Voor literatuurlijst klik hier.
Misleiding –
„Kom
zoals je bent” Een veelgehoorde
bewering van ’christelijke’ voorgangers en hun volgelingen is: „Jezus neemt
je zoals je bent”. Dat is levensgevaarlijk, misleidend en vals. Hierdoor
wordt een valse Jezus voorgespiegeld. Een valse ’heer’. Baäl betekent ook
’heer’. Deze afgod blijft in de ’christelijke wereld’ een dominante rol
vervullen tot de komst van de ware Jezus. Het christendom kent
talloze stromingen, in tegenstelling tot het Huis van God. Met misleidende
’verlokkelijkheden’ worden sentimenten geprikkeld om ’zieltjes te winnen’,
terwijl eveneens voor steeds meer mensen een almachtige Schepper geen
realiteit is.
Waarom God voor de
meeste mensen geen realiteit is
Miljoenen mensen zeggen dat ze in God geloven – maar waarom lijkt Hij
dan zover van hen af te zijn? Ze hebben over God gehoord, maar ze kennen God
niet. Toch kunnen we God werkelijk leren kennen! U bent misschien één van
de vele mensen die zeggen: „O, ik geloof wel in God, maar Hij lijkt zo veraf
– zo onwerkelijk”. Waarom hebben mensen dat
gevoel? Waarom zou God onwerkelijk moeten lijken – als een bijna onzichtbare
schim – of als een vormeloos, ijl en ongrijpbaar iets?
De Bijbel is geen zweverig boek
Een lezeres van onze publicaties schreef: „Wij zijn het niet
eens met een groot deel van wat u leert.” Welnu, dat is niets bijzonders. We
schatten dat ongeveer 99,99 procent van alle mensen het niet eens was met
een groot deel van wat wij leren toen zij voor het eerst
deze publicaties lazen. Dat
is ook precies de reden waarom u het moet lezen! Als wij u alleen
maar zeiden wat u al denkt te weten en gelooft, dan hebben wij uw tijd
verspild – wij zijn er dan in te kort geschoten u te geven wat voor u van
nut is! Ons doel is te
informeren, uit te dagen, het denken te stimuleren, en hetgeen u gelooft na
te gaan en te bewijzen. Wij zeggen altijd:
geloof niet wat wij – of anderen – zeggen omdát wij het zeggen. Maar lees
zonder vooroordeel, controleer, verifieer,
bewijs – en geloof vervolgens wat
u als waar hebt bewézen gezien. Maar deze mevrouw
schreef nog meer. „Het viel mij op dat
volgens u de evangelieboodschap een educatieve boodschap is. Als dat zo is,
dan is die niet voor ons en voor miljoenen en miljoenen andere mensen
bestemd. En deze bewering is niet bijbels. De Bijbel werd niet geschreven om
het verstand van de mens te informeren, maar om het hart van de mens te
veranderen.” Wat is dat nu? Onze
bewering dat de evangelieboodschap een educatieve boodschap is is niet
bijbels? Werd de Bijbel niet geschreven om het verstand te informeren? Het is zeer belangrijk
dat onze lezers inzien dat de Bijbel is geschreven om het verstand te
informeren! En dat het enige ware
Evangelie een educatieve boodschap is. Al te veel mensen zijn
verleid tot het valse idee dat het evangelie een irrationeel, sentimenteel,
zweverig bijgeloof is. Dit is de reden, meer dan enige andere, dat het
hedendaagse onderwijs en ontwikkelde mensen de Bijbel, het ware Evangelie en
het geloof in God totaal afwijzen! Deze lezeres legde haar
vinger precies op de zere plek van alle tragedies, droefheid, pijn en
lijden, smart, armoede, onwetendheid, onreinheid, misdaad, uiteengevallen
gezinnen, geweld en oorlogen van deze wereld! De oorzaak van alle
verdriet en ellende is verkeerd onderwijs en gebrek aan de kennis die
uitsluitend kan worden ontvangen door de openbaring van de Schepper – in
zijn Woord. En waarom is dit zo! Eenvoudig omdat de
wereld het fundamentele leerboek van waar onderwijs – de Bijbel – heeft
verworpen! De wereld is totaal verward. Evenals deze mevrouw realiseert de
wereld zich niet wát de Bijbel is! De Bijbel is het
fundament van alle kennis – het ware uitgangspunt voor de verwerving van
alle kennis die ontdekt kan worden. Het is het instructieboek van onze
Schepper met noodzakelijke kennis die uit geen enkele andere bron kan worden
geput. Wat is de werkelijke
stám van de boom der kennis? Het is het
doel van het bestaan van menselijk leven op aarde! Het is het kennen
van de betekenis van het leven. Het is de echte waarden van de valse te
kunnen onderscheiden. Het is te weten wat
de weg naar vrede, geluk,
overvloedig welzijn en eeuwig leven is –
de weg naar wat fundamentalisten
’behoud’ noemen. Te weten wat ’behoud’ ís.
Is het een bepaalde plaats – een geografische locatie? Is het een
veranderde toestand? Is het een verandering van samenstelling –
of iets anders? En hoe verkrijgen wij het? Is die kennis belangrijk?
Onderwijst de Bijbel dit? Is het rationeel? Is het
zinvol? Deze fundamentele,
onontbeerlijke kennis treft men alleen in de Bijbel aan! Natuurlijk schijnt
er een haast eindeloze hoeveelheid kennis die de mens kan bestuderen,
ontdekken en verwerven zonder de Bijbel. God gaf de mens ogen om te zien,
oren om te horen, handen om te tasten. God gaf de mens een verstand dat kan
redeneren, voeten om zich te verplaatsen, handen die instrumenten kunnen
ontwerpen en maken. Hij kan telescopen en microscopen maken. Hij kan
laboratoria bouwen en inrichten, experimenten leiden. Hij kan reizen en
onderzoeken. Hij kan echter niet zelf
ontdekken wát hij zelf is, of waaróm hij is. Is hij toevallig ontstaan,
zonder intelligent ontwerp, door een doelloos proces dat evolutie wordt
genoemd? Of werd hij geschapen en hier met een doel geplaatst? En
wát is dan dat doel? Waar onderwijs behoort
ons de kunst van vreedzaam, gelukkig en succesvol leven bij te brengen. Maar
onze scholen onderwijzen niet hoe
men een gelukkig leven moet leiden! Niemand van de machthebbers, de
geleerden, de leraren kent de weg
naar vrede – hetzij in het gezin,
tussen buren of tussen naties! Waar onderwijs behoort
te leren hoe men fysiek, mentaal, emotioneel en geestelijk volwassen moet
worden. Maar geen school, geen universiteit op aarde, biedt aan jonge mensen
dit volledige en complete en evenwichtige onderwijs. En nu zegt deze mevrouw
ons dat „de Bijbel niet werd geschreven om het verstand van de mens te
informeren”, en dat het „niet bijbels” is te zeggen dat het Evangelie een
educatieve boodschap is! Deze foutieve
veronderstelling is een van de hoofdoorzaken van alle kwalen van de wereld! Waaróm?
Hoe zit dat nu? Eenvoudig omdat na de
kruisiging van Christus al snel een „nieuwe religie” werd geïntroduceerd.
Satan wil Gods plan met de mens vernietigen en hij is een meester in het
verleiden en misleiden. Dit zogenaamde „nieuwe
evangelie” is níet het ware Evangelie dat door Jezus Christus aan de
mensheid werd gebracht! Het is níet „het geloof, dat eenmaal de heiligen
overgeleverd is”. Toch denken miljoenen mensen dit! Judas 1:3-4: „Geliefden,
daar ik mij in alle opzichten beijver u te schrijven over ons
gemeenschappelijk heil, zie ik mij genoodzaakt het te doen met de vermaning
tot het uiterste te strijden voor het geloof, dat eenmaal de heiligen
overgeleverd is. Want er zijn zekere mensen binnengeslopen (reeds lang
tevoren tot dit oordeel opgeschreven) goddelozen, die de genade van onze God
in losbandigheid veranderen en onze enige Heerser en Here, Jezus Christus,
verloochenen.” Zij denken en
verkondigen dat het Evangelie een sentimentele, vage, zweverige emotie is,
irrationeel en zonder verband met het verstand. Hierdoor veronderstellen
talloze miljoenen mensen dat dit valse ’evangelie’ uit de Bijbel komt!
Daarom nemen zij aan dat de Bijbel een onpraktisch boek is van een huilerige
sentimentaliteit, volstrekt zonder relatie met rationele
kennis. Daarom is men de Bijbel
gaan beschouwen als verouderd bijgeloof – een fabeltjesboek – of, in het
geval van het Oude Testament, de geschriften van een oud geslacht van Joden
die in hun onwetendheid naar een nationaal concept van een god zochten. Zo hebben
denkers zonder te denken en zonder te controleren om
te zien wat de Bijbel is, of wat
hij zegt, hem naar de schroothoop van achterhaald bijgeloof verwezen. De
’ontwikkelde’ mensen hebben hem het raam uitgeworpen, zonder onderzoek om
hun bevooroordeelde mening te
bewijzen. En de volgelingen van
dit dwaalchristendom denken dat „de Bijbel niet werd geschreven om het
verstand van de mens te informeren, maar om het hart van de mens te
veranderen”. Zij aanvaarden een schijnheilige sentimentaliteit waarin zij
„voelen” dat zij geestelijk zijn en dat zij „behouden” zijn, waarbij zij hun
verstand grotendeels afsluiten voor de rationele leer van de Bijbel. Een zeer ’godsdienstige’
vrouw uit deze categorie riep eens in opperste verbazing uit: „Wat? U leest
de Bijbel toch zeker niet om hem te
begrijpen?” „Maar natuurlijk!”,
was het antwoord van een nuchtere volgeling van Jezus. „Leest u de
Bijbel dan nooit?” „Jazeker! Ik lees hem
iedere dag”, zei zij op vrome toon. „Nu dan, bedoelt u dat u
hem leest, maar dat u hem niet tot u laat
spreken – haalt u geen enkele
betekenis uit wat u leest?” „Maar wij hoeven
de Bijbel niet te begrijpen”, hield zij vol. Zoals zovelen dacht zij dat de
Bijbel niet was geschreven om het
verstand van de mens te informeren. „Maar waaróm leest u hem
dan”, werd haar gevraagd. „Welnu, om
geïnspireerd te worden”, antwoordde zij. Ontzettend veel mensen
zijn tot dit valse idee verleid. Geen wonder dat de wetenschapsmensen en
onderwijskundigen van deze wereld
aannemen dat de Bijbel niets
rationeels bevat, maar slechts zinloos, sentimenteel bijgeloof dat
volstrekt irrationeel is! Welnu, laten wij er eens
wat in lezen! Het zal uw verstand niet besmetten! Aan de van geboorte
heidense Thessalonicenzen schreef Paulus in 1 Thessalonicen 4:13: „Doch wij
willen u niet onkundig laten,
broeders, wat betreft hen, die ontslapen.” Werd
dit geschreven om het
verstand van de mens te informeren – om
onwetendheid te voorkomen? Omdat
de meeste mensen vandaag een schijnheilig bijgeloof aanhangen in plaats van
de boodschap van de Bijbel, begrijpen zij dit niet! Deze mevrouw zegt: „De
Bijbel werd niet geschreven om het verstand te informeren, maar om het hart
van de mens te veranderen.” Als de Bijbel is geschreven om het hart van de
mens te veranderen (en dat is inderdaad waar!) dan moeten zij die dat
beweren, zeggen hoe hij het
hart van de mens kan veranderen,
als hij door het verstand niet
wordt begrepen? Wat bedoelt de
Bijbel eigenlijk wanneer hij over het ’hart’ van de mens spreekt? Het woord
’hart’ in deze zin gebruikt, betekent de
denkwijze! De Bijbel zegt in
Jeremia 17:9: „Arglistig is het hart boven alles, ja verderfelijk is het.”
Dit is geen verwijzing naar het orgaan in de borst van de mens dat bloed
pompt. Hier wordt verwezen naar de
natuur van de mens – zijn
verstandelijke of geestelijke instelling. Er wordt verwezen naar zijn
natuurlijke karakter! Maar hoe gaat God nu te
werk bij het veranderen van deze arglistige, verderfelijke natuur –
dit „hart” – deze instelling van het
verstand? Uitsluitend de heilige
geest van God kan dit bewerkstelligen. En hoe ontvangt iemand Gods geest? Waarmee begon Jezus zijn
evangelieverkondiging en zijn onderwijs? Markus 1:1: „Begin van het
Evangelie van Jezus Christus.” Vers 14-15: „En nadat Johannes was
overgeleverd, ging Jezus naar Galilea om het evangelie Gods te prediken, en
Hij zeide: De tijd is vervuld en het Koninkrijk Gods is nabijgekomen.
Bekeert u en gelooft het evangelie.” Aan twee voorwaarden, zei Hij, moeten
wij voldoen: ons bekeren en geloven! Op de grote Pinksterdag,
toen Petrus Gods heilige geest had ontvangen, legde hij de weg naar behoud
uit. Handelingen 2:38: „Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de
naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave
des Heiligen Geestes ontvangen.” Opnieuw dezelfde leer.
Twee voorwaarden: bekeert u en gelooft. Zich laten dopen is de uiterlijke
ceremonie van het innerlijke geloof. Voorbeeld: De Ethiopische hoge
ambtenaar zei tegen Filippus in Handelingen 8:36-37: „Zie, daar is water,
wat is ertegen, dat ik gedoopt word? En hij [Filippus] zeide: Indien gij van
ganser harte gelooft, is het
geoorloofd.” Inderdaad,
twee voorwaarden. Daaraan moeten
wij voldoen. Maar hoe bekeert iemand
zich? Wat betekent het woord ’bekering’? Het betekent ’van gedachten
veranderen’. 2 Corinthiërs 7:10: „Want de droefheid naar Gods wil brengt
onberouwelijke inkeer tot heil.” Dit gebeurt in en door het verstand! Paulus was bezorgd over
de gezindheid van het verstand. Hij zei in Filippenzen 2:5: „Laat die
gezindheid bij u zijn, welke ook in Christus Jezus was.” Op welke wijze gelooft
iemand om behouden te worden? Iemand moet geloven met het verstand. De laatste woorden van
de brief van de apostel Petrus waren (2 Petrus 3:18): „Wast op in de genade
en in de kennis van onze Here en
Heiland, Jezus Christus.” Wat is het fundament van
kennis – het uitgangspunt voor wijsheid? Psalmen 111:10: „De vreze
des Heren is het begin der wijsheid,
een goed inzicht hebben allen die ze [zijn geboden] betrachten. Zijn
lof houdt eeuwig stand.” Sprekend over de
geestelijke gaven, die God aan zijn verwekte kinderen schenkt, aan de
erfgenamen van het behoud, luidt de
instructie aan het verstand
als volgt (1 Corinthiërs 12:1): „Ten aanzien van de uitingen des geestes,
broeders, wil ik u niet onkundig laten.” Door Paulus zegt God dat Hij niet
wil dat wij onkundig zijn, maar dat er
begrip en
kennis in ons verstand
is! Verder in vers 3:
„Daarom maak ik u bekend.” En
vers 4: „Er is verscheidenheid in genadegaven, maar het is dezelfde Geest.”
Vers 8-9: „Want aan de één wordt door de Geest gegeven met
wijsheid te spreken, en aan de
ander met kennis te spreken
krachtens dezelfde Geest; aan de één
geloof door dezelfde Geest.” De
belangrijkste van alle geestelijke gaven die God zijn volk geeft
zijn ten eerste wijsheid, ten
tweede kennis, ten derde
geloof. Deze worden alle in het
verstand gegeven! Jezus Christus zei dat
wij daadwerkelijk moeten leven naar „ieder woord van God”, dat wil zeggen,
ieder woord in de Bijbel (Mattheüs 4:4). Hoe zouden wij dat kunnen als wij
niet Gods Woord tot ons verstand
lieten spreken en ons er niet door lieten onderwijzen. Ook de volgende
instructie moeten wij goed in ons verstand prenten. 2 Timotheüs 2:15: „Maak
er ernst mede u wél beproefd ten
dienste van God te stellen, als een arbeider, die zich niet behoeft te
schamen, doch rechte voren trekt bij het brengen van het woord der
waarheid.” Dit is een gebod! Men
kan het Woord van God alleen met het verstand ernstig
bestuderen! God leert – ja, gebiedt!
– dat de Bijbel moet worden bestudeerd, met het verstand. Hoe zouden wij
anders Gods wil kunnen weten? Daarom lezen wij het volgende gebod in
Efeziërs 5:17: „Weest daarom niet onverstandig, maar tracht te
verstaan, wat de wil des Heren
is.” Wat een tragedie dat
zo'n groot deel van deze wereld misleid is. Miljoenen mensen zijn
verleid tot een vals behoud, ingeënt met een geestelijk gif dat behoud en
het Evangelie slechts te maken hebben met een schijnheilige, mentale
verdoving waarbij het verstand
voor Gods werkelijke waarheid
wordt afgesloten en waardoor men een vals sentimenteel gevoel van vroomheid
aanvaardt. En anderzijds zijn
miljoenen andere mensen verleid tot de veronderstelling dat dit weke,
onpraktische, irrationele bijgeloof van deze belijdende maar misleide
’christenen’ de leer van de Bijbel vormt. Deze miljoenen,
die in hun ijdelheid als rationeel en ontwikkeld beschouwd wensen te worden
– die zichzelf als denkers beschouwen – werpen daarom de Bijbel weg
zonder enig onderzoek naar de inhoud ervan. Zowel deze vrome zwevers
als deze intellectuelen zijn misleid!
In tegengestelde richtingen gaande, naar de tegengestelde uitersten van de
waarheid, zijn zij op weg naar
dezelfde uiteindelijke bestemming, tenzij hun verstand wordt geopend! De Bijbel is de bron van
waar rationalisme, van fundamentele waarheid. Tevens is het de ware bron van
het enig ware Evangelie en behoud. Het is beslist het boek dat bijna niemand
kent! Wat is nu de Bijbel? Het is het fundament van
alle kennis – kennis
die anderszins voor het verstand van de mens volkomen onbereikbaar is: de
kennis van wát de mens is; van waaróm de mens is; van de werkelijke waarden;
van de weg naar vrede, geluk, overvloedig welzijn, succes; van eeuwig
leven. Het is het fundament van
alle kennis:
wetenschappelijke, fysieke en geestelijke.
Níet de som van
kennis – verre van dat! Het is het uitgangspunt – de
basis voor de juiste
benadering van de verwerving van kennis die de mens wel in staat is te
ontdekken. De Bijbel bevat
geschiedenis, profetie, wijsheid, geestelijke kennis,
waarheid. Niemand kan juist
ontwikkeld zijn tenzij door de Bijbel. Niemand kan de weg naar eeuwig leven
kennen, tenzij door wat de Bijbel bevat. Nogmaals: de
evangelieboodschap is een educatieve boodschap! Deze is rationeel!
Zinvol! En ze is werkelijk! Het hart staat niet los
van het verstand, met het hart wordt ons verstand bedoeld, zoals ook het
gevoel in ons verstand ligt. Spreuken 23:12: „Richt
uw hart op de vermaning en uw oor op woorden van verstand.” Jeremia 3:15: „Ik zal u
herders naar mijn hart geven, die u zullen weiden met kennis en verstand.” Spreuken 22:17: „Neig uw
oor en hoor de woorden der wijzen, richt uw hart op mijn kennis.” Prediker 1:16: „Ik zeide
bij mijzelf: Zie, ik ben groter en rijker in wijsheid geworden dan allen die
voor mij over Jeruzalem geregeerd hebben, en mijn hart heeft in overvloed
wijsheid en kennis opgedaan.” Prediker 7:25: „Ik
wendde mij en mijn hart was er op uit om kennis te verkrijgen, onderzoek te
doen en een wijze slotsom te zoeken en om goddeloosheid als dwaasheid en
onverstand als verdwaasdheid te leren verstaan.” Geboren zonder kennis Op het ogenblik dat we
geboren worden, weten we niets van God. We wisten niets – punt! We werden wel geboren met een geest die in staat is
kennis op te nemen, maar die nog geheel blanco was wat kennis betreft. Wat we ook weten – of
denken te weten – over God, is sinds onze geboorte in onze geest
gekomen. Hoe kwam er kennis in
onze geest? Er zijn slechts vijf wegen waardoor kennis in de menselijke
geest kan komen: door het gezicht, het gehoor, de smaak, de reuk en het
gevoel. Er zijn echter drie
dimensies van kennis of bewustzijn: de buitenwereld, de binnenwereld en de
’bovenwereld’. Toch kan het gewone verstand van een sterfelijk mens slechts
de eerste twee werelden bevatten. Baby's groeien op tot kinderen met alleen
het besef van de buitenwereld en de binnenwereld. Maar als kind wordt de
mensen via de gehoorzin iets over God verteld. Ware kennis van God komt echter vanuit de derde dimensie – de
bovenwereld. En de bovenwereld is geestelijk. God is een Geest. Geestelijke
dingen kunnen niet gezien, gehoord, gevoeld, geproefd of geroken worden.
Begrip van geestelijke dingen kan gewoon niet via de vijf zintuigen
de menselijke geest binnenkomen. Daarom is het waarschijnlijk dat de
volwassenen, die ons iets over God trachtten bij te brengen, niet het juiste
inzicht en begrip hadden. En het spreekt dus vanzelf dat, wat voor kennis
over God onze geest ook binnenkwam (door horen of zien), deze vaag, mistig
en onwerkelijk is. We konden God niet
horen. We hadden geen werkelijk bewust contact met Hem. We vormden
waarschijnlijk in onze geest een of andere denkbeeldige voorstelling van hoe
we dachten dat Hij eruit moest zien – gebaseerd op wat ons was
verteld of wat we misschien hadden gelezen. Maar we zagen of hoorden Hem
niet – we lazen of hoorden alleen maar iets over Hem! En het beeld was
onduidelijk, troebel, onscherp, ongrijpbaar. Is het een wonder dat Hij
onwerkelijk scheen – dat Hij zo veraf leek? Wat dus gewoonlijk aan
een opgroeiend kind over God wordt verteld, is inderdaad meestal een
zeer verdraaid beeld! Iets horen vertellen
over een persoon is niet hetzelfde als die persoon kennen! God leren kennen
is iets heel anders dan over Hem horen. Wat weet nu de doorsnee
volwassene over God? Ze zijn allemaal van de vroegste kinderjaren af
begonnen met de kennis die ze ooit hebben gehoord of die hun ooit door
ouders of anderen is verteld. Meestal wordt aan
kinderen helemaal niets over God verteld wanneer ze opgroeien. Het meest
waarschijnlijke is evenwel dat hun het een en ander over God wordt verteld,
voordat de ouders en andere volwassenen zelf maar iets over Hem in de Bijbel
hebben gelezen. Bovendien is het zeer waarschijnlijk dat ze al iets hebben
gelezen van wat anderen over Hem hebben geschreven, alvorens zelf in de
Bijbel te lezen. Wat weten wij dus? Wij
weten alleen wat ons is verteld of meegedeeld door de buitenwereld. Zij
weten alleen wat zij op hun beurt van andere verkeerd ingelichte en misleide
mensen hadden bijeen vergaard. Niet van de bovenwereld – maar van de
buitenwereld! Niet van God zelf, maar van de buitenwereld. En de Bijbel zegt
dat de andere mensen tezamen een misleide wereld vormen! En als iemand de Bijbel
wél leest wanneer hij volwassen is, dan is zijn begrip van God zo stevig
door andere mensen in zijn geest ingeplant, dat hij zich God op dezelfde
wijze blijft voorstellen. Of moet toegeven dat hij de Bijbel gewoon niet kan
begrijpen. Welnu, het is dus geen
wonder dat velen zeggen dat God hun onwerkelijk voorkomt! Ook zij die
verklaren „in God te geloven”. Zij zijn als Job. Jobs
bron van kennis, vóór zijn persoonlijke confrontatie met God, was steeds de
buitenwereld geweest – hij had over God gehoord door andere mensen.
God was niet werkelijk voor hem, totdat hij persoonlijk contact met
Hem had – totdat hij God werkelijk leerde kennen! Job 42:5: „Slechts van
horen zeggen had ik van U vernomen, maar nu heeft mijn oog U aanschouwd.” Er is een manier waarop
we werkelijk, direct, persoonlijk contact met God tot stand kunnen brengen –
als we dit nog niet hebben gedaan. Dan zal Hij een realiteit worden!
De persoon God geopenbaard God heeft tot de
terugkeer van Christus slechts een kleine gemeente. Geen grote kerken en
geen verschillende kerken. Slechts één kleine kudde. Lukas 12:32: „Wees niet
bevreesd, gij klein kuddeke! Want het heeft uw Vader behaagd u het
Koninkrijk te geven.” De zeer kleine groep
ware christenen kent God en eveneens de levende Jezus Christus want zij
lezen over Hem – niet hoe andere mensen Hem onjuist beschrijven – maar zoals
Hij zichzelf in de Bijbel beschrijft. Niemand kan de Bijbel
werkelijk begrijpen,
voordat hij contact met God (de Vader) heeft door Jezus Christus en voordat
hij de heilige geest heeft ontvangen, waardoor hij als zijn kind wordt
verwekt. Dat vereist hetzelfde
soort berouw waar Job doorheen moest gaan: een oprechte walging van
’het zelf’, een onvoorwaardelijke overgave om Hem en zijn wet te gehoorzamen
en een waar geloof in Jezus Christus als persoonlijke Verlosser. Wanneer
iemand tot oprecht berouw tegenover God en tot geloof in Jezus Christus is
gekomen, en is gedoopt, dan geeft Hij aan hem of haar de kostbaarste gave
van het hele universum: zijn heilige geest. Zijn geest opent ons
verstand voor geestelijk begrip. We kunnen dan de Bijbel begrijpen –
stukje bij beetje, natuurlijk. De levende Christus begint in de Bijbel tegen
ons te spreken. We gaan tegen Hem spreken – dikwijls, dagelijks, in zekere
zin constant, in de geest. Wanneer we de Bijbel gaan bestuderen, is het
alsof we luisteren naar de beste Vriend die we ooit hebben gekend!
Interessant – inspirerend – onthullend! De Bijbel bestuderen en bidden,
want, als we de Bijbel lezen, spreekt God tegen ons, maar wanneer we
bidden, spreken wij tegen Hem! En zo kunnen we een gesprek met Hem
voeren – door afwisselend te bidden en naar Hem te luisteren door zijn
woorden te lezen. Dat is onbeschrijflijk versterkend en verfrissend. Hij
onderwijst ons. We
krijgen nieuwe kennis –
geestelijke kennis. Kennis om bij te leven, kennis om in daden om te
zetten, instructie die om actie vraagt, geboden om te gehoorzamen door ze te
doen! Terwijl Hij ons over
zichzelf vertelt – terwijl Hij tegen ons spreekt, ons onderricht – terwijl
wij tegen Hem spreken – leren wij Hem kennen! Hij wordt een realiteit! Hij is niet langer ver
weg! Hij is heel dichtbij – in de heilige geest, in precies dezelfde ruimte.
Wij hebben God of Jezus Christus nooit op fysieke wijze gezien met onze
fysieke ogen maar we ’zien’ met ons ’geestesoog’ ogen die fonkelen als een
vuurvlam – zijn gezicht zo helder schijnend als de zon in volle kracht –
zijn hoofd en haar wit als de schoonste, witste sneeuw. En alles rondom waar
Hij zit glanst, glinstert in pracht en praal, terwijl bliksems flitsen.
Openbaring 1:14: „Zijn hoofd en zijn haren waren wit als witte wol, als
sneeuw, en zijn ogen als een vuurvlam.” Vers 16: „Zijn aanzien was gelijk de
zon schijnt in haar kracht.” Daniël 10:6: „Zijn lichaam was als turkoois,
zijn gelaat schitterde gelijk de bliksem, zijn ogen waren als vurige
fakkels, zijn armen en voeten glanzend van gepolijst koper, en het geluid
van zijn woorden als het gedruis van een menigte.” Zo wordt het voor ons
mensen beschreven. Ongetwijfeld zullen we dit beter ’zien’ nadat we als
erfgenamen zijn Koninkrijk zijn binnengegaan, geboren uit zijn geest, en dan
ook zelf samengesteld uit geest – niet langer een sterfelijk mens,
samengesteld uit vlees en bloed. Waarom is God „zo veraf
– zo onwerkelijk”? Omdat de mensen zo ver van Hem af zijn – zo
dicht bij de fysieke materiële dingen en belangen van deze slechte
wereld! Omdat zij voortdurend bezig zijn met het nastreven van fysieke
doeleinden. Omdat zij geen tijd
voor God hebben – geen interesse! Ze ontkennen het bestaan van de
Schepper of maken hun eigen god. Je leert de mensen met
wie je hecht bevriend bent kennen door doorlopend contact met hen te hebben
– door vaak met hen te spreken! Zou de eeuwige God tegen
de mensen zeggen dat Hij ze neemt zoals ze zijn? De meesten zijn door
hun zonden afgesneden van contact met God. Is het dan onmogelijk voor
deze mensen om met Hem in contact te komen? Helemaal niet! Maar het
is niet gemakkelijk! Waarom niet? Omdat je
eerst berouw moet hebben – en dat is niet gemakkelijk. Alleen maar de woorden „ik walg van mezelf” betekent niet dat
je dat ook werkelijk doet. Om werkelijk te bekennen dat je
verkeerd bent geweest – dat je slecht bent – dat er veel niet goed in je
is – dat je niet alleen verkeerd gedaan en gezondigd hebt, maar dat
je verkeerd en zondig bént
– dat is niet gemakkelijk. ’Het zelf’ moet sterven
– en je menselijke natuur zal daar tot aan de dood tegen strijden. Een
onvoorwaardelijke overgave aan God en zijn wet, aan zijn gezag over ons,
aan zijn geboden, zijn onderwijzing, zijn levenswijze, die regelrecht
indruist tegen de levenswijze van familie, vrienden en kennissen, is niet
gemakkelijk. ’Het zelf’ binnenin je
zal uitschreeuwen: „Maar wat zullen mijn vrienden – zij met wie ik een goede
relatie heb – wel denken?” Je zult bereid moeten zijn om ze op te geven,
want zij zullen jou waarschijnlijk in de steek laten, als
je je aan God overgeeft, je leven door Hem in de goede richting laat
sturen en een totaal ander leven volgens zijn onderricht gaat leiden! Natuurlijk behoren we
geen discussies te voeren over geloof, niet proberen anderen te bekeren. Een
beschaafde en eerlijke houding is meer waard dan duizend woorden. We moeten
geen ’lijden’ uitlokken om vroom te willen zijn. We moeten voorzichtig met
onze relaties omgaan. Maar als ons serieus gevraagd wordt wat ons drijft,
moeten we ons niet schamen. 1 Petrus 3:11-17: „Hij
wijke af van het kwade en doe het goede, hij zoeke de vrede en jage die na,
want de ogen des Heren zijn op de rechtvaardigen, en zijn oren tot hun
smeking, maar het aangezicht des Heren is tegen hen, die het kwade doen. En
wie zal u kwaad doen, als gij u beijvert voor het goede? Al moest gij lijden
om de gerechtigheid, toch zijt gij zalig. Doch vreest niet voor hun
dreiging, en laat u niet verschrikken. Maar heiligt de Christus in uw harten
als Here, altijd bereid tot verantwoording aan al wie u rekenschap vraagt
van de hoop, die in u is, doch met zachtmoedigheid en vreze, en met een goed
geweten, opdat bij al het kwaad, dat men van u spreekt, zij die uw goede
wandel in Christus smaden, beschaamd gemaakt worden. Want het is beter te
lijden, indien de wil van God dit eist, goed doende dan kwaad doende.” Lukas 9:26: „Want ieder,
die zich voor Mij en voor mijn woorden zal schamen, voor hem zal de Zoon des
mensen Zich schamen, wanneer Hij komt in zijn heerlijkheid en die van de
Vader en de heilige engelen.” We moeten bereid zijn om
alles voor Hem op te geven. Verlangen we in die mate naar Hem?
Verlangen we in voldoende mate naar het geluk van een werkelijk christelijk
leven? En naar eeuwig leven in zijn Koninkrijk? Niet veel mensen
kennen deze verlangens! Dat is de reden waarom
God geen realiteit voor hen is. Natuurlijk zijn zij niet
echt gelukkig. Maar zij zijn niet bereid om volgens de weg die geluk
veroorzaakt te leven. Ze blijven liever proberen om het op een andere
manier te verwerven. Dat zal hen echter nooit lukken. De hele mensheid heeft
dat al 6000 jaar lang geprobeerd! Niemand is er ondanks dat ooit in
geslaagd. God kan een realiteit
voor ons zijn – maar willen wij dat ook? We hebben gezien dat er
drie dimensies zijn. De meeste mensen zijn zich slechts bewust van de eerste
twee! Ze zoeken plezier en geluk in de ’buitenwereld’ – in dingen, in mensen
– in deze wereld! Er bestaan inderdaad enige tijdelijke sensaties, genoegens
en pleziertjes. Zeker! Maar ze zijn nooit blijvend! En zeer zeker niet
gericht op de komende miljarden jaren. En je betaalt er een te hoge prijs
voor. Het zijn slechte koopjes. Natuurlijk geniet een ware christen ook van
het leven. Die genoegens zijn gericht op een constructieve samenleving. Ze
richten geen schade aan, maar verrijken het leven van henzelf en anderen. Misschien verwachten ze
het van de ’binnenwereld’. Dit is echter als het kijken in een uitgedroogde
put. Er is daar niets wat die innerlijke dorst kan lessen. Ze kunnen in
contact komen met de bovenwereld! Als ze bereid zijn om de prijs te
betalen. Velen vinden dat niet gemakkelijk. Het is echter wel de enige
dimensie die voldoening schenkt – die de innerlijke leegte opvult – die de
knagende honger van de ziel stilt – die de blik verruimt – die het verstand
opent voor geestelijk begrip, het bevatten van geestelijke kennis, en voor
het werkelijk begrijpen van de Bijbel – dit alles op een manier die
overvloedig geluk in overstelpende hoeveelheid met zich meebrengt! Het is de prijs die wij
betalen ontelbaar keer waard. Jezus Christus betaalde de werkelijke
prijs – de grote prijs. De prijs die wij betalen door ons aan Hem over te
geven, is daarbij vergeleken niets. Het is de beste koop ter
wereld die we kunnen doen. De wereld biedt deze echter niet aan. God wel! Er zijn twee richtingen
die we in het leven kunnen opgaan. De meeste mensen gaan de richting van
’het zelf’ – ijdelheid! Luisteren naar hun ego. Het is de weg van
zelfgerichtheid. Alles komt naar binnen. Naar ’het zelf’ toe. Nemen! Naar je
toehalen! En zelf worden we hoe langer hoe onbeduidender. De andere richting is de
weg van Gods liefde. Liefde vervult zijn wet. Met liefde wordt liefderijke
zorg voor de ander bedoeld! Het is, voor alles, gerichtheid op God. Het is
liefde voor God in aanbidding, verering, geloof en gehoorzaamheid. Het is, ten tweede,
liefde voor de naaste – het liefhebben van anderen zoals jezelf. Dat vergt veel liefde.
Dat is de weg van de ’bovenwereld’: die weg maakt je horizon steeds breder.
Als je die weg gaat, groei je en blijf je groeien! Je ontwikkelt! Je
ontwikkelt Gods karakter! Je groeit in liefde – in geluk – in
overvloedig welzijn! Het leven wordt overvloedig en vol vreugde! Moeten wij die prijs
betalen, want God neemt ons toch zoals we zijn? Niet dat het je geld kost;
het is het opgeven van dingen waar je je hart op hebt gezet, maar die slecht
voor je zijn. Het is het komen tot een nieuw besef van waarden – van waarden
die betekenis hebben! Iedereen kan dit leven
gaan leiden – als men het maar diep genoeg verlangt. Als God ons zou
aanvaarden zoals we zijn, zouden we zelf nooit gelukkig worden en anderen
nooit blijvend gelukkig kunnen maken. Berouw en bekering betekent
veranderen, niet blijven zoals we zijn.
Hoe we kunnen overwinnen
Hoe kunnen we onze menselijke natuur overwinnen en beheersen? En al Gods
geboden onderhouden? De mens is het grootste
struikelblok voor zichzelf. Er wordt niet zo veel strijd gevoerd tegen het
ego dat van nature slechter is dan men wil toegeven. Toch bezorgt de natuur
van de mens iedereen vele moeilijkheden. Die lastige ’ik’ Sommige mensen denken
ernstig na hoe zij ooit uiteindelijk behouden
kunnen worden en eeuwig leven in het Koninkrijk van God beërven, met
zo'n krachtige, schijnbaar onweerstaanbare, kwaadaardige macht in hen, die
hen constant de andere kant uittrekt. Wanneer God zegt in
Openbaring 21:27 „En in haar [het Koninkrijk van God] zal niets onreins
binnenkomen, en niemand, die gruwel en leugen doet”, dan lijkt het stellig
onmogelijk dat iemand bij machte zou zijn te „overwinnen” en te „volharden
tot het einde”. Het antwoord is: GOD zal
ons behouden! Maar niet zoals we zijn, zoals onze natuur ontwikkeld is. We kunnen onszelf niet
behouden. Wanneer we ons moeilijke, slechte karakter bekijken, zo menselijk
en met zoveel fouten en zwakheden, zo door verleidingen van trots en door
het vlees aangevochten, met al zijn beperkingen en tekortkomingen – en weten
dat we, om ten slotte behouden te worden, moeten groeien in genade en
Gods kennis; een rechtvaardig en heilig karakter moeten ontwikkelen; dit
zelf moeten overwinnen, en verleidingen en zwakheden weerstaan; en dat
we moeten volhouden tot het einde, door alle beproevingen, testen,
tegenstand en ontmoediging heen – welnu, wanneer we het op deze manier
bekijken, dan komt het ons volslagen hopeloos voor om te verwachten ooit
behouden te worden. Hoeveel mensen worden
verleid om het op deze wijze te bekijken – om zich nutteloos en hulpeloos te
gaan voelen – misschien om ontmoedigd te raken en het geloof te verliezen. Ah, dat is het
sleutelwoord – geloof! Onze toestand is
helemaal niet hopeloos! Hoe we behouden
zullen worden Natuurlijk, wij kunnen
onszelf niet behouden. Maar samen met God staat het vast – als we ons aan
Hem overgeven en op Hem vertrouwen. We zullen behouden worden, niet door op
eigen kracht te overwinnen en volmaakt karakter te ontwikkelen, maar door
geloof in Gods kracht! Maar juist op dit punt
worden zeer veel mensen misleid door de fabeltjes van deze tijd. Mattheüs
15:14: „Indien een blinde een blinde leidt, zullen zij beiden in een put
vallen.” Aangezien wij onszelf
niet kunnen behouden – we het slechte zelf niet kunnen beheersen
– we niet altijd iedere verleiding kunnen weerstaan – we Gods
heilige wet niet volmaakt kunnen onderhouden – en we, als het
alleen van onszelf zou afhangen, de overwinning niet zouden behalen, niet
zouden groeien in goddelijk karakter en niet tot het einde zouden volhouden
– is de valse leer ontstaan dat Jezus dat allemaal voor ons heeft gedaan – dat wij ze niet meer behoeven te doen. Miljoenen mensen vandaag
geloven dat God de gerechtigheid van Jezus aan ons toerekent, dus ons
voor rechtvaardig houdt, terwijl we dat niet zijn! Er zou geen groter
geestvernietigend bedrog van de duivel kunnen bestaan! Nee, Jezus leefde geen
goed leven voor u, in uw plaats! U bent niet vrijgesteld van het houden van
Gods geboden; van het leiden van een rechtvaardig, heilig leven; u bent niet
vrijgesteld van het overwinnen, van de groei in goddelijk karakter en van
het volhouden ondanks alle tegenstand, vervolging, beproevingen en testen
tot het einde. Wij moeten deze dingen doen teneinde behouden te
worden! Hierin ligt het grote
mysterie! Daar we deze dingen
moeten doen om behouden te worden, maar daartoe volstrekt niet in
staat zijn, is het menselijk om te concluderen dat God Jezus zond om het
voor ons te doen, om ons zo van deze taak vrij te stellen, ofwel, om
ontmoedigd te raken en in de verleiding te komen om het proberen op te
geven. Het juiste antwoord is
de sleutel tot behoud. Sleutel tot behoud We kunnen onszelf niet
behouden. God zal ons behouden! Maar hoe? Niet door ons te
behouden in onze zonden – niet door zichzelf te misleiden en ons voor
rechtvaardig te houden door ons Jezus' gerechtigheid toe te rekenen, terwijl
wij onrechtvaardig blijven – maar door ons te redden van onze zonden, door
ons zijn eigen geest te geven! Gods geest geeft ons
zijn kracht om het twistzieke ego te overwinnen; zijn liefde
om zijn wet werkelijk te vervullen; zijn vrede om twist met vijanden
te vermijden en ook haat en verbittering als reactie op hun onrechtvaardig
handelen; zijn geduld om te volharden! We kunnen onszelf niet
behouden – God moet het doen! Hij doet dit door ons te
veranderen, door middel van zijn goddelijke, bovennatuurlijke kracht
die in ons woont, van de personen die wij geweest zijn in personen met
heilig, rechtvaardig karakter zoals Hij ons wenst! Hij doet dat door ons
niet alleen onze vroegere zonden te vergeven, maar ook door ons te reinigen
van de zonden, die we nu en in de toekomst begaan! God kijkt niet naar onze
hopeloze toestand – onze slechte karaktertrekken, onze zwakheden en
onbekwaamheden – om vervolgens te zeggen: „Arme, hulpeloze mensen! Omdat zij
niet in staat zijn om hun slechte aard te beheersen en te overwinnen; mijn
wet te onderhouden; te volharden onder beproevingen, testen en verleidingen
en een heilig karakter te ontwikkelen, zal Ik genadig zijn en het mijn Zoon
voor hen laten doen en hen behouden precies zoals ze zijn, in al hun
zonden”. In plaats daarvan zond
God, die al onze zwakheden kent – die deze menselijke natuur in ieder van
ons kent en begrijpt – zijn Zoon in de wereld om zijn boodschap aan
ons bekend te maken, dat wij ons leven onder Gods regering moeten stellen –
dat we berouw moeten hebben en ons moeten afkeren van onze vleselijke
onreinheid en trots van geest en hart. Hij zond zijn Zoon in de
wereld om evenals wij in alles verzocht te worden – als mens zoals wij – om
te bewijzen dat een mens met de hulp van de geest van God zonder zonde
kan leven – om een voorbeeld voor ons te zijn, opdat wij in zijn
voetsporen zouden treden en eveneens zouden leven zonder te zondigen! God zond zijn Zoon in de
wereld om voor ons te sterven – niet om in onze plaats een goed leven te
leiden, maar om in onze plaats de straf voor onze zonden te ondergaan –
opdat wij met God verzoend zouden kunnen worden, en zijn heilige geest
zouden kunnen ontvangen, om zo als zijn zonen te worden verwekt; zo kan God
ons door middel van de kracht van zijn geest veranderen van
sterfelijke zondaren in onsterfelijke, heilige zonen van God! „Kom zoals u bent” Sommige hotels en
restaurants plaatsen ter wille van toeristen die oude kleren aan kunnen
hebben en vuil kunnen zijn van het reizen, een bord met het opschrift: „Kom
zoals u bent!” Een favoriete frase die
de populaire denominaties in opwekkings- of evangelische bijeenkomsten laten
klinken om de mensen uit te nodigen naar voren te komen is: „De heer
aanvaardt je zoals je bent”. Maar laat u niet
misleiden, God
zal u niet ontvangen gewoon zoals u
bent! U kunt niet aan zijn onberispelijke, heilige tafel aanzitten met
verfomfaaide, vuile kleren en vieze handen, die symbolisch de zondige staat
van de mens voorstellen. Nee, u moet eerst
gewassen worden in het bloed van het Lam, Jezus Christus – en voordat Jezus,
als uw Verlosser en als Middelaar tussen God en u, het vuil van uw zonden
kan afwassen, moet u eerst berouw hebben van het overtreden van Gods heilige
wet, hetgeen inhoudt dat het u zozeer spijt, dat u uw weg en de weg van de
wereld verlaat en u omkeert om een leven in gehoorzaamheid aan Gods wetten
en wegen te gaan leiden. Natuurlijk zult u naar
Christus moeten komen zoals u bent om u te laten reinigen van de onreinheid
van het leven dat achter u ligt – maar wel tegelijkertijd met de bekentenis
van uw onreine, zondige staat en met de vraag aan Hem om u te reinigen en te
wassen in zijn bloed, daar u uzelf niet kunt reinigen – opdat Hij u schoon
en zuiver en geestelijk rein aan zijn Vader kan voorstellen, en opdat u de
kracht van God kunt ontvangen, die u in staat stelt om te overwinnen, Gods
wet te onderhouden en te leven zoals zijn zonen behoren te leven! Het ontvangen van
Gods kracht Jezus liet door zijn
leven zien dat wij, indien we ons in geloof voor de nodige kracht op God
verlaten, de weg van Gods wil kunnen gaan, zoals die in zijn geestelijke wet
tot uitdrukking komt. Zelfs Jezus zei in Johannes 14:10 dat Hij uit zichzelf
niets kon doen – „de Vader, die in Mij blijft, doet zijn werken”, zei Hij.
En in vers 12: „Wie in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook
doen.” En ook in Johannes 5:30: „Ik kan van Mijzelf niets doen; gelijk Ik
hoor, oordeel Ik, en mijn oordeel is rechtvaardig, want Ik zoek niet mijn
wil, doch de wil van Hem, die Mij gezonden heeft.” En zo gebeurt het dat
iemand die oprecht berouw heeft en God gelooft (vertrouwt), denkt aan zijn
eigen zwakheden, fouten en beperkingen, het volgende antwoord sterk en
krachtig in zijn gedachten komt: „God zal mij niet laten vallen! Hij mag me
nog meer straffen om me te verootmoedigen, te onderwijzen en rechtvaardig te
maken, maar Hij zal me niet laten falen – Hij zal mij zijn eigen
gerechtigheid verlenen door deze in te planten in mijn leven totdat ik, door
zijn kracht die mij opstuwt, werkelijk zelf in gerechtigheid leef – voor
eeuwig!” En die troostvolle en
duidelijke zekerheid van het uiteindelijke resultaat, die gebaseerd is op
Gods eigen onverbrekelijke beloften, zal zijn hart verwarmen. Zijn geloof
biedt hem zekerheid en dat is vertrouwen op God, op zijn beloften. Geen
menselijk geloof – we zullen wel zien – nee goddelijk geloof en dat is
absolute zekerheid. Dat schept vreugde. Judas 1:24: „Hem nu, die
u voor struikelen kan behoeden en onberispelijk doen staan voor zijn
heerlijkheid in grote vreugde.” 2 Petrus 1:10: „Beijvert
u daarom des te meer, broeders, om uw roeping en verkiezing te bevestigen;
want als gij dit doet, zult gij nimmer struikelen.”
Gods wet van liefde:
de basis van waar christendom Als Christus voor ons
heeft betaald met zijn leven en wij doen een beroep op dat offer, zodat wij
bevrijd zijn van de doodstraf, mogen we niet blijven zoals we waren. God
roept ons niet in zijn Gezin met de frase „kom zoals je bent”, maar met de
woorden: „Verander, dan ben je welkom”. We moeten worden zoals Christus.
Efeziërs 5:1: „Weest dan navolgers Gods, als geliefde kinderen.” 1
Thessalonicen 1:6: „En gij zijt navolgers geworden van ons en van de Here en
gij hebt het woord onder zware verdrukking met blijdschap des Heiligen
Geestes aangenomen.” Als wij navolgers van
Christus willen zijn, moeten we weten wat Hij deed. 1 Petrus 2:21-22: „Want
hiertoe zijt gij geroepen, daar ook Christus voor u geleden heeft en u een
voorbeeld heeft nagelaten, opdat gij in zijn voetstappen zoudt treden; die
geen zonde gedaan heeft.” Christus zondigde niet
en heeft ons daarmee een voorbeeld nagelaten, zegt Petrus. Maar de meeste
mensen weten niet wat zonde is. Ieder mens heeft zo zijn eigen interpretatie
en opvatting. Wel, de Bijbel geeft de definitie van God en die staat in 1
Johannes 3:4: „Ieder, die de zonde doet, doet ook de wetteloosheid, en de
zonde is wetteloosheid” (NBG-vertaling). De Nieuwe Bijbelvertaling: „Ieder
die zondigt overtreedt Gods wet, want zondigen is Gods wet overtreden”.
Zonde is wetteloosheid, zonder Gods wet leven; zonde is wetsovertreding. Als wij navolgers van
Christus willen zijn, moeten we leven volgens Gods wetten.
„Vanzelfsprekend”, zal een trouwe volgeling van Christus zeggen, „want Gods
geboden zijn geboden van liefde, ware goddelijk liefde voor God en onze
naaste. Johannes 15:10: „Indien gij mijn geboden bewaart, zult gij in mijn
liefde blijven, gelijk Ik de geboden mijns Vaders bewaard heb en blijf in
zijn liefde.” 1 Johannes 5:3: „Want
dit is de liefde Gods, dat wij zijn geboden bewaren. En zijn geboden zijn
niet zwaar.” Romeinen 13:10: „De
liefde doet de naaste geen kwaad; daarom is de liefde de vervulling der
wet.” Valse religieuze leiders
verkondigen dat de wet is afgedaan. Mattheüs 24:11-13: „En vele valse
profeten zullen opstaan en velen zullen zij verleiden. En omdat de
wetsverachting toeneemt, zal de liefde van de meesten verkillen.
Maar wie volhardt tot het einde, die zal behouden worden.” Bijbelstudie is een van
de middelen waardoor christenen dagelijks worden vernieuwd. 2 Corinthiërs 4:16:
„Daarom verliezen wij de moed niet, maar al vervalt ook onze uiterlijke
mens, nochtans wordt de innerlijke van dag tot dag vernieuwd.” Laten we ons
daarom verder opfrissen met de kostbare waarheid van Gods Woord! Tijdens zijn ambt op
aarde onderwees Jezus Christus, naast de prediking van het goede nieuws over
de komst van de regering van God, gehoorzaamheid aan God. „Bekeert u en
gelooft het evangelie” was de essentie van Jezus' boodschap (Markus 1:15). In hetzelfde vers zegt
Hij dat het Koninkrijk van God zal komen. Dat is de essentie van het
evangelie. In dat Koninkrijk is het eeuwige leven. Als we nu in ons fysieke
leven niet leren om gehoorzaam te zijn aan Gods wetten, zullen we dat
Koninkrijk niet kunnen binnengaan. Mattheüs 19:17: „Indien gij het leven
wilt binnengaan, onderhoud de geboden.” Iedereen weet dat, als
wij een voorwerp loslaten, het niet in de ruimte zal wegdrijven, omdat de
fysieke wet van de zwaartekracht altijd op dezelfde manier werkt. Er zijn andere wetten
die even zeker als die van de zwaartekracht zijn, en die, als men zich eraan
houdt, tot een gelukkig, interessant en bevredigend leven zullen leiden. Jezus Christus kwam naar
de aarde om ons te leren hoe Gods wet van liefde moet worden toegepast om
een gelukkig en overvloedig leven te kunnen leiden. Johannes 10:10: „Ik ben
gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed.” Tevens openbaarde Hij hoe wij
opnieuw geboren leden van het over het universum heersende Gezin van God
kunnen worden! Het
is van vitaal belang dat
wij van de wet van God de ware intentie en het ware doel begrijpen.
De Bijbel toont ons op welke wijze de wet de grondslag van waar christendom
is. Hoe omschrijft de Bijbel
de aard en het karakter van God? 1
Johannes 4:16: „En wij hebben de liefde onderkend en geloofd, die God jegens
ons heeft. God is liefde, en wie in de liefde blijft, blijft in God en God
blijft in hem.” Hoe vatte Jezus de wet van God samen? Mattheüs
22:35-40: „Een van hen, een wetgeleerde, vroeg, om Hem te verzoeken:
Meester, wat is het grote gebod in de wet? Hij zeide tot hem: Gij zult de
Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met
geheel uw verstand. Dit is het grote en eerste gebod. Het tweede, daaraan
gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. Aan deze twee geboden
hangt de ganse wet en de profeten.” Gods karakter kan worden
samengevat door het woord liefde.
Gods liefde is een onbaatzuchtige bezorgdheid voor anderen. Het is de
levenswijze van geven, dienen, helpen, delen. Gods wet is de weg van
Gods liefde. De wet karakteriseert Gods levenswijze, de levenswijze die de
twee leden van het Goddelijke Gezin altijd hebben gevolgd. God de Vader en
God de Zoon leven in volmaakte harmonie samen. De Vader is het hoofd van het
heilige Gezin van God en Jezus Christus doet precies wat de Vader Hem zegt
te doen. Johannes 8:28-29: „Jezus dan zeide: Wanneer gij de Zoon des mensen
verhoogd hebt, zult gij inzien, dat Ik het ben en niets uit Mijzelf doe,
doch dat Ik dit spreek, gelijk de Vader Mij geleerd heeft. En die Mij
gezonden heeft, is met Mij. Hij heeft Mij niet alleen gelaten, want Ik doe
altijd wat Hem behaagt.” Johannes 10:30: „Ik en de Vader zijn één.” Deze twee goddelijke
wezens volgden de weg van liefde reeds voordat zij engelen schiepen en
voordat zij de materie schiepen. Gods weg van liefde leidt altijd naar
vreugde, vrede, geluk en grote voldoening. Gods wet van liefde
regelt ook het gedrag van alle engelen jegens elkaar en jegens hun Schepper.
Maar ook voor de engelen geldt: het overtreden van Gods wetten leidt tot
schade, chaos en liefdeloosheid. Lucifer, de machtige en schitterende
aartsengel die God aan het hoofd van een derde deel van alle engelen had
geplaatst kwam tegen God in opstand! Sindsdien wordt hij Satan genoemd, dat
betekent tegenstander. Hij heeft de mensheid verleid tot de weg van nemen.
Met de vrije wil kan de mens kiezen voor Satans weg van nemen of voor Gods
weg van geven. We hebben de bijbelse
definitie van zonde gelezen in 1
Johannes 3:4: „Ieder, die de zonde doet, doet ook de wetteloosheid,
en de zonde is wetteloosheid.” Staat er duidelijk in de
Bijbel dat Lucifer en zijn engelen zondigden? Ezechiël 28:14-16: „Gij waart
een beschuttende cherub met uitgespreide vleugels; Ik had u een plaats
gegeven: gij waart op de heilige berg der goden, wandelend te midden van
vlammende stenen. Onberispelijk waart gij in uw wandel, vanaf de dag dat gij
geschapen werdt totdat er onrecht in u werd gevonden: door uw uitgebreide
handel zijt gij vervuld geraakt met geweldenarij en
kwaamt gij tot zonde. Van de berg
der goden verbande Ik u en deed u weg, gij beschuttende cherub, van tussen
de vlammende stenen.” 2 Petrus 2:4: „Want indien God engelen, die gezondigd
hadden, niet gespaard heeft, maar hen, door hen in de afgrond te werpen, aan
krochten der duisternis heeft overgegeven om hen tot het oordeel te
bewaren.” Zonde is de schending
van Gods wet van liefde. Het is het tegengestelde van vrede, samenwerking en
harmonie, het tegengestelde van dienen en zorgzaamheid voor anderen. In zijn Woord openbaart
God dat Lucifer de eerste zondaar werd. Er kwam ijdelheid, wellust en
hebzucht in hem op. Hij wilde over het gehele universum heersen. Daarom
organiseerde hij zijn engelen tot een leger en ging daarmee naar de hemel in
een poging God van al zijn gezag te beroven. Lucifer en zijn engelen
faalden daarin en werden naar de aarde geworpen. Jesaja 14:12-14: „Hoe
zijt gij uit de hemel gevallen, gij morgenster, zoon des dageraads; hoe zijt
gij ter aarde geveld, overweldiger der volken! En gij overlegdet nog wel: Ik
zal ten hemel opstijgen, boven de sterren Gods mijn troon oprichten en
zetelen op de berg der samenkomst ver in het noorden; ik wil opstijgen boven
de hoogten der wolken, mij aan de Allerhoogste gelijkstellen.” Lukas 10:18: „En Hij
zeide tot hen: Ik zag de satan als een bliksem uit de hemel vallen.” Judas 1:6: „En dat Hij
engelen, die aan hun oorsprong ontrouw werden en hun eigen woning verlieten,
voor het oordeel van de grote dag met eeuwige banden onder donkerheid heeft
bewaard gehouden.” Lucifer, die nu Gods
tegenstander was geworden, werd Satan en zijn engelen worden demonen
genoemd. Zij zijn nog steeds actief bezig te pogen Gods plan te dwarsbomen
en zo hebben Satan en zijn demonen de wereld misleid met betrekking tot de
noodzaak Gods wet van liefde te volgen. Openbaring 12:9: „En de grote draak
werd op de aarde geworpen, de oude slang, die genaamd wordt duivel en de
satan, die de gehele wereld
verleidt; hij werd op de aarde geworpen en zijn engelen met hem.” Satan heeft de „gehele
wereld” verleid, dat houdt in dat ook het ’christendom’, een
wereldgodsdienst met twee miljard gelovigen, is misleid. Alle tien punten van
Gods grote wet zijn overzichtelijk voor ons in de Bijbel opgesomd in Exodus
20:1-17 en Deuteronomium 5:6-21. Hoe kunnen wij weten dat het er precies
tien zijn? Exodus 34:28: „En hij [Mozes] was daar bij de HERE veertig dagen
en veertig nachten, brood at hij niet en water dronk hij niet, en Hij
schreef op de tafelen de woorden van het verbond, de Tien Woorden.”
Deuteronomium 4:13: „En Hij maakte u het verbond bekend, dat Hij u gebood te
houden, de Tien Woorden, en Hij schreef ze op twee stenen tafelen.” Abraham is de vader der
gelovigen. Romeinen 4:11: „En het teken der besnijdenis ontving hij als het
zegel der gerechtigheid van dat geloof, dat hij in zijn onbesneden staat
bezat. Zo kon hij een vader zijn van alle onbesneden gelovigen, opdat hun de
gerechtigheid zou worden toegerekend.” Vers 16: „Daarom is het alles uit
geloof, opdat het zou zijn naar genade, en dus de belofte zou gelden voor al
het nageslacht, niet alleen voor wie uit de wet, maar ook voor wie uit het
geloof van Abraham zijn, die de vader van ons allen is.” Kende de patriarch
Abraham – de vader der gelovigen – de wet van God en vond hij dat het
belangrijk was die na te leven? Genesis 26:5: „Omdat Abraham naar Mij
geluisterd en mijn dienst in acht genomen heeft: mijn geboden, mijn
inzettingen en mijn wetten.” Welke houding had koning David – die door God
een man naar zijn hart werd genoemd (Handelingen 13:22) – jegens
gehoorzaamheid aan Gods wet? Lees heel Psalm 119 en in het bijzonder vers
97-100 en 105. Psalmen 119:97-100: „Hoe
lief heb ik uw wet! Zij is mijn overdenking de ganse dag. Uw gebod maakt mij
wijzer dan mijn vijanden, want het is altoos bij mij. Ik ben verstandiger
dan al mijn leermeesters, want uw getuigenissen zijn mij tot overdenking. Ik
heb meer inzicht dan de ouden, want ik bewaar uw bevelen.” Vers 105: „Uw
woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad.” Zowel Abraham als David
hielden de geboden. Zij hadden een diep respect voor de wet van God.
Dit is één belangrijke reden
waarom zij in de toekomstige regering van God op aarde een belangrijke
positie zullen bekleden. Kwam Jezus Christus om
Gods wet af te schaffen? Mattheüs 5:17-19: „Meent niet, dat Ik gekomen ben
om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen om te ontbinden,
maar om te vervullen. Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde
vergaat, zal er niet één jota of één tittel vergaan van de wet, eer alles
zal zijn geschied. Wie dan één van de kleinste dezer geboden ontbindt en de
mensen zo leert, zal zeer klein heten in het Koninkrijk der hemelen; doch
wie ze doet en leert, die zal groot heten in het Koninkrijk der hemelen.” Vanzelfsprekend hield
Hij de Tien Geboden. Johannes 15:10: „Indien gij mijn geboden bewaart, zult
gij in mijn liefde blijven, gelijk Ik de geboden mijns Vaders bewaard heb en
blijf in zijn liefde.” Hij leerde anderen ze te
houden. Mattheüs 19:16-19: „En zie, iemand kwam tot Hem en zeide: Meester,
wat voor goed moet ik doen om het eeuwige leven te verwerven? Hij zeide tot
hem: Wat vraagt gij Mij naar het goede? Eén is de Goede. Maar indien gij het
leven wilt binnengaan, onderhoud de geboden. Hij zeide tot Hem: Welke? Jezus
zeide: Deze: Gij zult niet doodslaan, gij zult niet echtbreken, gij zult
niet stelen, gij zult geen vals getuigenis geven, eer uw vader en uw moeder,
en gij zult uw naaste liefhebben als uzelf.” Deze verzen in Mattheus
19 laten duidelijk zien dat Jezus specifiek naar de Tien Geboden verwees,
ook al noemde Hij ze niet allemaal op. Toont de Bijbel aan dat
de Gemeente die door Jezus werd gebouwd gehoorzaamheid aan de Tien Geboden
en andere richtlijnen van Jezus zou onderwijzen en zich er zelf ook aan zou
houden? Mattheüs 28:19-20: „Gaat
dan henen, maakt al de volken tot mijn discipelen en doopt hen in de naam
des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden al
wat Ik u bevolen heb. En zie, Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding
der wereld.” Openbaring 12:17: „En de
draak werd toornig op de vrouw en ging heen om oorlog te voeren tegen de
overigen van haar nageslacht, die de geboden van God bewaren en het
getuigenis van Jezus hebben.” In Openbaring 12 wordt
de Gemeente van God door een vrouw gepersonifieerd. Openbaring 14:12: „Hier
blijkt de volharding der heiligen, die de geboden Gods en het geloof in
Jezus bewaren.” Gods Gemeente van
vandaag herhaalt de woorden van David en onderhoudt Gods wet van liefde als
de christelijke norm voor het leven. De wet van God is
heilig, rechtvaardig en goed. Romeinen 7:12: „Zo is dan de wet heilig, en
ook het gebod is heilig en rechtvaardig en goed.” Gemoedsrust is een
gevolg van het houden van Gods geboden. Psalmen 119:165: „Zij, die uw wet
liefhebben, hebben grote vrede, er is voor hen geen struikelblok.” God
zegent degenen die Hem willen gehoorzamen. Deuteronomium 11:26-28: „Zie, ik
houd u heden zegen en vloek voor: zegen, wanneer gij luistert naar de
geboden van de HERE, uw God, die ik u heden opleg; maar vloek, indien gij
naar de geboden van de HERE, uw God, niet luistert en afwijkt van de weg die
ik u heden gebied, door het achterna lopen van andere goden, die gij niet
gekend hebt.” Deuteronomium 30:9-10: „De HERE, uw God, zal u in overvloed
het goede schenken bij al het werk uwer handen, in de vrucht van uw schoot,
in de vrucht van uw vee, in de vrucht van uw bodem, want de HERE zal weer
behagen in u hebben, u ten goede, zoals Hij behagen had in uw vaderen.
wanneer gij naar de stem van de HERE, uw God, luistert door zijn geboden en
inzettingen te onderhouden, die in dit wetboek geschreven staan; wanneer gij
u tot de HERE, uw God, bekeert met geheel uw hart en met geheel uw ziel.”
Psalmen 1:1-3: „Welzalig de man die niet wandelt in de raad der goddelozen,
die niet staat op de weg der zondaars, noch zit in de kring der spotters;
maar aan des HEREN wet zijn welgevallen heeft, en diens wet overpeinst bij
dag en bij nacht. Want hij is als een boom, geplant aan waterstromen, die
zijn vrucht geeft op zijn tijd, welks loof niet verwelkt; al wat hij
onderneemt, gelukt.” Iemand die Gods wet
houdt heeft een zuiver geweten. Hij leeft in vrede met God, met zichzelf en
met zijn naaste. Filippenzen 4:7: „En de vrede Gods, die alle verstand te
boven gaat, zal uw harten en uw gedachten behoeden in Christus Jezus.” Gods wet werd gegeven
voor het geluk van de mens en om hem naar een vredig en overvloedig leven,
en, boven alles, naar het eeuwige leven te leiden. Maar door
ongehoorzaamheid aan de heilige, rechtvaardige wet van onze Schepper is de
wereld vol strijd, armoede, onwetendheid en lijden. Zoals we gelezen hebben
in Mattheüs 22:37-39 vatte Jezus de wet als volgt samen: „Gij zult de Here,
uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw
verstand. Dit is het grote en eerste gebod. Het tweede, daaraan gelijk, is:
Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf.” Aangezien de basis van
Gods karakter liefde is (1 Johannes 4:16), is de wet van God de uitdrukking
van het karakter van God. Jezus liet zien dat de Tien Geboden in wezen een
richtsnoer zijn dat ons leert hoe wij God moeten liefhebben. De eerste vier
geboden tonen hoe wij God moeten liefhebben, en de laatste zes hoe wij onze
naaste – ieder medemens – moeten liefhebben. Als wij Gods geest
ontvangen en gebruiken, zal de liefde van God die ons daardoor wordt
verleend, ons in staat stellen Gods wet te „vervullen”, te gehoorzamen.
Romeinen 5:5: „De hoop maakt niet beschaamd, omdat de liefde Gods in onze
harten uitgestort is door de Heilige Geest, die ons gegeven is.” Romeinen
13:8-10: „Zijt niemand iets schuldig dan elkander lief te hebben; want wie
de ander liefheeft, heeft de wet vervuld. Want de geboden: gij zult niet
echtbreken, gij zult niet doodslaan, gij zult niet stelen, gij zult niet
begeren en welk ander gebod er ook zij, worden samengevat in dit woord: gij
zult uw naaste liefhebben als uzelf. De liefde doet de naaste geen kwaad;
daarom is de liefde de vervulling der
wet.” Wat liefde is wordt niet
aan de interpretatie van de individuele christen overgelaten. De heilige
liefde van God, ons gegeven door zijn heilige geest, komt tot uitdrukking
binnen de grenzen van Gods wet, de Tien Geboden. De geboden leiden door de
heilige geest verwekte christenen in het uitdrukken van Gods liefde. Daarom wordt de liefde
tot God in de eerste plaats uitgedrukt in aanbidding en verering van God en
in letterlijke gehoorzaamheid aan Hem, en vervolgens in onbaatzuchtige
zorgzaamheid, medeleven, vriendelijkheid en dienstbetoon voor de medemens. Schuilt er enige
waarheid in het algemene geloof dat het hebben van liefde de noodzaak om
Gods wet letterlijk te gehoorzamen tenietdoet? 1 Johannes 5:2-3: „Hieraan
onderkennen wij, dat wij de kinderen Gods liefhebben, wanneer wij God
liefhebben en zijn geboden doen. Want dit is de liefde Gods, dat wij zijn
geboden bewaren. En zijn geboden zijn niet zwaar.” Zij die menen dat ze
Gods wetten niet letterlijk hoeven te houden omdat ze de liefde hebben,
kennen God niet en wéten niet wat liefde is. Ze geloven in een afgod. Gods
definitie van liefde – goddelijke liefde – ís het houden van Gods geboden.
Zie ook de volgende verzen. Johannes 14:15: „Wanneer
gij Mij liefhebt, zult gij mijn geboden bewaren.” Johannes 15:9-10:
„Gelijk de Vader Mij heeft liefgehad, heb ook Ik u liefgehad; blijft in mijn
liefde. Indien gij mijn geboden bewaart, zult gij in mijn liefde blijven,
gelijk Ik de geboden mijns Vaders bewaard heb en blijf in zijn liefde.” 2 Johannes 1:6: „En dit
is de liefde, dat wij naar zijn geboden wandelen. Dit is het gebod, gelijk
gij het van den beginne gehoord hebt, dat gij daarin moet wandelen.” De auteurs van de Bijbel
schreven niet op wat de opvatting van mensen was. 2 Timotheüs 3:16: „Elk van
God ingegeven schriftwoord is ook nuttig om te onderrichten, te weerleggen,
te verbeteren en op te voeden in de gerechtigheid.” De Nieuwe
Bijbelvertaling: „Elke schrifttekst is door God geïnspireerd.” De apostel
Johannes legde grote nadruk op Gods liefde. Maar niet één keer zei hij, of
enige andere bijbelschrijver, met inbegrip van de apostel Paulus – die
allemaal door God werden geïnspireerd – dat Gods liefde de wet van God
afschaft, vervangt of vernietigt. Johannes, die een nauwe vriend, discipel
en apostel van Jezus Christus was, maakte duidelijk dat iemand die werkelijk
de liefde van God heeft, aan de geboden van God zal gehoorzamen. Kan iemand zijn behoud
verdienen door God te gehoorzamen? Romeinen 6:23: „Want het loon, dat de
zonde geeft, is de dood, maar de genade, die God schenkt, is het eeuwige
leven in Christus Jezus, onze Here.” Efeziërs 2:8-9: „Want door genade zijt
gij behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is een gave van
God; niet uit werken, opdat niemand roeme.” Kan anderzijds iemand
Gods glorierijke, universum-besturende Koninkrijk – het Gezin van God – als
wetsovertreder binnengaan? Romeinen 6:23: „Want het loon, dat de zonde
geeft, is de dood.” 1 Corinthiërs 6:9-10: „Of weet gij niet, dat
onrechtvaardigen het Koninkrijk Gods niet beërven zullen? Dwaalt niet!
Hoereerders, afgodendienaars, overspelers, schandjongens, knapenschenders,
dieven, geldgierigen, dronkaards, lasteraars of oplichters zullen het
Koninkrijk Gods niet beërven.” Openbaring 21:8: „Maar de lafhartigen, de
ongelovigen, de verfoeilijken, de moordenaars, de hoereerders, de tovenaars,
de afgodendienaars, en alle leugenaars; hun deel is in de poel, die brandt
van vuur en zwavel: dit is de tweede dood.” Mattheüs 7:21: „Niet een ieder,
die tot Mij zegt: Here, Here, zal het Koninkrijk der hemelen binnengaan,
maar wie doet de wil mijns Vaders, die in de hemelen is.” Mattheüs 19:16-17:
„En zie, iemand kwam tot Hem en zeide: Meester, wat voor goed moet ik doen
om het eeuwige leven te verwerven? Hij zeide tot hem: Wat vraagt gij Mij
naar het goede? Eén is de Goede. Maar indien gij het leven wilt binnengaan,
onderhoud de geboden.” Eeuwig leven is
klaarblijkelijk een gift van God, niet iets wat we door het houden van Gods
wet kunnen verdienen. Met nog geen 10.000 levens waarin hij de Tien Geboden
houdt kan iemand de onsterfelijkheid verdienen. Evenmin echter kan
iemand het eeuwige leven binnengaan als zondaar. 1 Johannes 3:4: „Ieder, die
de zonde doet, doet ook de wetteloosheid, en de zonde is wetteloosheid.”
Romeinen 6:23: „Want het loon, dat de zonde geeft, is de dood.” In Gods
Gezin zal nimmer een opstandige persoon worden geboren. God zal geen
onsterfelijkheid verlenen aan iemand die in Satans weg volhardt! Het naleven van Gods wet
van liefde – zijn levenswijze – stelt iemand in staat meer als God te
worden, totdat hij ten slotte, bij de opstanding, in Gods geestelijke Gezin
wordt geboren, in het bezit van de volheid van Gods heilige, rechtvaardige,
liefdevolle karakter. 1 Johannes 3:9: „Een ieder, die uit God geboren is,
doet geen zonde; want het zaad Gods blijft in hem en hij kan niet zondigen,
want hij is uit God geboren.” Onze Verlosser stelde
ondubbelzinnig dat christenen ernaar moeten streven met zijn hulp door
middel van de heilige geest de Tien Geboden te onderhouden, erop vertrouwend
dat Hij ten gunste van ons zijn offer zal laten gelden, wanneer wij
tekortschieten en ons bekeren. 1 Johannes 1:7-9: „Indien wij in het licht
wandelen, gelijk Hij in het licht is, hebben wij gemeenschap met elkander;
en het bloed van Jezus, zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde. Indien wij
zeggen, dat wij geen zonde hebben, misleiden wij onszelf en de waarheid is
in ons niet. Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en
rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle
ongerechtigheid.” Nee, Jezus neemt ons
niet zoals we zijn, zoals in de ’christelijke’ wereld wordt beweerd. De mens
is van nature slecht zegt God. Iemand die God wil toebehoren moet oprecht
berouw hebben en zich bekeren. Bekeren betekent: de weg van Satan verlaten
en de weg van God gaan. Dat is de tegengestelde richting. Weldra breekt de tijd
aan dat de hele wereld zal begrijpen en waarderen wat een ongelooflijke
zegen de wet van God is. In de komende wereld van morgen zullen de mensen
leren Gods wet van liefde na te leven. Jesaja 2:2-3: „En het zal geschieden
in het laatste der dagen: dan zal de berg van het huis des HEREN vaststaan
als de hoogste der bergen, en hij zal verheven zijn boven de heuvelen. En
alle volkeren zullen derwaarts heenstromen en vele natiën zullen optrekken
en zeggen: Komt, laten wij opgaan naar de berg des HEREN, naar het huis van
de God Jakobs, opdat Hij ons lere aangaande zijn wegen en opdat wij zijn
paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan en des HEREN woord uit
Jeruzalem.” Een glorieuze wereld van
vrede en harmonie zal daarvan het resultaat zijn! |