spelen terwijl de Titanic door de dodelijke wond in zijn zijde volliep met ijskoud oceaanwater, blijft de hedendaagse maatschappij afstevenen op een ramp, in zalige ontkenning van het alom heersende gevaar.

 

 

De les van Lot en Sodom

 

Na de zondvloed kwam er een tijd waarin God opnieuw zo walgde van het kwaad dat Hij ingreep om de gevolgen van zonde te vernietigen. In de steden Sodom en Gomorra heerste alom seksuele perversie, gevoed en gedragen door hoogmoed, arrogantie, welvaart en ledigheid.

„En de twee engelen kwamen in de avond te Sodom. Lot zat in de poort van Sodom en toen Lot hen zag, stond hij op, ging hun tegemoet, boog zich neder met het aangezicht ter aarde, en zeide: Zie toch, mijne heren, neemt toch uw intrek in het huis van uw knecht, overnacht en wast uw voeten, dan kunt gij morgenvroeg uws weegs gaan. Maar zij zeiden: Neen, wij zullen de nacht op het plein doorbrengen. Toen hij echter sterk bij hen aandrong, namen zij bij hem hun intrek en kwamen in zijn huis; en hij bereidde voor hen een maaltijd en bakte ongezuurde koeken, en zij aten. Zij hadden zich nog niet ter ruste gelegd, of de mannen der stad, de mannen van Sodom, omsingelden het huis, van jong tot oud, de gehele bevolking, niemand uitgezonderd, en zij riepen Lot toe en zeiden tot hem: Waar zijn de mannen, die vannacht bij u gekomen zijn? Breng hen bij ons buiten, opdat wij met hen gemeenschap hebben. Toen ging Lot tot hen naar buiten, maar de deur sloot hij achter zich toe, en hij zeide: Mijn broeders, doet toch geen kwaad; zie toch, ik heb twee dochters, die met geen man gemeenschap hebben gehad; laat mij die tot u naar buiten brengen en doet met haar, zoals goed is in uw ogen; alleen doet deze mannen niets, want daartoe zijn zij onder de schaduw van mijn dak gekomen. Maar zij zeiden: Ga op zij! En zij zeiden: Deze ene is als vreemdeling komen vertoeven om ons geheel en al de wet te stellen! Nu zullen wij u meer kwaad doen dan hun. En zij drongen sterk op tegen de man, tegen Lot, en kwamen naderbij om de deur open te breken. Maar die mannen staken hun hand uit, trokken Lot tot zich naar binnen en sloten de deur. En de lieden, die bij de ingang van het huis waren, sloegen zij met blindheid, van klein tot groot, zodat zij zich tevergeefs moeite gaven om de ingang te vinden. Toen zeiden die mannen tot Lot: Wie hebt gij hier nog meer? Schoonzoons, of uw zonen, uw dochters, of wie gij ook in de stad hebt, voer hen uit deze plaats, want wij gaan deze plaats verwoesten; want groot is het geroep over haar voor de HERE; daarom heeft de HERE ons gezonden om haar te verwoesten. Toen ging Lot heen en sprak tot zijn schoonzoons, die met zijn dochters zouden trouwen, en zeide: Staat op, verlaat deze plaats, want de HERE gaat de stad verwoesten. Maar hij was in de ogen van zijn schoonzoons als iemand die schertste . . . Toen liet de HERE zwavel en vuur op Sodom en Gomorra regenen, van de HERE, uit de hemel; en Hij keerde die steden om, benevens de gehele Streek, met al de inwoners der steden en het gewas van de aardbodem” (Genesis 19:1-14, 24-25).

„Zie, dit was de ongerechtigheid van uw zuster Sodom: in trots, overdaad en zorgeloze rust leefde zij met haar dochters zonder de ellendige en de arme te ondersteunen. Verwaten waren zij en bedreven gruwelen voor mijn aangezicht. Daarom vaagde Ik ze weg, zodra Ik het zag” (Ezechiël 16:49-50).

Door engelen gewaarschuwd voor de komende verwoesting van Sodom, trachtte de rechtvaardige Lot zijn naaste verwanten te waarschuwen, zodat zij konden ontkomen. Hij werd afgewezen: „Maar hij was in de ogen van zijn schoonzoons als iemand, die schertste” (Genesis 19:14). Het bleek voor hen bittere ernst. Beide steden werden verwoest in een regen van vuur en zijn sindsdien spreekwoordelijk voor zonde en de gevolgen ervan. „Toen God de steden der Streek verwoestte, gedacht God Abraham, en Hij leidde Lot uit het midden der omkering, toen Hij de steden waarin Lot gewoond had, omkeerde” (vers 29). Alleen Lot en zijn dochters ontkwamen.

De voorbeelden van Noach en Lot worden met elkaar verbonden als ernstige lessen voor onze tijd.

„Geliefden, daar ik mij in alle opzichten beijver u te schrijven over ons gemeenschappelijk heil, zie ik mij genoodzaakt het te doen met de vermaning tot het uiterste te strijden voor het geloof, dat eenmaal de heiligen overgeleverd is. Want er zijn zekere mensen binnengeslopen (reeds lang tevoren tot dit oordeel opgeschreven) goddelozen, die de genade van onze God in losbandigheid veranderen en onze enige Heerser en Here, Jezus Christus, verloochenen . . . zoals Sodom en Gomorra en de steden in hun nabijheid, die op gelijke wijze als genen haar hoererij hebben botgevierd en ander vlees achternagelopen zijn, daar liggen als voorbeeld, onder een straf van eeuwig vuur. Desgelijks bezoedelen ook deze dromenzieners hun vlees, verwerpen wat heerschappij heet en lasteren de heerlijkheden” (Judas 1:3-4, 7-8).

„Want indien God engelen, die gezondigd hadden, niet gespaard heeft, maar hen, door hen in de afgrond te werpen, aan krochten der duisternis heeft overgegeven om hen tot het oordeel te bewaren; en de wereld van de voortijd niet gespaard heeft, maar Noach, de prediker der gerechtigheid, met zeven anderen bewaard heeft, toen Hij de zondvloed over de wereld der goddelozen bracht; en de steden Sodom en Gomorra tot as verbrand, tot omkering gedoemd en ten voorbeeld gesteld heeft voor hen, die goddeloos zouden leven, maar de rechtvaardige Lot, die zwaar te lijden had onder de losbandige wandel dier zedelozen, heeft behouden (want deze rechtvaardige heeft, onder hen wonende, dag aan dag zijn rechtvaardige ziel gekweld door het zien en horen van hun tegen alle wet ingaande werken) dan weet de Here de godvruchtigen uit de verzoeking te verlossen en de onrechtvaardigen te bewaren om hen op de dag des oordeels te straffen, vooral hen, die, begerig naar onreinheid, het vlees volgen en hemelse heerschappij verachten. Zulke vermetelen, vol van zelfbehagen, schromen niet de heerlijkheden te lasteren” (2 Petrus 2:4-10).

Of wij het erkennen of niet, onze wereld is als die van Noach en Lot. Corruptie en minachting voor God en zijn wegen zijn vrijwel universeel. Veel van onze steden en dorpen zijn in zedelijk opzicht niet meer dan poelen van verderf, niet veel anders dan Sodom.

God zal de rondom ons steeds verder toenemende verloedering niet altijd door de vingers blijven zien. En Hij zal evenmin degenen wier protest tegen de zonden van de maatschappij tot zijn oren doordringt, aan hun lot overlaten. Er komt een dag waarop met zonde zal worden afgerekend. Er nadert een tijd van bevrijding voor de rechtvaardigen.

Als God in de tijd van Noach en Lot zondaren heeft gestraft en de rechtvaardigen heeft bevrijd, kunnen wij er ook wat betreft onze tijd zeker van zijn: „dan weet de Here de godvruchtigen uit de verzoeking te verlossen en de onrechtvaardigen te bewaren om hen op de dag des oordeels te straffen” (2 Petrus 2:9). God redde de rechtvaardige Noach en Lot. Hij zal hetzelfde doen voor de godvrezenden in onze dagen – zij die weerstand bieden aan de algemeen heersende zonden die kenmerkend zijn voor dit tijdperk.

 

 

Een onverwachte rampspoed

 

Over Noach en Lot wordt in hetzelfde verband gesproken in Lukas 17:26-37, waar Christus de omstandigheden aan het einde der tijden beschrijft. De gebeurtenissen die leiden tot zijn komst zullen de meeste mensen onverwachts overvallen. In de tijd van Noach en Lot bleven de mensen ondanks de waarschuwingen van beide mannen hun normale leven leiden totdat de ramp hen plotseling trof. Zo zal het ook zijn, zei Jezus, ten tijde van zijn terugkeer naar de aarde.

Degenen die de waarschuwingen van Gods dienaren niet ter harte nemen, zullen een uiterst moeilijke tijd doormaken, zonder Gods bescherming en belofte van redding. In vers 34-37 wordt beschreven hoe sommigen op wonderbaarlijke wijze worden gespaard voor de rampspoed die de wereld zal treffen.

De meeste mensen drijven met de stroom mee, hebben deel aan zonde, leven te midden van zonde, en vinden dat heel gewoon. God echter zoekt degenen die tegen de stroom ingaan en het kwade weerstaan. Hij let op moedige, geëngageerde mannen en vrouwen „die zuchten en kermen over al de gruwelen die daar bedreven worden”, in de samenleving rondom ons (Ezechiël 9:4), en wier geweten, zedelijke principes, normen en waarden met de zijne overeenstemmen. Hij zal hun noodkreten horen, net zoals Hij Lot en Noach hoorde.

In een dringende profetie voor de tijd onmiddellijk voorafgaande aan de terugkomst van Christus bespreekt Maleachi het einde van dit tijdperk. Er komt een tijd, zegt hij, dat het ondenkbare zal gebeuren. Evenals de onzinkbaar gewaande Titanic zal de beschaving getroffen worden door een onvoorstelbare ramp. „Want zie, de dag komt, brandend als een oven! Dan zullen alle overmoedigen en allen die goddeloosheid bedrijven, zijn als stoppels, en de dag die komt, zal hen in brand steken (zegt de HERE der heerscharen) welke hun wortel noch tak zal overlaten” (Maleachi 4:1).

 

 

Reddingsboot is beschikbaar

 

In die geprofeteerde tijd zal de terugkerende Christus tussenbeide komen en voor sommigen een soort reddingsboot verschaffen. Door het soort leven dat wij leiden zal bepaald worden of wij in die reddingsboot zullen zijn, of niet.

Wie zal er in die tijd gespaard worden? God geeft ons door Maleachi meerdere aanwijzingen: zij die godvrezend zijn, die God en zijn levenswijze eerbiedigen en eren (vers 2) en die „de wet van Mozes, Mijn knecht” gedenken (vers 4).

God gaf zijn wetten aan Mozes voor zijn verloste volk Israël. Die wet is gebaseerd op zijn Tien Geboden en werd uitgebreid met inzettingen en verordeningen. Jezus Christus zelf verklaarde dat deze wetten zijn gebaseerd op de twee grote geestelijke principes van liefde voor God en voor de naaste (Mattheüs 22:37-40). De wet is heilig, rechtvaardig en goed (Romeinen 7:12) en is een afspiegeling van Gods onveranderlijke karakter, gebaseerd op liefde.

Gods Gemeente vandaag is, geestelijk, een voortzetting van dat fysieke volk en is nu „het Israël Gods”. „En allen, die zich naar die regel zullen richten, vrede en barmhartigheid kome over hen, en ook over het Israël Gods” (Galaten 6:16). „Zo is er dan ook in de tegenwoordige tijd een overblijfsel gelaten naar de verkiezing der genade” (Romeinen 11:5). Zij zijn Gods nieuwe „heilige natie” en de werkelijke „kinderen der beloften”.

„Gij echter zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk [Gode] ten eigendom, om de grote daden te verkondigen van Hem, die u uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht: u, eens niet zijn volk, nu echter Gods volk, eens zonder ontferming, nu in zijn ontferming aangenomen. Geliefden, ik vermaan u als bijwoners en vreemdelingen, dat gij u onthoudt van de vleselijke begeerten, die strijd voeren tegen uw ziel; en dat gij een goede wandel leidt onder de heidenen, opdat zij, nader toeziende op datgene, waarin zij u als boosdoeners belasteren, op grond van uw goede werken God mogen verheerlijken ten dage der bezoeking” (1 Petrus 2:9-12).

„Maar het is niet mogelijk, dat het woord Gods zou vervallen zijn. Want niet allen, die van Israël afstammen, zijn Israël . . . Dat wil zeggen: niet de kinderen van het vlees zijn kinderen Gods, maar de kinderen der beloften gelden voor nageslacht” (Romeinen 9:6, 8).

Van deze gelovigen wordt verwacht dat zij de normen en het gedragspatroon handhaven die God door zijn wetten aan het oude Israël heeft geopenbaard, en die relevant en toepasselijk zijn voor de gehele mensheid.

„Wie niet liefheeft, kent God niet, want God is liefde . . . En wij hebben de liefde onderkend en geloofd, die God jegens ons heeft. God is liefde, en wie in de liefde blijft, blijft in God en God blijft in hem” (1 Johannes 4:8, 16).

„De liefde doet de naaste geen kwaad; daarom is de liefde de vervulling der wet” (Romeinen 13:10).

„En dit is de liefde, dat wij naar zijn geboden wandelen. Dit is het gebod, gelijk gij het van den beginne gehoord hebt, dat gij daarin moet wandelen” (2 Johannes 1:6).

„En omdat de wetsverachting toeneemt, zal de liefde van de meesten verkillen” (Mattheüs 24:12).

Voor de zich snel vermeerderende zonden van onze steeds meer tot wetteloosheid vervallende samenlevingen zullen er onvermijdelijke straffen volgen. Evenals het oude Israël willen veel mensen niet herinnerd worden aan hun zonden en ongehoorzaamheid aan de wetten van God. Hun houding wordt beschreven in Jesaja 30:9-10: „. . . het is een weerspannig volk, leugenachtige kinderen, kinderen die de wet des HEREN niet willen horen; die tot de zieners zeggen: Gij zult niet zien; en tot de schouwers: Gij zult voor ons de waarheid niet schouwen, spreekt tot ons aangename dingen, schouwt begoochelingen.”

Omdat de meeste mensen Gods wegen steeds meer verachten en als irrelevant beschouwen voor hun levenswijze, zal God met zware maatregelen komen. Het is als een breuk in een muur, die er al zolang is dat men er niet meer op let, totdat de muur plotseling, onverwachts, ineenstort. „. . . Omdat gij dit woord verwerpt, op onderdrukking en slinksheid vertrouwt en daarop steunt, daarom zal deze ongerechtigheid voor u zijn als een losgeraakt brok steen, dat op vallen staat en overhelt aan een hoge muur, die plotseling, onverwachts, ineenstort” (vers 12-13).

 

 

Niet ondergaan met het schip

 

Wij behoeven niet te zijn als de mensen die in deze teksten beschreven worden. Wij weten dat het schip zinkt. Alle tekenen wijzen erop. De muur buigt door. De scheuren komen te voorschijn.

Aan de enorme problemen waar de mensheid voor staat, is weinig te doen. Het leven gaat min of meer gewoon door, met zo nu en dan wat opwindende technische ontwikkelingen die gepresenteerd worden in het kader van het onbeperkte vermogen van de mens om ons te bevredigen en te stimuleren, terwijl we collectief gezien in moreel opzicht steeds verder degenereren. Er zal een dag komen – zoals die kwam voor de mensen in de dagen van Noach en Lot, en voor de ten ondergang gedoemde passagiers en bemanningsleden van de Titanic – dat het leven niet meer ’gewoon doorgaat’. De muur zal instorten.

„Maar de dag des Heren zal komen als een dief. Op die dag zullen de hemelen met gedruis voorbijgaan en de elementen door vuur vergaan, en de aarde en de werken daarop zullen gevonden worden” (2 Petrus 3:10). Wanneer wij zien dat al deze dingen zeker zullen gebeuren als we onze levenswijze niet veranderen, stelt God ons een ernstige vraag: „. . . hoedanig behoort gij dan te zijn in heilige wandel en godsvrucht” (vers 11).

Dit is de meest ernstige vraag. Gaf God de sleutel tot overleven in de dagen van Noach en Lot? Bleek de matroos die zei dat zelfs God de Titanic niet tot zinken kon brengen, ongelijk te hebben? Geeft God ook heden ten dage nog deze sleutel?

Vanzelfsprekend. En de reddingsboot die Hij gereed maakt, heeft alles te maken met onze relatie met Hem en met onze levenswijze. God verschaft een reddingslijn, door Jezus Christus, voor allen die Hem vrezen en gehoorzamen.

Voor alle duidelijkheid: deze tijd is zoals de Titanic. We gaan er in onze naïviteit van uit dat de samenleving ’onzinkbaar’ is. Toch is haar uiteindelijke bestemming de ondergang. Maar wij behoeven niet met haar onder te gaan. Door een relatie met God te ontwikkelen en de levenswijze in acht te nemen waartoe Hij ons roept, kunnen wij een reddingsboot vinden.

Als u kijkt naar de schitterende glamour, stralende pracht en moderne wonderen van onze tijd, denk dan aan de Titanic, het schip waarvan niemand geloofde dat het ooit zou zinken. Denk aan de huiveringwekkende beschrijving van de laatste momenten van dat indrukwekkende schip. Het orkest speelde door en het dek helde steeds verder.

Er zijn grote natuurrampen geweest en we hebben kunnen constateren hoe machteloos de mens is.

Mensen die zich tot God richten met het doel hun eigen hachje te redden, zullen het leven verliezen. „Want ieder, die zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar ieder, die zijn leven verliezen zal om Mijnentwil en om des evangelies wil, die zal het behouden” (Markus 8:35).

De sleutel is de oprechte liefde voor God en de medemens. God kijkt naar het hart. „. . . Het komt immers niet aan op wat de mens ziet; de mens toch ziet aan wat voor ogen is, maar de HERE ziet het hart aan” (1 Samuël 16:7).

 

 

Gevraagd: uitvoerbaar plan

om de Wereld te redden

 

Dagelijks laten de mensen in de westerse wereld weten dat ze geen vertrouwen meer hebben in de overheden. Ze voelen zich niet beschermd door politie en rechters. Hoewel overheden steeds meer geld van de burgers eisen, nemen de problemen toe. De meeste mensen klagen over de verloedering in de samenleving en de meeste mensen doen mee aan die verloedering. Waar is de autoriteit die dat kan oplossen? De mensen snakken naar een onafhankelijk leider die boven de politieke partijen en belangenverstrengelingen staat, ongevoelig is voor fraude, iemand met visie en die oprecht de mensen wil dienen. Maar die persoon heeft macht nodig en wie kan dat geven?

Duizenden jaren geleden heeft God aan Abraham een tweeledige belofte gedaan: een geestelijke en een materiële belofte. De geestelijke beloften, de beloften van het zaad (enkelvoud), Christus, en van behoud door Hem, noemt de Bijbel de scepter (Genesis 49:10; Galaten 3:6-7, 14, 16, 29). De materiële en nationale beloften met betrekking tot de vele naties, de nationale rijkdom, welvaart en macht, noemt de Bijbel het eerstgeboorterecht. De nazaten van Abraham zijn de stammen van Israël, waarvan het huis of de natie Juda deel uitmaakt. Juda, Levi en Benjamin vormen het Joodse volk. God gaf het eerstgeboorterecht aan de twee zonen van Jozef, Efraïm en Manasse en niet aan de Joden (1 Kronieken 5:2; Genesis 48:1-20). De zonen van Jozef zouden de onverbrekelijke beloften aan Abraham van nationale grootheid, rijkdom, welvaart en macht beërven. Manasse zou 's werelds machtigste natie worden; Efraïm zou een machtig gemenebest van naties worden! Efraïm kreeg de leiding over tien stammen. Omdat ze zich van God afkeerden, werden ze in ballingschap gevoerd en zijn in de loop van de geschiedenis uit het zicht verdwenen. Ze zijn hun identiteit kwijtgeraakt. Ze weten niet meer wie ze zijn. Maar God is zijn belofte nagekomen en heeft de tien stammen zeer rijk gezegend. Uit Efraïm zijn de Britse volkeren – het Britse Gemenebest – voortgekomen en uit Manasse de Verenigde Staten. Zie daarvoor onze publicatie ’De Verenigde Staten en Groot-Brittannië in de profetieën’.

De Britse en Amerikaanse volken hadden samen ruim zeventig procent van alle natuurlijke hulpbronnen en rijkdom van de wereld verworven. Alle andere landen bij elkaar bezaten nauwelijks meer dan een kwart. ’Britannia ruled the waves’ en de wereldhandel vond plaats over het water. De zon ging nooit onder boven de Britse bezittingen. De leidende rol in de wereld van deze volkeren heeft wereldwijd vele jaren stabiliteit en welvaart gebracht.

God is zijn belofte nagekomen, maar zal ook de voorwaarde die Hij gesteld heeft voor continuïteit, nakomen. Als deze volken – de afstammelingen van de tien stammen – de ware God niet zouden dienen, zou God hen op harde wijze straffen. Het grootste deel van het Britse imperium is inmiddels al afgebrokkeld en ook de VS staan vlak voor een zware verdrukking, een verdrukking die overigens alle Israëlitische stammen zal treffen en zelfs de gehele wereld. De VS zullen spoedig ten onder gaan. Ook Amerika kan de wereld niet redden.

Groot-Brittannië is zijn eer en aanzien kwijt. De glorie van het Gemenebest is voorbij. Is Hong Kong het laatste stukje glans waarvan het afstand heeft moeten doen of volgen meer restanten van de oude glorie?

De overdracht van Hong Kong in 1997 is op tenminste twee verschillende manieren geïnterpreteerd. Volgens de ene interpretatie konden de Britten met opgeheven hoofd vertrekken. Per slot van rekening was het een ongeëvenaard indrukwekkende ceremonie, en had het 150 jaar lange Britse bestuur een van de meest productieve en succesvolle eiland-economieën ter wereld voortgebracht.

Maar anderen zeggen dat de overgave van de vrije kolonie Hong Kong aan de totalitaire communistische Chinese regering – eufemistisch een ’overdracht’ genoemd – een van de meest vernederende episoden uit de Britse geschiedenis is. Nooit tevoren heeft Groot-Brittannië een kolonie overgedragen aan een communistische staat.

Alle overige koloniën werden zorgvuldig voorbereid op onafhankelijkheid, door het instellen van parlementen, het trainen van politici in democratische processen, en door een professioneel, op Britse leest geschoeid rechtssysteem te verschaffen om de wet te handhaven. Sommigen beschreven de val van Hong Kong als een zware en verstrekkende diplomatieke nederlaag. Zij die de oorsprong en bestemming van de Britse volkeren begrijpen, zullen de betekenis van deze woorden inzien.

 

 

Restanten van een wereldrijk

 

Zelfs na het recente verlies van Hong Kong draagt Groot-Brittannië nog steeds verantwoordelijkheid voor veertien Britse overzeese gebieden (2015), waarvan het grootste deel gebukt gaat onder problemen van verschillende aard. Gibraltar en de Falklands worden opgeëist door Spanje en Argentinië. Het Caraïbisch gebied wordt geteisterd door drugs-economie. Montserrat wordt bedreigd door geregelde vulkaanuitbarstingen. Een groot deel van het eiland is verwoest en meer dan twee derde van de bevolking is gevlucht.

Op het hoogtepunt van het rijk, in 1897, voerde Groot-Brittannië het bewind over 400 miljoen mensen en ongeveer een derde van het aardoppervlak. Sindsdien is er een koloniaal verval van Groot-Brittannië, in overeenstemming met vele, duizenden jaar geleden geschreven, bijbelse profetieën.

Nu, tientallen jaren na het einde van de Tweede Wereldoorlog, moet niet alleen Europa maar de gehele wereld nog altijd worden gered van talrijke slechte invloeden. Hoe en van waar zal die redding komen?

Na de wereldoorlogen heeft Amerika een belangrijke rol gespeeld op het wereldtoneel. Het Marshallplan, het Europese Herstel-Programma, was een belangrijke financiële hulpverlening door de regering van de Verenigde Staten aan de door de Tweede Wereldoorlog geteisterde landen van Europa. De Amerikanen zagen dit plan als een noodzakelijke impuls voor de integratie van de vrije landen van West-Europa. Dit gebeurde door hulpverlening op grote schaal, met als enige voorwaarde dat Europa zelf het collectief herstel ter hand nam.

Na het einde van de Koude Oorlog en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie kunnen nu ook de landen van Oost-Europa hun eigen bestemming volgen. Verscheidene daarvan hebben zich aangemeld voor het lidmaatschap van een uitgebreide Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) en van de Europese Unie. Daarmee keren zij terug naar hun verleden.

De visie van een vrij, onverdeeld en vreedzaam Europa blijft een hoeksteen van het Amerikaanse buitenlandse beleid. Veel waarnemers meenden en menen nog steeds dat er ongekende vooruitzichten op vrede en wijdverbreide welvaart zijn.

Maar kan dit rooskleurige wereldbeeld niet alsnog door gebeurtenissen en omstandigheden verstoord worden? Zijn er aanwijzingen in de bijbelse profetieën? Wat kunnen wij de komende jaren voor Amerika en Europa verwachten?

De antwoorden zijn schokkend en ontnuchterend. Zij vragen dringend onze aandacht.

 

 

Het gevaar van binnenuit

 

Het grootste gevaar voor Amerika is niet een buitenlandse vijand. De instellingen en principes waarop de eigen vrijheid is gebaseerd, is men als vanzelfsprekend gaan beschouwen. De VS hebben een leidende positie in de westerse wereld, maar het morele verval in de westerse wereld moet ons inderdaad ernstig zorgen baren. Bezorgde Amerikanen stellen dat in Amerika destijds kracht en vrijheid werden gebaseerd op de Bijbel en bijbelse waarden. Het is waar dat alle volken misleid zijn door de duivel. „En de grote draak werd [op de aarde] geworpen, de oude slang, die genaamd wordt duivel en de satan, die de gehele wereld verleidt [ook de Amerikanen]; hij werd op de aarde geworpen en zijn engelen met hem” (Openbaring 12:9). Maar die bijbelse waarden worden steeds meer verwaarloosd, genegeerd en vergeten. Ze worden niet alleen als vanzelfsprekend beschouwd, maar ook in toenemende mate met voeten getreden. Dat geeft Satan een voedingsbodem om zijn werk te doen.

De toenemende immoraliteit, drugshandel, gebroken gezinnen en huwelijken, milieuvervuiling, terrorisme, fraude, misbruik van belastinggeld, het zijn problemen die de aandacht van westerse landen opeisen. Deze factoren tasten de morele kracht van elk volk aan, en verminderen zijn visie en leiderschap. De les van de bijbelse geschiedenis is dat een volk dat zich afkeert van bijbelse waarden, vroeg of laat getroffen zal worden door rampspoed.

In het Midden-Oosten, Zuid-Azië en andere delen van de wereld verzwakt de controle van de Verenigde Staten. De morele, politieke en financiële kracht van Amerika neemt af. Daarom loopt zijn leidinggevende rol gevaar.

Het is zeer triest dat dit volk een catastrofe over zichzelf afroept.

 

 

Wereldwijde problemen

 

Tegenwoordig zijn de problemen van onze onderling verbonden wereld afschrikwekkend groot. Politieke, economische en wetenschappelijke leiders erkennen steeds meer dat zo'n wereld wereldwijde strategieën en oplossingen nodig heeft. De Verenigde Naties vormen momenteel het enige instrument voor zulke oplossingen, maar de tekortkomingen en beperkingen zijn duidelijk.

In vele delen van de wereld zien we een voortdurend kruitvat van etnische en religieuze vijandschap en worden duistere aspecten van de menselijke natuur zichtbaar, die zo gemakkelijk kunnen ontladen in tomeloos geweld. Vijandschap schuilt dicht onder de oppervlakte, nooit ver verwijderd van uitbarstingen van geweld en bloedvergieten. Hoelang nog voordat vrede weer ondergaat in geweld?

Voor velen in het Westen kan de doelstelling waarin de wereld verenigd wordt in een internationaal stelsel gebaseerd op democratie, open markten, wetgeving en de wil tot vrede, prijzenswaardig en wenselijk lijken. Maar een groot deel van de wereld staat achterdochtig tegenover Amerika's bedoelingen en verzet zich tegen het opleggen van dergelijke waarden.

Met name de meer militante aanhangers van religies delen de Westerse democratische waarden niet en voelen zich vernederd. Wraakacties ontwrichten samenlevingen.

Het verenigen van Europa volgens het Amerikaanse nationale model levert eveneens problemen op. Er is een groot verschil tussen de diverse staten van Amerika en de beoogde federale staten van een verenigd Europa. Verschillende nationaliteiten in Europa – met hun lange, afzonderlijke geschiedenis en hun gevoel van identiteit – verzetten zich tegen de gedachte van volledige integratie. Speciaal in Groot-Brittannië is er van oudsher een afkeer van integratie met Europa. Religieuze en nationale verschillen, tegenstellingen in ijver, samen delen en profiteren hebben een sterk beperkende invloed op een dergelijk verbond – en zullen dat blijven hebben.

Veel van de productie in de industrieën van de westerse landen is en wordt verplaatst naar of overgenomen door landen met lage lonen. Gevolg: toenemende werkloosheid in de oude industrielanden. Dit heeft de ’vrije wereld’ al sterk beïnvloed.

Het risico van een zodanige verspreiding van kernwapens dat deze in verkeerde handen vallen, is eerder toe- dan afgenomen. Het milieu lijdt onder de exploitatie door de mens. Soms lijkt het alsof zelfs de natuur ons daarvoor straft door middel van klimaatveranderingen. Het aantal ziekteveroorzakers uit de natuur neemt fors toe. We mogen evenmin onvoorziene rampen uitsluiten, zoals aardbevingen en vulkanische activiteit, zaken die ook een rol spelen in de bijbelse profetie.

„Want volk zal opstaan tegen volk, en koninkrijk tegen koninkrijk, en er zullen nu hier, dan daar, hongersnoden en aardbevingen zijn” (Mattheüs 24:7).

„En ik zag, toen Hij het zesde zegel opende, en daar geschiedde een grote aardbeving en de zon werd zwart als een haren zak en de maan werd geheel als bloed. En de sterren des hemels vielen op de aarde, gelijk een vijgenboom zijn wintervijgen laat vallen, wanneer hij door een harde wind geschud wordt. En de hemel week terug als een boekrol, die wordt opgerold, en alle berg en eiland werd van zijn plaats gerukt. En de koningen der aarde en de groten en de oversten over duizend en de rijken en de machtigen en iedere slaaf en vrije verborgen zich in de holen en de rotsen der bergen; en zij zeiden tot de bergen en tot de rotsen: Valt op ons en verbergt ons voor het aangezicht van Hem, die gezeten is op de troon, en voor de toorn van het Lam; want de grote dag van hun toorn is gekomen en wie kan bestaan?” (Openbaring 6:12-17).

„En er kwamen bliksemstralen en stemmen en donderslagen, en er geschiedde een grote aardbeving, zo groot als er geen geweest is, sedert een mens op de aarde was: zo hevig was deze aardbeving, zo groot” (Openbaring 16:18).

Waar het om gaat is dat wij leven in een grillige en veranderlijke wereldgemeenschap en wereldeconomie, waarin onverwachte ontwikkelingen zich spoedig over een breed front kunnen voordoen. Het vernis van de beschaving en haar normen en waarden kan broos zijn en maar al te gemakkelijk barsten.

 

 

Een bijbelse toekomstvisie

 

Het Marshall-plan was voorbeeldig en succesvol. Het redde West-Europa van een ramp. Het Amerikaanse streven tot voortzetting van de visie van Marshall, welke gebaseerd is op vrede, welvaart en vrijheid, is eveneens voorbeeldig. Toch wordt vanuit het perspectief van de Bijbel een andere visie zichtbaar: Kwaad dat niet wordt weerstaan, zal nog meer kwaad voortbrengen.

De Bijbel openbaart dat de wereld opnieuw zal worden overweldigd door een groot kwaad, zoals in de tijd van Noach, Sodom, de oorlogen van de Assyriërs, Babyloniërs, Grieken, Romeinen, de Middeleeuwen, de twee wereldoorlogen. Ditmaal zal het echter op zo'n grote schaal zijn dat het niet met succes bestreden zal kunnen worden met menselijke middelen. Als die tijd komt, zal er volgens de bijbelse profetie een Bron van goedheid zijn die tussenbeide komt en de mensheid redt.

In Mattheüs 24 wordt het verontrustende beeld geschetst van een wereld op de rand van de afgrond, waarbij het leven zelf op het spel staat. „Want er zal dan een grote verdrukking zijn, zoals er niet geweest is van het begin der wereld tot nu toe en ook nooit meer wezen zal. En indien die dagen niet ingekort werden, zou geen vlees behouden worden; doch ter wille van de uitverkorenen zullen die dagen worden ingekort” (Mattheüs 24:21-22).

Alleen de tussenkomst van de terugkerende Jezus Christus zal de mensheid ervoor behoeden zichzelf te vernietigen. Alleen onder zijn leiding zal de visie van een wereldwijde gemeenschap in volledige vrede en in een bondgenootschap van blijvende waarden en universele welvaart volledig tot ontwikkeling komen. Wij mogen dankbaar zijn dat God een reddingsplan heeft dat zelfs de opmerkelijke inspanningen van George Marshall betrekkelijk onbelangrijk zal doen lijken.

In de Bijbel wordt in veelzeggende passages van het boek Openbaring gesproken over een toekomstige grootmacht van korte duur, een verbond tussen Kerk en Staat dat de wereld zal doen wankelen (Openbaring 13 en 17).

Volgens dit profetische scenario zal de wereld worden overspoeld door oorlog in plaats van vrede. Het is ironisch dat juist het element dat sinds Wereldoorlog II als hoeksteen van de Amerikaanse politiek heeft gediend – een politiek, economisch en militair krachtig Europa – in dit scenario een belangrijke rol zal gaan spelen.

Hoe onvoorstelbaar ook, deze komende tijd van rampspoed zal erger zijn dan men ooit heeft gezien (Mattheüs 24:21) en zal rechtstreeks leiden tot de zegevierende komst van Jezus Christus op aarde. „Dezen zullen oorlog voeren tegen het Lam, maar het Lam zal hen overwinnen (want Hij is de Here der heren en de Koning der koningen) en zij, die met Hem zijn, de geroepenen en uitverkorenen en gelovigen” (Openbaring 17:14).

Meer belangrijke profetieën van de Bijbel verwijzen naar een gewelddadige militaire confrontatie, waarbij de wereldmachten betrokken zullen zijn.

„Roept dit uit onder de volken: Heiligt de oorlog, doet de helden opstaan; dat alle krijgslieden aantreden, oprukken! Smeedt uw ploegscharen tot zwaarden en uw snoeimessen tot speren; de zwakke zegge: Ik ben een held. Maakt u op en komt, alle volken van rondom, en verzamelt u. Doe, o HERE, uw helden daarheen afdalen” (Joël 3:9-11).

„En de vier engelen, die tegen het uur en de dag en de maand en het jaar waren gereed gehouden, werden losgelaten om het derde deel van de mensen te doden. En het getal der legerscharen van de ruiterij was tweemaal tienduizend tienduizendtallen; ik hoorde hun aantal. En aldus zag ik in dit gezicht de paarden en hen, die erop gezeten waren: zij hadden rossige en blauwe en zwavelkleurige harnassen, en de koppen der paarden waren als leeuwenkoppen, en uit hun bek kwam vuur en rook en zwavel. Door deze drie plagen werd het derde deel van de mensen gedood: door het vuur en de rook en de zwavel, die uit hun bek kwamen” (Openbaring 9:15-18).

„Want het zijn geesten van duivelen, die tekenen doen, welke uitgaan naar de koningen der gehele wereld, om hen te verzamelen tot de oorlog op de grote dag van de almachtige God” (Openbaring 16:14).

Deze militaire slachting zal volgens de beschrijvingen „een tijd van grote benauwdheid zijn, zoals er niet geweest is sinds er volken bestaan” (Daniël 12:1) en zal als geografisch middelpunt het Midden-Oosten hebben.

„Ook het Sieraadland zal hij binnenvallen, en velen zullen struikelen; maar aan zijn macht zullen ontkomen: Edom, Moab en de keur der Ammonieten. En hij zal zijn hand uitstrekken tegen de landen, en het land Egypte zal niet ontkomen, maar hij zal de schatten bemachtigen van goud en zilver en alle kostbaarheden van Egypte; en Libiërs en Ethiopiërs zullen in zijn gevolg zijn. Doch geruchten uit het oosten en uit het noorden zullen hem ontstellen, zodat hij in grote grimmigheid zal uittrekken om velen te verdelgen en te vernietigen. Hij zal zijn staatsietenten opslaan tussen de zee en de berg van het heilig Sieraad, maar dan komt hij aan zijn einde, zonder dat iemand hem helpt” (Daniël 11:41-45)

„Zie, er komt een dag voor de HERE, waarop de buit, op u behaald, binnen uw muren verdeeld zal worden. Dan zal Ik alle volken tegen Jeruzalem ten strijde vergaderen; de stad zal genomen worden, de huizen zullen worden geplunderd en de vrouwen geschonden. De helft van de stad zal wegtrekken in ballingschap, maar de rest van het volk zal in de stad niet uitgeroeid worden. Dan zal de HERE uittrekken om tegen die volken te strijden, zoals Hij vroeger streed, ten dage van de krijg; zijn voeten zullen te dien dage staan op de Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt aan de oostzijde; dan zal de Olijfberg middendoor splijten, oostwaarts en westwaarts, tot een zeer groot dal, en de ene helft van de berg zal noordwaarts wijken en de andere helft zuidwaarts” (Zacharia 14:1-4).

 

 

Welke weg kiezen wij?

 

Men mag niet vergeten dat er bepaalde factoren zijn die de kracht van een natie bepalen. God zegt ons: „Gerechtigheid verhoogt een volk, maar zonde is een schandvlek der natiën” (Spreuken 14:34). Gods wet, die in de Bijbel uitgelegd wordt, beschrijft universele morele waarden. Deze verheffen iedere natie die ze handhaaft. Ook iedere individuele persoon die daarnaar leeft, zal „bloeien en vruchtbaar zijn”.

„Welzalig de man die niet wandelt in de raad der goddelozen, die niet staat op de weg der zondaars, noch zit in de kring der spotters; maar aan des HEREN wet zijn welgevallen heeft, en diens wet overpeinst bij dag en bij nacht. Want hij is als een boom, geplant aan waterstromen, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, welks loof niet verwelkt; al wat hij onderneemt, gelukt” ((Psalm 1:1-3).

„De rechtvaardige zal groeien als een palmboom, opschieten als een ceder van de Libanon” (Psalm 92:13).

„. . . als fris loof zullen de rechtvaardigen uitspruiten. . . De vrucht des rechtvaardigen is een boom des levens, en wie wijs is, wint harten. Zie, aan de rechtvaardige wordt vergolden op aarde . . .” (Spreuken 11:28, 30-31).

„. . . de wortel der rechtvaardigen geeft [vrucht]” (Spreuken 12:12).

De beste wetenschappers onder de mensen hebben geen veilige wegenkaart naar succes kunnen ontwerpen voor iedereen. Moreel gesproken bestaat zo'n wegenkaart echter wel, en deze is zowel gezaghebbend als veilig. De Bijbel garandeert succes voor individuen en naties die de principes ervan handhaven.

Laten wij, nadenkend over de dienstbaarheid van bijzondere mensen, dankbaar zijn voor zulke leiders. Maar laten wij ook nadenken over de grenzen van menselijk leiderschap. Laten we onszelf niet misleiden met goedbedoelde retoriek die niet ingaat op de fundamentele geestelijke problemen die ons dreigen te overweldigen.

Politieke actie heeft een beperkt effect. Bovendien kent de wereld geen overheid met de Tien Geboden als grondwet. De Bijbel beschrijft het uiteindelijke gevolg van een niet beteugelde menselijke natuur die door onzichtbare geestelijke machten wordt gedreven: geestelijke problemen van zo grote omvang dat geen menselijke leider, regering of bondgenootschap ze kan beheersen.

Alleen de terugkerende Jezus Christus kan een dergelijke kwaadaardige geestelijke invloed wegnemen en toezicht houden over een nieuwe wereld, waarin de menselijke natuur blijvend ten goede zal worden veranderd.

 

 

Waarom er geen menselijk utopia komt

 

De Bijbel maakt het ons duidelijk: onze beschaving zál ineenstorten. De mens is in staat om naar de maan te gaan en terug te keren, maar niet in staat in vrede met elkaar samen te leven. De mensheid heeft altijd gedroomd van een maatschappij waarin het kwade niet langer zegeviert en het goede overheerst. Wij mensen willen graag oplossingen. De meesten van ons zouden ook het liefst in een ideale samenleving willen leven. De blijvende gevolgen van de onderlinge wreedheid tussen mensen heeft de filosofen gebracht tot beschouwingen over een tijd en situatie waarin alle ongewenste elementen van onze samenleving verwijderd zijn. Het is een gefrustreerd verlangen. Waarom is men er niet in geslaagd door het creëren van een systeem of bestuur een utopische samenleving te verwezenlijken? Er is een fundamentele reden voor ons onvermogen een systeem door te voeren waarin wij in vrede en geluk met elkaar kunnen leven; weinig mensen begrijpen de oorzaak van dit probleem.

De Bijbel openbaart dat de geschiedenis van de mensheid begon in een onbedorven samenleving in de hof van Eden. Onze eerste voorouders besloten echter tot een leven zonder hun Schepper, die hen had kunnen leiden tot hun ware menselijke potentieel, het aannemen van het rechtvaardige karakter van God. Dit goddelijke karakter zou een harmonieus en gelukkig menselijk bestaan hebben voortgebracht. De keuze om het geluk te zoeken zonder op God te vertrouwen, wordt getypeerd door de keuze van Adam en Eva om van de boom der kennis van goed en kwaad te eten.

Onze hedendaagse aard weerspiegelt die oorspronkelijke verkeerde keuze. We willen goed zijn en het goede doen, maar we kunnen geen manier vinden om onze innerlijke natuur te veranderen. Paulus bekent: „Want ik weet, dat in mij, dat wil zeggen in mijn vlees, geen goed woont. Immers, het wensen is wel bij mij aanwezig, maar het goede uitwerken, kan ik niet. Want niet wat ik wens, het goede, doe ik, maar wat ik niet wens, het kwade, dat doe ik” (Romeinen 7:18-19).

Deze neiging om het kwade te doen, waarover Paulus zo helder schrijft, belooft weinig goeds voor onze pogingen om een perfecte maatschappij te realiseren. De mens heeft te veel tekortkomingen in utopisch denken. De geschiedenis laat ons zien dat wij niet in staat zijn geweest om een maatschappelijk of filosofisch systeem door te voeren dat de mensheid geluk en vrede heeft gebracht.

Zullen deze menselijke verlangens ooit werkelijkheid worden? Weliswaar staat ons inderdaad een stralende toekomst te wachten, maar deze zal nooit bereikt worden door de mens alleen, omdat hij niet in staat is tot het gedrag dat voor het creëren van een utopische samenleving noodzakelijk is. Een leefgemeenschap kan alleen ideaal zijn als het individu in staat is de slechte eigenschappen van zijn natuur te beheersen en altijd het goede te doen. Dit is een fundamentele voorwaarde voor elke utopische gedachte, maar het is nooit verwezenlijkt.

Indien de mens er voor kiest om te leven zonder het voordeel van Gods geopenbaarde kennis, is hij voor wat betreft het ontwikkelen van samenlevingen, beschavingen en filosofieën geheel op zichzelf aangewezen. Dan zal altijd het gevaar bestaan dat leiders het idee zullen aanhangen dat het doel de middelen heiligt en hun toevlucht zullen nemen tot oorlog, om hun denkbeelden op te leggen aan andere mensen. Er is veel ellende over deze wereld gekomen door het experimenteren met het doorvoeren van bepaalde ideologieën.

Bedenk echter dit: alleen de Schepper God kan voor de mens een norm vaststellen om naar te leven. Aangezien Hij de mens geschapen heeft, weet Hij hoe de mens moet leven om de juiste resultaten te bereiken.

De mens werd verstoten uit de hof van Eden en moest nu zelf een samenleving gaan vormen, omdat hij had besloten zijn lot in eigen handen te nemen door voor zichzelf te beslissen wat goed of slecht is. Hij realiseerde zich echter niet dat hij zonder zijn Schepper nooit zijn bestemming zou kunnen bereiken; in plaats daarvan heeft hij de vruchten geplukt van zijn eigen gefrustreerde onvermogen om zijn idealistische systemen te vervolmaken.

Het goede nieuws is dat de mens zijn droom zal verwezenlijken. Over de wijze waarop dit zal geschieden heeft God echter zijn eigen ideeën.

Plato was niet de eerste die in zijn Republiek een ideale wereld beschreef, waarin niemand leed, en waarin alleen vrede en welvaart heersten. De profeten van de Bijbel voorzagen een tijd waarin een universeel systeem een einde zou maken aan ziekte, honger, oorlog en onrechtvaardigheid en deze zou vervangen door gezondheid, overvloed, schoonheid, veiligheid en gerechtigheid.

Micha 4:1-4 geeft een uitzonderlijk beeld van de toekomst van de mensheid: „En het zal geschieden in het laatste der dagen: dan zal de berg van het huis des HEREN vaststaan als de hoogste der bergen, en hij zal verheven zijn boven de heuvelen. En volkeren zullen derwaarts heenstromen, en vele natiën zullen optrekken en zeggen: Komt, laten wij opgaan naar de berg des HEREN, naar het huis van de God Jakobs, opdat Hij ons lere aangaande Zijn wegen en opdat wij Zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan en des HEREN woord uit Jeruzalem. En Hij zal richten tussen vele volkeren en rechtspreken over machtige natiën tot in verre landen. Dan zullen zij hun zwaarden tot ploegscharen omsmeden en hun speren tot snoeimessen; geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen, en zij zullen de oorlog niet meer leren. Maar zij zullen zitten, een ieder onder zijn wijnstok en onder zijn vijgenboom, zonder dat iemand hen opschrikt; want de mond van de HERE der heerscharen heeft het gesproken.”

Dit is niet gewoon poëzie van een dromer uit de oudheid. Dit is slechts één van de beschrijvingen in de Bijbel over de letterlijk nieuwe wereld die mogelijk gemaakt wordt door Gods plan voor alle mensen. Opvallend is dat het vele elementen bevat van de utopische gedachte: geen oorlog, een volmaakt bestuur, veiligheid, rechtvaardig grondbezit en vaste normen en waarden. Het verbazingwekkende ervan is dat iedereen het blijkbaar met de normen en waarden eens is, ze wil leren en zich eraan wil houden. Dat is iets dat de filosofen niet voor mogelijk zouden houden.

Dit is uiteraard de kern van de zaak. Het utopisme is gericht op het versterken van de verwachting dat de menselijke natuur zich kan vernieuwen en kan uitstijgen boven haar historische beperkingen. De kerngedachte daarbij is dat de menselijke natuur nog niet alle mogelijkheden heeft benut voor verandering en nog ten goede kan veranderen als haar voldoende tijd en de juiste omstandigheden worden geboden.

De Bijbel verzekert ons dat het tegenovergestelde waar is: „Daarom dat de gezindheid van het vlees vijandschap is tegen God; want het onderwerpt zich niet aan de wet Gods; trouwens, het kan dat ook niet” (Romeinen 8:7). Dit zijn de wrange vruchten die zijn geplukt door God te verwerpen. De mens kan zijn neiging tot zonde niet veranderen tenzij zijn natuur wordt veranderd door een hogere macht. Gods proces van vernieuwing van de mens betekent dat de Schepper de mens bevrijdt uit de macht van de zonde en hem de kracht geeft te leven volgens een hogere norm van gerechtigheid (Romeinen 6:18).

De profetische beschrijving van Micha laat zien hoe de mens uiteindelijk tegen zijn gebrekkige natuur gaat strijden, zodat zijn levenshouding en handelen gericht worden op het welzijn van zijn naasten. Het zal niet nodig zijn in te grijpen op sociaal of genetisch gebied om een omgeving te scheppen die deze verandering van gedrag teweegbrengt. God zal het gedrag van de mens van binnenuit veranderen door zijn Geest.

Het goede nieuws is dat de mens zijn droom zal verwezenlijken. Maar de meesten hebben geen idee hoe dit zal gebeuren.

„Een nieuw hart zal Ik u geven en een nieuwe geest in uw binnenste; het hart van steen zal Ik uit uw lichaam verwijderen en Ik zal u een hart van vlees geven. Mijn Geest zal Ik in uw binnenste geven en maken, dat gij naar Mijn inzettingen wandelt en naarstig Mijn verordeningen onderhoudt” (Ezechiël 36:26-27).

Hij belooft: „Ik zal Mijn wet in hun binnenste leggen en die in hun hart schrijven” (Jeremia 31:33). Deze bijbelse beschrijving is door God zelf aan de mens gegeven en is niet de optimistische fantasie van machteloze mensen, zoals we die in utopische literatuur vinden. Dit zal blijvend zijn. De mensheid zal niet meer teleurgesteld worden. Dit zal geen experiment zijn. Dat is het verschil tussen door God geïnspireerde profetieën en optimistische denkbeelden van de mens. Dit is geen droom. Dit zal gaan gebeuren.


Terug naar de Home Page