Voor literatuurlijst klik hier.
Arbeidsethiek
Naarmate de concurrentie voor de
beschikbare arbeidsplaatsen groter wordt,
zal uw baan steeds meer afhankelijk worden van uw werkgewoonten. Lees hier waarom
arbeidsethiek zo'n belangrijke eigenschap is.
Voor velen zijn arbeidstijdverkorting en langdurige werkloosheid
werkelijkheid geworden!
Ook als u een vaste baan heeft zult u er goed aan doen u serieus af te
vragen of uw baan wel zoveel zekerheid biedt.
Kunt u zich in deze onzekere tijden aantrekkelijk maken voor een
werkgever of uw kansen verbeteren om uw baan te behouden?
Het antwoord is: zeer zeker!
Maar met de steeds groter wordende concurrentie hangt uw baan steeds
meer af van uw instelling ten opzichte van uw werk.
De Bijbel heeft veel te zeggen over arbeidsethiek. De apostel Paulus
hield de christenen voor in 2 Thessalonicen 3:10: „Wil iemand niet werken,
dan zal hij ook niet eten.”
Hij vervolgde met krachtige woorden voor degenen die niet wilden werken
(vers 11-12): „Wij horen namelijk, dat sommigen onder u zich ongeregeld
gedragen, door geen werk te verrichten, maar bezig te zijn met wat geen werk
is; zulke mensen bevelen wij en wij vermanen hen in de Here Jezus Christus,
dat zij rustig bij hun werk blijven en hun eigen brood eten.”
En als zij niet wilden luisteren? Vers 14: „Als iemand niet luistert
naar wat wij door onze brief zeggen, tekent hem en gaat niet met hem om,
opdat hij beschaamd worde.”
„Ga tot
de mier”
Het boek Spreuken geeft een goede illustratie van arbeidsethiek:
Spreuken 6:6: „Ga tot de mier, gij luiaard, zie haar wegen en word wijs.”
Wat kunnen wij van de mier leren? Vers 7-8: „Hoewel zij geen aanvoerder
heeft, noch leidsman, noch heerser, bereidt zij in de zomer haar brood,
verzamelt zij in de oogst haar spijs.”
De mier werkt zonder toezicht. Zij doet het uit zichzelf. Instinctief
bezit zij ijver, motivatie en verlangen om te werken.
De mens behoort deze gewoonten over te nemen.
Het boek Spreuken bevat vele aansporingen om ijverig te zijn en
waarschuwingen tegen luiheid. De bestudering van de betreffende passages in
Spreuken vormt een zeer goed uitgangspunt voor iemand die zijn werkgewoonten
wil verbeteren.
Wat
werkgevers graag zien
De term ’lagelonenland’ wordt gebruikt voor die landen waar de productie
van goederen (veel) goedkoper kan worden gedaan dan in West-Europese of
Amerikaanse landen, doordat de loonkosten beduidend lager liggen dan in de
westerse maatschappij. Het verschuiven van productie naar lagelonenlanden is
een oorzaak van vele ontslagen in de Westers wereld.
Voor zover cao-regels het toestaan, zal de werkgever keuzes maken.
Slechts weinigen van alle ontslagen werknemers verliezen hun baan omdat zij
niet in staat zijn de vereiste werkzaamheden uit te voeren. De meesten
zullen ontslagen worden wegens slechte werkgewoonten en
persoonlijkheidsproblemen.
Welke werkgewoonten zien ondernemers graag wel en niet?
Bovenaan de lijst goede eigenschappen staan betrouwbaarheid,
verantwoordelijkheidsgevoel, enthousiasme en belangstelling voor het werk.
De baas ziet graag mensen die loyaal zijn en zich inzetten voor het bedrijf.
Andere hoedanigheden die vaak bepalend zijn voor de vraag wie er bij
personeelsinkrimpingen in dienst blijft, hangen samen met genoemde factoren.
De meeste werkgevers weten welke mensen slechte werkgewoonten hebben en dus
de eersten zullen zijn die ontslagen worden; sommigen houden hier zelfs een
lijst van bij.
Werkgevers hebben de meeste waardering voor die werknemer die inzicht
heeft in wat hij doet. Een dergelijke werknemer weet dat hij betaald wordt
om zijn werkgever te helpen een bepaald karwei gedaan te krijgen en straalt
een positieve instelling uit. Hij staat achter zijn baas.
Werkgevers houden van de werknemer die vol toewijding zijn uiterste best
doet en zich aangaande zijn werk op de hoogte houdt. Dit hoeft niet de
werknemer met de meeste ervaring te zijn, maar iemand die met zijn werk
meegroeit en zo grote waarde voor het bedrijf heeft.
Een bedrijfsleider zei over de mensen die bij hem werken: „Ik heb
werknemers met tien jaar ervaring en ik heb mensen die hun ervaring van het
eerste jaar tien keer herhalen!”
De werkgevers zijn het erover eens dat in deze tijd van snel
veranderende technologie de werknemer die zich het beste aanpast – zich snel
nieuwe werkwijzen eigen maakt en zich snel en bereidwillig aanpast aan
nieuwe machines en computertechnieken – het meest zeker is van zijn baan.
Leren en groeien in kennis is een principe dat in de Bijbel onderwezen
wordt. 2 Petrus 3:18: „Maar wast op in de genade en in de kennis.”
Een andere gewoonte die werkgevers wenselijk achten is de bereidheid om
door te gaan tot het werk klaar is en alle mogelijke moeite te doen om het
op tijd klaar te krijgen.
Dit is ook de werkwijze van Jezus Christus. Johannes 4:34: „Jezus zeide
tot hen: Mijn spijze is de wil te doen desgenen, die Mij gezonden heeft, en
zijn werk te volbrengen.”
Paulus zei over God de Vader in Filippenzen 1:6: „Hiervan toch ben ik
ten volle overtuigd, dat Hij, die in u een goed werk is begonnen, dit ten
einde toe zal voortzetten.”
Bedenk dat als u op uw werk deze instelling van ijver en trouwe
volharding heeft, u zich bijna onmisbaar kunt maken. U zou uw baan alleen in
zeer ernstige omstandigheden kunnen verliezen.
Iedere werkgever zal zeggen dat, als hij van twee werknemers er één
moest ontslaan, hij liever degene met meer ervaring ontslaat dan degene met
een goede werkinstelling.
Werkgevers vinden het ook belangrijk dat een werknemer goed met zijn
collega's samenwerkt en goed met hen kan opschieten. Zij hebben waardering
voor mensen die op het goede moment en op de juiste plaats waardevolle
suggesties doen, en die zich aan afspraken en de regels houden. Ook een
verzorgd uiterlijk en passende, schone kleding zijn veelzeggende
aanwijzingen voor de ernst waarmee de werknemer zijn werk opvat.
Wat
werkgevers niet graag zien
Werkgevers raken geïrriteerd door ’lijntrekkers’ met een zeer minimale
inzet, van wie de baas weet dat zij veel beter kunnen. Spreuken 10:26: „Wat
azijn is voor de tanden en wat rook is voor de ogen, dat is de luiaard voor
wie hem zenden.” Spreuken 12:27: „De trage zal zijn wild niet vangen, maar
een kostbare have is het deel van de vlijtige.”
Werkgevers kunnen zich ook ergeren aan werknemers die het werk altijd op
hun eigen manier willen doen en eindeloos ongevraagde suggesties voor
verbeteringen doen.
Werkgevers stellen het ook niet op prijs dat mensen hun persoonlijke
problemen meenemen. Dergelijke mensen houden hun hoofd niet bij hun werk. En
als zij tijdens de werkuren met anderen spreken, hinderen zij hen ook in hun
productiviteit. In een goede relatie tussen de werkgever en de werknemer
wordt ongetwijfeld op de juiste momenten over persoonlijke problemen
gesproken.
Sollicitanten voor een zeer verantwoordelijke functie maken soms meer
kans als ze vaders of moeders van een gezin zijn of volwassen kinderen zijn
in een degelijk gezin. De ervaring leert dat iemand met een stabiel
gezinsleven beter werk levert.
Werknemers die constant koffie gaan halen, maken hun baas duidelijk dat
zij niet met hun gedachten bij hun werk zijn. De vele koppen koffie leiden
tot een veelvuldig toiletbezoek, wat de productiviteit nog verder doet
dalen.
De werkgevers uiten hun ongenoegen over werknemers die zich anders
gedragen als de baas op hen let; zich bemoeien met zaken die hen niets
aangaan; hun verstand niet gebruiken; te veel met anderen praten of
problemen met alcohol of drugs hebben.
De
arbeidsethiek
Veel mensen beschouwen werk als de ongewenste periode tussen plezier en
ontspanning. Natuurlijk is recreatie, ontspanning en rust belangrijk. Maar
wanneer we op ons werk zijn, moeten we onze aandacht bij het werk hebben.
Sinds de mensen niet meer van de opbrengst van het land leven, waarbij
werken noodzakelijk is voor het voortbestaan van het gezin, zijn de
werkgewoonten merkbaar verslechterd.
De jeugd is de beste periode om te leren hoe men moet werken. Goede
gewoonten kunnen het best worden aangeleerd door het degelijke voorbeeld van
hardwerkende ouders, door het bijbrengen van discipline van vaste taken en
door de bevrediging die het werk geeft.
Veel jonge mensen hebben er moeite mee een baan te houden omdat zij
eenvoudig nooit hebben geleerd hoe zij moeten werken voordat zij zich op de
arbeidsmarkt begaven. Zij hebben altijd wel een excuus waarom een baan niet
wil lukken of waarom die hun niet bevalt.
Een van deze mensen heeft het klaargespeeld om in tien jaar tijd vijftig
verschillende baantjes te hebben! Het leek wel of er op zijn werk altijd
iets ’gebeurde’, ’voorviel’ of ’niet goed uitpakte’.
Luie mensen hebben vaak zeer plausibele verklaringen voor hun ’pech’.
Spreuken 26:16 bevestigt: „De luiaard is wijzer in eigen oog dan zeven die
verstandig antwoord geven.”
Salomo beschreef een aantal dwaze uitvluchten om niet te hoeven werken.
Bijvoorbeeld Spreuken 22:13: „De luiaard zegt: Er is een leeuw op de straat,
ik moest eens op het plein gedood worden!”
De belangrijkste reden om te werken en om goede werkgewoonten aan te
leren, is dat werk zo'n groot deel uitmaakt van de natuur van God.
Jezus Christus heeft gezegd (Johannes 5:17): „Mijn Vader werkt tot nu
toe en ik werk ook.” Hij uitte deze toewijding aan het werk nogmaals in
Johannes 9:4: „Wij moeten werken de werken desgenen, die Mij gezonden
heeft.” Jezus is door de Vader gezonden om diens werk te volbrengen. De
leerlingen worden hierin betrokken. Door hun inzet zet Jezus zijn werk, tot
op de dag van vandaag, voort.
Toen God de hemel en de aarde schiep, voelde Hij grote bevrediging als
Hij naar zijn werk keek en zag dat het goed was. Genesis 1:10: „En God
noemde het droge aarde, en de samengevloeide wateren noemde Hij zeeën. En
God zag, dat het goed was.” Vers 12: „En de aarde bracht jong groen voort,
gewas, dat naar zijn aard zaad geeft, en geboomte, dat naar zijn aard
vruchten draagt, welke zaad bevatten. En God zag, dat het goed was.” Vers
18: „Om te heersen over de dag en over de nacht, en om het licht en de
duisternis te scheiden. En God zag, dat het goed was.” Vers 25: „En God
maakte het wild gedierte naar zijn aard en het vee naar zijn aard en alles
wat op de aardbodem kruipt naar zijn aard. En God zag, dat het goed was.”
En toen God de mens geschapen had, het hoogtepunt van zijn schepping, en
terugkeek op alle scheppingsdagen, zag Hij dat het zeer „goed was”. Vers 31:
„En God zag alles wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed.”
God hield van zijn werk, en in het bijzonder de schepping van de mens,
de bekroning van zijn scheppingswerk.
Wij zijn naar Gods beeld geschapen – niet alleen qua uiterlijk, maar
ook, als wij ons aan Hem onderwerpen, qua natuur en karakter. De
arbeidsethiek – het verlangen naar, de liefde voor en de bevrediging door
onze arbeid en ons scheppen – moet deel uitmaken van onze natuur, evenals
deze deel uitmaakt van de natuur van God.
Een van de redenen waarom God de sabbat heeft geschapen, is om zijn werk
te herdenken, de schepping van de wereld. Exodus 20:11: „Want in zes dagen
heeft de Here de hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en
Hij rustte op de zevende dag; daarom zegende de Here de sabbatdag en
heiligde die.”
Werken
houdt nooit op
Als christenen is het onze plicht te werken, niet alleen in dit leven,
maar ook in de toekomst. Als Jezus Christus terugkeert, zal deze aarde
vernieuwd moeten worden. Iemand zal de woestijnen moeten laten bloeien als
een narcis. Jesaja 35:1: „De woestijn en het dorre land zullen zich
verblijden, de steppe zal juichen en bloeien als een narcis.”
De steden zullen opnieuw opgebouwd en bestuurd moeten worden. In de
profetieën staat dat regering, religie en onderwijs op de juiste wijze
zullen worden uitgevoerd. Wij zullen niet slechts toekijken hoe Jezus
Christus dat doet. Wij zullen Hem helpen.
Vervolgens zullen wij Gods Koninkrijk voor eeuwig uitbreiden. Lukas
1:33: „Hij zal als koning over het huis van Jakob heersen tot in eeuwigheid,
en zijn koningschap zal geen einde nemen.” Daniël 7:27: „En het koningschap,
de macht en de grootheid der koninkrijken onder de ganse hemel zal gegeven
worden aan het volk van de heiligen des Allerhoogsten: zijn koningschap is
een eeuwig koningschap, en alle machten zullen het dienen en gehoorzamen.”
Wij zullen uitkijken naar fantastisch, stimulerend en uitdagend werk dat
eeuwig voortduurt.
Wij zullen God zijn – wij zullen produceren, scheppen, regeren en
dezelfde vreugde ervaren die God bij de schepping van de hemel en de aarde
tot uitdrukking bracht. God heeft ons beslist geen eeuwigdurende rust
beloofd, vol luiheid en gemak, loomheid en nietsdoen, verveeldheid en
nutteloosheid.
Laten wij leren hoe wij moeten werken en hoe wij van ons werk moeten
houden. Wij kunnen ons karakter ontwikkelen en ons leven rijker,
waardevoller en gelukkiger maken door de volgende aansporing van Salomo in
praktijk te brengen. Prediker 9:10: „Al wat uw hand vindt om naar uw
vermogen te doen, doe dat.”
Uw werk en uw eeuwige leven
De meeste mensen zijn verbijsterd wanneer zij beginnen te begrijpen wat
de Bijbel zegt over het potentieel van de mens en over Gods doel.
In tegenstelling tot wat ons over een hemelse eeuwigheid van comfortabel
nietsdoen misschien is geleerd, ontdekken wij dat het Gods doel is om aan de
mens leiderschap toe te vertrouwen. Wij zijn bestemd voor een veel hogere
verantwoordelijkheid dan waarmee wij in ons leven ooit in aanraking zijn
gekomen, laat staan gedragen hebben.
Uit de gelijkenissen van de ponden en de talenten (Lukas 19:11-27;
Mattheüs 25:14-30) leren wij, dat wij in verschillende mate in Gods
Koninkrijk zullen worden beloond, en wel op basis van wat wij doen met wat
ons in dit leven is gegeven.
En er zijn maar weinig dingen in ons leven die zoveel tijd in beslag
nemen als ons werk.
Het is daarom moeilijk te begrijpen hoe God ons op dit moment kan
voorbereiden op hoge leidinggevende functies. Hebt u nooit eens gedacht aan
het werk dat u doet en zich afgevraagd: „Waarom zou God een huisschilder
(winkelier, bakker, huisvrouw) vragen deel van zijn Koninkrijk uit te
maken?”
God zegt ons dat wij over naties zullen regeren. Openbaring 2:26: „En
wie overwint en mijn werken tot het einde toe bewaart, hem zal Ik macht
geven over de heidenen.” Moeten wij daarom ons huidige beroep of vak niet
verwisselen voor een leidinggevende functie? Jezus Christus spreekt erover
om het bestuur van steden in onze handen te leggen. Lukas 19:16-19: „En de
eerste verscheen en zeide: Heer, uw pond heeft tien ponden winst gemaakt. En
hij zeide tot hem: Voortreffelijk, goede slaaf; omdat gij in het minste
getrouw geweest zijt, heb gezag over tien steden. De tweede kwam en zeide:
Uw pond, heer, heeft vijf ponden opgebracht. Hij zeide ook tot hem: En gij,
wees heer over vijf steden.” Moeten wij dan niet proberen ervaring op te
doen met stadsbestuur?
Wat is precies het verband tussen ons huidige werk en ons werk in Gods
Koninkrijk?
Vakkundigheid versus gewoonte
Om enig begrip in deze zaak te verkrijgen, nemen wij het voorbeeld van
een technisch tekenaar. Denk eens aan alle technische vakkundigheid die hij
voor zijn werk nodig heeft, zoals inzicht in proporties en
schaalverhoudingen, het vermogen zich een driedimensionale vorm voor te
stellen en die in tweedimensionale tekeningen weer te geven, de kennis van
ontwerpprincipes en juiste tekentechnieken.
Hoe kunnen deze vaardigheden nu een voorbereiding vormen op een hoge
functie, waarin hij naties moet regeren, moet rechtspreken en uitkomst moet
bieden bij problemen?
Laten wij eens naar een paar minder technische aspecten van het werk van
een tekenaar kijken. Hoe springt hij om met de hoeveelheid werk en tijd?
Heeft hij zijn projecten op het vastgestelde tijdstip klaar? Probeert hij
aan de wensen van zijn cliënten tegemoet te komen?
Kan hij werken met de mensen die aan de hand van zijn tekeningen de
gebouwen moeten neerzetten? Is hij een loyale werknemer voor zijn baas? Is
hij gemotiveerd, ijverig en oplettend?
Als wij zijn werk op deze manier analyseren, zien wij dat veel van wat
een tekenaar nu leert een uitstekende voorbereiding vormt op zijn leven als
toekomstige God en heerser.
Uw werkgewoonten of uw vermogen goede menselijke relaties te onderhouden
vormen een deel van uw karakter. Ze laten niet alleen zien hoe u uw huidige
werk doet, maar ook hoe u in de toekomst zult werken met uw
verantwoordelijkheden in Gods Koninkrijk.
Laten wij dit goed begrijpen: het vermogen een computerprogramma te
schrijven is gebaseerd op technische vakkundigheid, maar het vermogen
expliciete, gedetailleerde instructies uit te voeren is een werkgewoonte.
Het vermogen met een kettingzaag te werken is een technische
vaardigheid, maar het vermogen lange tijd achtereen zonder toezicht te
werken is een werkgewoonte.
Omdat ze deel uitmaken van ons karakter, zijn onze werkgewoonten voor
God van het hoogste belang. En ze zijn eveneens belangrijk voor onze huidige
werkgever.
Goede personeelsconsulenten leggen er de nadruk op dat uw vakkundigheid
zal bepalen of u voor een bepaalde baan aangenomen wordt, maar dat het
voornamelijk van uw werkgewoonten afhangt of u die baan in de toekomst houdt
of verliest.
Er bestaat nog een belangrijk verschil tussen technische vakkundigheid
en werkgewoonten. Technische vaardigheid kan worden opgedaan door
praktijkervaring, stageplaatsen, cursussen, in een werkplaats of door
privé-studie. Werkgewoonten zijn, als onderdeel van ons karakter,
medebepalend voor wie en wat wij zijn.
De basis
van goede werkgewoonten
Kunnen uw werkgewoonten ook wel een opfrisser gebruiken? Om ze te
verbeteren, moet u de Bijbel bestuderen. Dit boek, de basis van alle kennis,
geeft overvloedige informatie over goede werkgewoonten. In Colossenzen 3:22
wordt ons gezegd onze chef of baas in alles te gehoorzamen. Een van de
eigenschappen waarop God ons zal beoordelen is of wij op ons werk
instructies kunnen uitvoeren.
Het vervolg van dit vers luidt: „Niet als mensenbehagers om hen naar de
ogen te zien, maar met eenvoud des harten in de vreze des Heren.” Wij hebben
allemaal wel mensen gezien die snel kwaliteitswerk kunnen leveren – maar
alleen als de baas of de opzichter staat te kijken of wanneer er een
promotie of salarisverhoging op het spel staat. Zijn wij ook van dat slag?
Vers 23 geeft de toevoeging: „Wat gij ook doet, verricht uw werk van
harte, als voor de Here en niet voor mensen.” Wij behoren ons niet door de
tekortkomingen van onze baas te laten afleiden van de ware betekenis van dit
vers: dat Jezus Christus onze ware baas is en altijd zal zijn. God weet dat
wij als leden van zijn Gezin niet anders zullen werken dan nu. Een
oplettende, energieke instelling is een werkgewoonte die wij in ieder
beroep kunnen gebruiken.
Zijn goede werkgewoonten alleen belangrijk voor mensen met een baan
buitenshuis? Hoe staat het met de huisvrouw?
Spreuken 31 geeft een beschrijving van de deugdzame vrouw. Hierin wordt
ons veel verteld over haar werkgewoonten. Een dergelijke vrouw is
betrouwbaar, arbeidzaam, vrijgevig, meevoelend en verstandig. Er wordt ons
niet verteld hoe zij de was doet – dat is een vaardigheid die in de loop der
eeuwen verandert. Maar de hier genoemde werkgewoonten vormen een waardevol
voorbeeld om na te streven.
Huisvrouwen kunnen hun taak analyseren in het licht van de werkgewoonten
waarin zij moeten uitblinken. Er is geen enkel huishouden waarin alles
iedere week als door tovenarij in orde komt. Het regelen van een huishouden
vereist vooruitdenken, organisatie, doorzettingsvermogen en flexibiliteit.
Een huisvrouw is als een ondernemer. Een ondernemer draagt meestal
verantwoordelijkheid voor anderen. Voor iemand die de talenten heeft is het
ondernemerschap boeiend, uitdagend en kan veel voldoening geven. De zorg om
en voor anderen verruimt de blik.
Mattheüs 20:1-15: „Want het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een
heer des huizes, die des morgens vroeg arbeiders voor zijn wijngaard ging
huren. Toen hij het met de arbeiders eens geworden was voor een schelling’s
daags zond hij hen in zijn wijngaard. En omstreeks het derde uur ging hij
naar buiten en zag nog anderen werkloos op de markt staan, en hij zeide tot
hen: Gaat ook gij in de wijngaard en wat billijk is zal ik u geven. En zij
gingen. Omstreeks het zesde en het negende uur ging hij weer naar buiten en
handelde evenzo. Toen hij omstreeks het elfde uur naar buiten ging, vond hij
nog anderen staan en zeide tot hen: Waarom staat gij hier de gehele dag
werkloos? Zij zeiden tot hem: Omdat niemand ons gehuurd heeft. Hij zeide tot
hen: Gaat ook gij in de wijngaard. Toen de avond viel, zeide de heer van de
wijngaard tot zijn opzichter: Roep de arbeiders en betaal het loon uit, te
beginnen bij de laatsten, tot de eersten. Toen zij, die omstreeks het elfde
uur gehuurd waren, kwamen, ontvingen zij ieder een schelling. En toen de
eersten kwamen, meenden dezen, dat zij meer zouden ontvangen. En zij
ontvingen eveneens ieder een schelling. Toen zij die ontvingen, morden zij
tegen de heer des huizes, en zij zeiden: Deze laatsten hebben een uur
gewerkt en gij hebt hen met ons gelijkgesteld, die een zware dag en de hitte
hebben doorstaan. Maar hij antwoordde een van hen en zeide: Vriend, ik doe u
geen onrecht. Zijt gij het niet met mij eens geworden voor een schelling?
Neem het uwe en ga heen; ik wil deze laatsten hetzelfde geven als u. Staat
het mij niet vrij met het mijne te doen, wat ik wil? Of is uw oog boos,
omdat ik goed ben?”
Werk
zoeken
En als u op dit moment werkloos bent? Ligt dan de training in
arbeidsethiek geheel stil? Absoluut niet. U hebt het zich misschien niet
gerealiseerd, maar als u werkloos bent, hebt u een volledige baan: werk
zoeken!
Om in de slechte arbeidsmarkt van deze tijd een baan te vinden, is
fantasie, vindingrijkheid en vooral voortdurende inspanning nodig – met
andere woorden, dezelfde eigenschappen die noodzakelijk zijn om goed te
functioneren als u eenmaal een baan hebt.
God bekijkt nauwkeurig hoe wij op ons werk functioneren. Het is een
beslissende aanwijzing voor hoe wij in de eeuwigheid zullen functioneren.
Slechts weinig mensen hebben de gelegenheid die koning David van Israël
had – om zich voor te bereiden op zijn positie in Gods Koninkrijk door in
dit leven hetzelfde werk te doen. Maar denk aan de grote beloning van de man
die over weinig getrouw is geweest (Lukas 19:17).
Iedere werkdag tonen wij God hoe wij met de verantwoordelijkheden zullen
omgaan die Hij ons misschien in zijn Koninkrijk zal geven. Wat ons werk, ons
beroep of onze bezigheid ook is, laten wij zodanig werken dat wij ons
kwalificeren voor een rijke beloning, want daarmee dienen wij God, Jezus
Christus en de mensheid!
Gods
richtlijn voor succes in uw werk
God wil dat christenen in zowel geestelijk als materieel opzicht
voorspoed hebben – Hij wil ons van het leven laten genieten! Jezus Christus
zelf zei in Johannes 10:10: „Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en
overvloed.”
God inspireerde de apostel Johannes in 3 Johannes 1:2: „Ik bid, dat het
u in alles wél ga en gij gezond zijt.” Maar om het overvloedige leven te
leren kennen, moeten wij de levenswijze die het produceert in praktijk
brengen. Dit houdt in het houden van Gods geboden en het naleven van de
principes van het christelijke leven en werken die God in zijn Woord
openbaart.
Laten wij verder in de Bijbel kijken om uit te vinden wat voor houding
en zienswijze Gods mensen ten aanzien van werk moeten hebben. Laten wij
bestuderen wat Gods richtlijnen zijn om in ons werk succes te hebben!
Zette God Adam aan het werk toen Hij hem in de Hof van Eden plaatste?
Genesis 2:15: „En de HERE God nam de mens en plaatste hem in de hof van Eden
om die te bewerken en te bewaren.” Wat zou de permanente taak van het
menselijk geslacht zijn? Genesis 1:26-28: „En God zeide: Laat Ons mensen
maken naar ons beeld, als onze gelijkenis, opdat zij heersen over de vissen
der zee en over het gevogelte des hemels en over het vee en over de gehele
aarde en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt. En God
schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw
schiep Hij hen. En God zegende hen en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar en
wordt talrijk; vervult de aarde en onderwerpt haar, heerst over de vissen
der zee en over het gevogelte des hemels en over al het gedierte, dat op de
aarde kruipt.”
In de eerste twee hoofdstukken van Genesis openbaart God zichzelf als
Schepper, als iemand die werkt. In zes dagen ontvouwde Hij zijn
scheppingswerk. En toen Hij naar zijn eigen beeld de eerste mensen schiep,
maakte Hij hen eveneens tot werkende wezens.
God zei tot de ouders van de mensheid de aarde te onderwerpen, d.w.z.
hun omgeving tot ontwikkeling te brengen, te verzorgen en productief te doen
zijn. Toen God in Eden de hof plantte, plaatste Hij de mens erin om die te
bewerken en te verfraaien.
Heeft het gebod om op de sabbat te rusten ook nog een andere kant?
Exodus 20:8-9: „Gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt; zes dagen zult gij
arbeiden en al uw werk doen.”
Waarvan moeten wij rusten? Van werken, natuurlijk. Ofschoon veel mensen
er niet bij stilstaan, zegt het Vierde Gebod ons tevens op de andere zes
dagen van de week te arbeiden. Dit deel van het gebod is even belangrijk als
het deel dat ons zegt op de zevende dag van de week, de dag die God heeft
geheiligd, te rusten.
Het sabbatgebod dateert van de scheppingsweek. Het werd gegeven om de
mens in een nauwe geestelijke relatie met zijn Schepper te houden. De
Schepper is bezig met productief werk; Hij schiep en onderhoudt zijn
schepping. En Gods doel is dat wij worden zoals Hij is!
Zoals we hebben gelezen in Johannes 9, vers 4 werd Jezus Christus naar
de aarde gezonden om te werken. Hij openbaarde in Johannes 5, vers 17 dat de
Vader nog altijd druk aan het werk is.
God wil dat wij genieten en profiteren van het werk dat wij doen.
Prediker 2:24: „De mens heeft het niet in zijn macht om te eten en te
drinken en zich te goed te doen bij zijn zwoegen; dit heb ik wel ontwaard,
dat het van de hand Gods komt.” Prediker 3:22: „Zo heb ik ingezien, dat er
niets beters is dan dat de mens zich verheugt in zijn werken, want dat is
zijn deel: wie zal hem ertoe brengen zich te verlustigen in wat na hem zijn
zal?”
Hoe ijverig wij al ons werk moeten doen hebben we gelezen in Prediker 9,
vers 10: „Al wat uw hand vindt om naar uw vermogen te doen, doe dat.” De
Nieuwe Bijbelvertaling heeft dit vers als volgt vertaald: „Doe wat je hand
te doen vindt. Doe het met volle inzet.”
God werkt met ijver. Wij moeten dit voorbeeld navolgen door
ijverig te werken, wat wij ook doen en ongeacht of wij voor een baas werken,
het huishouden doen, of voor onszelf werken.
De apostel Paulus wees erop dat werken de manier is om in onze behoeften
te voorzien. 1 Thessalonicen 4:11-12: „En er een eer in te stellen rustig te
blijven en uw eigen zaken te behartigen en met uw handen te werken, zoals
wij u bevolen hebben, opdat gij u behoorlijk gedraagt ten aanzien van hen,
die buiten staan, zonder iets nodig te hebben.”
We hebben in 2 Thessalonicen 3, vers 10 gelezen hoe Paulus afrekende met
nietsnutten. Hij gebood hun te werken (vers 11-12).
IJverige inspanningen zullen altijd hun waarde bewijzen. Spreuken
10:4-5: „Een trage hand maakt arm, maar de hand des vlijtigen maakt rijk.
Wie verzamelt in de zomer, is een verstandig zoon; wie slaapt in de
oogsttijd, is een zoon die zich schandelijk gedraagt.”
In de noodzakelijke levensbehoeften van de harde werker zal worden
voorzien. Spreuken 20:13: „Heb de slaap niet lief, opdat gij niet verarmt,
houd uw ogen open, dan hebt gij brood genoeg.” Spreuken 28:19: „Wie zijn
akker bewerkt, zal zich met brood verzadigen; maar wie ijdele dingen
najaagt, zal zich met armoede verzadigen.”
Zij die niet willen werken verlangen vaak naar de dingen die de ijverige
bezit, maar zij zullen altijd met lege handen uitkomen. Spreuken 13:4: „De
ziel van de luiaard is begerig, maar tevergeefs, doch de ziel van de
vlijtigen wordt overvloedig verkwikt.” Spreuken 21:25: „De begeerte van de
luiaard brengt hem ten dode, want zijn handen weigeren te werken.”
Iemand die lui is zoekt naar allerlei gevaren om zijn gebrek aan
inspanning te rechtvaardigen. Spreuken 22:13: „De luiaard zegt: Er is een
leeuw op de straat, ik moest eens op het plein gedood worden!” Spreuken
26:13-15: „De luiaard zegt: Een roofdier op de weg! een leeuw op straat! De
deur draait zich om op haar scharnieren, zo de luiaard op zijn bed. Al heeft
de luiaard zijn hand in de schotel gestoken, hij is te traag om haar naar
zijn mond te brengen.”
Hij heeft slimme uitvluchten of pechverhalen over waarom hij geen werk
heeft of waarom hij niet werken mag. Spreuken 26:16: „De luiaard is wijzer
in eigen oog dan zeven die verstandig antwoord geven.”
Zijn liefde voor slapen of gebrek aan inspanning is de oorzaak van zijn
armoede. Spreuken 6:10: „Nog even slapen, nog even sluimeren, nog even
liggen met gevouwen handen; daar komt uw armoede over u als een snelle loper
en uw gebrek als een gewapend man.”
Luiheid wordt gauw een gewoonte. Spreuken 19:15: „Luiheid doet in diepe
slaap vallen en de trage moet honger lijden.”
Sommige mensen gebruiken de flauwste uitvluchten om erbij te gaan
liggen; zij kunnen geen onderscheid maken tussen echte vermoeidheid en
gewone luiheid! Anderen verdoen hun tijd met de sociale media of tv kijken
terwijl klussen in- of buitenshuis blijven liggen.
Het kost inspanning en soms zelfs fysiek ongemak om luiheid te
voorkomen. Spreuken 20:4: „In de herfst ploegt de luiaard niet; zoekt hij in
de oogsttijd, dan is er niets.”
Hard werken levert altijd iets op en veel praten leidt slechts tot
armoede. Spreuken 14:23: „In alle moeitevolle arbeid zal voordeel zijn, maar
het gepraat der lippen leidt enkel tot gebrek.”
Mocht u werkloos zijn, dan kunt u meteen van dit principe profiteren.
Hoe? Door werk te maken van het zoeken van werk. Werk er 40 uur per week
aan. Houd vol en wees vindingrijk. Verdiep u in het werk waarvoor
sollicitanten wordt gevraagd. Zoek naar informatie over het bedrijf dat een
baan aanbiedt zodat u met interesse een gesprek kunt voeren.
Win advies in over andere soorten werk als er naar uw bekwaamheden geen
vraag is, of misschien kunnen uw bekwaamheden aan ander werk worden
aangepast.
Helaas tonen sommige ’beroeps werklozen’ tijdens sollicitatiegesprekken
een houding die wel tot afwijzing moet leiden, zodat ze verder kunnen als
profiteurs van een uitkering.
Vraag God u te helpen bij het vinden van een baan. Hebt u eenmaal een
baan, dan kunt u andere instructies uit het Nieuwe Testament in praktijk
brengen.
Wat onderwees Paulus inzake het dienen van iemands werkgever?
Colossenzen 3:22-24: „Slaven, gehoorzaamt uw heren naar het vlees in alles,
niet als mensenbehagers om hen naar de ogen te zien, maar met eenvoud des
harten in de vreze des Heren. Wat gij ook doet, verricht uw werk van harte,
als voor de Here en niet voor mensen; gij weet toch, dat gij van de Here tot
vergelding de erfenis zult ontvangen. Gij dient Christus als heer.” Titus
2:9-10: „De slaven moeten hun meesters onderdanig zijn in alles, het hun
naar de zin maken zonder tegenspraak, of oneerlijkheid, maar alle goede
trouw bewijzen, om de leer van God, onze Heiland, in alles tot sieraad te
strekken.”
Ofschoon Paulus' instructie in het bijzonder voor christenen was die
slaaf waren, zijn deze principes eveneens op ons functioneren van
toepassing. Wat uw werk ook is, werk alsof uw directe baas Jezus Christus
is: „Verricht uw werk van harte, als voor de Here en niet voor mensen.” Wees
collegiaal en enthousiast. Wees erop bedacht uw baas tevreden te stellen
door het werk te doen op de wijze die hij wenst. Toon bereidheid om meer te
doen dan van u wordt verlangd.
Bedenk tevens dat goede persoonlijke relaties op het werk een van de
beste vormen is om van werk verzekerd te zijn. Wees geen vleier of
huichelaar, maar toon in alle opzichten oprechte onbaatzuchtigheid en
collegialiteit jegens uw werkgever, uw chef en uw collega's. Uw goede
houding en opgewektheid zullen iedereen helpen zijn of haar werk beter te
doen.
Kan iemand een goed salaris verwachten als hij het niet waard is? Zie
het principe in Markus 4:24: „En Hij zeide tot hen: Ziet toe, wat gij hoort.
Met de maat, waarmede gij meet, zal u gemeten worden, en u zal boven die
maat gegeven worden.”
De manier om een hoger salaris te ontvangen is door meer waard te zijn!
Wees een waardevolle werknemer. Loop niet op uw werk rond met een saaie,
verveelde elke-dag-is-hetzelfde houding. Wees energiek! Produceer! Studeer
om uw bekwaamheden te verbeteren. Volg een cursus of bestudeer publicaties
over uw soort werk.
Zet u echt in en toon uw werkgever dat u het vermogen en de wens hebt
uitstekend werk te verrichten. Doe uw deel en God zal u zegenen.
We hebben Spreuken 10:26 gelezen dat „wat azijn is voor de tanden en wat
rook is voor de ogen, dat is de luiaard voor wie hem zenden [voor degene die
hem in dienst heeft].”
Wat moet de luiaard doen om zijn gebrek aan initiatief te verhelpen?
Spreuken 6:6-9: „Ga tot de mier, gij luiaard, zie haar wegen en word wijs:
hoewel zij geen aanvoerder heeft, noch leidsman, noch heerser, bereidt zij
in de zomer haar brood, verzamelt zij in de oogst haar spijs. Hoelang,
luiaard, zult gij neerliggen, wanneer zult gij opstaan uit uw slaap?”
Velen zien het belangrijkste punt van deze passage over het hoofd.
Inderdaad wordt hier ijver bepleit. Maar let op vers 7: de mier werkt niet
alleen, maar zij doet dat zonder aanvoerder, leidsman of heerser.
Met het door God gegeven vermogen tot denken en redeneren behoren mensen
in staat te zijn veel beter te werken dan deze lagere levensvormen die
louter instinctief handelen. Een werknemer moet vooruit denken om te zien
wat er moet worden gedaan, en altijd ijverig werken, of zijn baas het nu
ziet of niet.
Welke werknemer zal uiteindelijk leiding geven aan de anderen? Spreuken
12:24: „De hand der vlijtigen zal heersen.”
En wat is het lot van de luie? Vervolg van het vers: „Maar traagheid
voert tot dienstbaarheid.”
Doe uw werk zonder dat het u gezegd moet worden. Of doe het onmiddellijk
nadat gezegd is hoe. Doe het meteen goed. Wees iemand die een stimulans is
voor zijn collega's en zelfs voor zijn meerdere. Aan zo iemand zal men
denken wanneer het moment van salarisverhogingen en promoties aanbreekt.
In Spreuken 22, vers 29 staat dat iemand die zich op zijn werk werkelijk
inzet zich uiteindelijk in het gezelschap van voorname mensen zal begeven:
„Ziet gij een man, vaardig in zijn werk, hij zal ten dienste van koningen
gesteld worden; ten dienste van onaanzienlijken wordt hij niet gesteld.”
Jozef was een hardwerkende jongeman die grote verantwoordelijkheden
ontving. Genesis 39:1-6: „Jozef nu werd naar Egypte gebracht; en Potifar,
een hoveling van Farao, de overste der lijfwacht, een Egyptenaar, kocht hem
van de Ismaëlieten die hem daarheen gebracht hadden. En de HERE was met
Jozef, zodat hij een voorspoedig man werd, en hij woonde in het huis van
zijn heer, de Egyptenaar. Toen zijn heer zag, dat de HERE met hem was, en
dat de HERE alles wat hij ondernam onder zijn hand deed gelukken, won Jozef
zijn genegenheid en hij mocht hem bedienen; hij stelde hem aan over zijn
huis, en alles wat hij had, gaf hij in zijn hand. Van het ogenblik af, dat
hij hem over zijn huis en over al wat hij bezat had aangesteld, zegende de
HERE het huis van de Egyptenaar om Jozefs wil: de zegen des HEREN rustte op
alles wat hij had, zowel in huis als op het veld. En hij liet al het zijne
aan Jozef over, en met hem naast zich, bemoeide hij zich enkel met het brood
dat hij at.” Vers 22-23: „Daarom vertrouwde de overste der gevangenis al de
gevangenen die in de gevangenis waren, aan Jozef toe, en al wat daar te doen
was, deed hij. De overste der gevangenis keek niet om naar iets dat hem was
toevertrouwd, omdat de HERE met hem was; en wat hij verrichtte, deed de HERE
gelukken.” Genesis 41:39-44: „En Farao zeide tot Jozef: Aangezien God u dit
alles bekend gemaakt heeft, is er niemand zo verstandig en wijs als gij. Gij
zult over mijn huis zijn, en op uw bevel zal mijn gehele volk zich voeden;
alleen door de troon zal ik boven u staan. Voorts zeide Farao tot Jozef:
Zie, ik stel u aan over het gehele land Egypte. Daarop trok Farao zijn
zegelring van zijn hand en deed hem aan Jozefs hand; hij bekleedde hem met
linnen klederen, en hing een gouden keten om zijn hals. En hij liet hem
rijden op de tweede wagen die hij had, en men riep voor hem uit: Eerbied!
Aldus stelde hij hem aan over het gehele land Egypte. Ook zeide Farao tot
Jozef: Ik ben Farao, maar zonder u zal niemand in het gehele land Egypte
zijn hand of zijn voet opheffen.”
Zijn wij bereid ons in te spannen zoals Jozef? Hij was een ijverige
werknemer die God diende en gehoorzaamde. En hoewel hij gedurende enige tijd
zwaar werd beproefd en getest, deed hij ook in zijn beperkte omstandigheden
het beste wat hij kon. Hij gehoorzaamde God en daarom zegende God hem
rijkelijk. Ten slotte werd hij eerste minister van Egypte, en in het spoedig
komende Koninkrijk van God zal hij een hoge positie ontvangen (zie Hebreeën
11).
Als u God werkelijk gelooft en u erop toelegt de bijbelse principes die
wij zojuist hebben bestudeerd na te leven, en ernaar streeft om ook in
andere facetten van uw leven God te behagen zoals in zijn Woord is
geopenbaard, dan belooft Hij u te zegenen! In Hebreeën 11:6 vat de apostel Paulus alles samen: „Wie tot God komt, moet geloven, dat Hij bestaat [Grieks: is; één van de namen van God is Ik ben] en [zowel in geestelijk als in materieel opzicht] een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken.” |