| 
	Voor literatuurlijst klik hier. Een trap van acht goddelijke deugden 
 
 Om Gods wil te doen is het nodig om te leren principes
    van God te begrijpen. Vanzelfsprekend is de Bijbel daarvoor ons instructieboek. Voor het
    thema dat wij gaan behandelen focussen we ons op de tweede brief van Petrus, 2 Petrus 1,
    en geven dat specifieke Schriftgedeelte de titel Een trap van acht goddelijke
    deugden. In de verzen 5-7 staat een woordenreeks die we beschrijven als deugden, of
    een reeks van kwaliteiten of principes. In het Nieuwe Testament geeft God ons op
    verscheidene plaatsen de verschillende karaktereigenschappen, zowel goede als slechte. En
    soms worden ze opgesomd in een volgorde van belangrijkheid of gradatie, van goed (goed
     beter  best) of soms van slecht (slecht  slechter  slechts).
    Zoals een trap, je kunt omhoog of naar beneden. Een goed voorbeeld vinden we in 1 Corinthiërs 13:13. 1 Corinthiërs 13:13  Zo blijven dan:
    Geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de meeste van deze is de liefde. Paulus laat allerlei voorvallen en gedragingen van het leven de revue passeren en
    komt dan tot de conclusie dat er drie principes of deugden overblijven, waarvan hij liefde
    als het grootste kwalificeert. We gaan een woordstudie doen van de lijst van deugden die we aantreffen in 2
    Petrus 1:5-7. We kijken daarbij ook naar de Griekse tekst waarin het Nieuwe Testament is
    geschreven. Als we de lijst van deze woorden zien als een trap, dan staan we als mens op de
    begane grond. Als we trede voor trede die trap opklimmen en de top halen, hebben we het
    ultieme van alle deugden bereikt en dat is de liefde van God. Elke trede is een
    karaktereigenschap die in een christen aanwezig moet zijn. De roeping van God is gericht
    op kennis en doen. Velen laten het bij kennis alleen. Dat maakt iemand niet rechtvaardig.
    Daar heeft God niets aan. Zonder doen, de daden  dat is groeien in goddelijk
    karakter  komt er overigens nooit ware kennis. Het komt heel precies, tot het
    achterwege laten van zogenaamde leugentjes om bestwil. Voor een goede opbouw beginnen we bij de basis en zullen naar de hoogste sport
    van de ladder klimmen, naar wat het Woord van God zegt, de grootste gave van alles is, en
    dat is de gift van liefde. Deze ladder van deugden heeft een doel. God heeft Petrus geïnspireerd om deze
    groep van acht en de manier waarop hij de deugden aaneenschakelt, aan ons te presenteren.
    Op andere plaatsen in Gods Woord zijn voor andere invalshoeken gekozen, maar altijd met
    hetzelfde doel: ontwikkeling van goddelijk karakter. We zullen zien dat Petrus een interessante opbouw maakt. Wat is het doel van deze
    specifieke deugden? Het ware christelijke geloof is uniek onder alle religies. Het is daarom ook de
    enige religie die enerzijds de eeuwigheid, het oneindige, het onbeperkte en de
    onveranderlijkheid van God verheerlijkt en anderzijds ook het nietige, het eindige, het
    beperkte van de zondige mens naar het niveau van een gemeenschap met God verheft. Daarom
    werd de tweede persoon van God, Jezus, zelf mens om ons te leren om van mens God te
    worden, zoals Jezus zelf deed. God heeft het voor ons mogelijk gemaakt om deel te hebben
    aan zijn natuur. We zullen zien dat in dit specifieke Schriftgedeelte een groep deugden
    staan die de kwaliteit in ons ontwikkelt van de natuur van de God die wij dienen. Met
    wij bedoelen we de mensen die deel uitmaken van de Gemeente van God. We zullen
    merken dat we de karaktereigenschappen van de natuur van God gaan herkennen door deze acht
    deugden te bestuderen. En deze acht deugden zullen ons helpen om een innige band met Gods
    geest te krijgen. Het helpt ons om Gods morele karakter beter te begrijpen. Zijn
    goddelijke natuur. Dat is een term die Petrus ook gebruikt. Eigenlijk zijn deze kwaliteiten goddelijk, maar ze zijn ook aan de mens gegeven,
    zodat de mens een moreel besef heeft van oordeel in de zin van Gods natuur. Het openbaart
    het heilige doel van de mens. Want is de mens niet geschapen om God te worden? De
    christelijke wereld vindt dat geloof godslasterlijk. Maar lasterde Christus
    toen Hij dat zei? Johannes 10:34  Jezus antwoordde hun:
    Is er niet geschreven in uw wet: Ik heb gezegd: Gij zijt goden? Psalmen 82:6  Wel heb Ik gezegd: Gij
    zijt goden, ja, allen zonen des Allerhoogsten. Als zoon van God maak je deel uit van het Gezin God. Een embryo in de baarmoeder
    van een vrouw is een mens; een door God verwekt mens door Gods zaad is dus eigenlijk God.
    Natuurlijk is hij nu als mens nog sterfelijk, maar eenmaal geboren in Gods Koninkrijk is
    hij geest, zoals God, en ís hij God, onsterfelijk. Daarom moeten wij ons die goddelijke deugden eigen maken. Geen dier heeft besef
    van die deugden. Wij verbinden ons met Gods heilige doel als we ons gaan verdiepen in deze
    specifieke deugden. We zien dan zijn goddelijke liefde. We realiseren ons dan zijn
    geestelijke genezing. En we merken zijn zorg voor rechtvaardigheid en mededogen, en
    natuurlijk de pure gerechtigheid en de regering van God. Deze dingen worden gezien door te
    kijken naar 2 Petrus 1. We krijgen een breder perspectief van wat hij ons wil leren. Deze groep van acht vertegenwoordigt een aantal belangrijke fundamentele
    bouwstenen van Gods karakter. Een studie van elk woord (elke deugd) toont dat er vele
    facetten zijn aan elk van deze woorden (deugden). Het is niet de bedoeling om elk facet
    onder de loep te nemen. Daar zouden meer studies voor nodig zijn van elk woord. We gaan
    een overzicht maken van acht principes, en met die principes kan eenieder aan de slag,
    zelf een studie maken om tot een dieper begrip te komen. Dan gaan we nu naar 2 Petrus 1 en we beginnen in vers 4. 2 Petrus 1:4  door deze zijn wij met
    kostbare en zeer grote beloften begiftigd [door God aan ons gegeven], opdat gij daardoor deel zoudt hebben aan de
    goddelijke natuur
 In essentie spreekt Petrus hier niet over het eeuwige leven als hij de belofte
    noemt, hoewel het één het ander niet uitsluit, maar de essentie van die belofte is hier
    het heilige goddelijke karakter van God en het deel hebben aan die goddelijke natuur. Dit
    is dus niet iets wat alleen van toepassing is voor de toekomst als hij spreekt over het
    deel hebben aan de goddelijke natuur. Het gaat over nú, wat we nu doen, wat we nu
    ontwikkelen, zodat we later de mogelijkheid hebben als lid van het Koninkrijk van God en
    de familie God deze kwaliteiten of deze karaktereigenschappen te gebruiken om Hem en
    mensen te kunnen dienen. Komt alles wat we doen en denken  letterlijk alles! 
    overeen met de natuur van God? Dat zegt vers 4. 
 opdat gij daardoor deel zoudt hebben
    aan de goddelijke natuur, ontkomen aan het verderf, dat door de begeerte in de wereld
    heerst. En hij begint in vers 5. Vers 5  Maar schraagt om deze reden
    met betoon van alle ijver door uw geloof de deugd, door de deugd de kennis. Het Griekse woord dat vertaald is met schragen betekent steunen,
    geven, toevoegen. De Statenvertaling zegt: voegt bij uw geloof deugd, en bij de
    deugd kennis. Of: geef door het geloof steun aan de deugd en geef door de deugd
    steun aan de kennis. Kennis komt dus pas nadat een goede houding wordt aangenomen. In die
    trant gaan de volgende verzen verder. Vers 6  door de kennis de
    zelfbeheersing, door de zelfbeheersing de volharding, door de volharding de godsvrucht, 7
      door de godsvrucht de broederliefde en door de broederliefde de liefde jegens
    allen.  Dit zijn de acht waar we onze aandacht aan gaan besteden. We gaan eerst naar vers
    2 om de context te lezen waarin deze acht karaktereigenschappen zijn geplaatst.  Vers 2  genade en vrede worde u
    vermenigvuldigd door de kennis van God en van Jezus onze Here. Een vermenigvuldiging van genade en vrede zullen we hebben, een vermenigvuldiging
    door de kennis van God en Christus. Het is niet alleen kennis over of van Hen, maar het is
    ook de kennis die zij ons zullen geven omdat Gods geest aan onze geest is toegevoegd bij
    onze doop. God zegt ons dus dat er een vermenigvuldiging komt. Deze kennis zal groter zijn
    als we die karaktereigenschappen begrijpen. De relatie met God is progressief (opklimmend)
    als we stap voor stap deze karaktereigenschappen in ons leven toevoegen en ontwikkelen en
    wanneer ze samengevoegd worden in ons verdere leven, wordt de heiligheid of de natuur van
    God in ons zichtbaar. God zegt ons in vers 3: Vers 3  Zijn goddelijke kracht immers
    heeft ons met alles, wat tot leven en godsvrucht strekt, begiftigd
 Dit wordt in bredere zin gesproken, maar we zien dat ons alles wordt gegeven dat
    nodig is om de God die we dienen te vertegenwoordigen. Het vers vervolgt: Vers 3 (vervolg) 
 door de kennis van
    Hem, die ons geroepen heeft door zijn heerlijkheid en macht. Het laatste deel van het vers wordt in andere vertalingen anders weergegeven. In
    de Statenvertaling staat: Die ons geroepen heeft tot heerlijkheid en deugd.
    Daarmee wordt de heerlijkheid en de deugd op ons overgedragen. En dat past beter in de
    context van vermenigvuldiging door kennis van God (vers 2) en begiftigd met alles
    wat tot leven en godsvrucht strekt (vers 3). God heeft ons geroepen tot
    heerlijkheid, om zijn deugden te bezitten. Petrus gebruikt het woord kennis in zijn tweede brief een aantal keren. Vooral in
    dit gedeelte gaat het over de vermeerdering van kennis. Het is belangrijk om te weten dat
    God ons door kennis een mogelijkheid tot ontwikkeling, tot groei, wil geven. Het Griekse woord dat met kennis is vertaald, is e'pignosis en 'gnosis en heeft meer betekenissen. Die
    verschillende betekenissen geven ons een beter begrip waarom we het beeld van het
    beklimmen van de trap gebruiken. Er zit progressie of vooruitgang in de betekenis van het
    woord. Een ontwikkeling van alle acht deugden of karaktereigenschappen. Een groei van de
    laagste sport van de trap tot de hoogste.  De Griekse woorden 'gnosis en e'pignosis die worden gebruikt, staan vaak in
    relatie met groei in kennis. Het woord gnosis betekent kennis, en epi betekent o.a. naar toe, richting.
    We herkennen hierin Gods strategie met ons. God stuurt ons in een richting. Hij laat zijn
    gezin groeien. Daarvoor is vermeerdering van kennis noodzakelijk. Dit ligt opgesloten in
    de Griekse betekenis. We worden in een bepaalde richting geleid waaraan geen einde komt.
    Op een weg met steeds nieuwe perspectieven omdat we met de voortdurend groeiende kennis
    onze horizon verleggen. Steeds opnieuw kunnen we achter een verder gelegen horizon kijken.
    We weten uit eigen ervaring dat we nu, in deze fase van onze roeping, over onbegrijpelijke
    dingen spreken voor de mensen buiten Gods Gezin als we het over de basale onderwerpen van
    Gods plan hebben. Dit betreft niet alleen het doel van de schepping van de mens en de
    gebeurtenissen die daarmee samenhangen, maar ook de wereldvreemde normen van God. 1 Corinthiërs 2:6  Toch spreken wij wijsheid bij
    hen, die daarvoor rijp zijn, een wijsheid echter niet van deze eeuw, noch van de
    beheersers dezer eeuw, wier macht teniet gaat, 7  maar wat wij spreken, als een
    geheimenis, is de verborgen wijsheid Gods, die God reeds van eeuwigheid voorbeschikt heeft
    tot onze heerlijkheid. 8  En geen van de beheersers dezer eeuw heeft van haar
    geweten, want indien zij van haar geweten hadden, zouden zij de Here der heerlijkheid niet
    gekruisigd hebben. 9  Maar, gelijk geschreven staat: Wat geen oog heeft gezien en
    geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, al wat God heeft bereid
    voor degenen, die Hem liefhebben.  1 Corinthiërs 4:1  Zo moet men ons
    beschouwen: als dienaren van Christus, aan wie het beheer van de geheimenissen Gods is
    toevertrouwd. Het Griekse woord kennis kan geïnterpreteerd worden als kennis die geleidelijk je gezichtseinder verplaatst. Kennis
    die je steeds verder laat stijgen op de trap. Strong geeft de volgende betekenis van 'gnosis: 1) kennis betekent in het algemeen intelligentie, begrip [dit is dus algemeen]; 1a) de algemene kennis van het christelijke geloof [hier spitst het zich toe op
    Bijbelkennis, Gods Woord]; 1b) de diepere, volmaaktere en uitgebreidere kennis van dit geloof, zoals de meer
    gevorderden dat hebben [een verdere uitdieping]; 1c) vooral van dingen die voor gelovigen wel of niet geoorloofd zijn;  1d) morele wijsheid, zoals gezien wordt in een correcte levenswijze. En de betekenis van e'pignosis volgens
    Strong: 1) nauwkeurige en juiste kennis; 1a) in het N.T. gebruikt van de kennis van ethische en goddelijke dingen. Gods geestelijke principes verstevigen onze relatie met God. In 2 Corinthiërs
    4:16 staat waar dat toe leidt. 2 Corinthiërs 4:16  Daarom verliezen
    wij de moed niet, maar al vervalt ook onze uiterlijke mens, nochtans wordt de innerlijke
    van dag tot dag vernieuwd. De mens is als een klok die opgewonden is bij de geboorte en tijdens zijn leven
    langzaam afloopt en stopt wanneer hij sterft. Maar toen God ons riep en ons zijn geest
    schonk, heeft God ons bij de verwekking, met de doop, een klok gegeven die oneindig
    doorloopt. De heilige geest wordt vaak voorgesteld door het mannelijk zaadje in sperma dat
    het vrouwelijk eitje bevrucht. Dan begint een nieuw leven. Zie bijvoorbeeld 1 Johannes
    3:9. 1 Johannes 3:9  Een ieder, die uit God
    geboren is, doet geen zonde; want het zaad [Gods] blijft in hem en hij kan niet zondigen,
    want hij is uit God geboren. De klok van een door God verwekte gelovige loopt oneindig door. Zie 1 Petrus
    1:23. 1 Petrus 1:23  als wedergeboren [verwekt], en niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en
    blijvende woord van God. Elke keer als er nieuw leven wordt verwekt in de baarmoeder van de Gemeente
    merken we dat het gevoed moet worden om tot een volwassen persoonlijkheid op te groeien.
    In dat prille leven is de heilige geest gaan wonen, waardoor de kwaliteiten van God
    aanwezig zijn. Alle kwaliteiten van God zijn er, maar ze moeten nog tot ontwikkeling
    komen. We hebben de kwaliteiten van de mens en de hoedanigheid van de Gemeente van die
    periode. Maar we hebben met de doop ook de heilige geest ontvangen die alle
    karaktereigenschappen van God in zich heeft. Die eigenschappen moeten we ontwikkelen,
    zodat we dagelijks vernieuwd worden. Dat hebben we gelezen in 2 Corinthiërs 4:16. 2 Corinthiërs 4:16  
 nochtans
    wordt de innerlijke van dag tot dag vernieuwd. Op deze manier worden de eigenschappen van God in ons ontwikkeld. In potentie
    zijn alle ingrediënten aanwezig, maar wíj moeten beslissen of we Christus toelaten om de
    goddelijke natuur te laten ontwikkelen en onze menselijke natuur te doden. En Petrus laat
    ons zien hoe dat proces verloopt. Met de acht eigenschappen die hij noemt wordt de hele
    mens in geestelijk opzicht geheel opnieuw gevormd. Dat wil niet zeggen dat er geen andere
    karaktereigenschappen zouden zijn. Maar deze acht worden geplaatst in de breedste zin van
    de goddelijke natuur die God in ons ontwikkelt. Vergeet niet dat vanaf het moment dat de
    heilige geest in ons geplaatst is, de Vader en Jezus in ons wonen. Vanzelfsprekend begint
    dan een totaal nieuw leven.  Eerste deugd: geloof In vers 5 van
    2 Petrus 1 wordt eerst een belangrijk fundament gelegd.  2 Petrus 1:5  Maar schraagt om deze
    reden met betoon van alle ijver door uw geloof de deugd, door de deugd de kennis. Geloof is het fundament. Door ons geloof kunnen we de andere
    karaktereigenschappen schragen, d.w.z. toevoegen of stutten. Hoewel alle acht deugden
    basiseigenschappen zijn van de natuur van God, is geloof het fundament en de eerste deugd.
    Hierop is alles gebouwd. Geloof is ook vertrouwen, trouw, overtuigd zijn. In Hebreeën
    staat treffend wat geloof is. Hebreeën 11:1  Het geloof nu is de
    zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet. Ook vers 6 laat zien dat geloof fundamenteel is. Vers 6  maar zonder geloof is het
    onmogelijk Hem welgevallig te zijn. Want wie tot God komt, moet geloven, dat Hij bestaat
    en een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken. Jammer dat de NBG-vertaling het woord bestaat heeft gebruikt. In het
    Grieks staat er is, derde persoon enkelvoud van zijn. De
    Statenvertaling zegt dan ook: Want die tot God komt, moet geloven, dat Hij is.
    Hier wordt niet gezegd dat God bestaat of dat er een god is. Hier staat dat God is. Eén van de namen van God is Ik ben. Dat betekent dat door geloof er een
    voortdurende, actieve, relatie is met dit grootse wezen Ik ben. Wij geloven
    dat Hij is en was en altijd zal zijn. En zoals Petrus zei in vers 4 van 2 Petrus 1 dat deze kostbare en zeer grote beloften aan ons zijn
    gegeven, waarvan we kunnen lezen van Genesis 1 tot Openbaring 22. Beloften waarop we
    ons leven kunnen bouwen, waarop we onze redding kunnen bouwen, waarop we ons eeuwige leven
    kunnen bouwen. Want dit vertrouwen, dit geloof, is de fundering. Zonder geloof is het
    onmogelijk God te behagen. Maar het tweede aspect van het geloof dat God is, is dat zij die Hem zoeken Hem ijverig moeten
    zoeken (vers 5 van 2 Petrus 1). Wij moeten Hem ijverig zoeken. Het moet dus een actief
    geloof zijn. Er is een voortdurende relatie met God nodig om het goddelijk karakter in ons
    te laten ontwikkelen. Om die trap te kunnen beklimmen en de acht eigenschappen te kunnen begrijpen en
    ons eigen te maken, dienen we daar met ijver (vers 5) aan te werken. Denk aan de
    waarschuwing van God over de Laodicea-gemeente. We zitten nu midden in die fase van
    lauwheid zoals beschreven in Openbaring 3. We moeten onze energie steken in onze roeping.
    Petrus was een goed voorbeeld in dat opzicht, zowel vóór zijn bekering als daarna.
    Onverschilligheid en lauwheid waren hem vreemd. Hij wilde altijd het waarom weten, liep
    meestal voorop en toen hij Gods geest kreeg ging hij op de barricade voor Gods Waarheid.
    Dat was ook de natuur van Paulus, zowel vóór als ná zijn roeping. Maar na de roeping
    pas ten goede. Vertrouwen op God en trouw zijn aan God is verbonden aan het juiste geloof. Het
    is fundamenteel. We hebben een basiskennis nodig voor dit vertrouwen. Dat vertrouwen of
    geloof geeft de motivatie. Dit geloof zet aan tot actie. Dit fundamentele geloof brengt
    vruchten voort. Een man had Jezus om hulp gevraagd voor zijn zoon. Toen stelde Jezus een
    belangrijke vraag.  Markus 9:23  Jezus zeide tot hem: Als
    Gij kunt! [St. vert. als gij kunt geloven]. Alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft.  Jezus vroeg of hij geloofde dat Hij zou kunnen helpen. Vers 24  Terstond riep de vader van de
    knaap uit en zeide: Ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp! De man bedoelde dat hij wel een basiskennis had, maar wist dat dat geloof nog
    moest groeien. Nu naar 2 Corinthiërs 5:17. Dit Schriftgedeelte is belangrijk voor de
    ontwikkeling van deze deugden. 2 Corinthiërs 5:17  Zo is dan wie in
    Christus is een nieuwe schepping; het oude is voorbijgegaan, zie, het nieuwe is gekomen. Dat keerpunt van oud naar nieuw vindt plaats nadat iemand tot berouw en bekering
    is gekomen en zich laat dopen, op het moment van het ontvangen van de heilige geest van
    God. Het oude is voorbijgegaan moet niet uitgelegd worden alsof de bezigheden
    van het leven, de verplichtingen, onze programma's die we sinds de geboorte hadden,
    plotseling voorbij zijn gegaan. Zo is het niet, maar wij werden als fysiek mens
    beoordeeld. De gemeenteleden kenden ons als fysiek mens. Die mens is gestorven, die
    periode is voorbij. Ze kennen ons nú als een geestelijk mens. Vers 14  Want de liefde van Christus
    dringt ons, 15  daar wij tot het inzicht gekomen zijn, dat één [Christus] voor allen gestorven is. Dus zijn zij allen gestorven.
    En voor allen is Hij gestorven, opdat zij, die leven, niet meer voor zichzelf zouden
    leven, maar voor Hem, die voor hen gestorven is en opgewekt.  Zij die gedoopt zijn, zijn in het waterbad gestorven, d.w.z. hun oude leven
    bestaat voor God niet meer. Er is nieuw leven verwekt. God en de Gemeente kennen ons oude
    leven niet meer. Wij kennen ook Christus nu alleen maar in geest. Vers 16  Zo kennen wij dan van
    nu aan niemand naar het vlees. Indien wij al Christus naar het vlees gekend hebben, thans
    niet meer. Kennen in de zin van: alleen de nieuwe geestelijke status telt.
    Vergelijk een eitje dat de eierstok heeft verlaten om naar de baarmoeder te gaan. Als het
    bevrucht wordt, ontstaat er een nieuw schepsel.  Al eerder, voor de doop, had God ons geconfronteerd met de natuur van de mens,
    onze vaste levenspatronen, die we sinds de geboorte hadden ontwikkeld. En waar dat toe zou
    leiden heeft God geplaatst tegenover zijn groots Plan en waar dát toe zal leiden. En dan,
    in die nieuwe status, moeten we actief aan de slag om de tijd productief te wijden aan
    ijverig zoeken naar de deugden van God. Er is tijd nodig om die bijzondere weg te gaan, om
    die ladder te beklimmen. Als na de doop niet geïnvesteerd wordt in die opdracht, ontstaat
    er een lauwheid en zal het geloof na enige tijd dood zijn en dat is desastreus. Gods
    deugden ontdekken en eigen maken, is een levensopdracht. Als we ons daar niet mee bezig
    houden  actief mee bezig zijn  zullen we als een plant die geen voeding en
    water krijgt, verwelken. Vandaar dat Petrus zegt dat we alle ijver aan de dag moeten
    leggen. Wat er dan gebeurt, is dat we deugd op deugd stapelen totdat het culmineert in
    een liefde zoals die van God. We moeten een houding ontwikkelen in ons leven van een
    voortdurende morele vooruitgang. God zal het belonen. Namelijk ons het vermogen geven om
    een steeds dieper inzicht te verkrijgen in Gods natuur, een toenemende kennis van wat God
    aan het doen is en onze positie daarin. Maar we mogen niet verslappen. We moeten ons
    inspannen. We hebben een vrije wil gekregen en vrijwillig gekozen voor God. Maar op Gods
    voorwaarden. Een belangrijke voorwaarde is vlijtig Gods deugden ontwikkelen. Paulus zegt
    het zo: 1 Corinthiërs 9:24  Weet gij niet,
    dat zij, die in de renbaan lopen, allen wel lopen, doch dat slechts één de prijs kan
    ontvangen? Loopt dan zo, dat gij die behaalt! 25
      En al wie aan een wedstrijd deelneemt, beheerst zich in alles; zij om een
    vergankelijke erekrans te verkrijgen, wij om een onvergankelijke. 26  Ik loop dan ook
    niet maar in den blinde en ik ben geen vuistvechter, die zo maar in de lucht slaat. 27
      Neen, ik tuchtig mijn lichaam en houd het in bedwang, om niet, na anderen gepredikt
    te hebben, wellicht zelf afgewezen te worden. Jezus zei dat er strijd voor nodig is. Lukas 13:22  En Hij trok verder langs
    steden en dorpen, predikende en reizende naar Jeruzalem. 23  En iemand zeide tot Hem:
    Here, zijn het weinigen, die behouden worden? 24  Hij zeide tot hen: Strijdt om in te
    gaan door de enge poort, want velen, zeg Ik u, zullen trachten in te gaan, doch het niet
    kunnen. God wil strijd zien, dat is een uiting van motivatie. Op een door God bepaalde
    tijd is het aantal van de eerstelingen compleet. Dan wordt niemand meer binnengelaten voor
    de eerste opstanding Natuurlijk levert God zijn aandeel, maar de mens moet doen wat in zijn vermogen
    ligt. Met een lauwe sleur zullen we te laat komen om nog binnengelaten te worden. Wij
    moeten offers brengen.  Filippenzen 2:12  Daarom, mijn
    geliefden, gelijk gij te allen tijde gehoorzaam zijt geweest, blijft, niet alleen zoals in
    mijn tegenwoordigheid, maar nu des te meer bij mijn afwezigheid, uw behoudenis bewerken
    met vreze en beven, 13  want God is het, die om zijn welbehagen zowel het willen als
    het werken in u werkt. Als voor iemand het geloof een sleur wordt, verdient hij het Koninkrijk niet.
    Plichtbesef moet een vanzelfsprekendheid zijn. Dat betekent dat we niet onderaan de trap
    kunnen blijven staan, maar ook niet op de onderste trede. In één of twee dagen zijn we
    dan weer terug bij de vleselijke, lichamelijke, mens. We moeten blijven klimmen tot de
    komst van Christus. Gebruik elke dag om te vernieuwen. Als we 's morgens God danken voor
    onze roeping en de komende dag met Hem bespreken en om zijn leiding vragen, laat het dan
    niet zo zijn dat je 's avonds moet constateren dat er niets van terecht is gekomen vanwege
    de lauwheid en het gebed die avond maar een automatisch ritueel wordt. Het geloof is de
    basis. Romeinen 1:16  Want ik schaam mij het
    evangelie niet; want het is een kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft, eerst
    voor de Jood, maar ook voor de Griek. Het is een
    bijzonder geloof, want het leidt tot behoud en de groei in geloof openbaart Gods
    gerechtigheid, zegt Paulus. Vers
    17  Want gerechtigheid Gods wordt daarin geopenbaard uit geloof tot geloof, gelijk
    geschreven staat: De rechtvaardige zal uit geloof leven. Een uitleg van geloof tot geloof is: van het menselijk geloof naar
    het geloof van Christus. Maar betekent ook dat het geloof van Christus in ons anderen
    aanzet tot geloof. De Waarheid wordt uit geloof verkondigd en geleefd zodat ook anderen
    tot geloof komen. 2
    Corinthiërs 3:18  En wij allen, die met een aangezicht, waarop geen bedekking meer
    is, de heerlijkheid des Heren weerspiegelen [de lamp die Christus noemde],
    veranderen naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid, immers door de Here,
    die Geest is. Het betekent
    ook dat we steeds een trede hoger komen op de ladder van geloof: uit geloof tot
    geloof. En dat past precies in ons thema. Er is een onderlinge samenhang tussen alle eigenschappen of deugden. Ze zijn
    allen aanwezig wanneer God zijn geest aan ons geeft. We gaan terug naar 2 Petrus 1. Daar hebben we gelezen in vers 5: Maar
    schraagt om deze reden met betoon van alle ijver door uw geloof de deugd. Geloof is
    een breed begrip. Zoals we hebben gezien, staat een treffende definitie in Hebreeën 11:1.
    We kunnen er nog aan toe voegen dat geloof de overtuiging is dat wat Christus zegt waar
    is. En dat we ons kunnen verlaten op zijn beloftes. In vers 4 van 2 Petrus 1 zegt Petrus
    namens het Woord Jezus: zijn wij met kostbare en zeer grote beloften
    begiftigd. Daar kunnen we dus op bouwen. Wij weten dat God altijd gelijk heeft,
    terwijl deze wereld twijfelt, ruziet en verkeerde beslissingen neemt omdat iedereen zijn
    eigen opinie heeft en meent gelijk te hebben. Maar onze zekerheid is ons geloof, en Gods
    Woord is waar en dus ook zijn beloften. En ook de gehoorzaamheid daaraan. Bileam pleegde bedrog met zijn valse religie. Op een dag greep God in toen hij op
    verzoek van de vijandige koning Balak Israël moest vervloeken. God dwong hem de waarheid
    uit te spreken. Dus zei Bileam: Numeri 23:19  God is geen man, dat Hij
    liegen zou; of een mensenkind, dat Hij berouw zou hebben. Zou Hij zeggen en niet doen, of
    spreken en niet volbrengen? 20  Zie, ik heb
    bevel ontvangen [Israël] te zegenen, en
    zegent Hij, dan keer ik het niet. Dan volgen een reeks zegeningen over Israël. Zelfs de valse Bileam moest
    erkennen dat Gods Woord waar is. Tweede deugd: de deugd Nu nummer
    twee van de deugden. Het staat in vers 5 van 2 Petrus 1: Maar schraagt om deze reden
    met betoon van alle ijver door uw geloof de deugd. Met alle ijver wordt door het
    geloof (de eerste eigenschap) de deugd toegevoegd. Dat is het tweede woord. Deugd is van
    het Griekse woord are'tè. Als wij het hebben
    over deugden, dan zien we dat breed. We denken aan mensen met prima kwaliteiten. Maar het
    zijn niet zozeer de menselijke kwaliteiten die mensen welgevallig zijn, hoewel sommige
    mensen van nature deels Gods geboden respecteren. In het Nieuwe Testament staat het woord
    slechts een paar keer en dan meestal in relatie tot God. Filippenzen 4:8  Voorts, broeders, al
    wat waar, al wat waardig, al wat rechtvaardig is, al wat rein, al wat beminnelijk, al wat
    welluidend is, al wat deugd [are'tè] heet en
    lof verdient, bedenkt dat. 1 Petrus 2:9  Gij echter zijt een
    uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk Gode ten
    eigendom, om de grote daden [are'tè] te
    verkondigen van Hem, die u uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht. De deugden van God zijn hier vertaald met de grote daden van God. 2 Petrus 1:3  Zijn goddelijke kracht
    immers heeft ons met alles, wat tot leven en godsvrucht strekt, begiftigd door de kennis
    van Hem, die ons geroepen heeft door zijn heerlijkheid en macht [are'tè]. Hier zegt de vertaler dat de goddelijke macht een deugd is. Het Griekse woord are'tè betekent in de grond iedere bijzondere
    morele voortreffelijkheid. Het is noodzakelijk in een christelijk leven en behoort tot de
    basisingrediënten. Maar dat deze deugd van God ook voor de mens bedoeld is, blijkt o.a. uit een
    andere betekenis. Het woord are'tè houdt ook
    dapperheid of moed in. God staat uiteraard ver boven die
    eigenschap. Er bestaat immers niets dat God enige vrees zou aanjagen. Voor ons heeft het
    een grote betekenis. Als we geloof hebben en Gods geest hebben ontvangen van kracht en
    liefde, dan moeten we geloven dat God ons die kracht en liefde heeft gegeven om tegen de
    stroom van deze wereld in te kunnen roeien. Er is geen plaats voor lafaards of
    twijfelaars. Door het geloof hebben we ook die betekenis van are'tè gekregen die moed inhoudt. Wíj beslissen
    of we gebruik maken van die deugd. We kunnen in situaties komen dat we ons moeten
    distantiëren van zaken die onze omgeving en familie normaal vinden. En door alle eeuwen
    heen zijn valse lieden de Gemeente binnengeslopen en gebeurden er dingen waar we geen deel
    aan kunnen hebben. Maar toch zullen we Gods morele voortreffelijkheid moeten
    vertegenwoordigen, die Petrus als tweede woord geeft en door deugd is
    vertaald. Maar als we het basisgeloof hebben gekregen, hebben we kracht van God en de
    belofte van God. Het woord are'tè betekent
    immers ook kracht of macht (2 Petr. 1:3). Derde deugd: kennis We gaan naar
    het derde woord in 2 Petrus 1:5: door de deugd de kennis. We moeten kennis
    toevoegen. Dit derde woord van karaktereigenschappen betreft niet alleen het kennen van de
    doctrines van God. Het gaat niet alleen over fundamentele kennis die we in de loop der
    jaren hebben verkregen over wie God is, dat de Bijbel Gods geïnspireerde Woord is, waarom
    we zijn geboren, de verschillende aspecten van de sabbat, de heilige dagen en andere
    principes. Dit woord behelst dat allemaal wel, maar stijgt daar ook bovenuit. We hebben de
    betekenis van dit Griekse woord 'gnosis al
    behandeld. Behalve de algemene christelijke kennis duidt het op diepere morele kennis en
    wijsheid. Het vermogen om deze kennis toe te passen in specifieke situaties. Het is de
    ultieme kennis die wijsheid geeft, maar dan niet de wijsheid van de wereld, maar van God.
    Het vermogen om te oordelen wat juist of verkeerd is. Het gaat niet alleen om de kennis
    van Gods plan, waardoor sommigen menen rechtvaardig te zijn. We moeten 'gnosis met wijsheid toepassen in ons leven, in
    alle situaties. We beginnen allemaal met kennis. Dan komen we tot een begrip van die kennis. Dan
    komen we tot de wijsheid of het vermogen om die kennis toe te passen met inzicht in elke
    situatie. De Bijbel staat vol met principes. Volgens die principes nemen wij beslissingen
    en vormen wij een oordeel. We hebben niet in elke situatie zo zegt de Heer.
    Nergens in de Bijbel staat bijvoorbeeld: Gij zult niet roken. Talloze keren
    doen zich situaties voor waarin we tot een oordeel moeten komen. Daarmee wordt niet
    bedoeld een veroordeling van andere mensen, maar een gefundeerd Bijbels inzicht en
    beslissing. Dit is een belangrijk element in het christelijk leven. We moeten juiste
    beslissingen nemen, en eerzaam handelen onder de omstandigheden waarin we leven. De juiste
    kennis is eigenlijk het praktische geloof in ons dagelijks leven. Het is het
    onderscheidingsvermogen, waardoor we weten hoe we met onze tong moeten omgaan, met onze
    gedachten en met onze naasten.  Paulus corrigeerde de gemeente in Corinthië omdat sommigen een oordeel over
    problemen zochten buiten de gemeente. Paulus verbiedt gemeenteleden om naar een wereldse
    rechter te stappen voor onderlinge geschillen. 1 Corinthiërs 6:1  Durft iemand uwer,
    wanneer hij iets heeft met een ander, recht zoeken bij de onrechtvaardigen en niet bij de
    heiligen? 2  Of weet gij niet, dat de
    heiligen de wereld zullen oordelen? En indien bij u het oordeel over de wereld berust,
    zijt gij dan onbevoegd voor de meest onbetekenende rechtspraak? 3  Weet gij niet, dat
    wij over engelen oordelen zullen? Hoeveel te meer dan over alledaagse dingen? 4  
    Indien gij alledaagse geschillen te berechten hebt, laat gij dan hen zitting nemen, die in
    de gemeente niet in tel zijn? 5  Ik zeg het om u te beschamen. Is er dan bij u geen
    enkel wijs man, die uitspraak zal kunnen doen tussen broeders? 6  Zoekt nu de ene
    broeder recht tegen de andere, en dat bij de ongelovigen? 7  Maar dan is de zaak voor
    u reeds geheel verloren, dat gij tegen elkander rechtszaken hebt. Waarom lijdt gij niet
    liever onrecht? Waarom laat gij u niet liever te kort doen? 8  Maar zelf doet gij
    onrecht en doet gij te kort, en dat aan broeders. 9  Of weet gij niet, dat
    onrechtvaardigen het Koninkrijk Gods niet beërven zullen? Wij leven nu op een oefenterrein om te leren wat rechtvaardig oordelen is op
    basis van christelijke principes. In de Wereld van Morgen zal het tot onze taken behoren
    om mensen en engelen (vers 3) te oordelen. 2 Petrus 2:4  Want indien God engelen,
    die gezondigd hadden, niet gespaard heeft, maar hen, door hen in de afgrond te werpen, aan
    krochten der duisternis heeft overgegeven om hen tot het oordeel te bewaren. Openbaring 20:4  En ik zag tronen, en
    zij zetten zich daarop, en het oordeel werd hun gegeven. Nu, nu we nog mensen zijn, in dienst van de eeuwige God, moeten we ons leven daar
    volledig voor geven  aan opofferen. Want iets belangrijkers bestaat er niet.  Romeinen 12:1  Ik vermaan u dan,
    broeders, met beroep op de barmhartigheden Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levend,
    heilig en Gode welgevallig offer: dit is uw redelijke eredienst. 2  En wordt niet
    gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken, opdat
    gij moogt erkennen wat de wil van God is, het goede, welgevallige en volkomene. Weet dus zeker dat aan alles wat we doen Jezus Christus ook kan deelnemen. Ons
    leven moet als het ware een totaal offer aan God zijn. Daarom moeten we Gods wil heel goed
    kennen, zegt Paulus. Wordt wakker als het geloof een sleur geworden is. Jakobus zegt: geloof is
    werken. Zoek de wil van Jezus zegt Paulus en benut daarvoor elke gelegenheid. Efeziërs 5:14  Daarom heet het:
    Ontwaak, gij die slaapt, en sta op uit de doden, en Christus zal over u lichten. 15  Ziet dus nauwlettend toe, hoe gij wandelt,
    niet als onwijzen, doch als wijzen, 16  u de gelegenheid ten nutte makende, want de
    dagen zijn kwaad. 17  Weest daarom niet onverstandig, maar tracht te verstaan, wat de
    wil des Heren is. We zien dat de eerste drie woorden, de drie eigenschappen die deel uitmaken van
    de goddelijke natuur, nauw verweven zijn met elkaar: geloof, deugd en kennis. Ze vormen de
    eerste treden van de trap of sporten van de ladder. We zullen zien dat alle acht zeer nauw
    met elkaar verweven zijn.  Vierde deugd: zelfbeheersing Als we die
    drie treden beklommen hebben, stappen we op de vierde in vers 6 van 2 Petrus 1. Dat woord
    is zelfbeheersing. Je zou ook kunnen zeggen balans. Je zelf in
    balans hebben of je leven onder controle hebben. Grip op je leven hebben als christen. Het
    is dus niet in de eerste plaats het tegenovergestelde van een woede-uitbarsting. Het gaat
    over de totale levenshouding. Die moet ingetogen zijn met een zelfbeheersing om het leven
    in de hand te houden, zodat niets onbetamelijks wordt toegelaten. Strong geeft voor het
    Griekse egkrateia: zelfbeheersing 
    de deugd van iemand die zijn verlangens en hartstochten in de hand houdt. God heeft niets
    tegen passie. Het behoort zelfs tot de drijfveren om tot God te komen, om de Waarheid lief
    te hebben. Maar in het christelijke leven kunnen niet alle vormen van hartstochten
    toegelaten worden. Een seksuele passie binnen het huwelijk kan het huwelijk versterken
     een seksuele passie buiten het huwelijk kan een christen definitief doden. En
    Christus legt uit dat het kijken naar een vrouw of man met een erotische gedachte overspel
    plegen of echtbreuk is. Een muzikale passie kan een zegen van God zijn  een
    afstotende herrie, die door velen muziek wordt genoemd, kan satanisch zijn. In allerlei
    uitingen van kunst zien we Gods hand, maar de valse kunst heeft in de wereld veel meer
    aandacht en wordt geïnspireerd door de valse passie van Satan. Het ambachtelijke
    vakmanschap wordt afgezaagd genoemd, terwijl onzinnige, stuntelig uitgevoerde expressies
    tot kunst is verheven. De gedachtekronkel van de zogenaamde kunstenaar wordt meer geacht
    dan meesterlijk handwerk. Ware kunst is wat anders dan raadsels maken.  Toon de zelfbeheersing die Petrus bedoelde: verlangens en hartstochten in de hand
    houden. De wereld heeft buiten de religie ook vele stromingen; in allerlei zogenaamde
    kunstuitingen, zoals beeldende kunst en muziek, in de economie, filosofie, in de medische
    leer, in de mode. Satan is de regisseur. Het lijkt
    interessant om daaraan mee te doen, maar laat je niet meezuigen, toon de goddelijke
    zelfbeheersing. Modern is het om te stellen dat het tussen je oren zit als het om
    verschillende gezondheidsproblemen gaat. Modern is het om zonder feitenkennis vast te
    stellen wat het probleem van een ander is. Wordt niet gelijkvormig aan deze wereld (Rom.
    12:2) en betracht de goddelijke zelfbeheersing. Er is passie voor valse religie en passie voor ware religie. Wij moeten in balans
    (evenwicht) blijven, ons beheersen en geen valse waarden mengen met zuivere waarden. Veel
    verlokkelijkheden zijn in feite misleidingen. Ze ogen goed, zoals de vrucht in het
    paradijs, maar ze bedriegen de mens en richten schade aan. Satan maakt misbruik van de
    zintuigen van de mens, van de emoties. Emotie behoort tot de schepping van God. Dat betekent dat we de mogelijkheid
    hebben om kwaad te worden. We kunnen kwaad worden zonder te zondigen. We kunnen kwaad
    worden en daarmee zondigen. Dat hangt van de situatie af. Jezus van Nazareth werd kwaad en
    zondigde niet. God heeft de mens ook een alarmeringssysteem gegeven waarmee we onszelf en
    anderen beschermen. Als we dat systeem negeren in onze boosheid, kunnen we dingen doen die
    verkeerd zijn. Het vierde woord, zelfbeheersing, luistert naar het waarschuwingssysteem.
    Niet alleen in situaties van kwaad worden, maar op allerlei terreinen waarin we uit balans
    kunnen raken. Jezus toonde dikwijls zijn boosheid tegenover de farizeeën. Niet alleen in
    de tempel toen Hij zelfs de kooplui wegjoeg met een zweep. Op een sabbat ging Hij een synagoge binnen waar Hij zich kwaad maakte op de daar aanwezige Joden. Markus 3:1  En Hij ging wederom een
    synagoge binnen en daar was een mens met een verschrompelde hand; 2  en zij letten op
    Hem, of Hij hem op de sabbat genezen zou, om Hem te kunnen aanklagen. 3  En Hij zeide
    tot de mens met de verschrompelde hand: Kom in het midden staan. 4  En Hij zeide tot
    hen: Is het geoorloofd op de sabbat goed te doen of kwaad te doen, een leven te redden of
    te doden? Maar zij zwegen stil. 5  En nadat Hij hen, zeer bedroefd over de verharding
    van hun hart, rondom Zich met toorn had aangezien, zeide Hij tot de mens: Strek uw hand
    uit! En hij strekte haar uit en zijn hand werd weder gezond. Voordat hij de man genas, keek Hij de mensen die zich rond Hem verzameld hadden,
    kwaad aan. Dit was een voorbeeld van boosheid onder controle, van zelfbeheersing. 2 Timotheüs 1:7  Want God heeft ons
    niet gegeven een geest van lafhartigheid, maar van kracht, van liefde en van bezonnenheid. Het Griekse woord dat staat voor bezonnenheid betekent: vermaning,
    een tot rede brengen, tot matiging en zelfbeheersing. God heeft ons een geest gegeven van evenwicht en zelfbeheersing. Dit vierde woord evenwicht of zelfbeheersing leert ons dus dat we alert moeten
    zijn (hier zien we weer de betekenis van het woord ijver) dat ons leven niet scheefgroeit,
    dat het rechtop blijft staan. In balans blijft. Met de drie eigenschappen die we al
    tegengekomen zijn op de trap  geloof, deugd en kennis  kunnen we de discipline
    ontwikkelen om onszelf in evenwicht te houden, een mentale en emotionele standvastigheid. Vijfde deugd: volharding Vervolgens
    nummer vijf. Vers 6 van 2 Petrus 1: door de zelfbeheersing de volharding. De
    King James heeft het met geduld vertaald, maar het is sterker dan dat. Het
    Griekse woord betekent volharding. Van dit vijfde woord zegt Strong: 1) standvastigheid,
    volharding. 1a) in het N.T. het kenmerk van iemand die niet van zijn voornemen afwijkt en
    standvastig blijft in zijn geloof en vroomheid, zelfs in de grootste beproeving en lijden;
    1b) geduldig en standvastig. Er staat een bemoediging en wijze raad in Hebreeën. Hebreeën 12:1  Daarom dan, laten ook
    wij, nu wij zulk een grote wolk van getuigen rondom ons hebben, afleggen alle last en de
    zonde, die ons zo licht in de weg staat, en met volharding de wedloop lopen, die voor ons
    ligt. 2  Laat ons oog daarbij alleen gericht zijn op Jezus, de leidsman en voleinder
    des geloofs, die, om de vreugde, welke voor Hem lag, het kruis op Zich genomen heeft, de
    schande niet achtende, en gezeten is ter rechterzijde van de troon Gods. 3  Vestigt
    uw aandacht dan op Hem, die zulk een tegenspraak van de zondaren tegen Zich heeft
    verdragen, opdat gij niet door matheid van ziel verslapt. Christus kon over de horizon van zijn aardse leven heen kijken. Dit was geen
    gelaten geduld, maar een gedreven volharing om zijn doel te bereiken. Als het leven hopeloos lijkt, dan is onze hoop onze kracht. En dat werkt
    volharding uit. Zoals gezegd, wij leven nu op een oefenterrein. Zelfs de tegenslagen
    zullen in ons voordeel werken. Romeinen 8:28  Wij weten nu, dat God
    alle dingen doet medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben, die volgens zijn
    voornemen geroepenen zijn.  Jakobus 1:2  Houdt het voor enkel
    vreugde, mijn broeders, wanneer gij in velerlei verzoekingen valt, 3  want gij weet,
    dat de beproefdheid van uw geloof volharding uitwerkt. 4  Maar die volharding moet
    volkomen doorwerken, zodat gij volkomen en onberispelijk zijt en in niets te kort schiet. Zesde deugd: godsvrucht Nu voegen we
    aan volharding godsvrucht toe, de zesde kwaliteit. De kwaliteit van godsvrucht. 2 Petrus
    1:6: door de volharding de godsvrucht. Wat betekent dat? We hebben een houding
    tegenover God en een houding tegenover mensen. Bij een ware gelovige wordt die houding
    bepaald door godsvrucht. Het Griekse woord betekent: eerbied, respect, vroomheid,
    godvruchtigheid. Tegenover God betonen we een diepe eerbied of godsvrucht. Mozes volhardde
    gedurende de grote problemen in Egypte omdat hij voortdurend met grote eerbied God voor
    ogen hield. Zondaren hebben geen ontzag en vrees voor God. Dat blijkt uit hun daden,
    gedachten en spreken. Noach maakte de ark eerbiedig gereed om zijn gezin te redden (Hebr.
    11:7). Godsvrucht is diepe eerbied en ontzag voor God. Een gezonde, eerbiedige vrees. Een
    oprechte vroomheid.  Hebreeën 12:28  Laten wij derhalve,
    omdat wij een onwankelbaar koninkrijk ontvangen, dankbaar zijn en hierdoor God vereren op
    een Hem welbehagelijke wijze met eerbied en ontzag. Uit onze houding tegenover God moet eerbied blijken. Geknield tijdens het bidden
    is een duidelijk eerbiedige houding. Als we staan buigen we ons hoofd. God wil dat we ons
    voor Hem buigen: Jesaja 66:23  En het zal geschieden van nieuwe maan tot nieuwe maan en
    van sabbat tot sabbat, dat al wat leeft zal komen om zich voor mijn aangezicht neer te
    buigen, zegt de HERE. Jeremia 7:2  Ga staan in de poort van het huis des HEREN, predik daar dit
    woord en zeg: Hoort het woord des HEREN, o gans Juda, gij die door deze poorten binnenkomt
    om u neder te buigen voor de HERE. Zacharia 14:16  Allen, die zijn overgebleven van al de volken, die tegen
    Jeruzalem zijn opgerukt, zullen van jaar tot jaar heentrekken om zich neer te buigen voor
    de Koning, de HERE der heerscharen, en het Loofhuttenfeest te vieren. Nederigheid tegenover onze Schepper is een eerste vereiste om godsvrucht tot
    ontwikkeling te kunnen brengen. Onze houding tegenover andere mensen wordt ook bepaald door de godsvrucht, d.w.z.
    dat in die omgang er respect voor God is onzerzijds.  Lukas 3:8  Brengt dan vruchten voort,
    die aan de bekering beantwoorden. Daarin moeten we herkenbaar zijn. In onze gesprekken en relatie met mensen
    hanteren we de christelijke normen en niet de wereldse normen. Verander van werelds
    stoer in goddelijk bescheiden.  Mattheüs 7:16  Aan hun vruchten zult
    gij hen kennen: men leest toch geen druiven van dorens of vijgen van distels? 17  Zo brengt iedere goede boom goede vruchten
    voort, maar de slechte boom brengt slechte vruchten voort. 18  Een goede boom kan
    geen slechte vruchten dragen, of een slechte boom goede vruchten dragen. 19  Iedere
    boom, die geen goede vrucht voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen. 20
      Zo zult gij hen dan aan hun vruchten kennen. Wat zijn dan vruchten van de geest van God? Galaten 5:22  Maar de vrucht van de
    Geest is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw,
    zachtmoedigheid, zelfbeheersing. Zevende deugd: broederliefde Nummer zeven.
    Vers 7 van 2 Petrus 1: door de godsvrucht de broederliefde. Dit is in deze
    reeks van Petrus de zevende deugd. Het is van het Griekse philadel'phia. Het
    betekent: 1) liefde tussen broeders en zusters, broederlijke liefde; 2) in het N.T. de
    liefde die gelovigen voor elkaar als broeders koesteren. Een vanzelfsprekend begrip onder christenen, want wij, die de Gemeente van God
    vormen, zijn zonen geworden van één Vader door Christus en vormen een geestelijk gezin.  Efeziërs 2:19  Zo zijt gij dan geen
    vreemdelingen en bijwoners meer, maar medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods. Dit brengt verantwoordelijkheid met zich mee voor die speciale groep.  Galaten 6:10  Laten wij dus, daar wij
    de gelegenheid hebben, doen wat goed is voor allen, maar inzonderheid voor onze
    geloofsgenoten. Het Griekse woord dat met geloofsgenoten is vertaald betekent huisgenoten. Eén
    van de belangrijkste betekenissen is: behorende tot het huisgezin van God. Paulus zegt hier dat wij in het bijzonder voor onze geestelijke huisgenoten goed
    moeten doen. Besef dat de broeders samen het Lichaam van Christus vormen. In de ceremonie van
    het Pascha wordt benadrukt dat we deel hebben aan dat Lichaam door te eten van het
    ongezuurde brood dat dat Lichaam symboliseert. Velen in de Corinthiëgemeente negeerden
    hun minder bedeelde broeders, wat vooral met het Pascha opviel. Zij smulden van
    overvloedige maaltijden, terwijl hun arme broeders toekeken. Dit was een vernederende
    manier van Pascha vieren. Zij onderscheidden het Lichaam, de Gemeente, niet. Het drong
    niet tot hen door dat zij een eenheid moesten vormen met verantwoordelijkheid voor elkaar.
    Samen een stukje van het ongezuurde brood eten, symboliseert, behalve de herinnering aan
    de dood van Christus, ook de saamhorigheid in Christus. Broeders in één gezin. Johannes 13:35  Hieraan zullen allen
    weten, dat gij discipelen van Mij zijt, indien gij liefde hebt onder elkander. Liefde in dit vers is een vertaling van het Griekse agape dat in de eerste plaats duidt op Gods
    natuur. Achtste deugd: liefde De bovenste
    sport van de ladder of de hoogste tree van de trap in deze reeks van acht woorden is dit
    Griekse woord a'gape. Dat is de hoogste deugd.
    Daarin ligt alles opgesloten wat God is en wat wij moeten nastreven en zullen bereiken.
    Omdat liefde de weg van geven is, staat het altijd in relatie met andere mensen en met
    God. Misschien hebben de vertalers er daarom nog twee woorden aan toegevoegd in 2 Petrus
    1:7: door de broederliefde de liefde (jegens allen). In de meeste vertalingen
    is jegens allen niet toegevoegd. Maar dat de NBG-vertaling dat wel heeft
    gedaan, is begrijpelijk, want liefde moet gericht zijn op anderen en op God.  We hebben al gezien dat niet alleen Petrus tot de conclusie is gekomen dat liefde
    de hoogste deugd is, maar dat ook Paulus tot die conclusie kwam. Vanzelfsprekend, want hun
    geschriften maken deel uit van het geïnspireerde Woord van God en God is onveranderlijk
    en in zijn Huis is geen verdeeldheid. 1 Corinthiërs 13:13  Zo blijven dan:
    Geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de meeste van deze is de liefde. Liefde staat bovenaan.  In Mattheüs vinden we een treffend Schriftgedeelte voor een goed begrip van de
    liefde van God. Misschien denken we hier niet iedere dag aan. Mattheüs 5:43  Gij hebt gehoord, dat
    er gezegd is: Gij zult uw naaste liefhebben en uw vijand zult gij haten. 44  Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden lief en bidt
    voor wie u vervolgen
 Hieraan is een belofte verbonden en die staat in vers 45. Vers 45  opdat gij kinderen moogt zijn
    van uw Vader, die in de hemelen is; want Hij laat zijn zon opgaan over bozen en goeden en
    laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Deze liefde moeten wij hebben, dat wij bereid zijn om de zon te laten opgaan voor
    de rechtvaardigen en onrechtvaardigen, en regen te geven aan de goeden en de kwaden. Agape is dus een liefde jegens allen.
    Ieder mens is een potentieel kind van God. Moeten wij dan maar met iedereen omgaan?
    Natuurlijk niet. De Bijbel leert ons om sommige mensen te mijden. God gaat ook niet met
    iedereen om, eigenlijk maar met zeer weinig mensen. Jezus keerde vele Joden de rug toe
    nadat Hij ze de mantel had uitgeveegd. We moeten alles wat we in Gods Woord lezen in de
    goede context plaatsen. Er komt een tijd dat God de onrechtvaardigen géén regen geeft en
    hun oogsten door de zon laat uitdrogen. En God doet dat uit liefde! Ook wij moeten onze
    omgang met anderen in een juiste context plaatsen. Een relatie voortzetten met mensen die
    een wangedrag vertonen, je bedriegen of minachten is een beloning voor slecht gedrag. Ons leven nu is een offer. In de eerste plaats voor God, maar wij hebben die keus
    ook gemaakt uit liefde voor de mensheid.  1 Corinthiërs 15:29  Wat zullen
    anders zij doen, die zich voor de doden laten dopen? Indien er in het geheel geen doden
    opgewekt worden, waarom laten zij zich nog voor hen dopen? Voor in de betekenis van ten behoeve van, om de
    hoop van allen die geestelijk dood overleden zijn of nu geestelijk dood
    zijn. Mede door hen die gedoopt zijn, brengt God zijn Plan ten uitvoer. De roeping van de
    eerstelingen is wel om hun behoud, maar dat zou ook in de tweede opstanding kunnen; het is
    vooral om Gods Regering voor te bereiden ten behoeve van de gehele mensheid, die nu
    geestelijk dood is zodat voor ieder mens de tijd komt om zich te laten dopen. Dit is de vrucht van agape. Onze doop
    en ons leven in dienst van God is dus ook ten behoeve van allen die geestelijk dood zijn
    of waren en Jezus' dood is ons voorbeeld. Johannes 3:16  Want alzo lief heeft
    God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in
    Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe. Jezus gaf zijn leven zodat anderen gered konden worden. De hoogste daad in
    liefde, de hoogste trede van de trap. Resumé Wij beklimmen
    die trap met acht treden. Doe dat met ijver zegt Petrus.  God heeft ons geroepen uit deze wereld en zich in zijn Woord geopenbaard. Wij
    ontvingen kennis van God en Jezus Christus, waardoor geloof (1) en de basiselementen van
    de eigenschappen van God in ons werden gezaaid en wij die trap van acht goddelijke deugden
    konden gaan beklimmen. Omdat Petrus acht karaktereigenschappen geeft gebruiken wij een
    trap met acht treden. Dit geloof groeit zodat de deugd (2) kan worden toegevoegd. Dat is
    de morele voortreffelijkheid van God. Daardoor wordt een diepere kennis (3) toegevoegd:
    het inzicht en onderscheidingsvermogen om in alle situaties een rechtvaardig oordeel te
    vormen en beslissingen te nemen. Dan zal ook de zelfbeheersing (4) tot ontwikkeling komen.
    Dit duidt op de juiste balans onder alle omstandigheden, weten wat je wel en niet in je
    leven kunt toelaten. Vervolgens zal ook de volharding (5) steeds meer kracht krijgen.
    Beproevingen en tegenslagen hebben tot doel om ons standvastiger te maken, om ons geloof
    te sterken. Wij kunnen volharden omdat we over de horizon van ons aardse leven heen
    kijken. Dit geeft meer inzicht in wie God is en wat Hij aan het doen is. Dan zal ook de
    godsvrucht (6) gestimuleerd worden. Dat is de vrees en oneindige eerbied voor God, waaruit
    we leven met God en andere mensen. Dit versterkt de broederliefde (7), die zich ondermeer
    uit in onze verantwoordelijkheid en zorg voor de gemeenteleden. Gods Gezin krijgt de
    hoogste prioriteit in ons leven. Dan vindt alles zijn bekroning in de liefde (a'gape) (8). Liefde voor de Vader en Jezus Christus
    en het Plan met de mensheid. Liefde voor alle mensen, omdat ze potentiële kinderen van
    God zijn. Liefde uit zich in zegeningen en correcties. Nogmaals, denk aan de ijver (2 Petr. 1:5). Als geen actie wordt ondernomen,
    blijven de deugden ongebruikt liggen. Verslapping is een grote vijand. Hebreeën 6:10  Want God is niet
    onrechtvaardig, dat Hij uw werk zou vergeten en de liefde, die gij voor zijn naam getoond
    hebt door de diensten, welke gij de heiligen bewezen hebt en nog bewijst. 11  Maar het is onze begeerte, dat ieder uwer
    dezelfde ijver blijve betonen tot de verwezenlijking der hoop tot het einde toe, 12  
    opdat gij niet traag wordt. We moeten de deugden die God ons met zijn geest heeft gegeven activeren. Deeg
    komt niet uit zichzelf tot actie, het heeft gist nodig om te kunnen rijzen; een
    diamantsteen moet geslepen worden om een edel, glanzend, kostbaar aanzien te krijgen;
    cement heeft water nodig om als specie stenen te kunnen binden; een lamp heeft stroom
    nodig om licht te kunnen geven. Enthousiasme voor de deugden wakkeren we aan met ijver. De grootste deugd is
    liefde. Sleur in een huwelijk ontstaat waanneer man of vrouw hun eigen actieve inbreng
    verwaarlozen. De wereld meent dat verliefdheid voorbijgaat, waarna liefde groeit die
    uiteindelijk in sleur verdwijnt. Maar verliefdheid en liefde horen bij elkaar.  Openbaring 2:4  Maar Ik heb tegen u,
    dat gij uw eerste liefde verzaakt hebt. Toon weer je vroegere verliefdheid, zegt Jezus. Hij verwijt de Efeze-gemeente dat
    hun enthousiasme en ijver verdwenen is. Ze bezitten nog wel kennis, maar op hun agenda
    staan andere dingen in het leven die een hogere prioriteit krijgen.  Vers 5  Gedenk dan, van welke hoogte
    gij gevallen zijt
 Jezus herinnert hen eraan hoe enthousiast ze vroeger waren. Dat doet hen
    kennelijk niet meer zo veel. 
 en bekeer u en doe weder uw eerste
    werken.  Toon weer de passie zoals in het begin. Maar zo niet, dan kom Ik tot u en Ik zal uw
    kandelaar van zijn plaats wegnemen, indien gij u niet bekeert. Als Christus het licht dooft, dan is het afgelopen. Kennis van de Waarheid hebben is niet hetzelfde als de Waarheid liefhebben. 2 Thessalonicen 2:10  en met allerlei
    verlokkende ongerechtigheid, voor hen, die verloren gaan, omdat zij de liefde tot de
    waarheid niet aanvaard hebben, waardoor zij hadden kunnen behouden worden. Kennis alleen is niet voldoende. We moeten de Waarheid liefhebben, actief
    toepassen in ons leven met God en de naaste. Daarin passen ook geen automatische
    opdreungebeden.  Als we onszelf niet motiveren, kan het rampzalig aflopen. Laat daarom de acht
    ingrediënten niet in een kast liggen, maar haal ze er uit en breng ze met ijver tot
    ontwikkeling met de inspiratie en kracht van de heilige geest. Alle acht deugden zijn zorgvuldig samengeweven en vormen een magnifieke,
    krachtige en samenwerkende energie. Het is de krachtige natuur die God heeft beloofd in
    ons te scheppen. Ze vormen een hechte eenheid, die de natuur van God vertegenwoordigt. |