Voor literatuurlijst klik hier.
Kan onze
beschaving
ineenstorten?
In de westerse wereld leert het gemiddelde
schoolkind ooit wel iets over de val van het Romeinse Rijk. Het beeld van
een tot ruïnes vervallen, eens schijnbaar onoverwinnelijke wereldmacht is
verontrustend als we denken aan onze eigen complexe wereld. Is het mogelijk
dat de beschaving zoals wij die kennen plotseling ineenstort?
De complexe wereldgemeenschap die de mens
heeft opgebouwd, is misschien veel kwetsbaarder dan wij denken. Het is een
wereld waarin alles elkaar beïnvloedt en verstrekkende gevolgen heeft. Hoe
kwetsbaar is een beschaving?
In de 19e eeuw onderzochten
Europese archeologen de zanderige bodems van de rivierbedding van de
Eufraat, op zoek naar verloren gegane steden. De door hen gevonden ruïnes
waren ooit het hart van een beschaving. Deze steden waren vervuld van kunst,
literatuur en een overvloed aan voedsel. Daar, in het tegenwoordige Irak,
ontdekten de archeologen de ruïnes en voorwerpen van de eens zo trotse
Assyrische en Babylonische culturen.
Deze 19e-eeuwse romantische
ontdekkingsreizigers leefden in een tijdperk van geloof in hun
beschaving; een tijdperk waarin men trots was op de West-Europese
ontwikkelingen van handel en industrie, waardoor de toenmalige wereld
beheerst werd.
In onze tijd zouden deze vondsten een andere
indruk maken, omdat wij leven in een wereld die veel minder zeker is van
haar grondslagen, en veel minder vertrouwen heeft in haar toekomst. Een
hedendaagse bezoeker van diezelfde zandvlakten in Irak zou kunnen
concluderen dat de beschaving zoals wij haar kennen op dezelfde manier zou
kunnen eindigen: als een puinhoop. We zouden onze beschaving als even
kwetsbaar kunnen beschouwen als die van de Assyriërs en Romeinen bleken te
zijn.
Kunnen wij in het licht van dit alles
zekerheid hebben over de toekomst? Is er enige troost te vinden voor
beschavingen?
Die troost is er zeker, maar eerst zullen er
enkele dramatische ontwikkelingen zijn. In een boek dat even oud is als die
ruïnes van het Midden-Oosten zegt Degene die troost kan geven dat Hij in
feite een rol heeft gespeeld in de ondergang van hoogmoedige beschavingen:
„Doch het zal geschieden . . . dat Ik de vrucht der hooghartigheid van de
koning van Assur bezoeken zal en de trots van zijn hovaardige ogen” (Jesaja
10:12). „En Babel, het sieraad der koninkrijken, de trotse luister der
Chaldeeën, zal worden als Sodom en Gomorra, toen God ze onderstboven keerde”
(Jesaja 13:19).
Maar God bevestigt dat Hij een rol zal spelen
in de toekomst van oude volkeren. Er zal een andere tijd aanbreken: „Te dien
dage zal Israël de derde zijn naast Egypte en Assur, een zegen in het midden
der aarde, omdat de HERE der heerscharen het gezegend heeft met de woorden:
Gezegend zij Mijn volk Egypte en het werk Mijner handen, Assur, en Mijn
erfdeel Israël” (Jesaja 19:24-25).
Hoe zal de God die beschavingen bestraft
zodat hun glorie verdwijnt, deze herstellen in vrede en harmonie?
Het antwoord ligt in de geprofeteerde
terugkeer van Jezus Christus. God heeft een hoog verheven planmatig doel met
alles wat Hij doet en toelaat. Hij herinnert ons aan zijn almacht met deze
woorden: „Denkt aan hetgeen vroeger, vanouds, gebeurde; Ik immers ben God,
en er is geen ander, God, en niemand is Mij gelijk; Ik, die van den beginne
de afloop verkondig en vanouds wat nog niet geschied is; die zeg: Mijn
raadsbesluit zal volbracht worden en Ik zal al Mijn welbehagen doen” (Jesaja
46:9-10).
Kan onze beschaving ineenstorten?
Ongetwijfeld. Zal deze hersteld worden op een wijze die vrede en voorspoed
garandeert? Dat is de boodschap van de Bijbel, het uiteindelijke goede
nieuws.
Lessen van de Titanic
Het was het grootste en meest luxueuze
zeevarende schip. Op zijn maidentrip verenigde het Brits passagiersschip in
zich de meest vooruitstrevende technologie van die tijd, en wekte
verwondering en ontzag. De ondergang van dit grote schip is allang een
legende geworden. Op zijn eerste reis van Southampton naar New York kwam het
schip op 14 april 1912 op de Newfoundlandse banken in aanvaring met een
ijsberg. Het zonk na ongeveer drie uur. Er waren onvoldoende
reddingsmiddelen aan boord, daar het schip door een waterdichte indeling
onzinkbaar geacht werd. Van de 2206 opvarenden vonden er 1503 de dood. Maar
het meest tragische deel van het verhaal is misschien wel dat het niet
had behoeven te gebeuren.
Het verhaal van de Titanic is
ontroerend en aangrijpend, en bevat een belangrijke geestelijke les voor
vandaag.
De moderne tijd lijkt in veel opzichten op de
Titanic. Het is een technologisch geavanceerde tijd, met meer weelde
en gemak dan ooit tevoren. We varen met volle kracht vooruit in donkere,
onbekende wateren. De meeste mensen weigeren te geloven dat deze
maatschappij ooit ten onder kan gaan: de gedachte lijkt zo vreemd dat
slechts weinigen deze mogelijkheid onder ogen willen zien.
Toch zal dit tijdperk volgens de Bijbel
schipbreuk lijden. Deze wereld – deze tijd en maatschappij met alle wonderen
van vernuft – zal ten onder gaan omdat het functioneren ervan
gebaseerd is op het verkeerde fundament. De samenleving overtreedt
schijnbaar ongestraft Gods wet, die is gebaseerd op de Tien Geboden. Door
zich te verzetten tegen de wil van God stevent de wereld onvermijdelijk af
op een tijd van vreselijke rampspoed. Als dat noodlottige moment aanbreekt,
zoals de ijsmassa die nu meer dan 100 jaar geleden een einde maakte aan
menselijke zelfgenoegzaamheid, trots en arrogantie, zal er een soort
reddingsboot beschikbaar zijn – maar die zal geenszins voor iedereen
toegankelijk zijn.
In Mattheüs 24 vroegen Jezus' discipelen Hem
wanneer het einde van de wereld (het Griekse aioon, dat tijdperk,
eeuw betekent) zou komen. Het antwoord van Christus verwijst naar een tijd
van grote rampspoed, zoals de wereld tot op heden nog nooit heeft gezien.
Het zal zo erg zijn dat Jezus Christus zal moeten terugkomen om de mensheid
te redden van de vernietiging van al het menselijk leven. Maar, zei Jezus:
„ter wille van de uitverkorenen zullen die dagen worden ingekort”
(vers 22).
In Openbaring 3:10-11, een passage die met
diezelfde tijd verband houdt, belooft God zijn volk (de uitverkorenen) te
zullen bewaren voor „de ure der verzoeking, die over de gehele wereld komen
zal.”
In een later hoofdstuk beschrijft de apostel
Johannes een vrouw, de Gemeente voorstellend, die beschermd zou worden tegen
de razende slang, symbolisch voor Satan de duivel. „En de grote draak werd
[op de aarde] geworpen, de oude slang, die genaamd wordt duivel en de satan,
die de gehele wereld verleidt; hij werd op de aarde geworpen en zijn engelen
met hem . . . En aan de vrouw werden de twee vleugels van de grote arend
gegeven om naar de woestijn te vliegen, naar haar plaats, waar zij
onderhouden wordt buiten het gezicht van de slang, een tijd en tijden en een
halve tijd” (Openbaring 12:9-14)
Satan wordt verhinderd de vrouw kwaad te
doen, maar wordt toegelaten „oorlog te voeren tegen de overigen van haar
nageslacht, die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus
hebben” (vers 17). God zorgt voor redding en bescherming van enkelen. Aan
anderen zal diezelfde bescherming of redding niet gegeven worden.
De basis waarop men voor deze ’reddingsboot’
wordt geselecteerd is niet zozeer fysiek – hoeveel geld men heeft, wie men
kent, hoe men uiterlijk lijkt te zijn – maar hoe men werkelijk van
binnen is. Deze selectie geldt voor allen die door Gods genade zijn
geroepen om een relatie met Hem te hebben door Jezus Christus, maar die dan
ook op de juiste wijze reageren. Ze heeft betrekking op christenen die
vastbesloten zijn vast te houden aan Gods levenswijze.
Een vroegere reddingsboot
Noach, die „de prediker der gerechtigheid”
wordt genoemd (2 Petrus 2:5), leefde duizenden jaren geleden. In zijn tijd
was de wereld er slecht aan toe, in veel opzichten zoals vandaag. De wereld
was slecht en verdorven. De mensen verachtten Gods wetten, en „de HERE zag,
dat de boosheid des mensen groot was op de aarde en al wat de overleggingen
van zijn hart voortbrachten te allen tijde slechts boos was” (Genesis 6:5).
Op menselijke wijze zegt God dat het Hem
berouwde dat Hij de mens gemaakt had (vers 6), en Hij besloot deze mensen te
vernietigen en de samenleving en beschaving opnieuw te laten beginnen.
Daarom gaf God Noach letterlijk opdracht een
reddingsboot te bouwen, zodat hij en zijn familie gered zouden worden als
hun wereld in de golven verdween.
Velen spotten met Noach en maakten hem
belachelijk toen hij die enorme reddingsboot bouwde. Maar zij stopten met
lachen toen het begon te regenen en het water begon te stijgen. Net als de
hulpeloze slachtoffers op de Titanic waren zij omringd door het water
en konden nergens heen. Allen verdronken.
Jezus Christus zegt ons dat de toestand vlak
voor zijn terugkomst, aan het einde van dit tijdperk, opvallend veel zal
lijken op de toestand van de wereld in de dagen van Noach. „Doch van die dag
en van die ure weet niemand, ook de engelen der hemelen niet, ook de Zoon
niet, maar de Vader alleen. Want zoals het was in de dagen van Noach, zo zal
de komst van de Zoon des mensen zijn. Want zoals zij in die dagen voor de
zondvloed waren, etende en drinkende, huwende en ten huwelijk gevende, tot
op de dag, waarop Noach in de ark ging, en zij niets bemerkten, eer de
zondvloed kwam en hen allen wegnam, zo zal ook de komst van de Zoon des
mensen zijn. Dan zullen er twee in het veld zijn, één zal aangenomen worden
en één achtergelaten worden; twee vrouwen zullen aan het malen zijn met de
molen, één zal aangenomen worden, en één achtergelaten worden. Waakt dan,
want gij weet niet, op welke dag uw Here komt” (Mattheüs 24:36-42).
Als de Titanic, dat wil zeggen de
menselijke samenleving, ondergaat, zal God een soort reddingsboot gereed
hebben gemaakt.
Helaas zullen mensen in het algemeen zich er
niet van bewust zijn dat er werkelijk iets ernstigs aan de hand is. Net
zoals het scheepsorkest bleef spelen terwijl de Titanic door de
dodelijke wond in zijn zijde volliep met ijskoud oceaanwater, blijft de
hedendaagse maatschappij afstevenen op een ramp, in zalige ontkenning van
het alom heersende gevaar.
De les van Lot en Sodom
Na de zondvloed kwam er een tijd waarin God
opnieuw zo walgde van het kwaad dat Hij ingreep om de gevolgen van zonde te
vernietigen. In de steden Sodom en Gomorra heerste alom seksuele perversie,
gevoed en gedragen door hoogmoed, arrogantie, welvaart en ledigheid.
„En de twee engelen kwamen in de avond te
Sodom. Lot zat in de poort van Sodom en toen Lot hen zag, stond hij op, ging
hun tegemoet, boog zich neder met het aangezicht ter aarde, en zeide: Zie
toch, mijne heren, neemt toch uw intrek in het huis van uw knecht, overnacht
en wast uw voeten, dan kunt gij morgenvroeg uws weegs gaan. Maar zij zeiden:
Neen, wij zullen de nacht op het plein doorbrengen. Toen hij echter sterk
bij hen aandrong, namen zij bij hem hun intrek en kwamen in zijn huis; en
hij bereidde voor hen een maaltijd en bakte ongezuurde koeken, en zij aten.
Zij hadden zich nog niet ter ruste gelegd, of de mannen der stad, de mannen
van Sodom, omsingelden het huis, van jong tot oud, de gehele bevolking,
niemand uitgezonderd, en zij riepen Lot toe en zeiden tot hem: Waar zijn de
mannen, die vannacht bij u gekomen zijn? Breng hen bij ons buiten, opdat wij
met hen gemeenschap hebben. Toen ging Lot tot hen naar buiten, maar de deur
sloot hij achter zich toe, en hij zeide: Mijn broeders, doet toch geen
kwaad; zie toch, ik heb twee dochters, die met geen man gemeenschap hebben
gehad; laat mij die tot u naar buiten brengen en doet met haar, zoals goed
is in uw ogen; alleen doet deze mannen niets, want daartoe zijn zij onder de
schaduw van mijn dak gekomen. Maar zij zeiden: Ga op zij! En zij zeiden:
Deze ene is als vreemdeling komen vertoeven om ons geheel en al de wet te
stellen! Nu zullen wij u meer kwaad doen dan hun. En zij drongen sterk op
tegen de man, tegen Lot, en kwamen naderbij om de deur open te breken. Maar
die mannen staken hun hand uit, trokken Lot tot zich naar binnen en sloten
de deur. En de lieden, die bij de ingang van het huis waren, sloegen zij met
blindheid, van klein tot groot, zodat zij zich tevergeefs moeite gaven om de
ingang te vinden. Toen zeiden die mannen tot Lot: Wie hebt gij hier nog
meer? Schoonzoons, of uw zonen, uw dochters, of wie gij ook in de stad hebt,
voer hen uit deze plaats, want wij gaan deze plaats verwoesten; want groot
is het geroep over haar voor de HERE; daarom heeft de HERE ons gezonden om
haar te verwoesten. Toen ging Lot heen en sprak tot zijn schoonzoons, die
met zijn dochters zouden trouwen, en zeide: Staat op, verlaat deze plaats,
want de HERE gaat de stad verwoesten. Maar hij was in de ogen van zijn
schoonzoons als iemand die schertste . . . Toen liet de HERE zwavel en vuur
op Sodom en Gomorra regenen, van de HERE, uit de hemel; en Hij keerde die
steden om, benevens de gehele Streek, met al de inwoners der steden en het
gewas van de aardbodem” (Genesis 19:1-14, 24-25).
„Zie, dit was de ongerechtigheid van uw
zuster Sodom: in trots, overdaad en zorgeloze rust leefde zij met haar
dochters zonder de ellendige en de arme te ondersteunen. Verwaten waren zij
en bedreven gruwelen voor mijn aangezicht. Daarom vaagde Ik ze weg, zodra Ik
het zag” (Ezechiël 16:49-50).
Door engelen gewaarschuwd voor de komende
verwoesting van Sodom, trachtte de rechtvaardige Lot zijn naaste verwanten
te waarschuwen, zodat zij konden ontkomen. Hij werd afgewezen: „Maar hij was
in de ogen van zijn schoonzoons als iemand, die schertste” (Genesis 19:14).
Het bleek voor hen bittere ernst. Beide steden werden verwoest in een regen
van vuur en zijn sindsdien spreekwoordelijk voor zonde en de gevolgen ervan.
„Toen God de steden der Streek verwoestte, gedacht God Abraham, en Hij
leidde Lot uit het midden der omkering, toen Hij de steden waarin Lot
gewoond had, omkeerde” (vers 29). Alleen Lot en zijn dochters ontkwamen.
De voorbeelden van Noach en Lot worden met
elkaar verbonden als ernstige lessen voor onze tijd.
„Geliefden, daar ik mij in alle opzichten
beijver u te schrijven over ons gemeenschappelijk heil, zie ik mij
genoodzaakt het te doen met de vermaning tot het uiterste te strijden voor
het geloof, dat eenmaal de heiligen overgeleverd is. Want er zijn zekere
mensen binnengeslopen (reeds lang tevoren tot dit oordeel opgeschreven)
goddelozen, die de genade van onze God in losbandigheid veranderen en onze
enige Heerser en Here, Jezus Christus, verloochenen . . . zoals Sodom en
Gomorra en de steden in hun nabijheid, die op gelijke wijze als genen haar
hoererij hebben botgevierd en ander vlees achternagelopen zijn, daar liggen
als voorbeeld, onder een straf van eeuwig vuur. Desgelijks bezoedelen ook
deze dromenzieners hun vlees, verwerpen wat heerschappij heet en lasteren de
heerlijkheden” (Judas 1:3-4, 7-8).
„Want indien God engelen, die gezondigd
hadden, niet gespaard heeft, maar hen, door hen in de afgrond te werpen, aan
krochten der duisternis heeft overgegeven om hen tot het oordeel te bewaren;
en de wereld van de voortijd niet gespaard heeft, maar Noach, de prediker
der gerechtigheid, met zeven anderen bewaard heeft, toen Hij de zondvloed
over de wereld der goddelozen bracht; en de steden Sodom en Gomorra tot as
verbrand, tot omkering gedoemd en ten voorbeeld gesteld heeft voor hen, die
goddeloos zouden leven, maar de rechtvaardige Lot, die zwaar te lijden had
onder de losbandige wandel dier zedelozen, heeft behouden (want deze
rechtvaardige heeft, onder hen wonende, dag aan dag zijn rechtvaardige ziel
gekweld door het zien en horen van hun tegen alle wet ingaande werken) dan
weet de Here de godvruchtigen uit de verzoeking te verlossen en de
onrechtvaardigen te bewaren om hen op de dag des oordeels te straffen,
vooral hen, die, begerig naar onreinheid, het vlees volgen en hemelse
heerschappij verachten. Zulke vermetelen, vol van zelfbehagen, schromen niet
de heerlijkheden te lasteren” (2 Petrus 2:4-10).
Of wij het erkennen of niet, onze wereld
is als die van Noach en Lot. Corruptie en minachting voor God en zijn wegen
zijn vrijwel universeel. Veel van onze steden en dorpen zijn in zedelijk
opzicht niet meer dan poelen van verderf, niet veel anders dan Sodom.
God zal de rondom ons steeds verder
toenemende verloedering niet altijd door de vingers blijven zien. En Hij zal
evenmin degenen wier protest tegen de zonden van de maatschappij tot zijn
oren doordringt, aan hun lot overlaten. Er komt een dag waarop met zonde zal
worden afgerekend. Er nadert een tijd van bevrijding voor de rechtvaardigen.
Als God in de tijd van Noach en Lot zondaren
heeft gestraft en de rechtvaardigen heeft bevrijd, kunnen wij er ook wat
betreft onze tijd zeker van zijn: „dan weet de Here de godvruchtigen uit de
verzoeking te verlossen en de onrechtvaardigen te bewaren om hen op de dag
des oordeels te straffen” (2 Petrus 2:9). God redde de rechtvaardige Noach
en Lot. Hij zal hetzelfde doen voor de godvrezenden in onze dagen – zij die
weerstand bieden aan de algemeen heersende zonden die kenmerkend zijn voor
dit tijdperk.
Een onverwachte rampspoed
Over Noach en Lot wordt in hetzelfde verband
gesproken in Lukas 17:26-37, waar Christus de omstandigheden aan het einde
der tijden beschrijft. De gebeurtenissen die leiden tot zijn komst zullen de
meeste mensen onverwachts overvallen. In de tijd van Noach en Lot bleven de
mensen ondanks de waarschuwingen van beide mannen hun normale leven leiden
totdat de ramp hen plotseling trof. Zo zal het ook zijn, zei Jezus, ten
tijde van zijn terugkeer naar de aarde.
Degenen die de waarschuwingen van Gods
dienaren niet ter harte nemen, zullen een uiterst moeilijke tijd doormaken,
zonder Gods bescherming en belofte van redding. In vers 34-37 wordt
beschreven hoe sommigen op wonderbaarlijke wijze worden gespaard voor de
rampspoed die de wereld zal treffen.
De meeste mensen drijven met de stroom mee,
hebben deel aan zonde, leven te midden van zonde, en vinden dat heel gewoon.
God echter zoekt degenen die tegen de stroom ingaan en het kwade weerstaan.
Hij let op moedige, geëngageerde mannen en vrouwen „die zuchten en kermen
over al de gruwelen die daar bedreven worden”, in de samenleving rondom ons
(Ezechiël 9:4), en wier geweten, zedelijke principes, normen en waarden met
de zijne overeenstemmen. Hij zal hun noodkreten horen, net zoals Hij Lot en
Noach hoorde.
In een dringende profetie voor de tijd
onmiddellijk voorafgaande aan de terugkomst van Christus bespreekt Maleachi
het einde van dit tijdperk. Er komt een tijd, zegt hij, dat het
ondenkbare zal gebeuren. Evenals de onzinkbaar gewaande Titanic
zal de beschaving getroffen worden door een onvoorstelbare ramp. „Want zie,
de dag komt, brandend als een oven! Dan zullen alle overmoedigen en allen
die goddeloosheid bedrijven, zijn als stoppels, en de dag die komt, zal hen
in brand steken (zegt de HERE der heerscharen) welke hun wortel noch tak zal
overlaten” (Maleachi 4:1).
Reddingsboot is beschikbaar
In die geprofeteerde tijd zal de terugkerende
Christus tussenbeide komen en voor sommigen een soort reddingsboot
verschaffen. Door het soort leven dat wij leiden zal bepaald worden of
wij in die reddingsboot zullen zijn, of niet.
Wie zal er in die tijd gespaard worden? God
geeft ons door Maleachi meerdere aanwijzingen: zij die godvrezend zijn, die
God en zijn levenswijze eerbiedigen en eren (vers 2) en die „de wet van
Mozes, Mijn knecht” gedenken (vers 4).
God gaf zijn wetten aan Mozes voor zijn
verloste volk Israël. Die wet is gebaseerd op zijn Tien Geboden en werd
uitgebreid met inzettingen en verordeningen. Jezus Christus zelf verklaarde
dat deze wetten zijn gebaseerd op de twee grote geestelijke principes van
liefde voor God en voor de naaste (Mattheüs 22:37-40). De wet is heilig,
rechtvaardig en goed (Romeinen 7:12) en is een afspiegeling van Gods
onveranderlijke karakter, gebaseerd op liefde.
Gods Gemeente vandaag is, geestelijk, een
voortzetting van dat fysieke volk en is nu „het Israël Gods”. „En allen, die
zich naar die regel zullen richten, vrede en barmhartigheid kome over hen,
en ook over het Israël Gods” (Galaten 6:16). „Zo is er dan ook in de
tegenwoordige tijd een overblijfsel gelaten naar de verkiezing der genade”
(Romeinen 11:5). Zij zijn Gods nieuwe „heilige natie” en de werkelijke
„kinderen der beloften”.
„Gij echter zijt een uitverkoren geslacht,
een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk [Gode] ten
eigendom, om de grote daden te verkondigen van Hem, die u uit de duisternis
geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht: u, eens niet zijn volk, nu echter
Gods volk, eens zonder ontferming, nu in zijn ontferming aangenomen.
Geliefden, ik vermaan u als bijwoners en vreemdelingen, dat gij u onthoudt
van de vleselijke begeerten, die strijd voeren tegen uw ziel; en dat gij een
goede wandel leidt onder de heidenen, opdat zij, nader toeziende op datgene,
waarin zij u als boosdoeners belasteren, op grond van uw goede werken God
mogen verheerlijken ten dage der bezoeking” (1 Petrus 2:9-12).
„Maar het is niet mogelijk, dat het woord
Gods zou vervallen zijn. Want niet allen, die van Israël afstammen, zijn
Israël . . . Dat wil zeggen: niet de kinderen van het vlees zijn kinderen
Gods, maar de kinderen der beloften gelden voor nageslacht” (Romeinen 9:6,
8).
Van deze gelovigen wordt verwacht dat zij de
normen en het gedragspatroon handhaven die God door zijn wetten aan het oude
Israël heeft geopenbaard, en die relevant en toepasselijk zijn voor de
gehele mensheid.
„Wie niet liefheeft, kent God niet, want God
is liefde . . . En wij hebben de liefde onderkend en geloofd, die God jegens
ons heeft. God is liefde, en wie in de liefde blijft, blijft in God en God
blijft in hem” (1 Johannes 4:8, 16).
„De liefde doet de naaste geen kwaad; daarom
is de liefde de vervulling der wet” (Romeinen 13:10).
„En dit is de liefde, dat wij naar zijn
geboden wandelen. Dit is het gebod, gelijk gij het van den beginne gehoord
hebt, dat gij daarin moet wandelen” (2 Johannes 1:6).
„En omdat de wetsverachting toeneemt, zal de
liefde van de meesten verkillen” (Mattheüs 24:12).
Voor de zich snel vermeerderende zonden van
onze steeds meer tot wetteloosheid vervallende samenlevingen zullen er
onvermijdelijke straffen volgen. Evenals het oude Israël willen veel mensen
niet herinnerd worden aan hun zonden en ongehoorzaamheid aan de wetten van
God. Hun houding wordt beschreven in Jesaja 30:9-10: „. . . het is een
weerspannig volk, leugenachtige kinderen, kinderen die de wet des HEREN niet
willen horen; die tot de zieners zeggen: Gij zult niet zien; en tot de
schouwers: Gij zult voor ons de waarheid niet schouwen, spreekt tot ons
aangename dingen, schouwt begoochelingen.”
Omdat de meeste mensen Gods wegen steeds meer
verachten en als irrelevant beschouwen voor hun levenswijze, zal God met
zware maatregelen komen. Het is als een breuk in een muur, die er al zolang
is dat men er niet meer op let, totdat de muur plotseling, onverwachts,
ineenstort. „. . . Omdat gij dit woord verwerpt, op onderdrukking en
slinksheid vertrouwt en daarop steunt, daarom zal deze ongerechtigheid voor
u zijn als een losgeraakt brok steen, dat op vallen staat en overhelt aan
een hoge muur, die plotseling, onverwachts, ineenstort” (vers 12-13).
Niet ondergaan met het schip
Wij behoeven niet te zijn als de mensen die
in deze teksten beschreven worden. Wij weten dat het schip zinkt. Alle
tekenen wijzen erop. De muur buigt door. De scheuren komen te voorschijn.
Aan de enorme problemen waar de mensheid voor
staat, is weinig te doen. Het leven gaat min of meer gewoon door, met zo nu
en dan wat opwindende technische ontwikkelingen die gepresenteerd worden in
het kader van het onbeperkte vermogen van de mens om ons te bevredigen en te
stimuleren, terwijl we collectief gezien in moreel opzicht steeds verder
degenereren. Er zal een dag komen – zoals die kwam voor de mensen in de
dagen van Noach en Lot, en voor de ten ondergang gedoemde passagiers en
bemanningsleden van de Titanic – dat het leven niet meer ’gewoon
doorgaat’. De muur zal instorten.
„Maar de dag des Heren zal komen als een
dief. Op die dag zullen de hemelen met gedruis voorbijgaan en de elementen
door vuur vergaan, en de aarde en de werken daarop zullen gevonden worden”
(2 Petrus 3:10). Wanneer wij zien dat al deze dingen zeker zullen gebeuren
als we onze levenswijze niet veranderen, stelt God ons een ernstige vraag:
„. . . hoedanig behoort gij dan te zijn in heilige wandel en godsvrucht”
(vers 11).
Dit is de meest ernstige vraag. Gaf God de
sleutel tot overleven in de dagen van Noach en Lot? Bleek de matroos die zei
dat zelfs God de Titanic niet tot zinken kon brengen, ongelijk te
hebben? Geeft God ook heden ten dage nog deze sleutel?
Vanzelfsprekend. En de reddingsboot die Hij
gereed maakt, heeft alles te maken met onze relatie met Hem en met onze
levenswijze. God verschaft een reddingslijn, door Jezus Christus, voor allen
die Hem vrezen en gehoorzamen.
Voor alle duidelijkheid: deze tijd is
zoals de Titanic. We gaan er in onze naïviteit van uit dat de
samenleving ’onzinkbaar’ is. Toch is haar uiteindelijke bestemming de
ondergang. Maar wij behoeven niet met haar onder te gaan. Door een
relatie met God te ontwikkelen en de levenswijze in acht te nemen waartoe
Hij ons roept, kunnen wij een reddingsboot vinden.
Als u kijkt naar de schitterende glamour,
stralende pracht en moderne wonderen van onze tijd, denk dan aan de
Titanic, het schip waarvan niemand geloofde dat het ooit zou zinken.
Denk aan de huiveringwekkende beschrijving van de laatste momenten van dat
indrukwekkende schip. Het orkest speelde door en het dek helde steeds
verder.
Er zijn grote natuurrampen geweest en we
hebben kunnen constateren hoe machteloos de mens is.
Mensen die zich tot God richten met het doel
hun eigen hachje te redden, zullen het leven verliezen. „Want ieder, die
zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar ieder, die zijn
leven verliezen zal om Mijnentwil en om des evangelies wil, die zal het
behouden” (Markus 8:35).
De sleutel is de oprechte liefde voor God en
de medemens. God kijkt naar het hart. „. . . Het komt immers niet aan op wat
de mens ziet; de mens toch ziet aan wat voor ogen is, maar de HERE ziet het
hart aan” (1 Samuël 16:7).
Gevraagd: uitvoerbaar plan
om de Wereld te redden
Dagelijks laten de mensen in de westerse
wereld weten dat ze geen vertrouwen meer hebben in de overheden. Ze voelen
zich niet beschermd door politie en rechters. Hoewel overheden steeds meer
geld van de burgers eisen, nemen de problemen toe. De meeste mensen klagen
over de verloedering in de samenleving en de meeste mensen doen mee aan die
verloedering. Waar is de autoriteit die dat kan oplossen? De mensen snakken
naar een onafhankelijk leider die boven de politieke partijen en
belangenverstrengelingen staat, ongevoelig is voor fraude, iemand met visie
en die oprecht de mensen wil dienen. Maar die persoon heeft macht nodig en
wie kan dat geven?
Duizenden jaren geleden heeft God aan Abraham
een tweeledige belofte gedaan: een geestelijke en een materiële belofte. De
geestelijke beloften, de beloften van het zaad (enkelvoud), Christus, en van
behoud door Hem, noemt de Bijbel de
scepter (Genesis 49:10; Galaten 3:6-7, 14, 16, 29). De
materiële en nationale beloften met betrekking tot de vele naties, de
nationale rijkdom, welvaart en macht, noemt de Bijbel het
eerstgeboorterecht. De
nazaten van Abraham zijn de stammen van Israël, waarvan het huis of de natie
Juda deel uitmaakt. Juda, Levi en Benjamin vormen het Joodse volk.
God gaf het
eerstgeboorterecht aan de twee zonen van Jozef, Efraïm en Manasse en niet
aan de Joden (1 Kronieken 5:2; Genesis 48:1-20).
De zonen van Jozef zouden de
onverbrekelijke beloften aan Abraham van nationale grootheid, rijkdom,
welvaart en macht beërven. Manasse zou 's werelds machtigste natie worden;
Efraïm zou een machtig gemenebest
van naties worden! Efraïm kreeg de leiding over tien stammen. Omdat ze
zich van God afkeerden, werden ze in ballingschap gevoerd en zijn in de loop
van de geschiedenis uit het zicht verdwenen. Ze zijn hun identiteit
kwijtgeraakt. Ze weten niet meer wie ze zijn. Maar God is zijn belofte
nagekomen en heeft de tien stammen zeer rijk gezegend. Uit Efraïm zijn de
Britse volkeren – het Britse Gemenebest – voortgekomen en uit Manasse de
Verenigde Staten. Zie daarvoor onze publicatie ’De Verenigde Staten en
Groot-Brittannië in de profetieën’.
De Britse en Amerikaanse volken hadden samen
ruim zeventig procent van alle natuurlijke hulpbronnen en rijkdom van de
wereld verworven. Alle andere landen bij elkaar bezaten nauwelijks meer dan
een kwart. ’Britannia ruled the waves’ en de wereldhandel vond plaats over
het water. De zon ging nooit onder boven de Britse bezittingen. De leidende
rol in de wereld van deze volkeren heeft wereldwijd vele jaren stabiliteit
en welvaart gebracht.
God is zijn belofte nagekomen, maar zal ook
de voorwaarde die Hij gesteld heeft voor continuïteit, nakomen. Als deze
volken – de afstammelingen van de tien stammen – de ware God niet zouden
dienen, zou God hen op harde wijze straffen. Het grootste deel van het
Britse imperium is inmiddels al afgebrokkeld en ook de VS staan vlak voor
een zware verdrukking, een verdrukking die overigens alle Israëlitische
stammen zal treffen en zelfs de gehele wereld. De VS zullen spoedig ten
onder gaan. Ook Amerika kan de wereld niet redden.
Groot-Brittannië is zijn eer en aanzien
kwijt. De glorie van het Gemenebest is voorbij. Is Hong Kong het laatste
stukje glans waarvan het afstand heeft moeten doen of volgen meer restanten
van de oude glorie?
De overdracht van Hong Kong in 1997 is op
tenminste twee verschillende manieren geïnterpreteerd. Volgens de ene
interpretatie konden de Britten met opgeheven hoofd vertrekken. Per slot van
rekening was het een ongeëvenaard indrukwekkende ceremonie, en had het 150
jaar lange Britse bestuur een van de meest productieve en succesvolle
eiland-economieën ter wereld voortgebracht.
Maar anderen zeggen dat de overgave van de
vrije kolonie Hong Kong aan de totalitaire communistische Chinese regering –
eufemistisch een ’overdracht’ genoemd – een van de meest vernederende
episoden uit de Britse geschiedenis is. Nooit tevoren heeft Groot-Brittannië
een kolonie overgedragen aan een communistische staat.
Alle overige koloniën werden zorgvuldig
voorbereid op onafhankelijkheid, door het instellen van parlementen, het
trainen van politici in democratische processen, en door een professioneel,
op Britse leest geschoeid rechtssysteem te verschaffen om de wet te
handhaven. Sommigen beschreven de val van Hong Kong als een zware en
verstrekkende diplomatieke nederlaag. Zij die de oorsprong en bestemming van
de Britse volkeren begrijpen, zullen de betekenis van deze woorden inzien.
Restanten van een wereldrijk
Zelfs na het recente verlies van Hong Kong
draagt Groot-Brittannië nog steeds verantwoordelijkheid voor veertien Britse
overzeese gebieden (2015), waarvan het grootste deel gebukt gaat onder
problemen van verschillende aard. Gibraltar en de Falklands worden opgeëist
door Spanje en Argentinië. Het Caraïbisch gebied wordt geteisterd door
drugs-economie. Montserrat wordt bedreigd door geregelde
vulkaanuitbarstingen. Een groot deel van het eiland is verwoest en meer dan
twee derde van de bevolking is gevlucht.
Op het hoogtepunt van het rijk, in 1897,
voerde Groot-Brittannië het bewind over 400 miljoen mensen en ongeveer een
derde van het aardoppervlak. Sindsdien is er een koloniaal verval van
Groot-Brittannië, in overeenstemming met vele, duizenden jaar geleden
geschreven, bijbelse profetieën.
Nu, tientallen jaren na het einde van de
Tweede Wereldoorlog, moet niet alleen Europa maar de gehele wereld nog
altijd worden gered van talrijke slechte invloeden. Hoe en van waar zal die
redding komen?
Na de wereldoorlogen heeft Amerika een
belangrijke rol gespeeld op het wereldtoneel. Het Marshallplan, het Europese
Herstel-Programma, was een belangrijke financiële hulpverlening door de
regering van de Verenigde Staten aan de door de Tweede Wereldoorlog
geteisterde landen van Europa. De Amerikanen zagen dit plan als een
noodzakelijke impuls voor de integratie van de vrije landen van West-Europa.
Dit gebeurde door hulpverlening op grote schaal, met als enige voorwaarde
dat Europa zelf het collectief herstel ter hand nam.
Na het einde van de Koude Oorlog en het
uiteenvallen van de Sovjet-Unie kunnen nu ook de landen van Oost-Europa hun
eigen bestemming volgen. Verscheidene daarvan hebben zich aangemeld voor het
lidmaatschap van een uitgebreide Noord-Atlantische Verdragsorganisatie
(NAVO) en van de Europese Unie. Daarmee keren zij terug naar hun verleden.
De visie van een vrij, onverdeeld en
vreedzaam Europa blijft een hoeksteen van het Amerikaanse buitenlandse
beleid. Veel waarnemers meenden en menen nog steeds dat er ongekende
vooruitzichten op vrede en wijdverbreide welvaart zijn.
Maar kan dit rooskleurige wereldbeeld niet
alsnog door gebeurtenissen en omstandigheden verstoord worden? Zijn er
aanwijzingen in de bijbelse profetieën? Wat kunnen wij de komende jaren voor
Amerika en Europa verwachten?
De antwoorden zijn schokkend en
ontnuchterend. Zij vragen dringend onze aandacht.
Het gevaar van binnenuit
Het grootste gevaar voor Amerika is niet een
buitenlandse vijand. De instellingen en principes waarop de eigen vrijheid
is gebaseerd, is men als vanzelfsprekend gaan beschouwen. De VS hebben een
leidende positie in de westerse wereld, maar het morele verval in de
westerse wereld moet ons inderdaad ernstig zorgen baren. Bezorgde Amerikanen
stellen dat in Amerika destijds kracht en vrijheid werden gebaseerd op de
Bijbel en bijbelse waarden. Het is waar dat alle volken misleid zijn door de
duivel. „En de grote draak werd [op de aarde] geworpen, de oude slang, die
genaamd wordt duivel en de satan, die de gehele wereld verleidt [ook
de Amerikanen]; hij werd op de aarde geworpen en zijn engelen met hem”
(Openbaring 12:9). Maar die bijbelse waarden worden steeds meer
verwaarloosd, genegeerd en vergeten. Ze worden niet alleen als
vanzelfsprekend beschouwd, maar ook in toenemende mate met voeten getreden.
Dat geeft Satan een voedingsbodem om zijn werk te doen.
De toenemende immoraliteit, drugshandel,
gebroken gezinnen en huwelijken, milieuvervuiling, terrorisme, fraude,
misbruik van belastinggeld, het zijn problemen die de aandacht van westerse
landen opeisen. Deze factoren tasten de morele kracht van elk volk aan, en
verminderen zijn visie en leiderschap. De les van de bijbelse geschiedenis
is dat een volk dat zich afkeert van bijbelse waarden, vroeg of laat
getroffen zal worden door rampspoed.
In het Midden-Oosten, Zuid-Azië en andere
delen van de wereld verzwakt de controle van de Verenigde Staten. De morele,
politieke en financiële kracht van Amerika neemt af. Daarom loopt zijn
leidinggevende rol gevaar.
Het is zeer triest dat dit volk een
catastrofe over zichzelf afroept.
Wereldwijde problemen
Tegenwoordig zijn de problemen van onze
onderling verbonden wereld afschrikwekkend groot. Politieke, economische en
wetenschappelijke leiders erkennen steeds meer dat zo'n wereld wereldwijde
strategieën en oplossingen nodig heeft. De Verenigde Naties vormen momenteel
het enige instrument voor zulke oplossingen, maar de tekortkomingen en
beperkingen zijn duidelijk.
In vele delen van de wereld zien we een
voortdurend kruitvat van etnische en religieuze vijandschap en worden
duistere aspecten van de menselijke natuur zichtbaar, die zo gemakkelijk
kunnen ontladen in tomeloos geweld. Vijandschap schuilt dicht onder de
oppervlakte, nooit ver verwijderd van uitbarstingen van geweld en
bloedvergieten. Hoelang nog voordat vrede weer ondergaat in geweld?
Voor velen in het Westen kan de doelstelling
waarin de wereld verenigd wordt in een internationaal stelsel gebaseerd op
democratie, open markten, wetgeving en de wil tot vrede, prijzenswaardig en
wenselijk lijken. Maar een groot deel van de wereld staat achterdochtig
tegenover Amerika's bedoelingen en verzet zich tegen het opleggen van
dergelijke waarden.
Met name de meer militante aanhangers van
religies delen de Westerse democratische waarden niet en voelen zich
vernederd. Wraakacties ontwrichten samenlevingen.
Het verenigen van Europa volgens het
Amerikaanse nationale model levert eveneens problemen op. Er is een groot
verschil tussen de diverse staten van Amerika en de beoogde federale staten
van een verenigd Europa. Verschillende nationaliteiten in Europa – met hun
lange, afzonderlijke geschiedenis en hun gevoel van identiteit – verzetten
zich tegen de gedachte van volledige integratie. Speciaal in
Groot-Brittannië is er van oudsher een afkeer van integratie met Europa.
Religieuze en nationale verschillen, tegenstellingen in ijver, samen delen
en profiteren hebben een sterk beperkende invloed op een dergelijk verbond –
en zullen dat blijven hebben.
Veel van de productie in de industrieën van
de westerse landen is en wordt verplaatst naar of overgenomen door landen
met lage lonen. Gevolg: toenemende werkloosheid in de oude industrielanden.
Dit heeft de ’vrije wereld’ al sterk beïnvloed.
Het risico van een zodanige verspreiding van
kernwapens dat deze in verkeerde handen vallen, is eerder toe- dan
afgenomen. Het milieu lijdt onder de exploitatie door de mens. Soms lijkt
het alsof zelfs de natuur ons daarvoor straft door middel van
klimaatveranderingen. Het aantal ziekteveroorzakers uit de natuur neemt fors
toe. We mogen evenmin onvoorziene rampen uitsluiten, zoals aardbevingen en
vulkanische activiteit, zaken die ook een rol spelen in de bijbelse
profetie.
„Want volk zal opstaan tegen volk, en
koninkrijk tegen koninkrijk, en er zullen nu hier, dan daar, hongersnoden en
aardbevingen zijn” (Mattheüs 24:7).
„En ik zag, toen Hij het zesde zegel opende,
en daar geschiedde een grote aardbeving en de zon werd zwart als een haren
zak en de maan werd geheel als bloed. En de sterren des hemels vielen op de
aarde, gelijk een vijgenboom zijn wintervijgen laat vallen, wanneer hij door
een harde wind geschud wordt. En de hemel week terug als een boekrol, die
wordt opgerold, en alle berg en eiland werd van zijn plaats gerukt. En de
koningen der aarde en de groten en de oversten over duizend en de rijken en
de machtigen en iedere slaaf en vrije verborgen zich in de holen en de
rotsen der bergen; en zij zeiden tot de bergen en tot de rotsen: Valt op ons
en verbergt ons voor het aangezicht van Hem, die gezeten is op de troon, en
voor de toorn van het Lam; want de grote dag van hun toorn is gekomen en wie
kan bestaan?” (Openbaring 6:12-17).
„En er kwamen bliksemstralen en stemmen en
donderslagen, en er geschiedde een grote aardbeving, zo groot als er geen
geweest is, sedert een mens op de aarde was: zo hevig was deze aardbeving,
zo groot” (Openbaring 16:18).
Waar het om gaat is dat wij leven in een
grillige en veranderlijke wereldgemeenschap en wereldeconomie, waarin
onverwachte ontwikkelingen zich spoedig over een breed front kunnen
voordoen. Het vernis van de beschaving en haar normen en waarden kan broos
zijn en maar al te gemakkelijk barsten.
Een bijbelse toekomstvisie
Het Marshall-plan was voorbeeldig en
succesvol. Het redde West-Europa van een ramp. Het Amerikaanse streven tot
voortzetting van de visie van Marshall, welke gebaseerd is op vrede,
welvaart en vrijheid, is eveneens voorbeeldig. Toch wordt vanuit het
perspectief van de Bijbel een andere visie zichtbaar: Kwaad dat niet wordt
weerstaan, zal nog meer kwaad voortbrengen.
De Bijbel openbaart dat de wereld opnieuw zal
worden overweldigd door een groot kwaad, zoals in de tijd van Noach, Sodom,
de oorlogen van de Assyriërs, Babyloniërs, Grieken, Romeinen, de
Middeleeuwen, de twee wereldoorlogen. Ditmaal zal het echter op zo'n grote
schaal zijn dat het niet met succes bestreden zal kunnen worden met
menselijke middelen. Als die tijd komt, zal er volgens de bijbelse
profetie een Bron van goedheid zijn die tussenbeide komt en de mensheid
redt.
In Mattheüs 24 wordt het verontrustende beeld
geschetst van een wereld op de rand van de afgrond, waarbij het leven zelf
op het spel staat. „Want er zal dan een grote verdrukking zijn, zoals er
niet geweest is van het begin der wereld tot nu toe en ook nooit meer
wezen zal. En indien die dagen niet ingekort werden, zou geen vlees
behouden worden; doch ter wille van de uitverkorenen zullen die dagen
worden ingekort” (Mattheüs 24:21-22).
Alleen de tussenkomst van de terugkerende
Jezus Christus zal de mensheid ervoor behoeden zichzelf te vernietigen.
Alleen onder zijn leiding zal de visie van een wereldwijde gemeenschap in
volledige vrede en in een bondgenootschap van blijvende waarden en
universele welvaart volledig tot ontwikkeling komen. Wij mogen dankbaar zijn
dat God een reddingsplan heeft dat zelfs de opmerkelijke inspanningen
van George Marshall betrekkelijk onbelangrijk zal doen lijken.
In de Bijbel wordt in veelzeggende passages
van het boek Openbaring gesproken over een toekomstige grootmacht van korte
duur, een verbond tussen Kerk en Staat dat de wereld zal doen wankelen
(Openbaring 13 en 17).
Volgens dit profetische scenario zal de
wereld worden overspoeld door oorlog in plaats van vrede. Het is ironisch
dat juist het element dat sinds Wereldoorlog II als hoeksteen van de
Amerikaanse politiek heeft gediend – een politiek, economisch en militair
krachtig Europa – in dit scenario een belangrijke rol zal gaan spelen.
Hoe onvoorstelbaar ook, deze komende tijd van
rampspoed zal erger zijn dan men ooit heeft gezien (Mattheüs 24:21) en zal
rechtstreeks leiden tot de zegevierende komst van Jezus Christus op aarde.
„Dezen zullen oorlog voeren tegen het Lam, maar het Lam zal hen overwinnen
(want Hij is de Here der heren en de Koning der koningen) en zij, die met
Hem zijn, de geroepenen en uitverkorenen en gelovigen” (Openbaring 17:14).
Meer belangrijke profetieën van de Bijbel
verwijzen naar een gewelddadige militaire confrontatie, waarbij de
wereldmachten betrokken zullen zijn.
„Roept dit uit onder de volken: Heiligt de
oorlog, doet de helden opstaan; dat alle krijgslieden aantreden, oprukken!
Smeedt uw ploegscharen tot zwaarden en uw snoeimessen tot speren; de zwakke
zegge: Ik ben een held. Maakt u op en komt, alle volken van rondom, en
verzamelt u. Doe, o HERE, uw helden daarheen afdalen” (Joël 3:9-11).
„En de vier engelen, die tegen het uur en de
dag en de maand en het jaar waren gereed gehouden, werden losgelaten om het
derde deel van de mensen te doden. En het getal der legerscharen van de
ruiterij was tweemaal tienduizend tienduizendtallen; ik hoorde hun aantal.
En aldus zag ik in dit gezicht de paarden en hen, die erop gezeten waren:
zij hadden rossige en blauwe en zwavelkleurige harnassen, en de koppen der
paarden waren als leeuwenkoppen, en uit hun bek kwam vuur en rook en zwavel.
Door deze drie plagen werd het derde deel van de mensen gedood: door het
vuur en de rook en de zwavel, die uit hun bek kwamen” (Openbaring 9:15-18).
„Want het zijn geesten van duivelen, die
tekenen doen, welke uitgaan naar de koningen der gehele wereld, om hen te
verzamelen tot de oorlog op de grote dag van de almachtige God” (Openbaring
16:14).
Deze militaire slachting zal volgens de
beschrijvingen „een tijd van grote benauwdheid zijn, zoals er niet geweest
is sinds er volken bestaan” (Daniël 12:1) en zal als geografisch middelpunt
het Midden-Oosten hebben.
„Ook het Sieraadland zal hij binnenvallen, en
velen zullen struikelen; maar aan zijn macht zullen ontkomen: Edom, Moab en
de keur der Ammonieten. En hij zal zijn hand uitstrekken tegen de landen, en
het land Egypte zal niet ontkomen, maar hij zal de schatten bemachtigen van
goud en zilver en alle kostbaarheden van Egypte; en Libiërs en Ethiopiërs
zullen in zijn gevolg zijn. Doch geruchten uit het oosten en uit het noorden
zullen hem ontstellen, zodat hij in grote grimmigheid zal uittrekken om
velen te verdelgen en te vernietigen. Hij zal zijn staatsietenten opslaan
tussen de zee en de berg van het heilig Sieraad, maar dan komt hij aan zijn
einde, zonder dat iemand hem helpt” (Daniël 11:41-45)
„Zie, er komt een dag voor de HERE, waarop de
buit, op u behaald, binnen uw muren verdeeld zal worden. Dan zal Ik alle
volken tegen Jeruzalem ten strijde vergaderen; de stad zal genomen worden,
de huizen zullen worden geplunderd en de vrouwen geschonden. De helft van de
stad zal wegtrekken in ballingschap, maar de rest van het volk zal in de
stad niet uitgeroeid worden. Dan zal de HERE uittrekken om tegen die volken
te strijden, zoals Hij vroeger streed, ten dage van de krijg; zijn voeten
zullen te dien dage staan op de Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt aan de
oostzijde; dan zal de Olijfberg middendoor splijten, oostwaarts en
westwaarts, tot een zeer groot dal, en de ene helft van de berg zal
noordwaarts wijken en de andere helft zuidwaarts” (Zacharia 14:1-4).
Welke weg kiezen wij?
Men mag niet vergeten dat er bepaalde
factoren zijn die de kracht van een natie bepalen. God zegt ons:
„Gerechtigheid verhoogt een volk, maar zonde is een schandvlek der natiën”
(Spreuken 14:34). Gods wet, die in de Bijbel uitgelegd wordt, beschrijft
universele morele waarden. Deze verheffen iedere natie die ze handhaaft.
Ook iedere individuele persoon die daarnaar leeft, zal
„bloeien en vruchtbaar zijn”.
„Welzalig de man die niet wandelt in de raad
der goddelozen, die niet staat op de weg der zondaars, noch zit in de kring
der spotters; maar aan des HEREN wet zijn welgevallen heeft, en diens wet
overpeinst bij dag en bij nacht. Want hij is als een boom, geplant aan
waterstromen, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, welks loof niet verwelkt;
al wat hij onderneemt, gelukt” ((Psalm 1:1-3).
„De rechtvaardige zal groeien als een
palmboom, opschieten als een ceder van de Libanon” (Psalm 92:13).
„. . . als fris loof zullen de rechtvaardigen
uitspruiten. . . De vrucht des rechtvaardigen is een boom des levens, en wie
wijs is, wint harten. Zie, aan de rechtvaardige wordt vergolden op aarde . .
.” (Spreuken 11:28, 30-31).
„. . . de wortel der rechtvaardigen geeft
[vrucht]” (Spreuken 12:12).
De beste wetenschappers onder de mensen
hebben geen veilige wegenkaart naar succes kunnen ontwerpen voor iedereen.
Moreel gesproken bestaat zo'n wegenkaart echter wel, en deze is zowel
gezaghebbend als veilig. De Bijbel garandeert succes voor individuen en
naties die de principes ervan handhaven.
Laten wij, nadenkend over de dienstbaarheid
van bijzondere mensen, dankbaar zijn voor zulke leiders. Maar laten wij ook
nadenken over de grenzen van menselijk leiderschap. Laten we onszelf niet
misleiden met goedbedoelde retoriek die niet ingaat op de fundamentele
geestelijke problemen die ons dreigen te overweldigen.
Politieke actie heeft een beperkt effect.
Bovendien kent de wereld geen overheid met de Tien Geboden als grondwet. De
Bijbel beschrijft het uiteindelijke gevolg van een niet beteugelde
menselijke natuur die door onzichtbare geestelijke machten wordt gedreven:
geestelijke problemen van zo grote omvang dat geen menselijke leider,
regering of bondgenootschap ze kan beheersen.
Alleen de terugkerende Jezus Christus kan een
dergelijke kwaadaardige geestelijke invloed wegnemen en toezicht houden over
een nieuwe wereld, waarin de menselijke natuur blijvend ten goede zal worden
veranderd.
Waarom er geen menselijk utopia komt
De Bijbel maakt het ons duidelijk: onze
beschaving zál ineenstorten. De mens is in staat om naar de maan te gaan en
terug te keren, maar niet in staat in vrede met elkaar samen te leven. De
mensheid heeft altijd gedroomd van een maatschappij waarin het kwade niet
langer zegeviert en het goede overheerst. Wij mensen willen graag
oplossingen. De meesten van ons zouden ook het liefst in een ideale
samenleving willen leven. De blijvende gevolgen van de onderlinge wreedheid
tussen mensen heeft de filosofen gebracht tot beschouwingen over een tijd en
situatie waarin alle ongewenste elementen van onze samenleving verwijderd
zijn. Het is een gefrustreerd
verlangen. Waarom is men er niet in geslaagd door het creëren van een
systeem of bestuur een utopische samenleving te verwezenlijken? Er is een
fundamentele reden voor ons onvermogen een systeem door te voeren waarin wij
in vrede en geluk met elkaar kunnen leven; weinig mensen begrijpen de
oorzaak van dit probleem.
De Bijbel openbaart dat de geschiedenis van
de mensheid begon in een onbedorven samenleving in de hof van Eden. Onze
eerste voorouders besloten echter tot een leven zonder hun Schepper, die hen
had kunnen leiden tot hun ware menselijke potentieel, het aannemen van het
rechtvaardige karakter van God. Dit goddelijke karakter zou een harmonieus
en gelukkig menselijk bestaan hebben voortgebracht. De keuze om het geluk te
zoeken zonder op God te vertrouwen, wordt getypeerd door de keuze van Adam
en Eva om van de boom der kennis van goed en kwaad te eten.
Onze hedendaagse aard weerspiegelt die
oorspronkelijke verkeerde keuze. We willen goed zijn en het goede
doen, maar we kunnen geen manier vinden om onze innerlijke natuur te
veranderen. Paulus bekent: „Want ik weet, dat in mij, dat wil zeggen in mijn
vlees, geen goed woont. Immers, het wensen is wel bij mij aanwezig, maar het
goede uitwerken, kan ik niet. Want niet wat ik wens, het goede, doe ik, maar
wat ik niet wens, het kwade, dat doe ik” (Romeinen 7:18-19).
Deze neiging om het kwade te doen, waarover
Paulus zo helder schrijft, belooft weinig goeds voor onze pogingen om een
perfecte maatschappij te realiseren. De mens heeft te veel tekortkomingen in
utopisch denken. De geschiedenis laat ons zien dat wij niet in staat zijn
geweest om een maatschappelijk of filosofisch systeem door te voeren dat de
mensheid geluk en vrede heeft gebracht.
Zullen deze menselijke verlangens ooit
werkelijkheid worden? Weliswaar staat ons inderdaad een stralende toekomst
te wachten, maar deze zal nooit bereikt worden door de mens alleen, omdat
hij niet in staat is tot het gedrag dat voor het creëren van een utopische
samenleving noodzakelijk is. Een leefgemeenschap kan alleen ideaal zijn als
het individu in staat is de slechte eigenschappen van zijn natuur te
beheersen en altijd het goede te doen. Dit is een fundamentele voorwaarde
voor elke utopische gedachte, maar het is nooit verwezenlijkt.
Indien de mens er voor kiest om te leven
zonder het voordeel van Gods geopenbaarde kennis, is hij voor wat betreft
het ontwikkelen van samenlevingen, beschavingen en filosofieën geheel op
zichzelf aangewezen. Dan zal altijd het gevaar bestaan dat leiders het idee
zullen aanhangen dat het doel de middelen heiligt en hun toevlucht zullen
nemen tot oorlog, om hun denkbeelden op te leggen aan andere mensen. Er is
veel ellende over deze wereld gekomen door het experimenteren met het
doorvoeren van bepaalde ideologieën.
Bedenk echter dit: alleen de Schepper God kan
voor de mens een norm vaststellen om naar te leven. Aangezien Hij de mens
geschapen heeft, weet Hij hoe de mens moet leven om de juiste
resultaten te bereiken.
De mens werd verstoten uit de hof van Eden en
moest nu zelf een samenleving gaan vormen, omdat hij had besloten zijn lot
in eigen handen te nemen door voor zichzelf te beslissen wat goed of slecht
is. Hij realiseerde zich echter niet dat hij zonder zijn Schepper nooit zijn
bestemming zou kunnen bereiken; in plaats daarvan heeft hij de vruchten
geplukt van zijn eigen gefrustreerde onvermogen om zijn idealistische
systemen te vervolmaken.
Het goede nieuws is dat de mens zijn droom
zal verwezenlijken. Over de wijze waarop dit zal geschieden heeft God echter
zijn eigen ideeën.
Plato was niet de eerste die in zijn
Republiek een ideale wereld beschreef, waarin niemand leed, en waarin
alleen vrede en welvaart heersten. De profeten van de Bijbel voorzagen een
tijd waarin een universeel systeem een einde zou maken aan ziekte, honger,
oorlog en onrechtvaardigheid en deze zou vervangen door gezondheid,
overvloed, schoonheid, veiligheid en gerechtigheid.
Micha 4:1-4 geeft een uitzonderlijk beeld van
de toekomst van de mensheid: „En het zal geschieden in het laatste der
dagen: dan zal de berg van het huis des HEREN vaststaan als de hoogste der
bergen, en hij zal verheven zijn boven de heuvelen. En volkeren zullen
derwaarts heenstromen, en vele natiën zullen optrekken en zeggen: Komt,
laten wij opgaan naar de berg des HEREN, naar het huis van de God Jakobs,
opdat Hij ons lere aangaande Zijn wegen en opdat wij Zijn paden bewandelen.
Want uit Sion zal de wet uitgaan en des HEREN woord uit Jeruzalem. En Hij
zal richten tussen vele volkeren en rechtspreken over machtige natiën tot in
verre landen. Dan zullen zij hun zwaarden tot ploegscharen omsmeden en hun
speren tot snoeimessen; geen volk zal tegen een ander volk het zwaard
opheffen, en zij zullen de oorlog niet meer leren. Maar zij zullen zitten,
een ieder onder zijn wijnstok en onder zijn vijgenboom, zonder dat iemand
hen opschrikt; want de mond van de HERE der heerscharen heeft het
gesproken.”
Dit is niet gewoon poëzie van een dromer uit
de oudheid. Dit is slechts één van de beschrijvingen in de Bijbel over de
letterlijk nieuwe wereld die mogelijk gemaakt wordt door Gods plan voor alle
mensen. Opvallend is dat het vele elementen bevat van de utopische gedachte:
geen oorlog, een volmaakt bestuur, veiligheid, rechtvaardig grondbezit en
vaste normen en waarden. Het verbazingwekkende ervan is dat iedereen het
blijkbaar met de normen en waarden eens is, ze wil leren en zich eraan wil
houden. Dat is iets dat de filosofen niet voor mogelijk zouden houden.
Dit is uiteraard de kern van de zaak. Het
utopisme is gericht op het versterken van de verwachting dat de menselijke
natuur zich kan vernieuwen en kan uitstijgen boven haar historische
beperkingen. De kerngedachte daarbij is dat de menselijke natuur nog niet
alle mogelijkheden heeft benut voor verandering en nog ten goede kan
veranderen als haar voldoende tijd en de juiste omstandigheden worden
geboden.
De Bijbel verzekert ons dat het
tegenovergestelde waar is: „Daarom dat de gezindheid van het vlees
vijandschap is tegen God; want het onderwerpt zich niet aan de wet Gods;
trouwens, het kan dat ook niet” (Romeinen 8:7). Dit zijn de wrange vruchten
die zijn geplukt door God te verwerpen. De mens kan zijn neiging tot zonde
niet veranderen tenzij zijn natuur wordt veranderd door een hogere macht.
Gods proces van vernieuwing van de mens betekent dat de Schepper de mens
bevrijdt uit de macht van de zonde en hem de kracht geeft te leven volgens
een hogere norm van gerechtigheid (Romeinen 6:18).
De profetische beschrijving van Micha laat
zien hoe de mens uiteindelijk tegen zijn gebrekkige natuur gaat strijden,
zodat zijn levenshouding en handelen gericht worden op het welzijn van zijn
naasten. Het zal niet nodig zijn in te grijpen op sociaal of genetisch
gebied om een omgeving te scheppen die deze verandering van gedrag
teweegbrengt. God zal het gedrag van de mens van binnenuit veranderen
door zijn Geest.
Het goede nieuws is dat de mens zijn droom
zal verwezenlijken. Maar de meesten hebben geen idee hoe dit zal gebeuren.
„Een nieuw hart zal Ik u geven en een nieuwe
geest in uw binnenste; het hart van steen zal Ik uit uw lichaam verwijderen
en Ik zal u een hart van vlees geven. Mijn Geest zal Ik in uw binnenste
geven en maken, dat gij naar Mijn inzettingen wandelt en naarstig Mijn
verordeningen onderhoudt” (Ezechiël 36:26-27).
Hij belooft: „Ik zal Mijn wet in hun
binnenste leggen en die in hun hart schrijven” (Jeremia 31:33). Deze
bijbelse beschrijving is door God zelf aan de mens gegeven en is niet de
optimistische fantasie van machteloze mensen, zoals we die in utopische
literatuur vinden. Dit zal blijvend zijn. De mensheid zal niet meer
teleurgesteld worden. Dit zal geen experiment zijn. Dat is het verschil
tussen door God geïnspireerde profetieën en optimistische denkbeelden van de
mens. Dit is geen droom. Dit zal gaan gebeuren. |