Voor literatuurlijst klik hier.
Wat is het doel van de opstanding? Waarom is er een opstanding nodig als de mens een onsterfelijke ziel heeft? Als wij door de dood van Christus behouden zijn, waarom moest Jezus dan worden opgewekt? Wat is het uiteindelijke doel? Wij leven tegenwoordig in een tijd van wereldwijde
revolutionaire verandering. We horen spreken over
het einde van de wereld! We worden vandaag met een tweeledige vraag
geconfronteerd! Een vraag die niet alleen de individuele mens, maar de beschaving als geheel betreft. Wij dienen het
antwoord te vinden op de vraag die door de aartsvader Job werd gesteld: „Als
een mens sterft, zou hij herleven?”
(Job 14:14.) Dit zou een tijd van hoop moeten zijn, want zelfs als
deze wereld sterft – en dat zal
gebeuren – zal er een opstanding van een nieuwe en betere wereld volgen, een
wereld waar vrede heerst, een wereld van tevredenheid, geluk, overvloed en
vreugde! We dienen ons als nooit tevoren te realiseren dat de
eeuwige God een doel verwezenlijkt – en dat zijn grote plan een tweevoudige
opstanding behelst: de opstanding van het individu en bovendien de
opstanding van een ten dode opgeschreven wereld! Er zijn heel weinig mensen
die ook maar enig idee hebben van de aard van de opstanding. Nooit eerder een tijd als deze U leeft vandaag in een tijd die verschillend – totaal
verschillend – is van welke tijd in het verleden dan ook! U bent bestemd als
geen enkele andere generatie om in twee werelden te leven! Ja, deze wereld
is ten dode opgeschreven – dat is de werkelijke betekenis van de huidige
chaos – er zal echter een opstanding plaatsvinden. En, begrijp dit goed! –
het opgewekte lichaam is niet hetzelfde lichaam dat gestorven is! Waarom moest de Almachtige God eigenlijk in een
opstanding voorzien? Wat is het doel van de opstanding? Wat is de zin ervan? De meeste mensen zijn gaan geloven dat Christus aan
het kruis Gods plan van verlossing heeft voltooid! Maar als er door Jezus'
dood volledig en volmaakt behoud
is gekomen, waarom is er dan nog enige noodzaak voor de
opstanding uit de dood? Velen veronderstellen dat „Christus stierf
om zondaren te behouden” een bijbels citaat is. Dat is het echter
niet. Velen hebben het onwrikbare geloof dat Christus'
dood ons
eeuwig leven verleent, dat het het bloed
van Christus – zijn dood – is dat behoudt
– dat eeuwig leven
schenkt! Velen van u zullen verbaasd zijn te vernemen dat de Bijbel iets
dergelijks niet leert! Als men dit in de Bijbel kon vinden, wat zou de
Bijbel dan een met zichzelf strijdige, volstrekt onwetenschappelijke
bewering doen! Er is geen fundamentelere en meer vaststaande wet in
de wetenschap bekend dan de wet van de biogenesis – de wet dat alleen
leven leven kan voortbrengen! De
dood heeft dit vermogen niet! Leven kan niet uit dode materie ontstaan.
Leven komt niet voort uit
niet-leven! De Almachtige God
heeft deze wet ingesteld! Waarom was het noodzakelijk dat Christus
voor ons stierf – dat Hij zijn
bloed vergoot? Laten we dat goed begrijpen! Dood kan geen leven voortbrengen De Bijbel openbaart dat allen hebben gezondigd en dat
de straf voor de zonde de dood is! „Want allen hebben gezondigd en derven
[missen] de heerlijkheid Gods” (Romeinen 3:23). „Want het loon, dat de zonde
geeft, is de dood” (Romeinen 6:23). De
straf is de dood
– ja, eeuwige dood – eeuwige
straf! De bijbelse definitie van
zonde is de overtreding van Gods
wet – de onveranderlijke, onverbiddelijke
geestelijke wet van liefde
die samengevat wordt in de Tien Geboden. 1 Johannes 3:4: „Ieder, die de
zonde doet, doet ook de wetteloosheid, en de zonde is wetteloosheid”
(NBG-vertaling). „Ieder die zondigt overtreedt Gods wet, want zondigen is
Gods wet overtreden” (De Nieuwe Bijbelvertaling). God stelde die wet in –
stelde haar in werking – om de mens gelukkig te maken. Het is de weg naar
vrede, naar voorspoed en vreugde! Het is de volmaakte levenswijze, de weg om
ten volle van het leven te genieten! Deze wereld is vervuld van strijd en oorlog, van
angst en zorg, armoede en gebrek, ontevredenheid en leed, alleen
omdat de mens deze heilige, geestelijke wet heeft overtreden! Gods behoud is niet alleen het verlenen van eeuwig
leven! Behoud houdt veel meer in! Jezus zei inderdaad dat Hij was gekomen
opdat wij eeuwig leven zouden hebben. Maar Hij zei ook: „Ik ben gekomen,
opdat zij leven hebben en overvloed”
(Johannes 10:10). Niet alleen een eeuwig bestaan – maar een gelukkig,
interessant, overvloedig leven! – voor eeuwig! Waarom God zich verbergt Laten wij hier eens bij stilstaan. Als God ons
slechts een eeuwigdurend bestaan zou schenken, dat we in steeds toenemende
leegheid, verveling, lijden en ellende zouden doorbrengen – dan zou dat wel
de wreedst denkbare straf zijn! God
is liefde! „Geliefden, laten wij elkander liefhebben, want de liefde is
uit God; en een ieder, die liefheeft, is uit God geboren en kent God. Wie
niet liefheeft, kent God niet, want God is liefde” (1 Johannes 4:7-8). Hij
wil u leren van het leven te genieten
– voor eeuwig! Het zondigen tegen Gods levenswijze brengt u niet
alleen tegenspoed en leed, maar het snijdt u ook af van alle contact met uw
Maker! U bent sterfelijk. De straf die u te wachten staat is de
dood – en het meest zekere in het
leven is dat iedere mens zal sterven!
U bezit niet het vermogen om uzelf eeuwig leven te verlenen. En u bent
afgesneden van God de Vader, de Schenker van eeuwig
leven! God heeft deze wereld echter zo lief dat Hij zijn
eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat u, als u in Hem gelooft, niet verloren
zult gaan, maar de gave van
eeuwig leven zult ontvangen (Johannes 3:16)! En dit is alleen mogelijk door
Christus! Maar hoe? Jezus Christus werd veranderd van het
goddelijke Woord van God in een sterfelijke vleselijke mens met het doel de
dood te ondergaan. Hij is de enige van alle mensen die zonder zonde geleefd
heeft. Hij zei: „Ik [heb] de geboden mijns Vaders bewaard” (Johannes
15:10). Toen Hij zijn kostbare bloed vergoot – toen Hij
zijn leven gaf –
voldeed Hij niet de straf voor zijn eigen zonden, want Hij had nooit
gezondigd. Hij voldeed onze straf voor ons! – in onze plaats! – de straf die
wij ons door ongehoorzaamheid op de hals hebben gehaald. Als u werkelijk berouw hebt van uw overtredingen en
zich ervan afkeert, en niet alleen in Christus, maar ook zijn
Evangelie gelooft, is uw straf volledig voldaan – bent u met God verzoend –
hebt u toegang tot God de Vader! U bent nu gerechtvaardigd. Uw schuld – tot op dat
ogenblik – is uitgewist! U bent onder de genade gekomen – dat betekent
onverdiende vergeving van begane overtredingen. Deze genade geeft u echter geen vrijbrief om voort te
gaan met zondigen! Het is zoals de apostel Paulus schreef: „Wat zullen wij
dan zeggen? Mogen wij bij de zonde [overtreding van Gods wet] blijven,
opdat de genade toeneme? Volstrekt niet!” (Romeinen 6:1-2.)
Rechtvaardiging heeft alleen betrekking op een schuldig verleden! Bent u nu al automatisch behouden? Dat bent u zeer
zeker niet! Laat u niet misleiden! De
dood van Christus schenkt geen
eeuwig leven! U wordt niet behouden door de dood van Christus. U
bent enkel en alleen gerechtvaardigd – uw
oude schuld is weggedaan – u bent
verzoend met God! U bent alleen maar in gereedheid gebracht om behouden te
kunnen worden. U hebt nu toegang tot God van wie eeuwig leven komt. Wat de dood van Christus betekent Het bloed van Christus schenkt u geen uiteindelijk
behoud en als Christus dood was
gebleven zou u absoluut geen behoud verkrijgen – u zou nooit eeuwig
leven kunnen bezitten! Hier volgt de glorierijke
waarheid! Het is voor ons belangrijk dat we goed begrijpen dat we
uiteindelijk behouden worden – eeuwig leven ontvangen – door de
opstanding van Christus – van de
levende Christus, niet van een dode Verlosser! Dat staat in uw Bijbel. Sla het op – lees het met
eigen ogen! Lees Romeinen 5:8-10: „God echter bewijst zijn liefde jegens
ons, doordat Christus, toen wij nog zondaren waren, voor ons gestorven is.
Veel meer zullen wij derhalve, thans door zijn bloed gerechtvaardigd, door
Hem behouden worden van de toorn. Want als wij, toen wij vijanden waren,
met God verzoend zijn door de
dood zijns Zoons, zullen wij veel meer, nu wij verzoend zijn,
behouden worden, doordat Hij
leeft.” Begrijpt u het? Wij hebben vergeving ontvangen, zijn
gerechtvaardigd van vroegere schuld, verzoend met de Vader door de
dood van Christus – we zullen
echter behouden worden, niet door zijn dood, maar
door zijn leven! Ja, door zijn
opstanding! In 1 Corinthiërs 5:7-8 heeft de apostel Paulus het
gebod voor de Gemeente opgeschreven: „Want ook ons paaslam is geslacht:
Christus. Laten wij derhalve feest vieren”. De oorspronkelijke ware Gemeente die Jezus heeft
opgericht hield het Pascha en het Feest van Ongezuurde Broden, niet Pasen.
Het Pascha is de jaarlijkse herdenking van de dood van
Christus en verbeeldt de rechtvaardiging van vroegere zonden – verzoening
met God. Laten we daarom, zoals Paulus zei, de zonde uit ons leven bannen,
want God heeft het Feest van Ongezuurde Broden ingesteld om aan zijn
Gemeente het uitbannen van zonden duidelijk te maken. Dit Feest van God verbeeldt tevens
de opgewekte en opgestane Christus! En omdat Christus voor ons
gestorven en weer opgewekt is,
wordt het volk van God onderwezen: „Zo moet het ook voor u vaststaan, dat
gij wel dood zijt voor de zonde, maar levend voor God in Christus Jezus” –
ja, door Christus' leven (Romeinen 6:11). Behouden door zijn opstanding Christus' opstanding maakt onze opstanding tot
onsterfelijk leven in het goddelijke Gezin van God mogelijk – Hij is slechts
de eerstgeborene van vele broederen! De gave van eeuwig leven is dus
níet het gevolg van
de dood van Christus, maar van
zijn opstanding! Stel dat Jezus Christus in zijn graf was gebleven.
Veronderstelt u dat in dat geval uw geloof in zijn bloed – zijn dood – u had
kunnen behouden? Als u dat doet, zou u een
valse hoop koesteren! Het wordt
tijd dat we ons de waarheid
bewust worden! Let op de volgende bijbeltekst: „En indien Christus
niet is opgewekt, dan is immers onze prediking zonder inhoud, en zonder
inhoud is ook uw geloof. Dan blijken wij ook valse getuigen van God te zijn,
want dan hebben wij tegen God in getuigd, dat Hij de Christus opgewekt
heeft, die Hij toch niet heeft opgewekt, indien er geen doden opgewekt
worden. Immers, indien er geen doden opgewekt worden, dan is Christus ook
niet opgewekt; en indien Christus niet is opgewekt, dan is uw geloof zonder
vrucht, dan zijt gij nog in uw zonden. Dan zijn ook zij, die in Christus
ontslapen zijn, verloren” – tenzij Christus uit de dood is opgestaan (1
Corinthiërs 15:14-18). De landbouw in Israël telde drie oogsten en beelden
de oogsten van de mensen uit in Gods plan met de mensheid. Tot de terugkomst
van Christus worden de leden van de Gemeente van God ’eerstelingen’ genoemd
in het Nieuwe Testament, omdat ze voor God de eerste vruchten zijn – de
eerste oogst. Het bijbehorende feest van die oogst wordt in het Oude
Testament het Feest van de Eerstelingen genoemd (Pinksteren). Het oogstfeest
in het najaar zijn het Loofhuttenfeest en aansluitend de Laatste Grote Dag.
Dit verbeeldt de grote oogst van mensen na de terugkeer van Christus naar de
aarde. Deze twee oogsten in het voor- en najaar vormen de oogsten van alle
mensen – op één na – die ooit hebben geleefd gedurende de zevenduizend jaar
geschiedenis van de mensheid en van harte Gods manier van leven hebben
gekozen. Ze zullen geboren worden in Gods gezin. Maar behalve deze twee
oogsten is er nóg een oogst, de allereerste oogst van één mens, de mens
Jezus Christus. „Spreek tot de Israëlieten en zeg tot hen: Wanneer
gij komt in het land dat Ik u geef, en de oogst daarvan binnenhaalt, dan
zult gij de eerstelingsgarve van uw oogst naar de priester brengen, en hij
zal de garve voor het aangezicht des HEREN bewegen, opdat gij welgevallig
zijt; daags na de sabbat [dat de schoof werd afgesneden] zal de priester die
bewegen” (Leviticus 23:10-11). Op de eerste
dag van de week tijdens het Feest van Ongezuurde Broden werd de eerste
schoof gerst, die de vorige dag was gemaaid, naar de priester gebracht, die
haar in de lucht heen en weer bewoog om aan God aan te bieden. Deze
ceremonie, 50 dagen vóór het Feest van de Eerstelingen (Pinksteren), was
bekend onder de naam beweegoffer en had betrekking op de eerste van
de eerstelingenoogst. De
eerstelingsgarveceremonie is in vervulling gegaan. De dag dat de garve werd
gemaaid is de sabbat waarop Christus is opgestaan uit zijn graf, en de
volgende dag, de dag na de sabbat, dat de garve werd bewogen is de dag dat
Christus naar de Vader ging om als offer te worden aangeboden. Het maaien is
dus de opstanding en het heen en weer bewegen het aanbieden aan God de Vader
van het offer Jezus Christus. Na zijn opstanding uit de dood ging Hij
de volgende dag, de eerste dag van de week, naar zijn Vader in de hemel die
het offer aanvaardde en dezelfde dag kwam Jezus weer terug naar de aarde –
het heen en weer bewegen van het
beweegoffer. De ceremonie
van de eerstelingsgarve als beweegoffer werd door Christus vervuld op exact
de tijd zoals in het Oude Testament is vermeld. Het offer van Jezus moest dus eerst worden aangeboden
aan de Vader alvorens er voor ons leven mogelijk is. Het aanbieden van het
offer van Jezus Christus en de aanvaarding van dat offer door God de Vader
bevrijdt ons van de doodstraf die wij verdiend hebben. Hierdoor krijgen wij
de kans op leven – eeuwig leven. Vanaf de dag
dat de eerste schoof, die Christus uitbeeldt, werd bewogen, mocht het koren
gemaaid worden voor eigen gebruik om er brood van te maken (Leviticus
23:14). Christus' opstanding is dus de eerste oogst van de drie oogsten. De drie oogsten van mensen worden in het Nieuwe
Testament genoemd in 1 Corinthiërs 15:22-24: „Want evenals in Adam allen
sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden. Maar ieder
in zijn eigen rangorde [en volgorde in tijd]: Christus als eersteling [van
de eerstelingen], vervolgens die van Christus zijn bij zijn komst [de
eerstelingen]; daarna het einde, wanneer Hij het koningschap aan God de
Vader overdraagt, wanneer Hij alle heerschappij, alle macht en kracht
onttroond zal hebben.” Beseft u de fantastische waarheid? Christus is geen
dode Verlosser! Hij stond op
uit de dood en bood zich aan als offer in onze plaats! Hij is onze
levende verlosser! Maar Hij was dood! Hij stond op uit de dood –
niet uit het leven! Het was de eeuwig levende Vader die Hem opwekte – die
Hem eeuwig leven schonk! Jezus Christus werd een sterfelijk mens met als
doel te sterven – om de straf –
de dood – voor ons te ondergaan. Hij was sterfelijk. Hij stierf. U bent
sterfelijk. U zult sterven. Er bevindt zich namelijk geen onsterfelijk leven
– en geen mogelijkheid daartoe – in de sterfelijke mens.
God alleen bezit inherente onsterfelijkheid! God is leven –
inherent leven – eeuwig leven! God alleen kan leven schenken! Wij kunnen het
slechts als gave van Hem ontvangen! Geen onsterfelijke ziel De Bijbel leert ons niet dat de persoon die zondigt
voor eeuwig voort zal leven, maar „de ziel die zondigt,
die zal sterven” (Ezechiël 18:4). En allen
hebben gezondigd! Miljoenen mensen leren tegenwoordig andere mensen te
haten. In tijd van oorlog leren mensen te haten. Bezitten deze mensen eeuwig
leven – hebben deze mensen een onsterfelijke ziel – hebben zij enig eeuwig
leven in zichzelf? Lees het antwoord: „Een ieder, die zijn broeder haat, is
een mensenmoorder en gij weet, dat geen mensenmoorder eeuwig leven blijvend
in zich heeft” (1 Johannes 3:15). Gods Woord zegt duidelijk dat zo iemand geen
onsterfelijke ziel bezit! God zei tegen onze eerste ouder: „stof zijt gij en
tot stof zult gij wederkeren” (Genesis 3:19). Hij zei niet: stof is het
lichaam waarin u leeft – Hij zei „stof zijt
gij”. Uw Bijbel zegt dat de mens sterfelijk is. De mens is
sterfelijk vlees, aan bederf onderhevig – onderworpen aan de dood! Allen
hebben gezondigd en de straf daarvoor is de dood – de eeuwige dood! Maar in Johannes 4:24 staat: „God is geest”. En:
„Want gelijk de Vader leven heeft in Zichzelf, heeft Hij ook de Zoon
gegeven, leven te hebben in Zichzelf” (Johannes 5:26). Let ook op 1 Johannes 5:11-12: „En dit is het
getuigenis: God heeft ons eeuwig leven gegeven en dit leven is in zijn Zoon.
Wie de Zoon heeft, heeft het leven; wie de Zoon van God niet heeft, heeft
het leven niet.” Christus Jezus is een
levende Verlosser! Hij stierf om
de doodstraf van ons te ondergaan zodat onze vroegere schuld zou kunnen
worden uitgewist! God wekte Hem op uit de dood, om een opstanding tot eeuwig
leven voor ons mogelijk te maken. Jezus zei: „Ik ben de opstanding en het
leven” (Johannes 11:25). Paulus schreef: „Maar nu, Christus is opgewekt uit de
doden, als eersteling van hen, die ontslapen zijn” (1 Corinthiërs 15:20). Waarom het Evangelie van het Koninkrijk? Zijn opstanding nu maakt echter niet alleen behoud
van ons mogelijk, maar ook de opstanding van deze stervende wereld. Want Christus werd opgewekt uit de dood om naar de
troon van God de Vader in de hemel op te stijgen om
verheerlijkt te worden – om
de koninkrijken van deze wereld te
ontvangen – en Hij beloofde dat Hij zou terugkeren, zoals Hij ging –
maar deze keer als Koning der
koningen en Heer der heren, om
over de wereld te heersen met de bovennatuurlijke macht van God – om ons de
gelukkige wereld van morgen te brengen! Jezus' Evangelie was het goede
nieuws van het Koninkrijk van God – van de regering van God – van
wereldheerschappij! De voorwaarden om dat glorierijke en verheerlijkte
Koninkrijk binnen te gaan zijn: „Bekeert
u” – bekeert u van uw wegen, uw gedachten, de wegen van deze wereld, de
wegen die juist schijnen voor een mens, maar tegen Gods volmaakte en heilige
wet ingaan – en „gelooft”. Ja,
gelooft het Evangelie – gelooft in Christus als persoonlijke Verlosser. De geïnspireerde Petrus wees de weg: „Bekeert u en
een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving
van uw zonden, en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen”
(Handelingen 2:38). Dat is de weg naar behoud – de weg tot de eeuwige
erfenis in het Koninkrijk van God. Bij de opstanding van de rechtvaardigen – bij
Christus' komst wordt het volgende bekendgemaakt: „Het koningschap over de
wereld is gekomen aan onze Here en aan zijn Gezalfde, en Hij zal als koning
heersen tot in alle eeuwigheden” (Openbaring 11:15). Als we nu berouw hebben en ons bekeren, geloven en
door God worden verwekt – als we
overwinnen en groeien in
genade en kennis – dan zullen we met
Christus op zijn troon zitten – we zullen macht ontvangen over de naties om
als koningen en priesters onder Christus, de Koning der koningen, te heersen
met een ijzeren staf. „En ik zag tronen, en zij zetten zich daarop, en het
oordeel werd hun gegeven; en ik zag de zielen van hen, die onthoofd waren om
het getuigenis van Jezus en om het woord van God, en die noch het beest noch
zijn beeld hadden aangebeden en die het merkteken niet op hun voorhoofd en
op hun hand ontvangen hadden; en zij werden weder levend en heersten als
koningen met Christus, duizend jaren lang” (Openbaring 20:4). „En wie
overwint en mijn werken tot het einde toe bewaart, hem zal Ik macht geven
over de heidenen; en hij zal hen hoeden met een ijzeren staf” (Openbaring
2:26-27). En nu een korte blik in die opgewekte
opgestane wereld – de glorieuze, gelukkige
Wereld van Morgen – waar eindelijk
vrede zal zijn. „En het zal geschieden in het laatste der dagen: dan
zal de berg van het huis des Heren vaststaan als de hoogste der bergen, en
hij zal verheven zijn boven de heuvelen. En volkeren zullen derwaarts
heenstromen, en vele natiën zullen optrekken en zeggen: Komt, laten wij
opgaan naar de berg des Heren, naar het huis van de God Jakobs, opdat Hij
ons lere aangaande zijn wegen en opdat wij zijn paden bewandelen. Want uit
Sion zal de wet uitgaan en des Heren woord uit Jeruzalem. En Hij zal richten
tussen vele volkeren en rechtspreken over machtige natiën tot in verre
landen. Dan zullen zij hun zwaarden tot ploegscharen omsmeden en hun speren
tot snoeimessen; geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen, en
zij zullen de oorlog niet meer leren” (Micha 4:1-3). Wij zien uit naar de komst van die gelukkige dag en
bidden: Uw Koninkrijk kome. Het doel van de opstanding is groots. Gods Koninkrijk
komt spoedig. Dat Koninkrijk zal regeren over het 1000-jarige Vrederijk.
Daarna zal er een opstanding zijn van alle mensen die in de eerste 6000 jaar
Gods geest niet hebben ontvangen. En dan . . . dan staan we aan het begin
van verbazingwekkende ontwikkelingen die God heeft voorbereid voor ons. U kunt alle
dingen beërven Zou God de
heerschappij over een sterrenstelsel aan u kunnen toevertrouwen? De
opstanding is het begin van een fascinerende toekomst! Wat
zult u over een miljard aantal eeuwen zijn en waar zult u zich bevinden?
Zult u stof en as zijn, al lange tijd vergaan en vergeten? Of…? In deze tijd is de planeet Aarde ons thuis. Het is
een unieke plaats. Maar het is niet de enige plaats. Wij kunnen hier vandaan
vele andere plaatsen zien. Wij hebben allemaal weleens naar de sterren gekeken –
en daarmee hebben wij een glimp opgevangen van onze bestemming! Een enorm universum De meeste plaatsen in de ruimte zijn gegroepeerd tot
sterrenstelsels. De Melkweg, waarin wij ons bevinden, is samengesteld uit
ten minste 200 miljard sterren (recentere schattingen spreken zelfs van rond
de 400 miljard sterren). In het Woord van God staat dat deze plaatsen niet
zomaar zijn geschapen. „Want zo zegt de HERE, die de hemelen geschapen heeft
(Hij is God) die de aarde geformeerd en haar gemaakt heeft, Hij heeft haar
gegrondvest; niet tot een baaierd heeft Hij haar geschapen, maar ter
bewoning heeft Hij haar geformeerd: Ik ben de HERE en er is geen ander”
(Jesaja 45:18). Ons sterrenstelsel is niet het enige. Verspreid over
het universum bestaan er nog talloze andere. Alleen in ons hoekje van de
kosmos hebben astronomen al ongeveer een miljard stelsels geteld. De wetenschap kan slechts gissen hoeveel er zijn –
met in ieder stelsel miljarden sterren en planeten – die buiten het bereik
van haar onbeduidende instrumenten liggen. Het aantal is naar alle
waarschijnlijkheid onvoorstelbaar groot. Geen wonder dat koning David zei: „De hemelen
vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt het werk zijner handen”
(Psalmen 19:2). Toch is het grootste deel van de ruimte leeg. „Hij
hangt de aarde op aan het niet” (Job 26:7). Dit komt doordat er grote
ruimten bestaan tussen de sterren en planeten in ieder stelsel en
gigantische afstanden tussen de stelsels onderling. De sterrenstelsels zijn als enkele stofjes die vrij
in een enorme kamer zweven. Wie weet wat er in al deze lege ruimten kan worden
geschapen. Wie weet zeker wat ons ’daarboven’ wacht? De
ongelooflijke bestemming van de mensheid Let op een intrigerende passage in de Bijbel. De
apostel Paulus werd geïnspireerd in de toekomst te kijken. Hij schreef in
Hebreeën 2:6-8: „Maar, iemand heeft ergens betuigd, zeggende: Wat is de
mens, dat Gij zijner gedenkt, of des mensen zoon, dat Gij naar hem omziet?
Gij hebt hem voor een korte tijd beneden de engelen gesteld, met
heerlijkheid en eer hebt Gij hem gekroond, alle dingen hebt Gij onder
zijn voeten onderworpen. Want bij dit: alle dingen hem onderworpen,
heeft Hij niets uitgezonderd, dat hem niet onderworpen zou zijn. Doch
thans zien wij nog niet, dat hem alle dingen onderworpen zijn.” Hebt u de ongelooflijke betekenis van deze woorden
van God begrepen? Lees ze nog eens zorgvuldig. Het is Gods bedoeling dat wij
uiteindelijk – wanneer wij ons daarvoor hebben gekwalificeerd – over
alles zullen heersen wat Hij heeft geschapen en zal scheppen. Op dit
kleine, nietige stofje van een planeet bereidt Hij ons voor op onze grote
toekomstige verantwoordelijkheden. Het is zijn wens om ons eeuwig leven te
geven en ons te verheffen op het niveau van Gods Gezin. „En een ieder, die huizen of broeders of zusters of
vader of moeder of kinderen of akkers heeft prijsgegeven om mijn naam, zal
vele malen meer terugontvangen en het eeuwige leven erven” (Mattheüs 19:29). „Zijn wij nu kinderen, dan zijn wij ook erfgenamen:
erfgenamen van God, en mede-erfgenamen van Christus; immers, indien wij
delen in zijn lijden, is dat om ook te delen in zijn verheerlijking. Want ik
ben er zeker van, dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt
tegen de heerlijkheid, die over ons geopenbaard zal worden. Want met
reikhalzend verlangen wacht de schepping op het openbaar worden der zonen
Gods. Want de schepping is aan de vruchteloosheid onderworpen, niet
vrijwillig, maar om de wil van Hem, die haar daaraan onderworpen heeft, in
hope echter, omdat ook de schepping zelf van de dienstbaarheid aan de
vergankelijkheid zal bevrijd worden tot de vrijheid van de heerlijkheid der
kinderen Gods” (Romeinen 8:17-21). „Ziet, welk een liefde ons de Vader heeft gegeven,
dat wij kinderen Gods genoemd worden, en wij zijn het ook. Daarom kent de
wereld ons niet, omdat zij Hem niet kent. Geliefden, nu zijn wij kinderen
Gods en het is nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullen; maar wij weten,
dat, als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem gelijk zullen wezen; want wij
zullen Hem zien, gelijk Hij is” (1 Johannes 3:1-2). Dit alles – de onmetelijkheid van Gods doel voor ons
– is zeer fascinerend. In onze publicatie ’Uw
ontzagwekkende toekomst’ kunt u lezen: „Ons potentieel is te worden geboren in het gezin van
God en totale macht te ontvangen! Wij zullen gezag over het gehele universum
krijgen! Wat zullen wij dan doen? Deze teksten wijzen erop dat
wij leven zullen schenken aan miljarden dode planeten, zoals leven is
geschonken aan de aarde. Wij zullen scheppen op aanwijzing en instructie van
God. Wij zullen tot in alle eeuwigheid regeren! Openbaring 21 en 22 laten
zien dat er dan geen pijn, geen lijden, geen kwaad meer zal zijn, want wij
hebben geleerd Gods weg van het goede te kiezen. Het zal een eeuwig leven
van scheppen zijn; wij zullen voortdurend in grote vreugde vooruitzien naar
nieuwe scheppingsprojecten, en ook terugzien op wat wij hebben volbracht, in
blijdschap en vreugde over wat wij tot stand zullen hebben gebracht.” De publicatie eindigt met: „Nooit zullen wij moe of lusteloos worden. Wij zullen
steeds levenslustig zijn – vol energie, vitaliteit, bruisend leven, kracht
en macht! Wat een potentieel!” Het is ongelooflijk, maar God nodigt ons uit om zijn
kinderen te zijn en met Hem over de ruimte te regeren. Maar wij moeten ons eerst voor deze eer kwalificeren. Zich
kwalificeren om te regeren Hoe kunnen wij ons kwalificeren? Hoe kunnen wij van
hier naar daar komen? Ten eerste beoordeelt onze Schepper ons volgens het
principe dat gegeven is in Lukas 16:10: „Wie in zeer weinig getrouw is, is
ook in veel getrouw.” Let hier goed op. Het is zeer belangrijk. Het is het
kernpunt van de hele kwestie. Iemand die hier en nu, op aarde, zijn
verantwoordelijkheden kan dragen („in zeer weinig getrouw is”), kan men
later de heerschappij over een sterrenstelsel toevertrouwen („in veel
getrouw”). De tijd is kort. God verwacht nu dat iedereen zijn plicht doet,
hoe onbeduidend die plicht ook mag lijken. In het voorbeeld van Zacharia 4:10 leert God ons „de
dag der kleine dingen” niet te verachten. Wij moeten onze
verantwoordelijkheid niet uit de weg gaan. En wat is onze
verantwoordelijkheid? Groei in Goddelijk karakter en Gods Werk te steunen
zoveel wij kunnen. Wij moeten allen ogen krijgen om te zien. Draagt u uw
aandeel bij door manieren te zoeken waarop u Gods kinderen en Gods Werk kunt
helpen? Probeert u te leven op de wijze die Jezus Christus leerde, om God
lief te hebben met heel uw wezen en om uw naaste lief te hebben als uzelf?
„Hij zeide tot hem: Gij zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart
en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand. Dit is het grote en eerste
gebod. Het tweede, daaraan gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als
uzelf” (Mattheüs 22:37-39). Vervult u de verantwoordelijkheden van de
„zuivere godsdienst” (Jakobus 1:27)? De mensheid is verloederd, vijandig
tegen God. „Overspeligen [die in de geestelijke zin van het
woord met de wereld overspel plegen en haar begeerten stelt boven God], weet
gij niet, dat de vriendschap met de wereld vijandschap tegen God is? Wie dus
een vriend der wereld wil zijn, wordt metterdaad een vijand van God”
(Jakobus 4:4). „Wij weten, dat wij uit God zijn en de gehele wereld
in het boze ligt” (1 Johannes 5:19). „Hebt de wereld niet lief en hetgeen in de wereld is.
Indien iemand de wereld liefheeft, de liefde des Vaders is niet in hem” (1
Johannes 2:15). Weten wij wanneer we ons moeten afkeren van bepaalde
situaties? Hebben wij daarvoor de moed, ook al betreft het familie,
vrienden, werk? Blijven we toch bidden voor hen die zich vijandig opstellen,
hebben we hen lief? Denk niet dat het gebed van één enkele persoon
onbelangrijk is. Wij mogen nooit vergeten: „Het gebed van een rechtvaardige
vermag veel” (Jakobus 5:16). Uw verantwoordelijkheden lijken u misschien niet
groter dan twijgjes, maar toch zijn zij belangrijk. Twijgjes die stevig
samengebonden zijn, vormen een sterke bezem. De Schepper heeft een plan. Het is Gods bedoeling om
alle mensen gedurende 7000 jaar een faire kans te geven. Zijn we alert en
blijven we wakker? We kunnen ons leven vergelijken met een reis in onze
auto. Dommelen we niet in achter het stuur richting eerste opstanding?
Vergeten we niet te tanken (Gods geest te vragen)? Of blijven we langs de
weg staan, terwijl Christus en zijn medewerkers klaarstonden als
’pompbediende’ om de tank te vullen. Zorg dat u gemotiveerd en met enthousiasme, met
vriendelijkheid en respect uw reis kunt vervolgen, biddend, studerend, een
helpende hand waar u maar kunt. Laat Gods karakter in u ontwikkelen. Wanneer God de wereld recht wil zetten, wil Hij ons
gebruiken om een eind te helpen maken aan het lijden en de ellende van de
huidige, slechte tijd. „. . . Gij hebt hen voor God gekocht met uw bloed,
uit elke stam en taal en volk en natie; en Gij hebt hen voor onze God
gemaakt tot een koninkrijk en tot priesters, en zij zullen als koningen
heersen op de aarde” (Openbaring 5:9-10). Hoeveel zijn we bereid ons op te offeren om God en
onze naaste bovenaan te zetten op onze prioriteitenlijst? Als wij nu in onze
kleine taken getrouw zijn, kunnen wij later worden gebruikt om miljoenen te
helpen blijvend geluk en vervulling te vinden. Een eeuwigheid
van prestaties Aan het eind van het Millennium zal God beginnen het
gehele universum in het goede spoor te zetten. De planeten zijn nu nog
„woest en ledig”. Zoals een pottenbakker van een homp ruwe klei een
voorwerp maakt, zo zal God van de kosmos een pronkstuk maken waar het zeer
goed toeven zal zijn. Denk eens aan al die miljarden sterrenstelsels, die
elk miljarden sterren en planeten omvatten en wachten op de verschijning van
de zonen van God. „Want met reikhalzend verlangen wacht de schepping op het
openbaar worden der zonen Gods” (Romeinen 8:19). En die oneindig lege
ruimte? God heeft ons nog niet verteld wat daarmee zal gebeuren. Maar denk
eens aan de mogelijkheden! Het ware volk van God is erfgenaam van al deze
dingen. „Wie overwint, zal deze dingen beërven, en Ik zal hem een God zijn,
en hij zal Mij een zoon zijn” (Openbaring 21:7). Wij hebben het
ongelooflijke en onverdiende privilege dat God ons uitnodigt om ons bij zijn
Gezin te voegen. God heeft het verlangen om ieder van ons in zijn Koninkrijk
te zien. God is zo bezorgd over ons dat zelfs de haren op ons
hoofd zijn geteld. „En de haren van uw hoofd zijn ook alle geteld” (Mattheüs
10:30). Maar Hij zal zijn normen niet verlagen. God zal ook niet de dingen
voor ons doen die wij zelf kunnen doen. Wij moeten zelf de werktuigen gebruiken die Hij ons
geeft. God zal ons bijvoorbeeld 's ochtends niet uit bed halen en ons
ontbijt voor ons klaarmaken. Wij moeten zelf opstaan en iets bereiken met de
werktuigen, zowel lichamelijk als geestelijk, die Hij ons geeft als wij erom
vragen. Wij hebben ons lot in eigen hand. De manier waarop
wij ons door dit leven slaan, bepaalt of wij zullen regeren over
sterrenstelsels. Als wij nu in onze kleine taken getrouw zijn, zullen
wij bij de terugkeer van Jezus Christus in geestelijke wezens worden
veranderd en de heerschappij over deze wereld ontvangen. „En wie overwint en
mijn werken tot het einde toe bewaart, hem zal Ik macht geven over de
heidenen” (Openbaring 2:26). „Wie overwint, hem zal Ik geven met Mij te
zitten op mijn troon, gelijk ook Ik heb overwonnen en gezeten ben met mijn
Vader op zijn troon” (Openbaring 3:21). Wij zullen niet van voedsel en water
afhankelijk zijn en uiteindelijk in staat worden gesteld om door de ruimte
te reizen en de regering van God eeuwig uit te breiden. „Groot zal de heerschappij zijn en eindeloos de
vrede” (Jesaja 9:6). Op dit moment moeten wij over ons innerlijk regeren –
die moeilijke, kleine ruimte tussen onze oren. De buitenaardse ruimte komt
later. Onthoud dit: slechts een zeer klein deel van ons
leven hoeft als mens te worden doorgebracht. Een paar tientallen jaren van
arbeid, problemen en beproevingen is een lage prijs voor een eeuwigheid van
productief geluk bij het regeren over de kosmos. Laten wij ons kwalificeren, en over miljarden jaren
zullen wij dit leven in een ander perspectief zien. Wij zullen ons herinneren dat God hier met een Werk
bezig was en dat wij de eer hadden om van dat werk deel uit te maken. Niets
anders zal belangrijk zijn – ook niet het ernstigste probleem waarover u
zich nu zorgen maakt. Wanneer anderen u in een tijd die nog in de toekomst
ligt zullen vragen hoe u zich heeft gekwalificeerd om tot de eerste leden
van Gods Gezin te behoren, wensen zij geen uitgebreid commentaar over alle
details van uw leven. Het zal hen niets kunnen schelen hoeveel u bezat en
besteedde. Het zal dan van geen betekenis zijn hoe groot of hoe klein uw
banksaldo was. Het zal er niets toe doen of u in een paleis leefde of in een
hut. Het zal over een eeuwigheid zelfs niets uitmaken of u een atleet was
die door dit korte leven snelde, of een gebrekkig lichaam had en zich
pijnlijk een weg naar Gods Koninkrijk moest banen. „Want ik ben er zeker
van, dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de
heerlijkheid, die over ons geopenbaard zal worden” (Romeinen 8:18). Als men u in de eeuwen die komen vraagt hoe u zich
heeft gekwalificeerd om een God te worden, zal het voldoende zijn – en meer
dan voldoende – wanneer u zich tot hen wendt en eenvoudig zegt: „Ik diende
met Gods volk in het tijdperk vóór de terugkeer van Christus op aarde. Ik
behoorde bij het team. Ik deed alles wat ik kon om de grote opdracht te
vervullen.” Het doel van de opstanding is een fantastische uitdaging, in het bijzonder de eerste opstanding. |