Voor literatuurlijst klik hier.
Het Bazuinenfeest en
UW toekomst
Het merendeel van
de christenen denkt
dat Gods heilige
dagen, inclusief het
Bazuinenfeest, zijn
’afgeschaft’ – dat ze
in deze tijd niet
meer relevant zijn.
Maar niets is
minder waar!
U heeft misschien weleens de term
’wegwerpcultuur’ gehoord. Men gebruikt deze term vaak om een cultuur te
beschrijven waarin alle artikelen, schijnbaar opzettelijk, binnen een
bepaalde tijdsperiode hun nut verliezen.
Wij hebben allemaal wel meegemaakt dat een
artikel of een bepaald apparaat, slechts korte tijd functioneerde. Het is
alsof de producent wil dat u gedwongen bent om een nieuwe te kopen! Het
aantal wegwerpartikelen dat wordt gemaakt neemt alsmaar toe.
Zijn de wetten van God uit de tijd?
Het is betreurenswaardig, maar sommige mensen
die zichzelf christenen noemen, leven in de overtuiging dat God een
’wegwerpcultuur’ heeft geschapen met betrekking tot zijn wet, en zijn plan
voor de mensheid!
Miljoenen mensen denken dat de kruisiging van
Christus een eind maakte aan de noodzaak om Gods geboden te onderhouden,
inclusief Gods heilige dagen die de hoofdlijnen van zijn plan aangeven.
Het is juist dat God van zijn volk bepaalde
handelingen niet meer verlangt. Het offer van Christus maakte bijvoorbeeld
voor Gods volk een einde aan de noodzaak om dierlijke offers te brengen.
„Want daar de wet slechts een schaduw heeft der toekomstige goederen, niet
de gestalte dier dingen zelf, is zij nimmer in staat ieder jaar met dezelfde
offeranden, die onafgebroken gebracht worden, degenen, die toetreden, te
volmaken. Immers, zou anders het offeren daarvan niet opgehouden zijn,
doordat degenen, die de dienst verrichten, na eenmaal gereinigd te zijn,
generlei besef van zonden meer hadden? Doch door die offeranden werden ieder
jaar de zonden in gedachtenis gebracht; want het is onmogelijk, dat het
bloed van stieren of bokken zonden zou wegnemen. Daarom zegt Hij bij zijn
komst in de wereld: Slachtoffer en offergave hebt Gij niet gewild, maar Gij
hebt Mij een lichaam bereid; in brandoffers en zondoffers hebt Gij geen
welbehagen gehad” (Hebreeën 10:1-6).
Maar de mens heeft eigenmachtig besloten om
andere aspecten van Gods leringen af te schaffen, die God zeer beslist niet
afgeschaft heeft. „Maar Hij zeide tot hen: Terecht heeft Jesaja van u,
huichelaars, geprofeteerd, zoals er geschreven staat: Dit volk eert Mij met
de lippen, maar hun hart is verre van Mij. Tevergeefs eren zij Mij, omdat
zij leringen leren, die geboden van mensen zijn. Gij verwaarloost het gebod
Gods en houdt u aan de overlevering der mensen. En Hij zeide tot hen: Het
gebod Gods stelt gij wel fraai buiten werking om uw overlevering in stand te
houden” (Markus 7:6-9). Christus zei ook: „Meent niet, dat Ik gekomen ben om
de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen om te ontbinden,
maar om te vervullen. Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde
vergaat, zal er niet één jota of één tittel vergaan van de wet, eer alles
zal zijn geschied” (Mattheüs 5:17-18). Gods wet, inclusief de instructies
betreffende Gods heilige dagen, is nog steeds van kracht.
Als u voor de keus zou worden gesteld, en dat
wordt u, om feesten van God te vieren of heidense feesten, waarvoor zou u
dan kiezen. We lezen in Leviticus 23 over zeven feesten. „De feesttijden des
Heren, die gij zult uitroepen als heilige samenkomsten, zijn mijn
feesttijden” (vers 2). Er staat niet: „feesttijden van Joden”, nee, er staat
dat het Gods feesten zijn. Ook in vers 4: „Dit zijn de feesttijden des
Heren, heilige samenkomsten, die gij uitroepen zult op de daarvoor bepaalde
tijd.” In de volgende verzen in Leviticus volgt de beschrijving van de zeven
feesten van God.
De mensen hebben een keus gemaakt tussen Gods
Woord, de Bijbel, en de leer van politiek-’christelijke’ leiders die eeuwen
geleden valse ’christelijke’ feestdagen hebben opgelegd. Bijvoorbeeld kerst,
het heidens feest van de zonaanbidding (zonnewendefeest in december), hebben
ze gebruikt om daarvan een feest met een leugen over Christus' geboorte te
maken. Christus is pertinent niet geboren in december. Zijn geboorte kunnen
we elke dag herdenken, maar alleen God bepaalt waarvan en waarom zijn
feesten gevierd moeten worden en op de tijden die Hij heeft bepaald
(Leviticus 23:4). De honderden miljoenen mensen, die zich christenen noemen,
hebben gekozen voor heidense feesten en niet voor de prachtige feesten van
God. Dit is een verwerping van de enige ware God en een aanbidding van
afgoden.
Een van de feesten die God ons gebiedt te
onderhouden is het Bazuinenfeest. De meeste belijdende christenen hebben er
zelfs nog nooit van gehoord. Hoewel het Bazuinenfeest werd bestemd om juist
voor ons in de 21e eeuw van grote betekenis te zijn, zijn zij
voor dit belangrijke feest van God verblind.
De dood van Christus maakte helemaal geen einde
aan de noodzaak om het Bazuinenfeest te vieren. Deze heilige dag van God is
op dit moment, en zelfs in hoge mate, relevant.
De oorsprong van het Bazuinenfeest
God voerde het Bazuinenfeest in het oude Israël
in na de dramatische uittocht uit Egypte, en gebood hun deze dag te
onderhouden als een sabbat, een heilige samenkomst. „In de zevende maand, op
de eerste der maand, zult gij een rustdag hebben, aangekondigd door
bazuingeschal, een heilige samenkomst. Generlei slaafse arbeid zult gij
verrichten en gij zult de Here een vuuroffer brengen” (Leviticus 23:24-25).
God bouwt aan een gezin. „Dan zult gij tot
Farao zeggen: Zo zegt de Here: Israël is mijn eerstgeboren zoon” (Exodus
4:22). Als God spreekt van een eerstgeborene, duidt dat op de komst van nog
meer kinderen in dat gezin en die uitbreiding begint in het Nieuwe
Testament. Gods Gezin zal uiteindelijk bestaan uit miljarden kinderen. En
voor alle kinderen gelden in een goed gezin dezelfde instructies. Die
instructies of geboden zijn voor het welzijn van de kinderen, voor hun
bescherming. Ze geven Gods zegeningen. Ze te kennen is een voorrecht. „Wat
is dan het voorrecht van de Jood?” (Romeinen 3:1.) Het antwoord in vers 2:
„Velerlei in elk opzicht. In de eerste plaats toch dit, dat hun de woorden
Gods zijn toevertrouwd.” De kennis van Gods geboden van liefde is een
voorrecht. Sinds Christus en de apostelen is die kennis verspreid over de
gehele wereld door de zeer kleine gemeente van God. Helaas niet door het
christendom, want voor de terugkomst van Christus omarmen slechts weinig
mensen dat ’voorrecht’.
Het Bazuinenfeest is een bijzondere dag. De
Israëlieten moesten deze dag onderscheiden als een gedenkdag aangaande de
betekenis die bazuinen voor hun natie hadden, zowel fysiek als symbolisch.
God droeg hun op om bazuinen te gebruiken om de
stammen voor bijeenkomsten te verzamelen en als signaal wanneer het tijd was
om weer op weg te gaan tijdens hun migratie naar het beloofde land. De
Israëlieten moesten op hun bazuinen blazen als zij zich voorbereidden op een
aanval of op de verdediging tegen een aanval. Bovendien liet men de bazuinen
klinken op Gods feestdagen en aan het begin van iedere maand. Ieder gebruik
van bazuinen gaf voor de Israëlieten een diepere betekenis aan de feesten.
„De Here sprak tot Mozes: Maak u twee zilveren trompetten [of bazuinen]; van
gedreven werk zult gij deze maken, om u te dienen tot het samenroepen van de
vergadering en tot het opbreken van de legerplaatsen. Geeft men op beide een
stoot, dan zal de gehele vergadering zich tot u verzamelen bij de ingang van
de tent der samenkomst. Geeft men op één een stoot, dan zullen de vorsten,
de stamhoofden Israëls, zich tot u verzamelen. Blaast gij één signaal, dan
zullen de legerafdelingen die aan de oostzijde gelegerd zijn, opbreken;
blaast gij een tweede signaal, dan zullen de legerafdelingen die aan de
zuidzijde gelegerd zijn, opbreken. Men zal een signaal blazen, als zij
moeten opbreken; bij het samenroepen van de gemeente zult gij alleen een
stoot geven, maar geen signaal blazen. De zonen van Aäron, de priesters,
zullen op de trompetten [bazuinen] blazen; dit zal u tot een altoosdurende
inzetting zijn voor uw nageslacht. En wanneer gij in uw land ten strijde
trekt tegen de vijand die u benauwt, dan zult gij op de trompetten
[bazuinen] een signaal blazen, waardoor gij in gedachtenis gebracht zult
worden voor het aangezicht van de Here, uw God, zodat gij van uw vijanden
verlost zult worden. Ook op uw vreugdedagen, op uw feesten en op uw
nieuwemaansdagen zult gij een stoot op de trompetten [bazuinen] geven bij uw
brandoffers en vredeoffers; zij zullen u dienen om u voor het aangezicht van
uw God in gedachtenis te brengen; Ik ben de Here, uw God” (Numeri 10:1-10).
Omdat de Israëlieten, bevend van ontzag, Gods
geweldige gebruik van een schallende bazuin al hadden ervaren toen God hun
op de berg Sinaï de Tien Geboden gaf, waren zij bekend met het gebruik van
bazuinen in nauwe samenhang met belangrijke gebeurtenissen in hun leven! „En
het geschiedde op de derde dag, toen het morgen werd, dat er donderslagen en
bliksemstralen en een zware wolk op de berg waren en zeer sterk
bazuingeschal, zodat al het volk dat in de legerplaats was, beefde. Toen
leidde Mozes het volk uit de legerplaats God tegemoet en zij stelden zich op
onder aan de berg. En de berg Sinaï stond geheel in rook, omdat de Here
daarop nederdaalde in vuur; de rook daarvan steeg op als de rook van een
oven, en de gehele berg beefde zeer. Het geluid van de bazuin werd gaandeweg
zeer sterk. Mozes sprak, en God antwoordde hem in de donder” (Exodus
19:16-19).
God bleef ook na deze tijd het blazen van
bazuinen verbinden aan belangrijke gebeurtenissen – ook voor ons nu.
Waarschuwing voor onze tijd
De Bijbel laat zien dat bazuinen in de latere
geschiedenis van Israël, waarin conflicten en opstand aan de orde van de dag
waren, nog steeds gebruikt werden als waarschuwing, om op te roepen tot de
wapenen of om belangrijke boodschappen aan te kondigen – altijd om een
gebeurtenis die voor de hele natie van enorm belang was aan te duiden.
God gebruikte de profeten, onder wie Jesaja,
Ezechiël, Hosea en Joël, om Israël te waarschuwen voor straffen die Hij zou
opleggen wegens de voortdurende opstand tegen zijn wetten. Deze profeten
moesten hun stem gebruiken als een bazuin om hun waarschuwing aan Gods volk uit
te schallen.
Lees bijvoorbeeld de instructies van God aan
Jesaja: „Roep luidkeels, houd niet in, verhef uw stem als een bazuin en maak
mijn volk zijn overtreding bekend en het huis van Jakob zijn zonden” (Jesaja
58:1). Zie ook Hosea 5:8: „Blaast de bazuin in Gibea, de trompet in Rama!
Maakt alarm in Bet-awen! Achter u, Benjamin!” En Joël 2:1: „Blaast de bazuin
op Sion en maakt alarm op mijn heilige berg! Dat alle inwoners des lands
sidderen, want de dag des Heren komt. Want hij is nabij!”
Een gedeelte van de waarschuwingen van de
profeten werd als type vervuld door de ballingschap van het oude Israël.
Maar veel van deze profetieën zijn tweeledig en hebben zowel een oude als
een latere en toekomstige vervulling. Dit is het geval met de boodschap van
de profeet Ezechiël.
God stelde Ezechiël aan als wachter over
Israël. Door zijn boodschap blies Ezechiël symbolisch een
waarschuwingsbazuin tot het volk van God. „Het woord des Heren kwam tot mij:
Mensenkind, spreek tot uw volksgenoten en zeg tot hen: wanneer Ik over een
land het zwaard breng, en de inwoners van dat land hebben uit hun midden
iemand gekozen en tot wachter aangesteld, en deze ziet het zwaard over dat
land komen, en blaast op de bazuin en waarschuwt het volk, als dan iemand
wel het geluid van de bazuin hoort, maar zich niet laat waarschuwen, en het
zwaard komt en rukt hem weg, dan komt diens bloed over zijn eigen hoofd. Hij
heeft het geluid van de bazuin gehoord, maar zich niet laten waarschuwen;
zijn bloed komt over hemzelf; als hij zich had laten waarschuwen, zou hij
zijn leven hebben gered. Maar wanneer de wachter het zwaard ziet komen, doch
niet op de bazuin blaast, zodat het volk niet gewaarschuwd wordt; En het
zwaard komt en rukt iemand van hen weg, dan wordt hij wel weggerukt in zijn
eigen ongerechtigheid, maar van zijn bloed zal Ik de wachter rekenschap
vragen. Gij nu, mensenkind, u heb Ik tot wachter over het huis Israëls
aangesteld. Wanneer gij een woord uit mijn mond hoort, zult gij hen uit mijn
naam waarschuwen” (Ezechiël 33:1-7).
De waarschuwing van Ezechiël bereikte het Huis
van Israël echter niet, omdat dit al in slavernij was weggevoerd! Ezechiëls
visioenen van de dreigende verwoesting van Israël werden gegeven „op de
vijfde der maand – het was het vijfde jaar der ballingschap van koning
Jojakin” (Ezechiël 1:2). Jojakin ging in 597 v.Chr. in ballingschap, of
ongeveer 125 jaar na de wegvoering van de laatste noordelijke stammen naar
Assyrië, van 721 tot 718 v.Chr.
Als de boodschap van Ezechiël het oude Israël
niet bereikte – niet kon bereiken – voor wie was die boodschap dan
bestemd?
Gods waarschuwing door Ezechiël was bestemd
voor de hedendaagse afstammelingen van het oude Israël – de volken van de
Verenigde Staten, Canada, Groot-Brittannië, Noordwest-Europa, Zuid-Afrika,
Australië en Nieuw-Zeeland.
Inderdaad bereikt de boodschap van Ezechiël de
hedendaagse Israëlieten. God heeft een hedendaagse wachter aangesteld om de
dreigende gevolgen van hun zonden met kracht aan hen bekend te maken. Die
taak als wachter wordt vervuld door de hedendaagse Gemeente van God.
De bazuinen van Openbaring
Het boek Openbaring schetst Gods toekomstige
gebruik van bazuinen. Deze boodschap geldt voor de gehele wereld en heeft
betrekking op gebeurtenissen voor en tijdens de terugkeer van Jezus
Christus, die spoedig zal komen om deze wereld met Gods regering te
besturen.
Deze boodschap van Gods gebruik van bazuinen in
de eindtijd begint met het verbreken, in de hemel, van het zevende zegel van
Openbaring. „En toen Hij het zevende zegel opende, kwam er een stilte in de
hemel, ongeveer een half uur lang. En ik zag de zeven engelen, die voor God
staan, en hun werden zeven bazuinen gegeven” (Openbaring 8:1-2). Aan zeven
engelen worden zeven bazuinen gegeven om op te blazen. Het schallen van deze
bazuinen staat voor Gods tussenkomst in de wereldverhoudingen juist nadat de
wereld de toorn van Satan en de hemelse tekenen heeft ondergaan. „En toen
Hij het vijfde zegel opende, zag ik onder het altaar de zielen van hen, die
geslacht waren om het woord van God en om het getuigenis, dat zij hadden. En
zij riepen met luider stem en zeiden: Tot hoelang, o heilige en waarachtige
Heerser, oordeelt en wreekt Gij ons bloed niet aan hen, die op de aarde
wonen? En aan elk hunner werd een wit gewaad gegeven, en hun werd gezegd,
dat zij nog een korte tijd moesten rusten, totdat ook het getal vol zou zijn
van hun mededienstknechten en hun broeders, die gedood zouden worden evenals
zij. En ik zag, toen Hij het zesde zegel opende, en daar geschiedde een
grote aardbeving en de zon werd zwart als een haren zak en de maan werd
geheel als bloed. En de sterren des hemels vielen op de aarde, gelijk een
vijgeboom zijn wintervijgen laat vallen, wanneer hij door een harde wind
geschud wordt. En de hemel week terug als een boekrol, die wordt opgerold,
en alle berg en eiland werd van zijn plaats gerukt” (Openbaring 6:9-14).
Het zevende zegel bestaat uit zeven bazuinen.
Johannes vertelt wat hij in een visioen ’zag’, daarom spreekt hij in de
verleden tijd. Maar het gaat over enige tijd plaatsvinden.
Merk op wat er gebeurt bij het blazen van de
eerste vier bazuinen. Bij het geluid van de eerste bazuin „kwam hagel en
vuur, vermengd met bloed, en het werd op de aarde geworpen; en het derde
deel van de aarde verbrandde en het derde deel van de bomen verbrandde en al
het groene gras verbrandde”. Bij het klinken van de tweede bazuin zal God
een derde deel van al het leven in de zee doden. „Er werd iets als een grote
berg, brandend van vuur, in de zee geworpen, en het derde deel van de zee
werd bloed, en het derde deel van de schepselen in de zee, die leven hadden,
stierf, en het derde deel van de schepen verging”. De mensen zullen niet
langer vrijelijk over de oceanen varen. Dode, gezwollen, stinkende karkassen
van zeedieren zullen overal ronddrijven en delen van vergane schepen.
Hierna wordt er een derde bazuin geblazen en
zal een derde van het zoete water op de wereld bitter worden. „Er viel een
grote ster, brandend als een fakkel, uit de hemel, en zij viel op het derde
deel der rivieren en op de bronnen der wateren. En de naam der ster wordt
genoemd Alsem. En het derde deel der wateren werd alsem en vele van de
mensen stierven van het water, omdat het bitter geworden was”. Daarna zal de
vierde engel op de bazuin blazen en zal een derde deel van het licht van de
zon, maan en sterren verdwijnen. „Het derde deel van de zon werd getroffen
en het derde deel van de maan en het derde deel van de sterren, zodat het
derde deel daarvan verduisterd werd, en de dag voor het derde deel geen
licht had en de nacht desgelijks.” Deze dramatische gebeurtenissen staan in
Openbaring 8:7-12.
Deze verschrikkelijke plagen worden op de
wereld losgelaten door een boze, rechtvaardige God, die gedwongen zal zijn
om de vleselijke, opstandige mensheid tot zichzelf te brengen!
We komen nu aan de laatste drie bazuinplagen of
„weeën” (Openbaring 8:13).
Wanneer de vijfde bazuin van het zevende zegel
klinkt, wordt er een bodemloze put geopend. „En de vijfde engel blies de
bazuin, en ik zag een ster, uit de hemel op de aarde gevallen, en haar werd
de sleutel van de put des afgronds gegeven. En zij opende de put des
afgronds en er steeg rook op uit de put, als de rook van een grote oven; en
de zon en het zwerk werden verduisterd door de rook van de put. En uit de
rook kwamen sprinkhanen op de aarde te voorschijn en hun werd macht gegeven,
gelijk de schorpioenen der aarde macht hebben. En hun werd gezegd, dat zij
aan het gras der aarde geen schade zouden toebrengen, noch aan enig gewas,
noch aan enige boom, maar alleen aan de mensen, die het zegel van God niet
op hun voorhoofden hadden. En hun werd gegeven, dat zij hen niet zouden
doden, maar dat de mensen zouden gepijnigd worden, vijf maanden lang; en hun
pijniging was als de pijniging door een schorpioen, wanneer hij een mens
steekt. En in die dagen zullen de mensen de dood zoeken, maar hem geenszins
vinden, en zij zullen begeren te sterven, maar de dood vlucht van hen weg.
En de gedaante der sprinkhanen was als van paarden, die uitgerust zijn tot
de oorlog; en op hun koppen waren kransen als van goud en hun aangezichten
waren als aangezichten van mensen; en zij hadden haar als vrouwenhaar en hun
tanden waren als die van leeuwen; en zij hadden borstschilden als ijzeren
harnassen en het gedruis van hun vleugels was als het gedruis van wagens,
wanneer vele paarden ten strijde draven. En zij hadden staarten als
schorpioenen en angels, en in hun staarten was hun macht om de mensen schade
toe te brengen, vijf maanden lang. Zij hadden over zich als koning de engel
des afgronds; zijn naam is in het Hebreeuws Abaddon [verderver, vernietiger]
en in het Grieks heeft hij tot naam Apollyon [verderver, vernietiger]”
(Openbaring 9:1-11). Wat tevoorschijn komt is het beest dat beschreven wordt
in Openbaring 17:8-14. Met het vijfde zegel (niet verwarren met de vijfde
bazuin) begint de laatste herleving van het religieuze Romeinse Rijk. Dit
beest zal de wereld verstrikken in zijn duivelse, Babylonische religieuze en
politieke systeem. Het brengt de Grote Verdrukking. „Ter wille van de
uitverkorenen” (Mattheüs 24:22) stopt God de gruweldaden na 2½ jaar met het
zesde zegel (zie boven). De mensen en hun wereldleiders verbergen zich enige
tijd voor de ontelbare sterren die op de aarde vallen, voor de
angstaanjagende tekens aan de hemel, voor een aardbeving die eilanden en
bergen van hun plaats rukt. „En de koningen der aarde en de groten en de
oversten over duizend en de rijken en de machtigen en iedere slaaf en vrije
verborgen zich in de holen en de rotsen der bergen; en zij zeiden tot de
bergen en tot de rotsen: Valt op ons en verbergt ons voor het aangezicht van
Hem, die gezeten is op de troon, en voor de toorn van het Lam” (Openbaring
6:15-16). Na enige tijd krijgt het beest weer de ruimte van God wanneer met
de vijfde bazuin van het zevende zegel „de put des afgronds” wordt geopend.
Uit een toestand van ondergedoken zijn stijgt het beest weer op die mensen
pijnigt en kwelt.
Afschuwelijke wapens, gesymboliseerd door
sprinkhanen, worden ingezet. Deze bezitten het vermogen om de mens vijf
maanden lang te kwellen, wellicht door middel van chemische, biologische of
radiologische technieken. Wanneer het beest bezig is zijn macht ook buiten
Europa uit te breiden, zal dit leiden tot een tegenaanval van landen die
noordoostelijk van Palestina liggen. „En hij zal zijn hand uitstrekken tegen
de landen, en het land Egypte zal niet ontkomen, maar hij zal de schatten
bemachtigen van goud en zilver en alle kostbaarheden van Egypte; en Libiërs
en Ethiopiërs zullen in zijn gevolg zijn. Doch geruchten uit het oosten en
uit het noorden zullen hem ontstellen, zodat hij in grote grimmigheid zal
uittrekken om velen te verdelgen en te vernietigen” (Daniël 11:42-44).
De zesde engel blaast de bazuin en een leger
uit het gebied ten noordoosten van de rivier de Eufraat – een leger van 200
miljoen man! – zal verschijnen, uitgerust met nog angstaanjagender wapens.
In dit conflict zal een derde deel van de mensheid worden vernietigd. „En de
zesde engel blies de bazuin, en ik hoorde een stem uit de vier horens van
het gouden altaar, dat voor God staat, zeggende tot de zesde engel, die de
bazuin had: Laat de vier engelen los, die bij de grote rivier, de Eufraat,
gebonden zijn. En de vier engelen, die tegen het uur en de dag en de maand
en het jaar waren gereed gehouden, werden losgelaten om het derde deel van
de mensen te doden. En het getal der legerscharen van de ruiterij was
tweemaal tienduizend tienduizendtallen; ik hoorde hun aantal. En aldus zag
ik in dit gezicht de paarden en hen, die erop gezeten waren: zij hadden
rossige en blauwe en zwavelkleurige harnassen, en de koppen der paarden
waren als leeuwenkoppen, en uit hun bek kwam vuur en rook en zwavel. Door
deze drie plagen werd het derde deel van de mensen gedood: door het vuur en
de rook en de zwavel, die uit hun bek kwamen. Want de macht der paarden ligt
in hun bek en in hun staarten. Want hun staarten zijn als slangen, met
koppen, en daarmede brengen zij schade toe” (Openbaring 9:13-19). „Hoor, een
gedaver op de bergen als van veel volk. Hoor, een rumoer der koninkrijken
van verzamelde volken. De Here der heerscharen monstert een krijgsheer. Zij
komen uit een ver land, van het einde des hemels, de Here en de werktuigen
zijner gramschap, om de gehele aarde te verderven. Jammert, want de dag des
Heren is nabij; hij komt als een verwoesting van de Almachtige. Daarom
worden alle handen slap en elk mensenhart versmelt. Ja, zij zijn verschrikt,
krampen en weeën grijpen hen aan, als een barende krimpen zij ineen; de een
ziet verbijsterd de ander aan, hun gelaat staat in vlam. Zie, de dag des
Heren komt, meedogenloos, met verbolgenheid en brandende toorn, om de aarde
tot een woestenij te maken en haar zondaars van haar te verdelgen. Want de
sterren en de sterrenbeelden des hemels doen hun licht niet stralen, de zon
is bij haar opgang verduisterd en de maan laat haar licht niet schijnen”
(Jesaja 13:4-10).
En toch, hoe ongelooflijk het ook mag lijken,
zal de mensheid zich nog niet bekeren. „En wie van de mensen overgebleven
waren, die niet gedood waren door deze plagen, bekeerden zich toch niet van
de werken hunner handen, om de boze geesten niet meer te aanbidden en de
gouden, zilveren, koperen, stenen en houten afgoden, die niet kunnen zien,
noch horen of gaan [het valse christendom]; en zij bekeerden zich niet van
hun moorden, noch van hun toverijen, noch van hun hoererij, noch van hun
dieverijen” (Openbaring 9:20-21). De derde „wee” – Gods laatste bazuin-plaag
– zal daarna komen. Jesaja 13 vervolgt in vers 11-13: „Dan zal ik aan de
wereld het kwaad bezoeken en aan de goddelozen hun ongerechtigheid, en Ik
zal de trots der overmoedigen doen ophouden en de hoogmoed der geweldenaars
vernederen. Ik zal de stervelingen zeldzamer maken dan gelouterd goud en de
mensen dan fijn goud van Ofir. Daarom zal Ik de hemel doen wankelen en de
aarde zal bevend van haar plaats wijken door de verbolgenheid van de Here
der heerscharen, ten dage van zijn brandende toorn.”
De zevende bazuin
„En de zevende engel blies de bazuin en luide
stemmen klonken in de hemel, zeggende: Het koningschap over de wereld is
gekomen aan onze Here en aan zijn Gezalfde, en Hij zal als koning heersen
tot in alle eeuwigheden” (Openbaring 11:15).
Jezus Christus zal terugkeren in macht en
schitterende glorie om de heerschappij over deze wereld op zich te nemen.
„En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard; en Hij, die daarop zat,
wordt genoemd Getrouw en Waarachtig, en Hij velt vonnis en voert oorlog in
gerechtigheid. En zijn ogen waren een vuurvlam en op zijn hoofd waren vele
kronen en Hij droeg een geschreven naam, die niemand weet dan Hijzelf. En
Hij was bekleed met een kleed, dat in bloed geverfd was, en zijn naam is
genoemd: het Woord Gods. En de heerscharen, die in de hemel zijn, volgden
Hem op witte paarden, gehuld in wit en smetteloos fijn linnen. En uit zijn
mond komt een scherp zwaard, om daarmede de heidenen te slaan. En Hijzelf
zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hijzelf treedt de persbak van de wijn
der gramschap van de toorn Gods, des Almachtigen. En Hij heeft op zijn kleed
en op zijn dij geschreven de naam: Koning der koningen en Here der heren. En
ik zag een engel staan op de zon en hij riep met luider stem en zeide tot
alle vogels, die in het midden des hemels vlogen: Komt, verzamelt u tot de
grote maaltijd Gods, om te eten het vlees van koningen en het vlees van
oversten over duizend en het vlees van sterken en het vlees van paarden en
van hen, die daarop zitten, en het vlees van allen, vrijen en slaven,
kleinen en groten. En ik zag het beest en de koningen der aarde en hun
legerscharen verzameld om de oorlog te voeren tegen Hem, die op het paard
zat, en tegen zijn leger. En het beest werd gegrepen en met hem de valse
profeet, die de tekenen voor zijn ogen gedaan had, waardoor hij hen
verleidde, die het merkteken van het beest ontvangen hadden en die zijn
beeld aanbaden; levend werden zij beiden geworpen in de poel des vuurs, die
van zwavel brandt. En de overigen werden gedood met het zwaard, dat kwam uit
de mond van Hem, die op het paard zat; en al de vogels werden verzadigd van
hun vlees” (Openbaring 19:11-21).
De heiligen zullen tot eeuwig leven worden
opgewekt om met Christus te regeren. „Zie, ik deel u een geheimenis mede.
Allen zullen wij niet ontslapen, maar allen zullen wij veranderd worden,
in een
ondeelbaar ogenblik, bij de laatste bazuin, want de bazuin zal klinken en de
doden zullen onvergankelijk opgewekt worden en wij zullen veranderd worden”
(1 Corinthiërs 15:51-52). „Gij hebt hen voor onze God gemaakt tot een
koninkrijk en tot priesters, en zij zullen als koningen heersen op de aarde”
(Openbaring 5:10).
Maar de zeven laatste plagen, die samen de
zevende bazuin vormen, zullen nodig zijn om het Werk, de mens onder de
heerschappij van God te brengen, te voltooien.
Deze laatste plagen worden in Openbaring 16
beschreven. „Gaat heen en giet de zeven schalen van de gramschap Gods uit op
de aarde” (vers 1). Eerst zullen er pijnlijke zweren en gezwellen
verschijnen op de mensen die nog steeds het beest en zijn religie aanhangen
(vers 2). De tweede en derde plaag veranderen het water van de zeeën,
rivieren en bronnen in bloed (vers 3-7).
De vierde plaag verandert de normaal
levengevende zon in een levenvernietigende macht die een vreselijke
verschroeiende hitte over de aarde brengt. Zullen de mensen dan eindelijk
tot inkeer komen? „En de vierde goot zijn schaal uit over de zon en haar
werd gegeven de mensen te verzengen met vuur. En de mensen werden verzengd
door de grote hitte en zij lasterden de naam van God, die de macht heeft
over deze plagen, en zij bekeerden zich niet om Hem eer te geven” (vers
8-9). De vijfde plaag verduistert het rijk van het beest (vers 10-11). „En
zij lasterden de God des hemels vanwege hun pijnen en vanwege hun gezwellen,
en zij bekeerden zich niet van hun werken” (vers 11).
Ondanks deze nachtmerrie-achtige plagen, zal de
mensheid verenigd worden om Christus bij zijn terugkeer te bestrijden (de
zesde schaal van Gods gramschap). Satan de duivel, werkend door middel van
het beest (de politieke en militaire leider van de eindtijd) en de valse
profeet (de religieuze leider) zal de koningen „die van de opgang der zon
komen” (vers 12) en „de koningen der gehele wereld” (vers 14) verzamelen om
zich bij de legers te scharen die overgebleven zijn van de verwoestende
macht van het beest. De verzamelplaats zal Armageddon zijn (vers 12-16), de
plaats van het oude Megiddo, in de vallei van Jizreël, zo'n twintig
kilometer ten zuiden van de tegenwoordige havenstad Haifa. Op deze plaats
zijn vele oorlogen uitgevochten.
Maar de gecombineerde pogingen van deze door
Satan geïnspireerde machten zullen niets uithalen. De zevende en laatste
plaag zal hun lot bezegelen. „De zevende goot zijn schaal uit in de lucht en
er kwam een luide stem uit de tempel, van de troon, zeggende: Het is
geschied. En er kwamen bliksemstralen en stemmen en donderslagen, en er
geschiedde een grote aardbeving, zo groot als er geen geweest is, sedert een
mens op de aarde was: zo hevig was deze aardbeving, zo groot. En de grote
stad viel in drie stukken uiteen en de steden der volken stortten in. En het
grote Babylon werd voor God in gedachtenis gebracht, om daaraan de beker met
de wijn van de gramschap zijns toorns te geven. En alle eilanden vluchtten
weg en bergen werden niet meer gevonden. En grote hagel stenen, een talent
zwaar [de schattingen van het gewicht van een talent lopen uiteen van 26 tot
40 kg], vielen uit de hemel op de mensen, en de mensen lasterden God vanwege
de plaag van de hagel, want de plaag daarvan was zeer groot” (vers 17-21).
De beslissende slag tussen Christus en deze
legers zal plaatsvinden in Jeruzalem: „Zie, er komt een dag voor de Here,
waarop de buit, op u behaald, binnen uw muren verdeeld zal worden. Dan zal
Ik alle volken tegen Jeruzalem ten strijde vergaderen; de stad zal genomen
worden, de huizen zullen worden geplunderd en de vrouwen geschonden. De
helft van de stad zal wegtrekken in ballingschap, maar de rest van het volk
zal in de stad niet uitgeroeid worden. Dan zal de Here uittrekken om tegen
die volken te strijden, zoals Hij vroeger streed, ten dage van de krijg;
zijn voeten zullen te dien dage staan op de Olijfberg, die vóór Jeruzalem
ligt aan de oostzijde; dan zal de Olijfberg middendoor splijten, oostwaarts
en westwaarts, tot een zeer groot dal, en de ene helft van de berg zal
noordwaarts wijken en de andere helft zuidwaarts” (Zacharia 14:1-4).
Gods regering zal gevestigd worden. Degenen
onder ons die in aanmerking komen om in Gods gezin geboren te worden, zullen
met de mensen die alles hebben overleefd, beginnen met het proces de wereld
weer op te bouwen – deze keer op de juiste manier.
Een bazuin zal klinken om Israël uit de
plaatsen van ballingschap bijeen te brengen. De Israëlieten zullen naar het
land Israël gebracht worden om er te leven en God te aanbidden. „Maar het
zal te dien dage geschieden, dat de Here de aren zal dorsen van de Rivier af
tot de Beek van Egypte toe, en gij zult ingezameld worden één voor één,
kinderen Israëls. En het zal te dien dage geschieden, dat er op een grote
bazuin geblazen zal worden, en zij die verloren waren in het land Assur en
die verdreven waren in het land Egypte, zullen komen en zich nederbuigen
voor de Here op de heilige berg te Jeruzalem” (Jesaja 27:12-13).
Er zal voor de mensheid een nieuw tijdperk
aanbreken – een tijdperk dat vol zal zijn van geluk, overvloed en ware
vrede, en dat de mensheid sinds de schepping niet heeft gekend.
De betekenis van dit Feest
De betekenis van het Bazuinenfeest, dat de
terugkeer van Christus verbeeldt om het Koninkrijk van God te vestigen op de
aarde, wordt bekendgemaakt door het gebruik van bazuinen door de hele Bijbel
heen.
Het Israël van het Oude Verbond had een
beperkt, materieel begrip van het Bazuinenfeest. Maar de nieuwtestamentische
Gemeente van God begrijpt sinds de vorige eeuw door Gods Woord en met de
hulp van Gods heilige geest haar taak om deze stervende wereld het geweldige
nieuws over de toekomst mee te delen. Wij moeten de laatste stoot geven op
de bazuin, die aan deze wereld het Evangelie van Jezus Christus brengt.
Het Bazuinenfeest is helemaal niet uit de tijd.
God heeft er grote betekenis aan gegeven. Wij moeten die betekenis ieder
jaar weer ophalen door het feest te vieren.
Door dit te doen tonen wij onze gehoorzaamheid
aan het Woord van God en verdiepen wij onze kennis van Gods Plan met de
mensheid. Wij verkondigen ons geloof in Gods waarschuwende boodschappen, de
terugkeer van Jezus Christus en de opstanding van de heiligen. Daarbij maken
wij onszelf gereed voor Gods Gezin.
Waarlijk, God is genadig geweest om ons dit
feest te geven! |