Voor literatuurlijst klik hier.
GROOT
is de naam
van
onze GOD
Gebruikt u Gods naam altijd met gepaste
eerbied? De Bijbel geeft richtlijnen die
iedereen
zou moeten kennen en in praktijk brengen. Iedereen wil leven, wil
een gelukkig en enerverend leven vol uitdaging, hier en nu, en de
verzekering dat zo'n overvloedig leven zelfs na ons fysieke bestaan zal
voortduren. Hoe we een dergelijk
leven moeten verkrijgen, was de vraag die de man bezighield die tot Jezus
Christus kwam en vroeg: „Meester, wat voor goed moet ik doen om het eeuwige
leven te verwerven?” (Mattheüs 19:16.) Het officiële doel
waarvoor Jezus op de aarde was, was opdat de mensen „leven hebben en
overvloed” (Johannes 10:10). Hij antwoordde: „Wat vraagt gij Mij naar het
goede? Eén is de Goede. Maar indien gij het leven wilt binnengaan, onderhoud
de geboden” (Mattheüs 19:17). Hier maakt Christus de
weg bekend naar het gelukkige, vervullende leven dat iedereen zich wenst, de
weg die echt zal leiden tot ieder goed resultaat dat de mens maar kan
verlangen: de weg van het gehoorzamen van Gods geboden. In de verzen 18 en 19
maakt Christus duidelijk over welke geboden Hij spreekt. „Hij zeide tot Hem:
Welke? Jezus zeide: Deze: Gij zult niet doodslaan, gij zult niet echtbreken,
gij zult niet stelen, gij zult geen vals getuigenis geven, eer uw vader en
uw moeder”. Christus spreekt hier over de Tien Geboden. De Tien Geboden van God
liggen ten grondslag aan de weg die leidt naar het volle, overvloedige leven
dat we nu kunnen genieten, terwijl we ons bekwamen voor het ware, eeuwige
leven in het Koninkrijk van God. Het Derde Gebod Lees nog eens het derde
van de Tien Geboden: „Gij zult de naam van de Here, uw God, niet ijdel
gebruiken, want de Here zal niet onschuldig houden wie zijn naam ijdel
gebruikt” (Exodus 20:7; Deuteronomium 5:11). De naam van God heeft
een diepe, wonderbaarlijke betekenis. Hoe deze naam gebruikt wordt in gebed,
in het gesprek en tijdens de dagelijkse activiteiten is een zaak van groot
belang voor het Wezen dat de Schepper en Heerser is van het gehele
universum! Gebed is een uiterst
doelmatig middel waarmee we een gestadige, versterkende geestelijke groei
kunnen verkrijgen van God. Oppervlakkige of ijdele gebeden kunnen vergeleken
worden met telefoongesprekken zonder verbinding – er wordt niets mee
bereikt. Maar ook kan een
oprecht, innig gebed nutteloos zijn als we Gods naam dag in dag uit
oneerbiedig gebezigd hebben. Zijn onze goedbedoelde
gebeden onbeantwoord gebleven? Is dit een verklaring voor een gebrek aan
zegeningen, welvaart en geestelijke groei in ons leven? Tenzij we Gods
hemelse troon benaderen met groot ontzag en nederigheid, bidden we misschien
wel tevergeefs. En zijn ontzag, eerbied
en nederigheid voor God en zijn naam alleen bestemd voor gebed? Hoe staat
het met de rest van de dag, de rest van de week, de rest van ons leven? Het voorbeeld van
Christus Christus was een
volmaakt, levend voorbeeld voor zijn discipelen. Zij keken en luisterden
naar Hem en moeten grote gebreken in zichzelf zijn gaan ontdekken. Hoe meer ze keken naar
de levenswijze van hun Meester – zijn bescheidenheid onder de mensen die Hij
onderwees en genas, en vooral zijn benadering van God in gebed – hoe beter
ze beseften hoe onbetekenend de mechanische gebeden van de invloedrijke
religieuze leiders van hun tijd waren. Toen deze overtuiging
bij hen groeide, gaven ze uiting aan hun frustratie tegenover Jezus. Een van
zijn discipelen vroeg Hem: „Here, leer ons bidden, zoals ook Johannes zijn
discipelen geleerd heeft” (Lukas 11:1). En Jezus begon hun de beginselen van
het gebed te leren, waarover we nu in de Bijbel kunnen lezen. Maar let op het belang
dat Christus aan Gods naam gaf: „Hij zeide tot hen: Wanneer gij bidt, zegt:
Vader, uw naam worde geheiligd”
(vers 2). Het eerste dat we in een
gebed moeten doen, is uiting geven aan ons ontzag en respect voor de grote
God tot wie we bidden. Gods naam is zo groot dat we Hem in onze gedachten
moeten heiligen als we bidden. Kunnen wij de
allesoverheersende glorie van God begrijpen, zijn majesteit en zijn
onbeperkte macht? Tenzij we begrijpen hoe groot onze Verlosser is, de Zoon
van God de Vader in de hemel, is de verlossing die we zoeken in gevaar en
kunnen we Jezus Christus zelf schande aandoen. Mozes en de brandende
braamstruik Zelfs de grond is heilig
wanneer de heilige persoon van God zich daarop bevindt. God is zo heilig dat
geen enkel mens Hem aan kan kijken en kan blijven leven. „Hij zeide: Gij
zult mijn aangezicht niet kunnen zien, want geen mens zal Mij zien en leven”
(Exodus 33:20). Toen de verbaasde Mozes
een braamstruik zag branden die echter niet door het vuur verteerd werd,
wilde hij erheen gaan om hem nader te bekijken. Maar toen sprak een machtige
stem hem toe: „Mozes, Mozes! En hij antwoordde: Hier ben ik. Daarop zeide
Hij: Kom niet dichterbij: doe uw schoenen van uw voeten, want de plaats,
waarop gij staat, is heilige grond. Voorts zeide Hij: Ik ben de God van uw
vader, de God van Abraham, de God van Isaäk en de God van Jakob. Toen
verborg Mozes zijn gelaat, want hij vreesde God te aanschouwen” (Exodus
3:4-6). Alles aan God is heilig
– zijn Persoon, zijn Woord en elk van de verschillende namen waarmee Hij
zich verkiest te beschrijven. We moeten net als Mozes ontzag hebben voor God
en voor hetgeen tot Hem behoort. Koning David
verheerlijkte God voortdurend door Gods geboden te prijzen. „Hoe lief heb ik
uw wet! Zij is mijn overdenking de ganse dag” (Psalmen 119:97). Hij begreep
hoe bijzonder Gods naam is: „Heilig en geducht is zijn naam. De vreze des
Heren is het begin der wijsheid, een goed inzicht hebben allen die ze [de
geboden] betrachten” (Psalmen 111:9-10). David was bevreesd om Gods naam
ijdel te gebruiken. In gesprekken en gebeden
wordt dagelijks Gods grote Naam miljoenen keer loos of vernederend gebruikt,
en op vrome wijze misbruikt. Als we niet doen wat God
zegt door zijn geboden te negeren, heiligen we zijn Naam niet. Gods naam is
eerwaardig Het eerste bijbelverslag
dat we van God hebben, staat niet in Genesis, zoals veel mensen zouden
kunnen veronderstellen. Het is opgetekend in het Evangelie van Johannes. Let op de namen van God
waartoe Johannes geïnspireerd werd op te schrijven: „In den beginne was het
Woord en het Woord was bij God en het Woord was
God. Dit was in den beginne bij God. Alle dingen zijn door het
Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is.
In het Woord was leven en het leven was het licht der mensen . . .
Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij
hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de
eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid” (Johannes 1:1-4,
14). In de oorspronkelijke
Griekse versie was „het Woord” Logos, wat ’Woordvoerder’ betekent. Het
Woord, niemand anders dan Jezus Christus, was de eniggeborene van de
Vader (God). Op geen enkele plaats
noemt de Bijbel andere grote, heersende personages van gelijke rang als de
Logos en de Vader. Slechts deze twee. En Christus heeft gezegd dat deze twee
één zijn, twee in één, die Gods Gezin vormen waarin wij geboren kunnen
worden (Johannes 17:20-21). De naam van de Vader is
heilig en geducht (Psalmen 111:9). „Eén Here, één geloof,
één doop, één God en Vader van allen, die is boven allen en door allen en in
allen” (Efeziërs 4:5).
Voor de ware getrouwen van God is er één God en daarom één geest, één
geloof, één doop en één Heer. Die Heer is Jezus Christus.
„Voor ons nochtans is er maar één God, de Vader, uit wie alle dingen
zijn en tot wie wij zijn, en één Here, Jezus Christus, door wie alle dingen
zijn, en wij door Hem” (1 Corinthiërs 8:6). Om deze reden zou
niemand ’Vader’ of ’dominee’ genoemd mogen worden in religieuze zin.
Dominee is een vertaling van de Latijnse aanspreektitel dominus:
heer, meester. Zoals Christus gebood:
„En
van de begroetingen op de markten en om door de mensen rabbi genoemd te
worden. Gij zult u niet rabbi laten noemen; want één is uw Meester en gij
zijt allen broeders. En gij zult op aarde niemand uw vader noemen, want één
is uw Vader, Hij, die in de hemelen is” (Mattheüs 23:7-9).
De eer van Meester (rabbi) of ’dominee’ komt geen mens toe, evenmin de
titel ’Vader’ – paus is papa in het Latijn, in de betekenis van
vader. Zo zou ook niemand de
titel ’eerwaarde’ aan moeten nemen. Alleen God is eerwaardig. Alleen zijn
naam is eer waard. Het gebruik van de titel ’eerwaarde’ op enige andere
manier is een overtreding van het Derde Gebod door het ijdel gebruiken van
een van de namen van God. De ware dienaren van God doen dat niet. Aan de andere kant
bouwen sommigen hele religies rond bepaalde ’heilige’ namen voor God.
Religies misbruiken de Naam van God. Uw voorbeeld aan
anderen God voorspelt dat wij
een echte worsteling zullen moeten doormaken om onszelf te overwinnen en op
zijn manier te leven. „Gaat in door de enge poort, want wijd is de poort en
breed de weg, die tot het verderf leidt, en velen zijn er, die daardoor
ingaan; want eng is de poort, en smal de weg, die ten leven leidt, en
weinigen zijn er, die hem vinden” (Mattheüs 7:13-14). Het leven is veel te
moeilijk om er tegen opgewassen te zijn als we ver van God staan. Wij hebben
al vroeg in ons christelijke leven ontdekt hoeveel beter alles gaat als we
ons eerst in oprecht gebed tot God wenden. Veel mensen zijn in hun
taalgebruik meegegaan met de wereld. Ze moeten hun best doen om de taal die
zij gebruiken in gesprekken en in hun gebeden tot God te beheersen en
vermijden om enige term die betrekking heeft op God of op iets van Hem
oneerbiedig te gebruiken, om God te kunnen behagen! Als we echt bekeerd
zijn, zijn we leden van de Gemeente van God, die genoemd wordt naar Gods
naam. In het Nieuwe Testament wordt Gods Gemeente geïdentificeerd door de
naam de Gemeente van God,
en Christus bad: „Heilige Vader, bewaar hen in uw naam, welke Gij Mij
gegeven hebt, dat zij één zijn zoals Wij” (Johannes 17:11). Ons voorbeeld als
dienaren van God wordt voortdurend geobserveerd door de mensen om ons heen.
Hoe goed doorstaan wij deze dagelijkse inspectie? Kan een christen zijn
goddelijke roeping bezoedelen door het gebruik van grove of ruwe
uitlatingen, zelfs als deze uitlatingen niet direct Gods naam belasteren?
Ongekuist taalgebruik, ordinaire sportkreten en schuttingwoorden zijn niet
betamelijk voor een dienaar van God. Het gebruik van zulke
taal doet de Gemeente schande aan. Toch hebben velen zulke termen in hun
gewone taalgebruik laten sluipen. Laten we onszelf niet voor de gek houden –
we bevinden ons niet stevig binnen het lichaam van Christus als we ons
taalgebruik niet beheersen. Zoals Paulus schreef:
„Geen liederlijk woord kome uit uw mond, maar als gij een goed woord hebt,
tot opbouw, waar dit nuttig is, opdat zij, die het horen, genade ontvangen”
(Efeziërs 4:29). Elk slecht voorbeeld dat wij geven verlaagt de mening die
anderen hebben van de Gemeente van God en daardoor van de naam van God. Hoe staat het met
zweren? Het gewone, duidelijke
misbruiken van Gods naam is voor ware christenen duidelijk te onderkennen.
Maar laten we alert zijn. In het taalgebruik van veel mensen zijn verkeerde
woorden en uitdrukkingen die gebruikt worden ter vervanging van Gods naam.
Wie God wil eren moet ze verwijderen uit de gesprekken en gedachten, hoewel
deze termen misschien moeilijker te herkennen zijn. Sommigen zijn misschien
van mening dat bepaalde spontane gevoelsuitingen of het gebruik van
bloemrijke taal geen kwaad doen. Maar God laat zich niet om de tuin leiden
door bedekt woordgebruik. In zulke uitlatingen worden Gods namen eenvoudig
achteloos gebruikt – ijdel, nutteloos. Luister naar het
praktische advies dat Christus zijn volgelingen gaf over zweren: „Maar Ik
zeg u, in het geheel niet te zweren: bij de hemel niet, omdat hij de troon
van God is; bij de aarde niet, omdat zij de voetbank zijner voeten is; bij
Jeruzalem niet, omdat het de stad van de grote Koning is; ook bij uw hoofd
zult gij niet zweren, omdat gij niet één haar wit kunt maken of zwart. Laat
het ja, dat gij zegt, ja zijn, en het neen, neen; wat daar bovenuit gaat, is
uit den boze” (Mattheüs 5:34-37). Een eenvoudig ja of nee
zou voldoende moeten zijn om een bevestiging of ontkenning te geven. Veel
mensen zijn geneigd om verschillende termen te gebruiken, woorden of
uitdrukkingen zonder betekenis, of godslasterlijke taal, om hun uitlatingen
krachtiger te laten klinken. Ze willen liever geen eenvoudige, gepaste,
betekenisvolle en doelmatige uitdrukkingen gebruiken, zodat ze terugvallen
op overdreven termen die in veel gevallen het ongenoegen van onze God
opwekken. Ons verlangen om God te
behagen zou een sterke drijfveer moeten zijn om bescheiden en nederig te
blijven. We moeten dus niet proberen om grote, gecompliceerde woorden te
gebruiken om intelligenter te lijken dan anderen, maar we moeten leren ons
duidelijk en doelmatig uit te drukken zonder termen te gebruiken waar God
aanstoot aan neemt. Gebruik Gods naam
met gepaste eerbied Wanneer we ons
realiseren hoe groot God is en hoe volkomen Gods geboden ieder aspect van
een succesvol leven in deze tijd dekken, kunnen we de enorme uitwerking van
het Derde Gebod onderkennen. Dit derde punt in Gods wonderbaarlijke Tien
Geboden wijst duidelijk op een dringende noodzaak om God, en vooral zijn
naam, eerbied te betonen en te eren in alles wat we zeggen, doen en denken. Wanneer we dat doen –
wanneer we God tegemoet treden in volkomen overeenstemming met het derde van
de grote geboden van God – zullen we ondervinden dat dit enorme resultaten
oplevert. Wanneer we met ons hele hart gehoorzaam zijn aan deze wet en Gods
andere wetten, zullen we de machtige, fundamentele sleutels ontdekt hebben
tot een gelukkig en overvloedig leven, nu en in de toekomst. Laten we ernaar streven
om onze tong in bedwang te houden en aan de bemoedigende woorden van
Christus denken: „En Ik weet, dat zijn gebod eeuwig leven is” (Johannes
12:50)! |