Voor literatuurlijst klik hier.
Is God wel eerlijk? Waarom
heeft God 6000 jaar
menselijk leed toegestaan? Kijk
eens naar de wereld van vandaag! Oorlog, terrorisme, hongersnood,
epidemieën! Armoede, ongelijkheid, gebrek! Ziekte, kwalen, lijden, dood!
Misdaad, zwendel, onrecht, corruptie! Geestesziekte, degeneratie, verval!
Onbehagen, angst, ellende en leed! Hoe, zo vragen veel mensen zich af, kan een
almachtige en liefdevolle God zoveel menselijke ellende toestaan? Is God wel
eerlijk? Sommige mensen zeggen: „God is niet eerlijk”, of „Is er eigenlijk wel een
God?” Maar wat denkt u dat de mensen zouden zeggen als God hun het recht zou
afnemen te denken en te doen zoals zij zelf willen? Want God zou nooit het
afschuwelijke bloedvergieten op aarde kunnen stoppen zonder de mensen te
dwingen naar zijn wil te handelen en hun een eigen vrije wil – volgens de
huidige normen – te ontzeggen. Het zijn de wegen van de mens zelf,
die deze ellendige toestand hebben veroorzaakt. Deze hebben alle leed
en verdriet in de wereld teweeggebracht. God zegt: „Uw wegen zijn niet mijn
wegen” (Jesaja 55:8). Als Gods wegen waren nagevolgd, zou dit voorzeker
hebben geleid tot vrede, geluk en welvaart. God heeft altijd zijn wegen aan
de mens geopenbaard. Veronderstel eens dat God zich van het enige
alternatief had bediend, dat Hij de mensen, tegen hun wil in, gedwongen
had volgens zijn wetten te leven? Hoort u al het verontwaardigde geschreeuw van een
opstandige, halsstarrige mensheid tot de almachtige God: „U kunt uw
godsdienst niet aan mij opdringen!” Want het ís
een kwestie van godsdienst. Kunnen wij inzien dat als God dat had
gedaan, de mens meer dan ooit zou hebben geroepen: „God
is niet eerlijk”? Zesduizend jaar lang hebben de mensen zich niets van
Gods wetten aangetrokken. Als God hun de mogelijkheid om ongehoorzaam te
zijn, ontzegd zou hebben, dan zouden de mensen God van onrechtvaardigheid
hebben beschuldigd en de vrijheid hebben geëist hun eigen weg te gaan. Gods plan is het scheppen van volmaakt
karakter in mensen die, hoewel zij individueel los van God bestaan,
toch leden van Gods eigen gezin zullen zijn. Dan zullen zij geestelijke
wezens zijn zoals God en de engelen. Karakter kan niet automatisch worden
geschapen – het moet ontwikkeld worden door ervaring! Evenmin kan karakter, zonder dat men een vrije wil
heeft om te handelen, geleidelijk worden ingegeven. Om dit doel te bereiken
– het absolute hoogtepunt van Gods schepping: zonen van God met een volmaakt
karakter – moet de mens uit eigen vrije wil overtuigd worden dat Gods
wetten juist zijn. De mens moet
ze vrijwillig aannemen. En deze les kan alleen geleerd worden door
ervaring! Al in het begin verscheen Satan om de wijsheid van
Gods wet te betwisten. Deze wet behelst eenvoudig gezegd, het
liefhebben van God en de naaste, zoals vastgelegd in de principes
van de Tien Geboden. Het is een fundamentele, geestelijke en eeuwige
wet. De levensvisie die Christus leerde, luidt dat het zaliger is te
geven dan te ontvangen. Maar
Satans redenering draait om de weg van
nemen. Concurrentie, redeneerde
hij, is de drijfveer van onze activiteiten. Eigenbelang prikkelt tot
ondernemingsijver. IJdelheid zet tot daden aan. Zodoende vormt in Satans
filosofie eigenbelang, concurrentie en tweedracht het grondprincipe. Volgens
deze redenering is de weg van nemen de weg van vooruitgang. Als God niet had toegestaan om voor deze zelfzuchtige
weg te kiezen, dan hadden Gods schepselen in alle eeuwigheid kunnen
aanvoeren dat een in hun ogen ’betere’ weg hun was ontzegd. De week van de duivel God stond Satan toe de eerste zes dagen van één
week, bestaande uit
zeven dagen van elk 1000 jaar, de mensen zíjn weg voor te houden. Daarmee
zou de duivel de onjuistheid van deze weg – de weg van hebzucht – aantonen. Gedurende de eerste zes dagen van deze week van 7000
jaar was het Satan toegestaan zijn werk over de gehele aarde te doen. „Zes
dagen”, zei God, „zult gij arbeiden en al uw werk doen” – zijn werk van haat
en bedrog – „maar de zevende dag
is de sabbat van de Here, uw God;
dan zult gij geen werk doen” (Exodus 20:9-10). Zes 1000-jarige dagen
kan Satan zijn werk van misleiding
doen. Maar zijn heerschappij is beperkt tot alleen het kunnen beïnvloeden
van mensen. God heeft Satan nooit toegestaan de mensen eigenmachtig tegen
hun wil te dwingen iets te doen. De mensheid is dus bijna 6000 jaar vrij gelaten voor
de zelfzuchtige levenswijze van Satan te kiezen dan wel de Gouden Regel van
God na te volgen. Satan heeft bijna 6000 jaar lang gearbeid, en de mensheid
heeft zich door zijn bedrog laten inpalmen! De filosofie van Satan is de filosofie van de wereld
van vandaag. De huidige beschaving is erop gebouwd; een beschaving die de
mensen aanhangen en liefhebben, en waarvoor zij op patriottische wijze hun
leven opofferen. Een beschaving die zich ontwikkeld heeft op basis van
eigenbelang, wedijver en strijd. Succes wordt daarin bepaald door
hoeveel de mens heeft weten te
nemen, niet door hoe goed hij
andere mensen heeft gediend. God heeft de mens nooit onwetend van de
ware levenswijze gehouden. Hij heeft altijd de juiste waarden
bekendgemaakt – de weg van zijn geestelijke wet van liefde! Voortdurend
heeft God met geduld en in liefde de juiste weg aangewezen. Hij koos zijn
eigen volk uit, en het volk had zijn woord gegeven Gods wetten te willen
naleven en zich vrijwillig aan Gods levenswijze te wijden. De Israëlieten
keerden zich echter van Gods wegen af, en vervolgden en doodden Gods
profeten! God zond toen zijn eniggeboren Zoon om de mensen op het juiste pad
terug te brengen, maar ook Hij werd door de mensen verworpen en gedood. Gedurende deze 6000 jaar sinds Adam hebben de mensen
voortdurend Gods liefde geminacht, zijn wet verworpen, zich doof gehouden
voor zijn ware dienaren en profeten, en naar de valse filosofie van Satan
een samenleving opgebouwd vol heidense gewoonten, tradities en
leerstellingen. De mensen zijn door het volgen van deze verkeerde wegen in
een volkomen onmogelijke situatie terechtgekomen, maar zij beseffen dat
absoluut niet. Satan heeft zichzelf opgeworpen als de „god dezer eeuw” (2 Corinthiërs 4:4). Deze wereldse beschaving
aanbidt haar god. Het
ontstellende feit dat door de wereld niet ingezien wordt, is dat Satan, en
niet de Eeuwige, haar god is. 2 Petrus 2:19: „Vrijheid spiegelen zij hun voor,
hoewel zij zelf slaven des verderfs zijn; immers, door wie men overmeesterd
is, diens slaaf is men.” De Schepper God „is
geen God van
wanorde”, lezen we in 1 Corinthiërs 14:33. De ware aanstichter ervan is
Satan, de god van deze wereld! Satan heeft veel kerkgenootschappen en
sekten, die elkaar bestrijden in een babylon van wanorde! Het werk van de duivel Er is één ding, naar het schijnt, waarover Satans
dienaren het eens zijn. „Gods wet”,
roepen zij eenstemmig, „is
afgeschaft!” De mensen van de ’christelijke’ religies weigeren naar Gods
wet te luisteren. Jesaja 30:8-11: „Ga nu, schrijf het in hun bijzijn op
een tafel en teken het op in een boek, opdat het diene voor latere dagen,
voor immer en altoos. Want het is een weerspannig volk, leugenachtige
kinderen, kinderen die de wet des HEREN niet willen horen; die tot de
zieners zeggen: Gij zult niet zien; en tot de schouwers: Gij zult voor ons
de waarheid niet schouwen, spreekt tot ons aangename dingen, schouwt
begoochelingen; wijkt af van de weg, buigt af van het pad, doet de Heilige
Israëls weg uit onze ogen.” Zij willen dat hun voorgangers zoete en aangename
dingen prediken: bedriegerijen! Mensen groeien op in een door Satan
gegijzelde wereld. Ze laten zich inpalmen door zijn leugenachtige listen en
hebben geen notie van Gods rechtvaardige wet. En velen die de Bijbel hebben
gelezen en in aanraking zijn gekomen met de dienaren van God, hebben zich
van de waarheid afgewend en aanvaarden en geloven in
fabels. 2 Timotheüs 4:2-4: „Verkondig het woord, dring erop
aan, gelegen of ongelegen, wederleg, bestraf en bemoedig met alle
lankmoedigheid en onderrichting. Want er komt een tijd, dat de mensen de
gezonde leer niet meer zullen verdragen, maar omdat hun gehoor verwend is,
naar hun eigen begeerte zich tal van leraars zullen bijeenhalen, dat zij hun
oor van de waarheid zullen afkeren en zich naar de verdichtsels keren.” Zij zijn vijandig tegen Gods wet, en tegen de
weinigen die in deze tijd de waarheid
van Gods Woord verkondigen! Romeinen 8:7: „Daarom dat de gezindheid van het vlees
vijandschap is tegen God; want het onderwerpt zich niet aan de wet Gods;
trouwens, het kan dat ook niet.” Inderdaad, Satan heeft de godsdiensten georganiseerd.
Hijzelf verschijnt niet als een duivel, compleet met horens, staart en
drietand. 2 Corinthiërs 11:14-15: „De satan zelf doet zich voor
als een engel des lichts. Het is
dus niets bijzonders, indien ook zijn dienaren zich voordoen als dienaren
der gerechtigheid; maar hun einde zal zijn naar hun werken.” Zijn dienaren doen zich voor als dienaren der
gerechtigheid en als de apostelen
van Christus! Vers 13: „Want zulke lieden zijn schijn-apostelen,
bedrieglijke arbeiders, die zich voordoen als apostelen van Christus.” Ze prediken een valse Jezus. Vers 4: „Want indien de eerste de beste een andere
Jezus predikt, die wij niet hebben gepredikt, of gij een andere geest
ontvangt, die gij niet hebt ontvangen, of een ander evangelie, dat gij niet
hebt aangenomen, dan verdraagt gij dat zeer wel.” Zij komen in de kracht van
„een andere geest”, en bedriegen de mensen met
„een ander evangelie”
dan het ware Evangelie van het Koninkrijk dat Christus bracht en dat door
Paulus en al de apostelen werd gepredikt. Galaten 1:6-7: „Het verbaast mij, dat gij u zo
schielijk van degene, die u door de genade van Christus geroepen heeft, laat
afbrengen tot een ander evangelie, en dat is geen evangelie. Er zijn echter
sommigen, die u in verwarring brengen en het evangelie van Christus willen
verdraaien.” Satans kerken doen veel aan
vorm en schijn. God waarschuwt duidelijk in zijn Woord. 2 Timotheüs 3:5: „Die met een
schijn van godsvrucht de
kracht daarvan verloochend hebben; houd ook dezen op een afstand.” De tegenwoordige wereldorde met haar
concurrentiebeginselen, haar gewoonten en tradities, haar politieke
systemen, wordt in ieder land door Satans kerken in stand gehouden. Alle
naties zijn verleid! Openbaring 17:1-2: „En een van de zeven engelen, die
de zeven schalen hadden, kwam en sprak met mij, zeggende: Kom hier, ik zal u
tonen het oordeel over de grote hoer, die zit aan vele wateren, met wie de
koningen der aarde gehoereerd hebben, en zij, die op de aarde wonen, zijn
dronken geworden van de wijn harer hoererij.” Openbaring 18:3: „Omdat van de wijn van de hartstocht
harer hoererij al de volken gedronken hebben en de koningen der aarde met
haar gehoereerd hebben en de kooplieden der aarde rijk geworden zijn uit de
macht harer weelderigheid.” Jezus Christus verscheen 2000 jaar geleden als een
boodschapper met een boodschap van God. Hij bracht
het Goede Nieuws van het Koninkrijk
van God aan een ongelukkige wereld, doortrokken van verkeerde
levenswijzen. Een Koninkrijk dat spoedig de ontoereikende regeringen op
aarde zal vervangen. Dat Koninkrijk staat vlak voor de deur!
Christus noemt de gebeurtenissen vlak voor zijn terugkeer. Lukas 21:31:
„Zo moet ook gij, wanneer gij dit ziet geschieden, weten, dat het Koninkrijk
Gods nabij is.” Godzijdank bevinden wij ons aan het
eind van de zes werkdagen die aan Satans heerschappij zijn
toegemeten. Gods 1000-jarige sabbatdag staat op het punt aan te breken. Wij zien thans overal de resultaten van de wegen van
de mens. In onuitwisbaar bloed, in menselijke ellende, kwelling en wanhoop
staat het verslag van ervaring
geschreven. Zelfs nu willen de mensen geen acht slaan op deze
afschuwelijke les – totdat zij gedwongen worden het te zien. Nu Satans zesde ’werkdag’ ten einde loopt, staat God
op het punt tussenbeide te komen en op bovennatuurlijke wijze in te grijpen. In het aanstaande zevende millennium zal Satan
gevangengehouden worden nadat Christus op aarde is teruggekomen om hier met
goddelijke kracht te regeren. In de komende duizend jaar zal de nieuwe orde
van God vrede, geluk en vreugde op aarde brengen. Dan zal de mens kunnen terugzien op de wereld van nu
en een vergelijking maken. God
zal nooit één enkel mens tegen diens wil tot behoud en eeuwig leven
dwingen. Maar als iemand de kroniek van 7000 jaar
ervaring duidelijk onder de ogen
wordt gebracht, denkt u dat hij dan terug zou willen naar die wegen
waar iedereen nu zo van schijnt te houden? De wereld zal ten slotte, uit
eigen vrije wil, erkennen dat Gods wegen goed zijn. Hebreeën 5:7: „Tijdens zijn dagen in het vlees heeft
Hij gebeden en smekingen onder sterk geroep en tranen geofferd aan Hem, die
Hem uit de dood kon redden, en Hij is verhoord uit zijn angst, en zo heeft
Hij, hoewel Hij de Zoon was, de gehoorzaamheid geleerd uit hetgeen Hij heeft
geleden.” Zelfs Hij, die nooit verkeerd deed, heeft
„gehoorzaamheid geleerd uit hetgeen Hij heeft geleden”! Vers 9: „En toen Hij het einde had bereikt, is Hij
voor allen, die Hem gehoorzamen, een oorzaak van eeuwig heil geworden.” Eens zullen wij Gods adembenemende plan met
bewondering en ontzag aanschouwen! Het lijden van deze tegenwoordige tijd
zal volledig uit onze gedachten zijn verdwenen. Romeinen 8:18: „Want ik ben er zeker van, dat het
lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid, die
over ons geopenbaard zal worden.” De lessen die wij door ervaring hebben geleerd,
zullen wij voor eeuwig in gedachten hebben. Binnenkort zal een einde komen
aan 6000 jaar menselijke normen, overheden en religies van mensen die
verleid zijn door Satan. Openbaring 12:9: „En de grote draak werd op de aarde
geworpen, de oude slang, die genaamd wordt duivel en de satan, die
de gehele wereld verleidt; hij
werd op de aarde geworpen en zijn engelen met hem.” Met hun vrije wil staan de mensen open voor Satans
levenswijze. Maar aan de invloed van de ijdele en egoïstische aard van de
duivel zal binnenkort een einde komen. Openbaring 20:1-3: „En ik zag een engel nederdalen
uit de hemel met de sleutel des afgronds en een grote keten in zijn hand; en
hij greep de draak, de oude slang, dat is de duivel en de satan, en hij bond
hem duizend jaren, en hij wierp hem in de afgrond en sloot en verzegelde die
boven hem, opdat hij de volkeren niet meer zou verleiden.” Dan is eindelijk de tijd gekomen dat de mensheid Gods
levenswijze zal omhelzen, in de wetenschap dat het de juiste levenswijze is.
Het geluk en de vreugde die wij dan zullen ervaren kan ons verstand nu niet
bevatten. Wij zullen de eeuwige God danken en loven om zijn wijsheid, genade
en liefde! Denkt u dat iemand dan zal terugblikken en zeggen:
„God is niet eerlijk”? Het is nutteloos om iemand te dwingen om lief te
hebben. Of onmogelijk iemand de mogelijkheid te ontnemen níet lief te
hebben. God wil kinderen die gemotiveerd zijn. Wat is een keuze in de
context van liefde waard als het geen vrijwillige keus is? Liefde komt uit
het hart. Het is zowel in het belang van God als van de mens dat met een
vrije wil voor elkaar wordt gekozen. God heeft voor alle mensen gekozen. Mattheüs 18:14: „Zo bestaat bij uw Vader, die in de
hemelen is, de wil niet, dat één dezer kleinen verloren gaat.” Johannes 3:16: „Want alzo lief heeft God de wereld
gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in
Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe.” Hij ziet uit naar de dag dat de mensen – het liefst
álle mensen – in zijn Gezin verzameld zijn. Job 14:15: „Naar het maaksel uwer handen zoudt Gij
verlangen.” Hij wil graag dat wij ook voor Hem kiezen. Deuteronomium 30:19: „Ik neem heden de hemel en de
aarde tegen u tot getuigen; het leven en de dood stel ik u voor, de zegen en
de vloek; kies dan het leven, opdat gij leeft, gij en uw nageslacht.” God stelt de fundamentele voorwaarde dat wij Hem
liefhebben. Vers 20: „Door de HERE, uw God, lief te hebben.” Hoe zal dat blijken? Door „naar zijn stem te
luisteren en Hem aan te hangen” (vers 20). We moeten naar Hem luisteren
staat er, de Handleiding voor het Leven goed bestuderen, zodat wij zijn
geboden leren kennen die de levensstijl van liefde voor God en de naaste
waarborgen. Dan kunnen we Gods normen en waarden in onze harten sluiten.
Vrijwillig! Daardoor hangen we God aan (vers 20). Aanhangen betekent
enthousiast steunen. Geheel vrijwillig moeten we God liefhebben „want dat is
uw leven” (vers 20). Een mens heeft de mogelijkheid te kiezen voor de dood.
God houdt ons het leven en de dood voor. Vers 15-16: „Zie, ik houd u heden het leven en het
goede voor, maar ook de dood en het kwade: doordat ik u heden gebied de
HERE, uw God, lief te hebben [hoe?] door in zijn wegen te wandelen en zijn
geboden, inzettingen en verordeningen te onderhouden, opdat gij leeft.” Vers 17-18: „Maar indien uw hart zich afwendt en gij
niet luistert doch u laat verleiden en u voor andere goden nederbuigt en hen
dient [dat is alles wat niet op God gericht is], dan verkondig ik u heden,
dat gij zeker te gronde zult gaan.” Als een mens niet gemotiveerd is om Gods weg te gaan,
is er geen sprake van liefde. God en zijn trouwe volgelingen willen een
gezin gebaseerd op liefde, goddelijke Liefde. Is God eerlijk
tegenover de mensen die Hem niet
kennen of gekend hebben? Sommige mensen hebben een geweldige vriend gehad.
Altijd joviaal en goedmoedig, altijd bereid zich tot het uiterste in te
spannen om iedereen in nood te helpen. Een harde werker, een werkelijke
aanwinst voor hun omgeving. Maar hij was geen christen. Het verschijnsel dat honderden elkaar bestrijdende
denominaties God zouden vertegenwoordigen, trok hem niet aan. Hij stierf dan
ook zonder ooit „Christus te hebben aanvaard”. Colossenzen 2:6-7: „Nu gij Christus Jezus, de Here,
aanvaard hebt, wandelt in Hem, geworteld en dan opgebouwd wordend in Hem,
bevestigd wordend in het geloof, zoals u geleerd is, overvloeiende in
dankzegging.” Johannes 1:9-14: „Het waarachtige licht, dat ieder
mens verlicht, was komende in de wereld. Hij was in de wereld, en de wereld
is door Hem geworden, en de wereld heeft Hem niet gekend [hoewel de naam
Jezus door miljoenen wordt genoemd, kennen ze Hem niet]. Hij kwam tot het
zijne [tot Israël, specifiek tot de Joden, zijn volk], en de zijnen hebben
Hem niet aangenomen. Doch allen, die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij
macht gegeven om kinderen Gods te worden, hun, die in zijn naam geloven; die
niet uit bloed, noch uit de wil des vlezes, noch uit de wil eens mans, doch
uit God geboren zijn. Het Woord [Jezus Christus] is vlees geworden en het
heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een
heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en
waarheid.” U kent vast wel één of misschien wel meerdere
personen die naar gangbare maatstaven gerekend ’goede’ mensen zijn. Maar zij
maken er geen aanspraak op christen te zijn. Wat gebeurt er nu precies met
hen na hun dood? Zal God hen in een eeuwig brandende hel werpen en hen
eeuwig straffen alleen omdat zij ontgoocheld werden door wat de wereld
christendom noemt? En hoe staat het met degenen die in Afrikaanse landen
de hongerdood zullen sterven? Velen van hen hebben nooit de naam van Jezus
Christus ook maar gehoord. Zijn zij voor eeuwig verloren? Bedenk, voordat u antwoordt, dat de Bijbel zegt dat
er geen andere deur toegang geeft tot Gods Koninkrijk dan Jezus. Johannes 10:1-14: „Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie
niet door de deur de schaapskooi binnenkomt, maar op een andere plaats
inklimt, die is een dief en een rover; maar wie door de deur binnenkomt, is
de herder der schapen. Voor hem doet de deurwachter open en de schapen horen
naar zijn stem en hij roept zijn eigen schapen bij name en voert ze naar
buiten. Wanneer hij zijn eigen schapen alle naar buiten gebracht heeft, gaat
hij voor ze uit en de schapen volgen hem, omdat zij zijn stem kennen; maar
een vreemde zullen zij voorzeker niet volgen, doch zij zullen van hem
weglopen, omdat zij de stem der vreemden niet kennen. In dit beeld sprak
Jezus tot hen, maar zij begrepen niet, wat het was, dat Hij tot hen sprak.
Jezus zeide dan nogmaals: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Ik ben de deur der
schapen. Allen, die vóór Mij gekomen zijn, zijn dieven en rovers, maar de
schapen hebben naar hen niet gehoord. Ik ben de deur; als iemand door Mij
binnenkomt, zal hij behouden worden; en hij zal ingaan en uitgaan en weide
vinden. De dief komt niet dan om [komt alleen om] te stelen en te slachten
en te verdelgen; Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed. Ik ben
de goede herder. De goede herder zet zijn leven in voor zijn schapen; maar
wie huurling is en geen herder, wie de schapen niet toebehoren, ziet de wolf
aankomen, laat de schapen in de steek en vlucht (en de wolf rooft ze en
jaagt ze uiteen) want hij is een huurling en de schapen gaan hem niet ter
harte. Ik ben de goede herder en Ik ken de mijne en de mijne kennen Mij.” Handelingen 4:12: „En de behoudenis is in niemand
anders, want er is ook onder de hemel geen andere naam aan de mensen
gegeven, waardoor wij moeten behouden worden.” Gods plan gedwarsboomd? Wat gaat er gebeuren met de miljarden mensen die door
de eeuwen heen leefden en stierven zonder christen te worden, onder wie
velen die zelfs de enige naam niet hebben gehoord waardoor zij behouden
moeten worden? Zij vormen de meerderheid van de mensen. De Bijbel spreekt echter in termen van behoud van de
meerderheid van de mensen. Johannes 3:17: „Want God heeft zijn Zoon niet in de
wereld gezonden, opdat Hij de wereld veroordele, maar opdat de wereld [de
wereld – op z'n minst het grootste deel van de mensheid] door Hem behouden
worde.” God wil niet „dat sommigen verloren gaan, doch dat
allen tot bekering komen” (2 Petrus 3:9). Kijk eens naar de oude Israëlieten. Als u de Bijbel
maar een beetje gelezen hebt, bent u ervan op de hoogte dat God Israël koos
om Hem te vertegenwoordigen en een voorbeeld van rechtvaardigheid te zijn
voor alle andere volken op aarde. Maar de Israëlieten, op enkele
uitzonderingen na, rebelleerden tegen God, verwierpen zijn levenswijze en
weigerden, door de eeuwen heen, zich aan Hem te onderwerpen. Maar dat is niet het einde van het verhaal. Terwijl
veel theologen u zouden vertellen dat al die Israëlieten voor eeuwig
verdoemd zijn, schreef de apostel Paulus het tegendeel. Romeinen 11:25-26: „Want, broeders, opdat gij niet
eigenwijs zoudt zijn, wil ik u niet onkundig laten van dit geheimenis; een
gedeeltelijke verharding is over Israël gekomen, totdat de volheid der
heidenen binnengaat, en aldus zal gans Israël behouden worden, gelijk
geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen, Hij zal goddeloosheden
van Jakob afwenden.” Ja, heel Israël – de overgrote meerderheid der
Israëlieten – zal behouden worden. Kan God zijn doel bereiken? Is Hij machtig genoeg om
de wereld te redden? Jezus zei in Mattheüs 7:13-14: „Gaat in door de enge
poort, want wijd is de poort en breed de weg, die tot het verderf leidt, en
velen zijn er, die daardoor ingaan; want eng is de poort, en smal de weg,
die ten leven leidt, en weinigen zijn er, die hem vinden.” Waarom zei Jezus dat? Is Satan zo slim en machtig dat
hij in staat is Gods plan te dwarsbomen door te zorgen dat de meerderheid
van de mensen voor eeuwig verloren gaat? Dit zijn vragen die de meeste
theologen maar liever geheel uit de weg gaan. Zij hebben daarop geen
passende antwoorden. Toch is een verklaring beslist noodzakelijk. Als men behouden kan worden zonder het offer van
Christus te aanvaarden, welke waarde of welk nut heeft zijn offer dan? Is
het daarentegen noodzakelijk dat men christen is om behouden te worden,
zoals de Bijbel zegt, dan zijn de meeste mensen die ooit geleefd hebben
verloren en wordt Gods plan beslist verre van een groot succes. De meesten zijn nu verblind Het traditionele christendom neemt aan dat God
verwoed bezig is de mensheid nu te redden. Niets is minder waar, hoe
verrassend dat ook mag schijnen! Merk op wat Jezus verklaarde toen zijn discipelen Hem
vroegen waarom Hij tot de menigte zo vaak in gelijkenissen sprak. Markus 4:11: „En Hij zeide tot hen: U is gegeven het
geheimenis van het Koninkrijk Gods, maar tot hen, die buiten staan [de grote
meerderheid van de mensen], komt alles in gelijkenissen.” Waarom? Om Jezus' onderricht begrijpelijker te maken
voor alle mensen, opdat zij zich zouden bekeren? Nee! Juist om het
tegendeel: om de waarheid moeilijk toegankelijk te maken en de grote massa
van bekering af te houden. Jezus sprak in gelijkenissen opdat „zij ziende zien
en niet bemerken, en horende horen en niet verstaan, opdat zij zich niet
bekeren en hun vergeven worde” (vers 12). Jezus spreekt opzettelijk op een manier dat de
menigten de betekenis niet begrijpen. Enerzijds roept de Vader slechts
weinigen om toegevoegd te worden aan de ’eerstelingen’, die speciaal
opgeleid worden voor zijn Regering in het Koninkrijk. Anderzijds wíl de
grote massa ook niet geroepen worden. De geneesheer is voor de zieken, de
Verlosser voor de zondaars; zij weten echter niet, dat zij ziek zijn, en
willen er niet van horen dat zij zondaars zijn. In de ’eersteling’ moet een karakter gevormd worden
van nederigheid en het oprechte verlangen om in gehoorzaamheid aan God de
mensheid van dienst te zijn. Het apart gezet worden door God is een geheim,
al staat het in duidelijke taal in de Bijbel. Daarom is het ook een wonder. Hebt u zich ooit afgevraagd waarom Jezus, hoewel Hij
de Zoon van God was, door de grote massa verworpen werd en maar weinig meer
dan honderd volgelingen had aan het einde van zijn fysiek leven? En nog wel
ondanks de wonderen en andere bewijzen dat Hij de Messias was. De apostel
Johannes openbaarde het waarom. Johannes 12:37-40: „En hoewel Hij zovele tekenen voor
hun ogen gedaan had, geloofden zij niet in Hem, opdat het woord van de
profeet Jesaja vervuld werd, dat hij sprak: Here, wie heeft geloofd, wat hij
van ons hoorde? En aan wie is de arm des Heren geopenbaard? Hierom konden
zij niet geloven, omdat Jesaja elders gezegd heeft: Hij heeft hun ogen
verblind en hun hart verhard, dat zij niet met hun ogen zien, met hun hart
verstaan en zich bekeren, en Ik hen geneze.” Satan heeft de natuur van de mens gebruikt om hem en
haar te verwijderen van God. Hoewel God ernstig heeft gewaarschuwd, heeft
Hij als de hoogste Autoriteit, de mens de mogelijkheid gegeven om te kiezen
welke weg hij of zij wil gaan. Het begon allemaal met Adam en Eva. Zij kozen de weg
van ongehoorzaamheid aan God en zijn heilige wetten. Sindsdien is de
mensheid al bijna 6000 jaar afgesneden van haar Schepper en verblind voor de
grote geestelijke waarheden. Zie ook de publicatie ’Een wereld in gijzeling’
op de website van de Gemeente van God. De enige uitzondering op deze geestelijke blindheid
vormen de weinige mensen die God door de eeuwen heen roept en van wie Hij de
ogen opent. Johannes 6:44: „Niemand kan tot Mij komen, tenzij de
Vader, die Mij gezonden heeft, hem trekke, en Ik zal hem opwekken ten
jongsten dage.” Het is de kleine groep mensen, de weinigen die de
rechte, smalle weg volgen die naar het eeuwige leven leidt. De overige mensen – de duizenden miljoenen – krijgen
de gelegenheid te doen wat juist schijnt in hun eigen ogen, de gelegenheid
hun eigen regeringen te vormen, in hun eigen oorlogen te strijden en te
sterven, toestanden van ellende, lijden en vreugdeloosheid te scheppen –
kortom, van alles een janboel te maken totdat zij terdege en zeker weten dat
ongehoorzaamheid aan Gods geboden nimmer loont. En precies op het moment dat de mensheid in een
laatste oorlog op de rand van zelfvernietiging staat, zal God rechtstreeks
ingrijpen in het menselijk gebeuren. God behandelt de gehele mensheid op dezelfde manier
als de oude Israëlieten die tegen Hem in opstand kwamen. Romeinen 11:32: „Want God heeft hen allen onder
ongehoorzaamheid besloten.” Waarom? Niet om hen allen te veroordelen. Vervolg vers 32: „Om Zich over hen allen te
ontfermen.” Wanneer? Wanneer zal God zich over al die duizenden
miljoenen verblinde mensen ontfermen? Wanneer zal Hij zich ontfermen over de
ellendige inwoners van Sodom en Gomorra? Wanneer zal God zich ontfermen over
de misleide menigten die leefden in de tijd van het Babylonische Rijk, het
Romeinse Rijk, de Middeleeuwen of die nu leven? Wanneer zal God zich ontfermen over al degenen die
hun korte levensperiode op deze aarde hebben besteed aan het doen van wat
goed leek in hun eigen ogen? Spreuken 14:12: „Soms schijnt een weg iemand recht,
maar het einde daarvan voert naar de dood.” Wanneer zal God zich ontfermen over die goede vriend
die overleden is of die rover die al veel inbraken heeft gepleegd? Geopenbaard door de heilige feesten Het antwoord wordt geopenbaard door de heilige dagen
die God aan zijn Gemeente gegeven heeft. Ze herinneren aan de belangrijkste
fasen van het plan dat Hij op aarde verwezenlijkt. U vindt deze heilige dagen in chronologische volgorde
in Leviticus 23, maar ze worden door de hele Bijbel heen vele malen genoemd.
De wereld, met inbegrip van het traditionele christendom, neemt Gods heilige
dagen – zijn feesten – niet in acht en begrijpt daarom niet hoe God bezig is
zijn plan uit te werken. Leviticus 23:4: „Dit zijn de feesttijden des HEREN,
heilige samenkomsten, die gij uitroepen zult op de daarvoor bepaalde tijd.” „Dit zijn de feesttijden des HEREN”; het zijn Gods
feesten. Welke God wilt u dienen? „Die gij uitroepen zult op de daarvoor bepaalde
tijd”; elk jaar op de door God bepaalde tijd, op zijn kalender. Het eerste feest is het Pascha. Leviticus 23:5: „In de eerste maand, op de veertiende
der maand, in de avondschemering, is het pascha voor de HERE.” Het paschalam, Jezus Christus, is ’geslacht’. Een
christen gedenkt dit jaarlijks. Jezus veranderde de symbolen in ongezuurd
brood en wijn vlak voor zijn kruisiging. Lukas 22:19-20: „En Hij nam een brood, sprak de
dankzegging uit, brak het en gaf het hun, zeggende: Dit is mijn lichaam, dat
voor u gegeven wordt; doet dit tot mijn gedachtenis. Evenzo de beker, na de
maaltijd, zeggende: Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed, die voor
u uitgegoten wordt.” „Doet dit tot mijn gedachtenis”; jaarlijks gedenkt
een christen met het Pascha de dood van Christus. Zijn opstanding is
natuurlijk belangrijk, maar God heeft van die gebeurtenis geen feest
ingesteld! Het tweede feest: de Zeven Dagen van Ongezuurde
Broden. Leviticus 23:6-8: „En op de vijftiende dag van deze
maand is het feest der ongezuurde broden voor de HERE, zeven dagen zult gij
ongezuurde broden eten. Op de eerste dag zult gij een heilige samenkomst
hebben; dan zult gij generlei slaafse arbeid verrichten. Gij zult de HERE
een vuuroffer brengen gedurende zeven dagen; op de zevende dag zal er een
heilige samenkomst zijn; generlei slaafse arbeid zult gij verrichten.” Jaarlijks herinnert dit feest een christen eraan om
’ongezuurd’ te leven door Gods geboden van liefde te houden. 1 Corinthiërs 5:8: „Laten wij derhalve feest vieren,
niet met oud zuurdeeg, noch met zuurdeeg van slechtheid en boosheid, maar
met het ongezuurde brood van reinheid en waarheid.” Het derde feest: het Feest van de Eerstelingen of
Pinksteren. Leviticus 23:15-16: „Dan zult gij tellen van de dag
na de sabbat, van de dag waarop gij de garve van het beweegoffer gebracht
hebt: zeven volle weken zullen het zijn; tot de dag na de zevende sabbat
zult gij tellen, vijftig dagen.” Vers 21: „Op deze zelfde dag zult gij een
oproep doen uitgaan, gij zult een heilige samenkomst hebben, generlei
slaafse arbeid zult gij verrichten; het is een altoosdurende inzetting, in
al uw woonplaatsen, voor uw geslachten.” Exodus 34:22: „Het feest der weken, der eerstelingen
van de tarweoogst, zult gij vieren.” Het is de oogst van de ’eerstelingen’, de christenen
die in de eerste opstanding zullen zijn. Jakobus 1:18: „Naar zijn raadsbesluit heeft Hij ons
voortgebracht door het woord der waarheid, om in zekere zin eerstelingen te
zijn onder zijn schepselen.” Wij naderen nu de tijd dat de vier laatste feesten in
vervulling zullen gaan. Het Bazuinenfeest. Leviticus 23:24-25: „In de zevende maand, op de
eerste der maand, zult gij een rustdag hebben, aangekondigd door
bazuingeschal, een heilige samenkomst. Generlei slaafse arbeid zult gij
verrichten en gij zult de HERE een vuuroffer brengen.” De Grote Verzoendag. Vers 27-32: „Maar op de tiende van die zevende maand
is de Verzoendag; een heilige samenkomst zult gij hebben en gij zult u
verootmoedigen en de HERE een vuuroffer brengen. Op die dag zult gij
generlei arbeid verrichten, want het is de Verzoendag, om over u verzoening
te doen voor het aangezicht van de HERE, uw God. Want ieder die zich op die
dag niet zal verootmoedigen, zal uitgeroeid worden uit zijn volksgenoten.
Ieder die enige arbeid verricht op die dag, zal Ik verdelgen uit het midden
van zijn volk. Generlei arbeid zult gij verrichten: het is een altoosdurende
inzetting voor uw geslachten, in al uw woonplaatsen. Het zal u een volkomen
sabbat zijn en gij zult u verootmoedigen. Op de negende van de maand, des
avonds, van avond tot avond, zult gij uw sabbat vieren.” Het Loofhuttenfeest. Vers 34-38: „Spreek tot de Israëlieten: Op de
vijftiende dag van deze zevende maand begint het Loofhuttenfeest voor de
HERE, zeven dagen lang. Op de eerste dag zal er een heilige samenkomst zijn;
generlei slaafse arbeid zult gij verrichten. Zeven dagen zult gij de HERE
een vuuroffer brengen; op de achtste dag zult gij een heilige samenkomst
hebben en de HERE een vuuroffer brengen; het is een feest, generlei slaafse
arbeid zult gij verrichten. Dit zijn de feesttijden des HEREN, waarop gij
heilige samenkomsten zult uitroepen, om de HERE een vuuroffer te brengen:
brandoffer en spijsoffer, slachtoffer en plengoffers, naar het voorschrift
voor iedere dag, behalve de sabbatten des HEREN en behalve de gaven en al de
gelofteoffers en al de vrijwillige offers, die gij de HERE geven wilt.” En een laatste feest: de Laatste Grote Dag. Leviticus 23:36: „Op de achtste dag [na de zeven
dagen van het Loofhuttenfeest] zult gij een heilige samenkomst hebben en de
HERE een vuuroffer brengen; het is een feest, generlei slaafse arbeid zult
gij verrichten.” Vers 39: „En op de achtste dag zal er rust zijn.” Johannes 7:37: „En op de laatste, de grote dag van
het feest, stond Jezus en riep, zeggende: Indien iemand dorst heeft, hij
kome tot Mij en drinke!” Wat beelden deze feesten uit? De reeks toekomstige
gebeurtenissen, geschetst in de bijbelse profetieën, met name in het boek
Openbaring, openbaart ons dat. Zie op de website van de Gemeente van God
’Waarom moeten christenen Gods heilige dagen in acht nemen?’ en onderaan de
website staan ze alle zeven in chronologische volgorde. Van elk feest wordt
de betekenis uitgelegd. Hier volgt in het kort wat deze feesten die nog in
vervulling moeten gaan betekenen. Het Bazuinenfeest beeldt Gods rechtstreekse ingreep
in het wereldgebeuren uit. Deze zal worden aangekondigd door het
bazuingeschal van engelen (Openbaring 8 en 9). Wanneer de laatste bazuin
schalt, zal Christus op aarde weerkeren en zal het betrekkelijk kleine
aantal heiligen uit de hele geschiedenis tot leven worden gewekt. Openbaring 11:15-18: „En de zevende engel blies de
bazuin en luide stemmen klonken in de hemel, zeggende: Het koningschap over
de wereld is gekomen aan onze Here en aan zijn Gezalfde, en Hij zal als
koning heersen tot in alle eeuwigheden. En de vierentwintig oudsten, die
voor God op hun tronen gezeten waren, wierpen zich op hun aangezicht en
aanbaden God, zeggende: Wij danken U, Here God, Almachtige, die is en die
was, dat Gij uw grote macht hebt opgenomen en het koningschap hebt aanvaard;
en de volkeren waren toornig geworden, maar uw toorn is gekomen en de tijd
voor de doden om geoordeeld te worden en om het loon te geven aan uw
knechten, profeten, en aan de heiligen en aan hen, die uw naam vrezen, aan
de kleinen en de groten en om te verderven wie de aarde verderven.” 1 Thessalonicen 4:16: „De Here zelf zal op een teken,
bij het roepen van een aartsengel en bij het geklank ener bazuin Gods,
nederdalen van de hemel, en zij, die in Christus gestorven zijn, zullen het
eerst opstaan; daarna zullen wij, levenden, die achterbleven, samen met hen
op de wolken in een oogwenk weggevoerd worden, de Here tegemoet in de lucht,
en zo zullen wij altijd met de Here wezen.” De Verzoendag beeldt de verzoening van de mensheid
met God uit. Satan, de bewerker van zonde, zal 1000 jaar gebonden worden in
een bodemloze put of „afgrond”. Openbaring 20:1-3: „En ik zag een engel nederdalen
uit de hemel met de sleutel des afgronds en een grote keten in zijn hand; en
hij greep de draak, de oude slang, dat is de duivel en de satan, en hij bond
hem duizend jaren, en hij wierp hem in de afgrond en sloot en verzegelde die
boven hem, opdat hij de volkeren niet meer zou verleiden, voordat de duizend
jaren voleindigd waren; daarna moest hij voor een korte tijd worden
losgelaten.” Deze 1000 jaar, algemeen bekend als het ’Millennium’,
een tijd van geluk onder Gods regering, wordt uitgebeeld door het zeven
dagen durende Loofhuttenfeest. Vers 6: „Zalig en heilig is hij, die deel heeft aan
de eerste opstanding: over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij
zullen priesters van God en van Christus zijn en zij zullen met Hem als
koningen heersen, die duizend jaren.” Alle mensen op aarde zullen 1000 jaar lang Gods
waarheid leren kennen. Deze zal hun onderwezen worden. Zij zullen ernaar
leven. Wereldvrede en welvaart zullen het resultaat zijn. En wat weten wij van het laatste Feest, dat „de
laatste, de grote dag”, of eenvoudig de ’Laatste Grote Dag’ wordt genoemd? De tweede opstanding Gods plan eindigt niet met het Millennium. God zij
daarvoor dank! Was dit wel het geval, dan zou de kleine groep mensen
die God tijdens de 6000 jaar van menselijk bestuur bekeerde, inderdaad in
Gods Koninkrijk zijn. En ook de enorme mensenoogst van degenen die tijdens
Christus' regering in het Millennium bekeerd worden, zou in Gods Koninkrijk
zijn. Maar het merendeel van de mensen die ooit geleefd
hebben – de miljarden mensen die sinds de tijd van Adam verblind werden en
geen kans op behoud hadden – zou buitengesloten zijn, zou achterblijven in
de koude stilte van het graf. Voor hen zou de dood inderdaad uiteindelijk
overwinnen. Maar dat is niet de manier waarop God het gepland
heeft, en het is niet de manier waarop het gebeuren zal. Openbaring 20:5: „De overige doden werden niet weder
levend, voordat de duizend jaren voleindigd waren.” Na de 1000 jaar zullen „de overige doden” – de
duizenden miljoenen mensen – opnieuw leven. Zij zullen tot leven worden
gewekt. 1 Corinthiërs 15:22: „Want evenals in Adam allen
sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden [let wel –
allen!].” In de volgende verzen geeft Paulus de volgorde van de
opstandingen. Vers 23-26: „Maar ieder in zijn eigen rangorde
[betekent ook: volgorde]: Christus als eersteling [Hij is opgestaan drie
dagen na zijn kruisiging], vervolgens die van Christus zijn bij zijn komst
[dan vindt de eerste opstanding plaats van de weinigen die in de eerste 6000
jaar Gods heilige geest hebben ontvangen]; daarna het einde [de tweede
opstanding na het 1000-jarige Vrederijk], wanneer Hij het koningschap aan
God de Vader overdraagt, wanneer Hij alle heerschappij, alle macht en kracht
onttroond zal hebben. Want Hij moet als koning heersen, totdat Hij al zijn
vijanden onder zijn voeten gelegd heeft. De laatste vijand, die onttroond
wordt, is de dood [na de tweede opstanding].” Dat is geweldig nieuws! Deze opmerkelijke gebeurtenis
van de tweede opstanding na het zevende millennium wordt beschreven in
Openbaring 20:11-12. Johannes zag in een visioen God op zijn troon. Openbaring 20:11-12: „En ik zag een grote witte troon
en Hem, die daarop gezeten was, voor wiens aangezicht de aarde en de hemel
vluchtten, en geen plaats werd voor hen gevonden. En ik zag de doden, de
groten en de kleinen, staande [in een opstanding] voor de troon, en er
werden boeken [Grieks biblia, wat wij de Bijbel noemen] geopend [deze
waren niet langer verzegeld en toegesloten voor het verstand van deze
menigten]. En nog een ander boek werd geopend, het boek des levens [zij
krijgen allen de gelegenheid om het eeuwige leven te ontvangen]; en de doden
werden geoordeeld op grond van hetgeen in de boeken geschreven stond, naar
hun werken [dit gedegen onderwijs geeft hun de mogelijkheid God te
gehoorzamen].” Deze tweede opstanding is voor deze menigten niet een
tweede kans op behoud. Zij hebben geen eerdere kans gehad. Het is de eerste
(en enige) kans die deze mensen zullen krijgen om de levenswijze van God te
leren kennen en zijn heilige geest te ontvangen. „En de doden werden geoordeeld op grond van hetgeen
in de boeken geschreven stond, naar hun werken.” Zij worden „geoordeeld”, niet veroordeeld, maar
„geoordeeld”. Dit oordelen bestrijkt een tijdsbestek waarbinnen aan deze
mensen Gods waarheid wordt geopenbaard. Hebreeën 9:27 zegt duidelijk dat „het de mensen [de
mensen in het algemeen] beschikt is, éénmaal te sterven en daarna [nadat zij
gestorven en in een opstanding weer tot leven gebracht zijn] het oordeel.” Iedereen die tot deze periode van oordeel wordt
opgewekt zal een faire kans krijgen om te leren naar Gods wetten te leven. Een opwindende tijd Wat een geweldige gebeurtenis zal deze climax in Gods
plan voor de mensen zijn! Vele miljoenen mensen zullen weer tot leven worden
gebracht. Het zal hun slechts een ogenblik geleden lijken dat zij stierven,
hoewel er voor velen duizenden jaren voorbijgegaan zijn. Sommigen stierven
in oorlogen, anderen stierven door ziekte, weer anderen werden vermoord,
pleegden zelfmoord, stierven door een ongeluk of in concentratiekampen. Plotseling zullen zij allen daar zijn, weer levend,
staande voor de leden van Gods Gezin, een enorme gevarieerdheid aan
culturen, talen en achtergronden. Degenen die hun leven lang blind of verlamd waren,
zullen voor het eerst kunnen zien en lopen. Degenen die in slavernij
stierven zullen vrij zijn. Hoe verrast zullen zij zijn, wanneer zij beseffen
wat er gebeurd is. Al deze miljoenen mensen zullen georganiseerd worden en
onderwezen worden in Gods levenswijze. Het zal een vreugdevolle, bedrijvige
tijd zijn. Nadat dit oordeel heeft plaatsgehad, zal een kleine
groep mensen, die de waarheid wel gezien en gekend heeft, maar die
opzettelijk zal hebben verworpen, worden vernietigd in de „poel des vuurs”. Mattheüs 25:41: „Dan zal Hij ook tot hen, die aan
zijn linkerhand zijn, zeggen: Gaat weg van Mij, gij vervloekten, naar het
eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen bereid is.” Openbaring 20:14-15: „En de dood en het dodenrijk
werden in de poel des vuurs geworpen. Dat is de tweede dood: de poel des
vuurs. En wanneer iemand niet bevonden werd geschreven te zijn in het boek
des levens, werd hij geworpen in de poel des vuurs.” Het vuur zal al het fysieke snel verbranden. Maar de
grote meerderheid der mensen zal zich voegen bij degenen die al in Gods
Koninkrijk zijn. Zij zullen delen in de grootse plannen die God in
petto heeft voor de rest van de eeuwigheid, dank zij de genade die God over
hen heeft uitgestort op „de laatste dag, de grote dag”! „De laatste
dag, de grote dag”. Zo noemt de
Bijbel hem. Hij vertegenwoordigt een van de belangrijkste fasen in Gods plan
voor de mensheid. En toch hebben de meeste mensen er nooit van gehoord. God zal zich
over de miljarden mensen ontfermen die steeds verblind zijn geweest? Gods
heilige dagen geven het antwoord. De tweede opstanding is voor de meeste
mensen de eerste (en enige) kans om Gods levenswijze te begrijpen. Alle mensen zullen gedurende 7000 jaar een eerlijke
kans krijgen om volgens de normen en waarden van God te gaan leven. Wie die
weg zal gaan zal in het Koninkrijk van God eeuwig leven. Het ultieme geluk
zal ons deel zijn. Ja, God ís eerlijk!
|