|
Voor literatuurlijst klik
hier.
Wat is ware
BEKERING?
Wat betekent zich bekeren? Is
het 'Christus aannemen'? Is bekering slechts een diepe emotie? En is bekering werkelijk
nodig voor behoud? De antwoorden op deze zeer belangrijke vragen zijn te vinden in de
Bijbel.
Sinds Adam en Eva hebben alle mensen,
uitgezonderd Jezus Christus, een levenswijze gevolgd die tegengesteld is aan die van God.
Wij hebben allen bijgedragen tot de zonden van deze wereld.
Romeinen 5:12 Daarom, gelijk door een mens de zonde de wereld is binnengekomen
en door de zonde de dood, zo is ook de dood tot alle mensen doorgegaan, omdat allen
gezondigd hebben.
Wij hebben allen de "wil van het vlees" gedaan, d.w.z. voldaan aan de
onmatige begeerten van ons denken en ons lichaam, daar wij allen hebben geleefd in
overeenstemming met de gang van zaken in deze wereld die wordt bepaald door "de
overste van de macht der lucht".
Efeze 2:1 Ook u, hoewel gij dood waart door uw overtredingen en zonden, 2
waarin gij vroeger gewandeld hebt overeenkomstig de loop dezer wereld, overeenkomstig de
overste van de macht der lucht, van de geest, die thans werkzaam is in de kinderen der
ongehoorzaamheid, 3 (trouwens, ook wij allen hebben vroeger daarin verkeerd, in de
begeerten van ons vlees, handelende naar de wil van het vlees en van de gedachten, en wij
waren van nature, evenzeer als de overigen, kinderen des toorns).
Aangezien iedereen zondigt, verdient iedereen de straf voor de zonde, de dood: de
definitieve beëindiging van het leven! De apostel Paulus drukte het als volgt uit:
Romeinen 6:21 Wat voor vrucht hadt gij toen? Dingen, waarover gij u nu schaamt;
immers, het einde daarvan is de dood. 22 Maar thans, vrijgemaakt van de zonde en in
de dienst van God gekomen, hebt gij tot vrucht uw heiliging en als einde het eeuwige
leven. 23 Want het loon, dat de zonde geeft, is de dood, maar de genade, die God
schenkt, is het eeuwige leven in Christus Jezus, onze Here.
Alle mensen die nog geen berouw over hun zonden hebben, bevinden zich in een
geestelijke 'dodencel' en wachten op de uitvoering van een gerechtvaardigde en verdiende
doodstraf. Deze straf verdient men door eenvoudigweg 'te doen wat natuurlijk is': zondigen.
Goddelijke
vergeving
God heeft in Zijn grote barmhartigheid
jegens de mensen echter een weg aangegeven waardoor wij die uiteindelijke straf kunnen
ontlopen:
Johannes 3:16 Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren
Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig
leven hebbe.
Een liefhebbende God wil dat wij ons allen uiteindelijk beroepen op het offer van
Zijn Zoon, Jezus Christus, ter kwijtschelding van onze persoonlijke zonden.
Romeinen 5:8 God echter bewijst zijn liefde jegens ons, doordat Christus, toen
wij nog zondaren waren, voor ons gestorven is. 9 Veel meer zullen wij derhalve,
thans door zijn bloed gerechtvaardigd, door Hem behouden worden van de toorn. 10
Want als wij, toen wij vijanden waren, met God verzoend zijn door de dood zijns Zoons,
zullen wij veel meer, nu wij verzoend zijn, behouden worden, doordat Hij leeft.
Slechts deze ene weg is er om onze zonden te doen uitwissen één weg
slechts om het Koninkrijk van God binnen te gaan als verheerlijkt lid van Gods Gezin. En
deze weg houdt berouw en bekering in!
Handelingen 2:38 vat het proces van behoud samen in één enkel vers. De allereerste
woorden van deze uiterst belangrijke tekst zijn: "Bekeert u"! Denk ook
eens aan de volgende woorden van Jezus: "Als gij u niet bekeert, zult gij
allen evenzo omkomen".
Lukas 13:1 Terzelfder tijd kwamen enigen tot Hem met het bericht over de
Galileeërs, wier bloed Pilatus met hun offers vermengd had. 2 En Hij antwoordde en
zeide tot hen: Meent gij, dat deze Galileeërs groter zondaars waren dan alle andere
Galileeërs, omdat zij dit lot hebben ondergaan? 3 Neen, zeg Ik u, maar als gij u
niet bekeert, zult gij allen evenzo omkomen. 4 Of meent gij, dat die achttien, op
wie de toren bij Siloam viel en die erdoor gedood werden, schuldiger waren dan alle andere
mensen, die in Jeruzalem wonen? 5 Neen, zeg Ik u, maar als gij u niet bekeert, zult
gij allen evenzo omkomen.
Bekering is dus een stap van levensbelang voor ons behoud.
Maar wat is ware bekering in de ogen van God? Wat moeten wij doen?
Een verandering
van richting
Petrus droeg zijn toehoorders in
Jeruzalem op:
Handelingen 3:19 Komt dan tot berouw en bekering, opdat uw zonden uitgedelgd
worden, opdat er tijden van verademing mogen komen van het aangezicht des Heren.
God zegt ons dat er iets is wat wij moeten doen, opdat Hij het offer van Christus van
toepassing laat zijn ter vergeving van onze zonden. Wij moeten aantonen dat wij
niet langer de levenswijze wensen voort te zetten die tot de dood leidt. Wij moeten dat
doen door van levenswijze te veranderen. Deze verandering van richting is
wat 'bekering' wordt genoemd.
Waarvan precies bekeren wij ons?
Van de zonde.
Handelingen die in strijd zijn met Gods wet zijn 'zonde'. Zonde is de schending of
overtreding van een of meer van Gods geboden. De bijbelse definitie van zonde staat in 1
Johannes 3:4:
Vertaling Het Boek: Wie zondigt, overtreedt de wet van God, want elke zonde is
een overtreding van die wet.
Vertaling Groot Nieuws Bijbel: Wie zondigt, gaat in tegen de wet van God, want
zonde is ingaan tegen Gods wet.
Leidse vertaling: Ieder die zonde bedrijft overtreedt ook de wet; want de zonde
is de wetsovertreding.
Zich van zonde bekeren betekent dus eenvoudig veranderen. Wij keren ons af van onze
zelfzuchtige levenswijze van 'nemen' en 'gaan over op' de levenswijze van 'geven'. Wij
laten de zelfzucht achter ons en richten ons op onzelfzuchtigheid. Wij keren ons af
van onze eigen weg om Gods weg te volgen.
Wanneer wij onze oprechte wens om te veranderen tonen en God vragen om vergeving voor onze
vroegere levenswijze, dan laat Hij het offer van Christus op ons van toepassing zijn. Wij
ontvangen dan vergeving en worden bevrijd van de schuld en de straf voor de zonden
die wij in het verleden bedreven hebben. Ons hangt niet langer de doodstraf boven het
hoofd.
Paulus legde dit als volgt uit:
Hebreeën 9:14 Hoeveel te meer zal het bloed van Christus, die door de eeuwige
Geest Zichzelf als een smetteloos offer aan God gebracht heeft, ons bewustzijn reinigen
van dode werken, om de levende God te dienen?
Onze liefdevolle Schepper is zeer barmhartig!
Laten wij proberen de bijzonderheden van deze essentiële stap die leidt tot behoud te
begrijpen.
De 'natuurlijke'
staat van de mens
Ware bekering brengt verandering onzerzijds
met zich mee. Maar waarom verandering? En in welk opzicht? Om deze
vragen te beantwoorden moeten wij eerst inzicht krijgen in de 'natuurlijke' staat van
iedere mens.
God inspireerde de profeet Jeremia tot het karakteriseren van de diepste drijfveren van
het menselijk denken. Wat zegt onze Schepper over het denken, het 'hart', van de mens?
Jeremia 17:9 Arglistig is het hart boven alles, ja, verderfelijk is het; wie kan
het kennen?
Is het onbekeerde denken van de mens geneigd God te gehoorzamen?
Romeinen 8:7 Daarom dat de gezindheid van het vlees vijandschap is tegen God;
want het onderwerpt zich niet aan de wet Gods; trouwens, het kan dat ook niet: 8
zij, die in het vlees zijn, kunnen Gode niet behagen.
Waartoe is het 'vleselijke' of fysiek georiënteerde denken geneigd?
Galaten 5:19 Het is duidelijk, wat de werken van het vlees zijn: hoererij,
onreinheid, losbandigheid, 20 afgoderij, toverij, veten, twist, afgunst,
uitbarstingen van toorn, zelfzucht, tweedracht, partijschappen, 21 nijd,
dronkenschap, brasserijen en dergelijke, waarvoor ik u waarschuw, zoals ik u gewaarschuwd
heb, dat wie dergelijke dingen bedrijven, het Koninkrijk Gods niet zullen beërven.
Romeinen 1:28 En daar zij het verwerpelijk achtten God te erkennen, heeft God
hen overgegeven aan een verwerpelijk denken om te doen wat niet betaamt: 29 vervuld
van allerlei onrechtvaardigheid, boosheid, hebzucht en slechtheid, vol nijd, moord, twist,
list en kwaadaardigheid; 30 oorblazers, lasteraars, haters van God, verwatenen,
overmoedigen, grootsprekers, vindingrijk in het kwaad, hun ouders ongehoorzaam; 31
onverstandig, onbestendig, zonder hart of barmhartigheid. 32 Immers, hoewel zij de
rechtseis van God kenden, namelijk, dat zij, die zulke dingen bedrijven, de dood
verdienen, doen zij ze niet alleen zelf, maar schenken ook nog hun bijval aan wie ze
bedrijven.
Jakobus 4:1 Waaruit komt bij u strijden en vechten voort? Is het niet hieruit uit uw
hartstochten, die in uw leden zich ten strijde toerusten? 2 Gij begeert, doch gij
hebt niet; gij zijt moorddadig en naijverig en gij kunt er niets mede verkrijgen; gij
vecht en gij strijdt. Gij hebt niets, omdat gij niet bidt. 3 Of, gij bidt wel, maar
gij ontvangt niet, doordat gij verkeerd bidt, om het in uw hartstochten door te brengen.
Waar komen deze geneigdheid en impulsen om te zondigen vandaan, wie is de 'vader' van de
zonde?
Johannes 8:44 Gij hebt de duivel tot vader en wilt de begeerten van uw vader
doen. Die was een mensenmoorder van den beginne en staat niet in de waarheid, want er is
in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij naar zijn aard, want hij
is een leugenaar en de vader der leugen.
1 Johannes 3:8 wie de zonde doet is uit de duivel, want de duivel zondigt van den
beginne. Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken
zou.
De natuurlijke staat van de mens, gewoonlijk 'de menselijke natuur' genoemd, is op de
mensheid overgebracht door de gevallen aartsengel, nu bekend als Satan, de duivel.
Satan wordt geïdentificeerd als "de god dezer eeuw" [wereld of tijdperk] (2
Cor. 4:4), die alle volken misleidt (Openb. 12:9). Hij wordt verder geïdentificeerd als
de "overste van de macht der lucht, van de geest, die thans werkzaam is in de
kinderen der ongehoorzaamheid" (Ef. 2:2).
Satan werkt in de mensen door zijn opvattingen in hun geest 'uit te zenden'. Hij
is, bij wijze van spreken, overal ter wereld 'in de lucht', zoals een radio- en tv-zender,
hij zendt voortdurend uit. En de geest van de mens, die in ieder individu aanwezig is (Job
32:8; 1 Cor. 2:11) is 'afgestemd' op Satans 'golflengte'. Satan zendt niet uit in woorden,
hij zendt niet uit in klanken. Hij zendt houdingen van ijdelheid, zelfzucht,
hebzucht, begeerte, wellust, naijver, kritiek, afgunst, wrok, haat, bitterheid en
opstandigheid uit, die door de geest van de mens wordt ontvangen. De 'ontvanger' in de
mens staat voortdurend afgestemd op de 'zender' Satan.
Deze houdingen van Satan in de menselijke geest vormen wat wij 'de menselijke natuur' zijn
gaan noemen. In werkelijkheid is dit Satans natuur die door hem naar onze geest
wordt uitgezonden en die door ons op uiteenlopende wijzen tot uitdrukking wordt gebracht.
Niemand wordt echter gedwongen aan deze houdingen en impulsen van Satan gehoor te geven.
De duivel heeft niet de macht om iemand te dwingen kwaad te denken of te doen!
Niettemin doen nietsvermoedende mensen dit automatisch zonder te beseffen wat er in hun
geest gebeurt. De meeste mensen laten zich gewoon meevoeren en geven uit gewoonte gehoor
aan de impulsen van Satan.
De aangeleerde natuur van de mens drukt zich geestelijk en fysiek uit. De geestelijke kant
ervan is ijdelheid. IJdelheid zet aan tot verheerlijking van het eigen ik. Zij is
egocentrisch, zelfzuchtig en hebzuchtig. Zij leidt tot wrok en verzet tegen gezag.
De fysieke kant van de menselijke natuur vertoont onmatige neigingen en begeerten die
roepen om verzadigd te worden. Vanzelfsprekend zijn er in de mens bepaalde fysieke
neigingen die niet verkeerd zijn, zoals de neiging tot zelfbehoud. Wanneer echter begeerte
en de egocentrische houding van 'nemen' een rol gaan spelen, is er sprake van zonde.
Zonde is de overtreding van Gods geboden, waarvan de Tien Geboden het fundament vormen.
Jezus Christus was de God die deze geboden met Zijn vingers in twee stenen platen
graveerde. Zoals Hij de hoeksteen is van het fundament van de nieuwtestamentische
gemeente, is Hij en Hij doet alles namens Zijn Vader de hoeksteen van de
Tien Geboden, als fundament van Gods regering, want Hij schrijft als eerste gebod:
Deuteronomium 5:6 Ik ben de Here, uw God, die u uit het land Egypte, uit het
diensthuis, geleid heb.
Deze God, Jezus Christus, die ons uit deze wereld verlost heeft, vereist
onvoorwaardelijke gehoorzaamheid in het belang van ons welzijn, ons hele leven. Hij eist
dat wij Hem liefhebben. Dat is geen idee of voorstel, maar een gebod gij zult.
Deuteronomium 6:5 Gij zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met
geheel uw ziel en met geheel uw kracht.
Hebben wij de Heer, onze God, niet lief, dan schenden wij het eerste gebod.
Vers 2
opdat gij de Here, uw God, vreest door al zijn inzettingen en
geboden te onderhouden, die ik u opleg. 3
onderhoud ze naarstig, opdat het u wel
ga
Vers 6 Wat ik u heden gebied, zal in uw hart zijn, 7 gij zult het uw
kinderen inprenten en daarover spreken, wanneer gij in uw huis zit, wanneer gij onderweg
zijt, wanneer gij nederligt en wanneer gij opstaat. 8 Gij zult het ook tot een teken
op uw hand binden [onze daden moeten overeenkomstig de geboden zijn] en het zal u
een voorhoofdsband tussen uw ogen zijn [ons denken in overeenstemming met de
geboden].
Alles wat God ons opdraagt is een uitvloeisel van het eerste gebod en als wij ons daaraan
niet houden, overtreden wij het eerste gebod en de Bijbel noemt dat zonde.
De uitingen van de door Satan geïnspireerde menselijke natuur zijn daarom in de ogen van
God duidelijk onwettig!
Laten wij de wijze waarop de aangeleerde menselijke natuur zich uitdrukt nog eens van een
andere kant bekijken.
De mens heeft, onder invloed van hetgeen Satan uitzendt, boven alles zichzelf lief. Hij is
zelfzuchtig. Naast zichzelf heeft hij lief wat hem toebehoort of wat in zekere zin met hem
verbonden is: personen, materieel bezit, opvattingen enz. Deze maken alle deel uit van een
groter 'ik', een klein 'imperium'. Het is dit eigen 'ik' dat mensen liefhebben boven enige
'buitenstaander', en vooral boven God.
Hebben sommige mensen anderen dan niet werkelijk lief? Geven sommigen niet heel veel tijd
aan het helpen van anderen? Inderdaad hebben sommigen zich tot op zekere hoogte het
beginsel eigen gemaakt dat het beter is te geven dan te ontvangen. Zij volgen wellicht in
mindere mate de filosofie van de duivel dan anderen. Zij proberen misschien enkele bijbelse
leerstellingen in hun leven toe te passen.
In de meeste gevallen echter zijn ook de ogenschijnlijk altruïstische daden zelfzuchtig,
gemotiveerd door het verlangen door anderen als 'goed' of rechtvaardig te worden
beschouwd, of door de wens zichzelf goed te achten, hetgeen niets anders is dan eigengerechtigheid
een verwerpelijk kleed in Gods ogen!
Jesaja 64:6 Wij zijn allen geworden als een onreine, al onze gerechtigheden als
een bezoedeld kleed; wij vielen allen af als het loof en onze ongerechtigheden voerden ons
weg als de wind.
Degenen die God ten slotte vanuit hun sterfelijkheid zal veranderen zodat zij
goddelijk worden zoals Hijzelf degenen die zullen worden geboren als kinderen van
God , zijn de mensen die zich van hun zonden bekeren en er met behulp van Gods
heilige Geest naar streven hun 'menselijke natuur' (de houdingen en impulsen van Satan) te
weerstaan.
Hoe moeten wij volgens Jezus worden als wij het Koninkrijk van God willen binnengaan?
Mattheus 18:2 En Hij riep een kind tot Zich, plaatste dat in hun midden, 3
en zeide: Voorwaar, Ik zeg u, wanneer gij u niet bekeert en wordt als de kinderen, zult
gij het Koninkrijk der hemelen voorzeker niet binnengaan. 4 Wie nu zichzelf gering
zal achten als dit kind, die is de grootste in het Koninkrijk der hemelen.
Kleine kinderen vertonen de neigingen van de 'menselijke natuur' minder sterk dan
grotere kinderen, tieners en volwassenen. Kleine kinderen beschouwen wij als 'lief' en
'onschuldig' wegens hun in wezen nederige en leergierige houding.
Toch beginnen de neigingen van Satan al op zeer jonge leeftijd ons denken te beïnvloeden.
Geleidelijk aan beginnen wij in verschillende mate blijk te geven van vijandschap en
opstandigheid jegens gezag. Wij krijgen er een hekel aan 'gecommandeerd' te worden. Wij
beginnen onderhevig te raken aan opwellingen die voortspruiten uit onze zinnelijke
begeerten. Onze gedachten beginnen op 'ik', 'mij' en 'mijn' gericht te worden. Door de
uitstraling van Satan koesteren wij allen deze verkeerde houding in meerdere of mindere
mate. Daarom inspireerde God Paulus ertoe te schrijven:
Romeinen 3:10 gelijk geschreven staat: Niemand is rechtvaardig, ook niet een,
11 er is niemand, die verstandig is, niemand, die God ernstig zoekt; 12 allen
zijn afgeweken, tezamen zijn zij onnut geworden; er is niemand, die doet wat goed is,
zelfs niet een. 13 Hun keel is een open graf, met hun tong plegen zij bedrog,
addergif is onder hun lippen; 14 hun mond is van vloek en bitterheid vol; 15
Snel zijn hun voeten om bloed te vergieten, 16 verwoesting en ellende zijn op hun
wegen, 17 en de weg des vredes kennen zij niet. 18 De vreze Gods staat hun
niet voor ogen. Vers 23 Want allen hebben gezondigd en [zij die zich niet bekeren]
derven de heerlijkheid Gods.
Prediker 7:20 Want niemand op aarde is zo rechtvaardig, dat hij goed doet zonder te
zondigen.
Laten wij nu eens stilstaan bij het contrast tussen het 'natuurlijke' denken van de
mens en dat van God. God is vervuld van onbaatzuchtige liefde. Hij heeft alle mensen lief.
In plaats van van hen te nemen wil Hij hun uit zuivere liefde en zorgzaamheid voor de
mensheid zegeningen geven. Hij is niet vijandig, uitdagend, opstandig, wraakzuchtig
of zelfzuchtig.
God wil dat wij allen ten slotte zullen zijn zoals Hij. Daarom wil Hij dat wij ons afkeren
van de slechte invloed die de duivel op ons denken en handelen heeft en ernaar streven
die te overwinnen. Dit is waar het bij de bekering in wezen om gaat.
Het begon
allemaal in Eden
Adam en Eva werden geschapen met een
fysiek lichaam en kregen een menselijke geest naar het beeld en de gelijkenis van het
verheerlijkte geestelijke lichaam van God en Zijn heilige geest (Gen. 1:26-27). En alles
aan hen was "zeer goed" (vers 31).
Zij waren samengesteld uit vlees dat uit het stof der aarde was gemaakt (Gen. 2:7; 3:19).
En zij hadden een natuurlijke zorg voor zichzelf. God gaf deze zorg aan ons opdat
wij een juiste aandacht voor ons persoonlijk welzijn, ons leven, ons lichaam zouden
hebben.
Nergens in de Bijbel zegt God dat het verkeerd is een juiste liefde voor zichzelf te
hebben:
Efeze 5:29 want niemand haat ooit zijn eigen vlees, maar hij voedt het en
koestert het
Er wordt ons geboden anderen even lief te hebben als onszelf.
Mattheus 19:19
en gij zult uw naaste liefhebben als uzelf.
Mattheus 22:37 Hij zeide tot hem: Gij zult de Here, uw God, liefhebben met
geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand. 38 Dit is het grote
en eerste gebod. 39 Het tweede, daaraan gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben
als uzelf. 40 Aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten.
Markus 12:33 En Hem lief te hebben uit geheel het hart en uit geheel het
verstand en uit geheel de kracht, en de naaste lief te hebben als zichzelf, is meer dan
alle brandoffers en slachtoffers.
Efeze 5:28 Zo zijn ook de mannen verplicht hun vrouw lief te hebben als hun
eigen lichaam. Wie zijn eigen vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief.
Het wordt pas zonde wanneer wij onszelf meer liefhebben dan de noodzakelijke zorg
voor onszelf vereist en wanneer die zorg ten koste van anderen gaat.
Toen Adam en Eva werden geschapen, stond hun natuur 'neutraal' tegenover God. Zij was God
niet vijandig gezind. Evenmin bezat zij een inherente of 'geprogrammeerde' neiging Hem te
gehoorzamen. Als pas geschapenen waren zij nederig en leergierig als kleine kinderen
(Matth. 18:3-4).
God verschafte Adam en Eva de basiskennis van Zijn levenswijze, een levenswijze onder Gods
leiding, gebaseerd op de wet van God, een levenswijze van geven en delen. Hij waarschuwde
tevens voor de consequenties van het eten van de vrucht van de boom der kennis van goed en
kwaad.
Toen verscheen de duivel. Op geraffineerde wijze misleidde hij Eva, zodat zij ging
twijfelen aan wat God had gezegd en werd verleid tot het eten van de verboden vrucht. Ook
Adam at van de vrucht.
Genesis 3:6 En de vrouw zag, dat de boom goed was om van te eten, en dat hij een
lust was voor de ogen, ja, dat de boom begeerlijk was om daardoor verstandig te worden, en
zij nam van zijn vrucht en at, en zij gaf ook haar man, die bij haar was, en hij at. Vers
17 En tot de mens zeide Hij: Omdat gij naar uw vrouw hebt geluisterd en van de boom
gegeten, waarvan Ik u geboden had: Gij zult daarvan niet eten, is de aardbodem om uwentwil
vervloekt; al zwoegende zult gij daarvan eten zolang gij leeft.
Door de vrucht van de boom der kennis van goed en kwaad te nemen en ervan te eten
trokken zij de kennis van goed en kwaad aan zich, eigenden zij zich het recht toe zelf
te bepalen wat goed en kwaad is. Door deze handelwijze kwamen zij in opstand tegen
Gods gezag, gehoorzaamden zij niet de wet het gebod dat Hij hun had gegeven
en zondigden zij. Door deze daad kregen zij de zondige natuur of houding van
Satan. Hun ogen werden 'geopend'.
Genesis 3:7 Toen werden hun beider ogen geopend, en zij bemerkten, dat zij naakt
waren; zij hechtten vijgebladeren aaneen en maakten zich schorten.
Satans opstandige geest en houding was hun geest binnengeslopen. Hun denken, hun
'hart', werd verwrongen: "arglistig" en "verderfelijk" (Jer. 17:9).
Romeinen 5:12 Daarom, gelijk door één mens de zonde de wereld is binnengekomen
en door de zonde de dood, zo is ook de dood tot alle mensen doorgegaan, omdat allen
gezondigd hebben.
Alle mensen zijn onder de doodstraf gekomen, niet door de zonde van Adam, niet door
erfelijkheid, maar doordat "allen [op gelijke wijze] gezondigd hebben".
Wij allen hadden als baby een nederige, leergierige natuur zoals Adam en Eva toen zij pas
waren geschapen. Maar vervolgens werd onze geest door Satan beïnvloed. Daardoor zondigden
ook wij tegen God en zijn wij "vleselijk" geworden op een wijze die de
eenvoudige lichamelijkheid en de natuurlijke zorg voor het eigen ik te boven gaat.
Een totale
ommekeer
De oorspronkelijke Griekse en
Hebreeuwse woorden die met 'zich bekeren' en 'bekering' zijn vertaald betekenen zich
omkeren, van richting veranderen. En dit is precies wat ware bekering is: een totale
ommekeer van ongehoorzaamheid aan God naar gehoorzaamheid aan, liefde voor en samenwerking
met Hem.
Ware bekering behelst een volledig besef dat wij hebben gezondigd tegen de Schepper, tegen
Zijn levenswijze en Zijn rechtvaardige wet. Ware bekering betekent dat wij een afschuw
krijgen van de zonden die wij hebben begaan en van onze eigenzinnige, opstandige natuur.
Wij moeten werkelijk vastbesloten en bereid zijn om met Gods hulp op te houden met
zondigen, onze opstandigheid te laten varen en ons met ons gehele hart en verstand te
onderwerpen aan God.
Het moment dat wij daadwerkelijk beginnen met ons te bekeren is het keerpunt in ons
leven!
Wanneer wij ten slotte tot werkelijke en volledige bekering komen, zijn wij serieus bereid
om in elk aspect van ons leven Gods wil te laten prevaleren boven onze eigen wil. Bij
werkelijke bekering heeft onze zelfzuchtige manier van leven volledig afgedaan. Wij hebben
oprecht berouw van onze zonden, en wij zijn gereed en bereid een blijvende verandering te
ondergaan. Wij zijn bereid om te keren en de tegengestelde richting in te slaan, m.a.w. Gods
weg te volgen.
Inzien dat onze natuur moet veranderen is een stap van essentieel belang voor het bereiken
van het werkelijke doel van ons leven. Wanneer wij dit eenmaal begrijpen, kan onze
Schepper een begin maken met het proces van het vormen, het scheppen, van Zijn
eigen rechtvaardige karakter in ons. Hij doet dat door in ons Zijn heilige Geest te
planten. Deze schenkt de geestkracht die nodig is om de onbeheerste, door Satan
geïnspireerde aandriften die ons tot zonde brengen te weerstaan en te boven te komen.
Ware bekering
betreft het hart
Ware bekering behoort een ingrijpende
en oprecht doorleefde ervaring te zijn.
Joël 2:12 Maar ook nu nog luidt het woord des Heren: Bekeert u tot Mij met uw
ganse hart, en met vasten en met geween en met rouwklacht. 13 Scheurt uw hart en
niet uw klederen en bekeert u tot de Here, uw God. Want genadig en barmhartig is Hij,
lankmoedig en groot van goedertierenheid, berouw hebbende over het onheil.
God aanvaardt geen 'bekering' die louter uiterlijk vertoon is, waarbij geen sprake is
van een werkelijk veranderde houding. Let nogmaals op wat God zegt: "Bekeert u
tot Mij met uw ganse hart, en met vasten en met geween en met rouwklacht. Scheurt
uw hart en niet uw klederen."
Een oprechte, berouwvolle houding baant de weg naar een nauwe en tot behoud leidende
relatie met God.
Psalmen 34:19 De Here is nabij de gebrokenen van harten Hij verlost de
verslagenen van geest.
Geestelijke bekering is duidelijk op God gericht.
Handelingen 20:21 Joden en Grieken betuigende zich te bekeren tot God en te
geloven in onze Here Jezus.
Zonde is tegen God gericht. Hij is de Wetgever wiens volmaakte wet wij hebben
geschonden. Zich bekeren betekent zich zo vernederd en gebroken voelen bij de gedachte
opstandig te zijn geweest jegens de levende, heilige God, zo vol afschuw te zijn van onze
oneerlijkheid, ijdelheid en zelfzucht, dat wij ons in diep berouw tot God wenden om genade
en vergeving en de hulp vragen die wij nodig hebben teneinde te overwinnen en in ons het
rechtvaardige karakter van God tot ontwikkeling te laten komen.
Wat zei Job toen hij ten slotte van zijn eigengerechtigheid was ontdaan?
Job 42:5 Slechts van horen zeggen had ik van U vernomen, maar nu heeft mijn oog
U aanschouwd. 6 Daarom herroep ik en doe boete in stof en as.
Voor het eerst in zijn leven, nadat zijn 'ik' volledig het zelfvertrouwen was
kwijtgeraakt, keerde Job zijn egocentrische geest af van zichzelf en begreep hij werkelijk
de macht en majesteit van God. Job besefte nu hoe klein hij was in vergelijking met de
Schepper (hoofdstuk 36 tot en met 41). Daarom verfoeide hij zichzelf en had berouw.
Sommigen denken dat bekering louter een kwestie is van Gods waarheid (of een deel ervan)
'zien' en zo 'goed' zijn die te aanvaarden. Dat is geen bekering. Dat is eigen gerechtigheid
zonde iets om zich van te bekeren.
Wij allen moeten uiteindelijk zover komen dat wij onszelf zien zoals Job. Wij moeten
onszelf gaan zien door de ogen van God. Door Gods Woord te bestuderen beginnen wij te
begrijpen dat wij allen de heerlijkheid of het karakter van God missen en dat wij Zijn
vergeving en hulp heel hard nodig hebben.
Op dit punt gekomen vraagt u wellicht: "Ik zie de noodzaak van bekering wel in, maar
hoe moet ik ertoe komen?"
Allereerst moeten wij inzien dat wij op eigen kracht geen diep gevoel van afschuw voor
onze zonden en onze zondige natuur kunnen creëren. Hoe kan iemand dan tot een dergelijke
bekering komen? Hoe kan men overgaan van egocentrische liefde naar liefde voor God? En hoe
kan men beginnen liefde voor God en voor de naaste aan de dag te leggen? Deze wens moet
komen van God Zelf.
Door Gods goedheid en barmhartigheid wordt iemand tot bekering geleid.
Romeinen 2:4 Of veracht gij de rijkdom van zijn goedertierenheid,
verdraagzaamheid en lankmoedigheid, en beseft gij niet, dat de goedertierenheid Gods u tot
boetvaardigheid leidt?
God is geduldig en liefdevol wanneer Hij iemand tot bekering brengt. Het is God die
bekering geeft.
2 Timotheus 2:25 met zachtmoedigheid de dwarsdrijvers bestraffende. Het kon
zijn, dat God hun gaf zich tot erkentenis der waarheid te keren.
Handelingen 11:18 En toen zij dit gehoord hadden, kwamen zij tot rust en
verheerlijkten God, zeggende: Zo heeft dan God ook de heidenen de bekering ten leven
geschonken.
Jezus heeft duidelijk gezegd dat niemand tot Hem kan komen, tenzij de Vader hem
trekt.
Johannes 6:44 Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader, die Mij gezonden
heeft, hem trekke, en Ik zal hem opwekken ten jongsten dage. Vers 65 En Hij zeide:
Daarom heb Ik u gezegd, dat niemand tot Mij komen kan, tenzij het hem van de Vader gegeven
zij.
Hoe weten wij, in het licht van bovengenoemde passages, of de Vader ons 'trekt', ons tot
bekering roept? Indien u begrijpt wat u tot dusverre hebt bestudeerd en gelooft wat
de Bijbel zegt en u tot God wilt komen om Hem te gehoorzamen, dan wordt u
geroepen!
Onvoorwaardelijke
overgave aan God
Vóór Christus' terugkeer om het
Koninkrijk van God te vestigen en Gods liefdevolle regering aan de mensheid op te leggen,
roept God bepaalde mensen op om zich te bekeren, om zich nu vrijwillig te
onderwerpen aan Gods wil.
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog, toen het oppercommando van de Geallieerden
Duitsland, Italië en Japan opriep zich over te geven, eiste het onvoorwaardelijke overgave.
Dit betekende dat de verslagen Asmogendheden zich volledig moesten overgeven aan de
overwinnaars, zonder voorwaarden, beperkingen of nadere bepalingen. De betreffende naties
gaven zich over en stemden erin toe zich te onderwerpen aan iedere wet die door de
overwinnaars zou worden opgelegd. Dit is wat Christus op dit moment van ons eist!
Na de onvoorwaardelijke overgave van de Asmogendheden aan het einde van de Tweede
Wereldoorlog bezetten de legers van de Geallieerden de veroverde gebieden om daaraan de
wil van de bezettende mogendheden op te leggen. Niemand vond het vreemd dat de
overwinnaars het recht opeisten de verslagen Asmogendheden te gebieden wat zij moesten
doen, en zo, door hun bemoeienis, het leven van de overwonnenen te bepalen. Ditzelfde
recht eist God op wanneer wij ons eenmaal aan Hem hebben overgegeven.
Er is een verschil. De verantwoordelijke leiders van de verslagen Asmogendheden zullen in
hun gedachten de nederlaag betreuren, terwijl wij van harte Gods heerschappij in ons leven
wensen.
Wanneer wij ons bekeren ons volledig overgeven aan God en gedoopt worden,
plant God Zijn Geest in ons. Die begint dan onze manier van denken en leven te
beïnvloeden.
De heilige Geest neemt echter niet onze vrije wil weg. Hij zal ons niet dwingen iets
wel of niet te doen. Gods Geest zal ons alleen leiden in de richting van Gods
waarheid en ons de geestelijke kracht geven Gods wil te doen.
Bekering betekent eenvoudig het opgeven van onze eigen levenswijze en ons richten op Gods
levenswijze. Bekering betekent overgave onvoorwaardelijke overgave teneinde
te leven naar ieder woord van God. Aangezien de Bijbel het Woord van God is, betekent
bekering te gaan leven volgens de Bijbel. Dit betekent volkomen, vrijwillige onderwerping
aan Gods gezag, zoals dat in Zijn Woord is vastgelegd.
Betekent onderwerping aan God tevens dat wij Hem boven alles en iedereen moeten stellen?
Mattheus 10:37 Wie vader of moeder liefheeft boven Mij, is Mij niet waardig; en
wie zoon of dochter liefheeft boven Mij, is Mij niet waardig.
Is ons eigen leven hierbij inbegrepen?
Lukas 14:26 Indien iemand tot Mij komt, en niet haat zijn vader en moeder en
vrouw en kinderen en broeders en zusters, ja zelfs zijn eigen leven, die kan mijn discipel
niet zijn.
Dit betekent niet dat wij onze ouders, man of vrouw, broers en zusters en kinderen
moeten haten om God lief te mogen hebben. In precies dezelfde betekenis als hij "ook
zelfs zijn eigen leven" haat, moeten we elk leven dat niet in overeenstemming is met
Gods wil haten. We zullen onze naasten lief moeten hebben en tegelijkertijd hun vijandige
houding jegens God haten. De vergelijking in Mattheus 10:37 toont aan dat God wordt
vergeleken met je dierbaren.
Jezus zei, met een merkwaardige paradox, dat wie zijn oude zondige, zelfzuchtige 'ik'
verloochent en zijn leven opgeeft of 'verliest' ter wille van Christus, zal leven.
Mattheus 10:39 Wie zijn leven vindt, zal het verliezen, maar wie zijn leven
verliest om Mijnentwil, zal het vinden.
Mattheus 16:24 Toen zeide Jezus tot zijn discipelen: Indien iemand achter Mij wil
komen, die verloochene zichzelf en neme zijn kruis op en volge Mij. 25 Want ieder,
die zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar ieder, die zijn leven
verloren heeft om Mijnentwil, die zal het vinden.
Jezus doelde op het geven van ons leven in volkomen gehoorzaamheid en
dienstbaarheid aan God. Bekering overgave aan God is niet een
kwestie van opgeven van al het goede. Bekering is iets positiefs. Niet alleen
ontkomt men daardoor aan de uiteindelijke straf voor de zonde, maar ook leidt Gods
levenswijze tot talrijke zegeningen in dit leven!
Bekering betekent nadrukkelijk niet dat wij het gebruik of de waardering voor materiële
dingen moeten opgeven. God is geïnteresseerd in onze houding tegenover materiële
zaken. Hij wil weten of wij eerst, als onze hoogste prioriteit, Zijn Koninkrijk en
Zijn gerechtigheid zoeken.
Mattheus 6:33 Maar zoekt eerst Zijn Koninkrijk en Zijn gerechtigheid en dit
alles zal u bovendien geschonken worden.
God wenst dat wij voorspoed hebben en gezond zijn. Johannes schrijft aan Gajus:
3 Johannes 1:2 Geliefde, ik bid, dat het u in alles wel ga en gij gezond zijt,
gelijk het uw ziel wel gaat.
God wil dat wij alleen die dingen opgeven die slecht voor ons zijn, die ons geestelijk en
lichamelijk schaden. Berouw en bekering maken het ons mogelijk Gods materiële schepping op
verstandige wijze te gebruiken op grond van de leiding van Zijn wet en Zijn Geest.
De overgave aan God is niet iets dat we niet al te zwaar hoeven op te vatten.
Wij moeten
eerst "de kosten berekenen" en ten diepste beseffen wat werkelijk vereist is
voor overgave aan God.
Lukas 14:27 Wie niet zijn kruis draagt en achter Mij komt, kan mijn discipel niet
zijn. 28 Want wie van u, die een toren wil bouwen, zet zich niet eerst neder om de
kosten te berekenen, of hij het werk zal kunnen volbrengen? 29 Anders zouden, als
hij de fundering gemaakt had, en het werk niet kon voltooien, allen, die het zagen,
beginnen hem te bespotten, 30 zeggende: Die man begon te bouwen, maar hij kon het
niet voltooien.
Wij moeten ons
richten op Gods wet
Hoe kunnen wij van de zonde gereinigd
worden, voor God aanvaardbaar worden gemaakt? Door het offer van Christus en door Zijn
vergoten bloed, dat onze zonden uitwist en ons met God verzoent.
Romeinen 5:8 God echter bewijst zijn liefde jegens ons, doordat Christus, toen
wij nog zondaren waren, voor ons gestorven is. 9 Veel meer zullen wij derhalve,
thans door zijn bloed gerechtvaardigd, door Hem behouden worden van de toorn. 10
Want als wij, toen wij vijanden waren, met God verzoend zijn door de dood zijns Zoons,
zullen wij veel meer, nu wij verzoend zijn, behouden worden, doordat Hij leeft.
Wat moeten wij doen opdat het offer van Christus op ons van toepassing is?
Handelingen 3:19 Komt dan tot berouw en bekering, opdat uw zonden uitgedelgd
worden, opdat er tijden van verademing mogen komen van het aangezicht des Heren.
Zij van wie de zonden vergeven zijn worden symbolisch voorgesteld als degenen die hun
kleren "wit" hebben laten maken door het reinigende bloed van Christus.
Openbaring 7:13 En een van de oudsten antwoordde en zeide tot mij: Wie zijn
dezen, die bekleed zijn met de witte gewaden, en vanwaar zijn zij gekomen? 14 En ik
sprak tot hem: Mijn heer, gij weet het. En hij zeide tot mij: Dezen zijn het, die komen
uit de grote verdrukking; en zij hebben hun gewaden gewassen en die wit gemaakt in het
bloed des Lams.
Schone, witte kleren zijn het symbool van de rechtvaardigheid die God eist van
degenen die Zijn Koninkrijk binnengaan?
Openbaring 19:8 en haar is gegeven zich met blinkend en smetteloos fijn linnen
te kleden, want dit fijne linnen zijn de rechtvaardige daden der heiligen.
Hoe luidt de door God geïnspireerde omschrijving van gerechtigheid van koning
David? Betreft Zijn definitie niet duidelijk het houden van Gods geboden?
Psalmen 119:172 Mijn tong zal uw woord bezingen, want al uw geboden zijn
gerechtigheid.
Zondaars moeten zich bekeren tot de wet van God.
Ezechiël 18:21 Maar wanneer de goddeloze zich bekeert van alle zonden die hij
begaan heeft, al mijn inzettingen onderhoudt en naar recht en gerechtigheid handelt, dan
zal hij voorzeker leven; hij zal niet sterven. 22 Geen van de overtredingen die hij
begaan heeft, zal hem worden toegerekend; om de gerechtigheid die hij betracht heeft, zal
hij leven.
Wie zijn naar Paulus schrijft gerechtvaardigd voor God: de hoorders of de daders van Gods
wet?
Romeinen 2:13 want niet de hoorders der wet zijn rechtvaardig bij God, maar de
daders der wet zullen gerechtvaardigd worden.
Paulus maakte duidelijk dat, ook al geschiedt de onverdiende vergeving van onze zonden
door de genade van God op grond van het geloof in het offer van Christus, een christen is
niettemin aan God verplicht Zijn wet te onderhouden.
Romeinen 3:31 Stellen wij dan door het geloof de wet buiten werking? Volstrekt
niet; veeleer bevestigen wij de wet.
Lees ook heel hoofdstuk 6.
Wat zei Jezus tot de rijke jongeling die het eeuwige leven wenste?
Mattheus 19:16 En zie, iemand kwam tot Hem en zeide: Meester, wat voor goed moet
ik doen om het eeuwige leven te verwerven? 17 Hij zeide tot hem: Wat vraagt gij Mij
naar het goede? Een is de Goede. Maar indien gij het leven wilt binnengaan, onderhoud de
geboden.
Christus noemde voldoende geboden op om duidelijk te maken dat Hij inderdaad over de Tien
Geboden sprak.
Vers 18 Hij zeide tot Hem: Welke? Jezus zeide: Deze: Gij zult niet doodslaan,
gij zult niet echtbreken, gij zult niet stelen, gij zult geen vals getuigenis geven,
19 eer uw vader en uw moeder, en gij zult uw naaste liefhebben als uzelf.
Een gangbare doctrine van het traditionele christendom is dat Jezus in onze plaats God
heeft gehoorzaamd; dat wij niets anders behoeven te doen dan te geloven dat Hij alles voor
ons heeft gedaan en Hem als onze Verlosser aanvaarden. Zo zijn en worden miljoenen mensen
ertoe gebracht te geloven dat God ons Jezus' rechtvaardigheid toerekent en ons op grond
van de gehoorzaamheid van Jezus als rechtvaardig beschouwt, terwijl wij in de zonde
blijven door Gods geboden te overtreden.
Niets is minder waar!
Jezus leidde niet een leven van gehoorzaamheid voor ons, d.w.z. in onze plaats. Wij
zijn niet vrijgesteld van het houden van Gods geboden in ons streven een
rechtvaardig leven te leiden, te overwinnen en in goddelijk karakter te groeien.
Gods wet is als een spiegel die ons onze zonden voorhoudt.
Jakobus 1:22 En weest daders des woords en niet alleen hoorders: dan zoudt gij
uzelf misleiden. 23 Want wie hoorder is van het woord en niet dader, die gelijkt op
een man, die het gelaat, waarmede hij geboren is, in een spiegel beschouwt; 24 want
hij heeft zich beschouwd, is heengegaan en heeft terstond vergeten, hoe hij er uitzag.
25 Maar wie zich verdiept in de volmaakte wet, die der vrijheid, en daarbij blijft,
niet als een vergeetachtige hoorder, doch als een werkelijk dader, die zal zalig zijn in
zijn doen.
Romeinen 7:7 Wat zullen wij dan zeggen? Is de wet zonde? Volstrekt niet! Ja, ik
zou de zonde niet hebben leren kennen, tenzij door de wet; immers, ook van de
begeerlijkheid zou ik niet geweten hebben, indien de wet niet zeide: gij zult niet
begeren.
De wet van God is een geestelijke spiegel waarin wij kunnen kijken om het geestelijke vuil
de zonde in onze geest en ons hart te ontdekken. De spiegel is niet
verantwoordelijk voor de aanwezigheid van het vuil, of voor de schade die het kan
veroorzaken. De functie van de spiegel de wet is het vuil te laten zien,
zodat men er iets aan kan doen (zich van de zonde bekeren en gereinigd worden) en daardoor
vrij kan worden van angst, van ellende, van de straffen die met de zonde gepaard
gaan, m.a.w. vrij van de slavernij van Satans levenswijze.
Gods wet is heilig, goed en rechtvaardig.
Romeinen 7:12 Zo is dan de wet heilig, en ook het gebod is heilig en
rechtvaardig en goed.
Gods wet is de weg naar vrede, geluk en vreugde. Het is een volmaakte wet die God de
mensheid heeft gegeven om de mens gelukkig te maken, om hem binnen te voeren in het volle,
overvloedige leven, zowel in dit leven als in alle eeuwigheid. Het kwaad waaronder de mens
in deze tijd gebukt gaat wordt niet veroorzaakt door de wet maar door de overtreding ervan.
Hoe vatte Jezus Gods wet samen?
Mattheus 22:36 Meester, wat is het grote gebod in de wet? 37 Hij zeide tot
hem: Gij zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met
geheel uw verstand. 38 Dit is het grote en eerste gebod. 39 Het tweede,
daaraan gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. 40 Aan deze twee
geboden hangt de ganse wet en de profeten.
In welk ene woord kan Gods wet en het inachtnemen ervan worden samengevat?
Johannes 14:15 Wanneer gij Mij liefhebt, zult gij mijn geboden bewaren.
Johannes 15:10 Indien gij mijn geboden bewaart, zult gij in mijn liefde blijven,
gelijk Ik de geboden mijns Vaders bewaard heb en blijf in zijn liefde.
2 Johannes 1:5 En nu vraag ik u, vrouwe, niet alsof ik u een nieuw gebod zou
schrijven, maar hetgeen wij van den beginne gehad hebben: dat wij elkander liefhebben.
6 En dit is de liefde, dat wij naar zijn geboden wandelen. Dit is het gebod, gelijk
gij het van den beginne gehoord hebt, dat gij daarin moet wandelen.
Romeinen 13:8 Zijt niemand iets schuldig dan elkander lief te hebben; want wie de
ander liefheeft, heeft de wet vervuld. 9 Want de geboden: gij zult niet echtbreken,
gij zult niet doodslaan, gij zult niet stelen, gij zult niet begeren en welk ander gebod
er ook zij, worden samengevat in dit woord: gij zult uw naaste liefhebben als uzelf.
10 De liefde doet de naaste geen kwaad; daarom is de liefde de vervulling der wet.
De hele intentie en het doel van de Tien Geboden is liefde, want "God is liefde"
(1 Joh. 4:16). Jezus liet zien dat Gods wet fundamenteel twee aspecten heeft. Het
eerste toont ons hoe wij God moeten liefhebben, wat de zin van de eerste vier
geboden is. Het tweede toont ons hoe wij onze naaste al onze medemensen
moeten liefhebben. De laatste zes geboden leren ons hoe wij dit moeten doen.
God belooft zegeningen aan degenen die Zijn wet in acht nemen.
Deuteronomium 28:1 Indien gij dan aandachtig luistert naar de stem van de Here,
uw God, en al zijn geboden, die ik u heden opleg, naarstig onderhoudt, dan zal de Here, uw
God, u verheffen boven alle volken der aarde. 2 De volgende zegeningen zullen alle
over u komen en uw deel worden, indien gij luistert naar de stem van de Here, uw God:
3 Gezegend zult gij zijn in de stad en gezegend op het veld. 4 Gezegend zal
zijn de vrucht van uw schoot, de vrucht van uw bodem en de vrucht van uw vee: de worp van
uw runderen en de dracht van uw kleinvee. 5 Gezegend zullen zijn uw mand en uw
baktrog. 6 Gezegend zult gij zijn bij uw ingang en gezegend zult gij zijn bij uw
uitgang. 7 De Here zal uw vijanden, die tegen u opstaan, verslagen aan u
overleveren. Langs een enkele weg zullen zij tegen u optrekken, maar langs zeven wegen
voor u vluchten. 8 De Here zal over u de zegen gebieden in uw schuren en in alles
wat gij onderneemt; Hij zal u zegenen in het land dat de Here, uw God, u geven zal.
9 De Here zal u als zijn heilig volk bevestigen, zoals Hij u gezworen heeft, indien
gij de geboden van de Here, uw God, onderhoudt en in zijn wegen wandelt. 10 Dan
zullen alle volken der aarde zien, dat de naam des Heren over u uitgeroepen is, en zij
zullen voor u vrezen. 11 Ook zal de Here u overvloedig het goede schenken, in de
vrucht van uw schoot, de vrucht van uw vee en de vrucht van uw bodem; in het land, waarvan
de Here aan uw vaderen gezworen heeft, dat Hij het u geven zou. 12 De Here zal zijn
rijke schatkamer, de hemel, voor u openen om op zijn tijd de regen voor uw land te geven
en al het werk uwer handen te zegenen, zodat gij aan vele volken zult uitlenen zonder zelf
te leen te ontvangen. 13 De Here zal u stellen tot een hoofd en niet tot een staart,
gij zult enkel opgaan en niet neergaan, wanneer gij luistert naar de geboden van de Here,
uw God, die ik u heden opleg om die naarstig te onderhouden, 14 en wanneer gij niet
afwijkt van alle geboden, die ik u heden geef, noch naar rechts noch naar links, door het
achterna lopen en dienen van andere goden.
Leviticus 26:1 Gij zult u geen afgoden maken; een gesneden beeld noch een
gewijde steen zult gij u oprichten; ook een steen met beeldhouwwerk zult gij in uw land
niet zetten, om u daarvoor neder te buigen, want Ik ben de Here, uw God. 2 Mijn
sabbatten zult gij houden en mijn heiligdom ontzien, Ik ben de Here. 3 Indien gij in
mijn inzettingen wandelt en mijn geboden nauwgezet in acht neemt, 4 dan zal Ik u te
rechter tijd uw regens geven, zodat het land zijn opbrengst geeft en het geboomte des
velds zijn vrucht draagt; 5 de dorstijd zal bij u duren tot de wijnoogst, en de
wijnoogst tot de zaaitijd; gij zult uw brood eten tot verzadiging en veilig in uw land
wonen. 6 En Ik zal vrede in het land geven, zodat gij nederliggen zult, zonder dat
iemand u opschrikt; Ik zal de wilde dieren uit het land uitroeien, en het zwaard zal uw
land niet teisteren. 7 En gij zult uw vijanden vervolgen, en zij zullen voor uw
aangezicht door het zwaard vallen. 8 Vijf van u zullen honderd achtervolgen, en
honderd van u zullen tienduizend achtervolgen, en uw vijanden zullen voor uw aangezicht
door het zwaard vallen. 9 En Ik zal Mij tot u wenden, u vruchtbaar doen zijn en u
talrijk maken, en Ik zal mijn verbond met u bevestigen. 10 En gij zult het
overjarige, dat overgebleven is, eten, en het overjarige zult gij voor het nieuwe moeten
wegdoen. 11 En Ik zal mijn tabernakel in uw midden zetten, en Ik zal geen afkeer van
u hebben, 12 maar Ik zal in uw midden wandelen en u tot een God zijn en gij zult
Mij tot een volk zijn. 13 Ik ben de Here, uw God, die u uit het land Egypte heb
geleid, opdat gij hun niet meer tot slaven zoudt zijn; Ik heb de stangen van uw juk
verbroken en u rechtop doen gaan.
Mattheus 6:31 Maakt u dan niet bezorgd, zeggende: Wat zullen wij eten, of wat zullen
wij drinken, of waarmede zullen wij ons kleden? 32 Want naar al deze dingen gaat het
zoeken der heidenen uit. Want uw hemelse Vader weet, dat gij dit alles behoeft. 33
Maar zoekt eerst Zijn Koninkrijk en Zijn gerechtigheid en dit alles zal u bovendien
geschonken worden.
Jakobus 1:25 Maar wie zich verdiept in de volmaakte wet, die der vrijheid, en
daarbij blijft, niet als een vergeetachtige hoorder, doch als een werkelijk dader, die zal
zalig zijn in zijn doen.
Wij kunnen vanzelfsprekend niet verwachten dat God ons rijk zal maken, maar wij kunnen
zeker verwachten dat Hij ons van de noodzakelijke levensbehoeften zal voorzien, en
misschien daarboven nog meer zal schenken, al naargelang wij daarmee kunnen omgaan en wij
ernaar streven Hem te behagen. Bovendien kijken de ogen van de wereld naar ons. Niemand
zal ooit kunnen zeggen dat God de rijkdom van mensen nodig had om Zijn plan te
verwezenlijken.
Welke andere grote voordelen ontlenen wij aan het gehoorzamen van Gods wet?
Psalmen 19:8 De wet des Heren is volmaakt, zij verkwikt de ziel; de
getuigenis des Heren is betrouwbaar, zij schenkt wijsheid aan de onverstandige. 9 De
bevelen des Heren zijn waarachtig, zij verheugen het hart; het gebod des Heren is louter,
het verlicht de ogen. 10 De vreze des Heren is rein, voor immer bestendig; de
verordeningen des Heren zijn waarheid, altegader rechtvaardig. 11 Kostelijker zijn
zij dan goud, ja, dan veel fijn goud; en zoeter dan honig, ja dan honigzeem uit de raat.
12 Ook laat uw knecht zich daardoor ernstig vermanen; in het houden ervan ligt
rijke beloning.
Psalmen 119:165 Zij, die uw wet liefhebben, hebben grote vrede, er is voor
hen geen struikelblok.
Gods oproep tot
bekering
Ezechiël werd door God geïnspireerd
tot het optekenen van een waarschuwende boodschap voor de nakomelingen van Israël.
Ezechiël 33:7 Gij nu, mensenkind, u heb Ik tot wachter over het huis Israëls
aangesteld. Wanneer gij een woord uit mijn mond hoort, zult gij hen uit mijn naam
waarschuwen. 8 Als Ik tot de goddeloze zeg: Goddeloze, gij zult zeker sterven! Maar
gij spreekt niet om de goddeloze te waarschuwen voor zijn weg, dan zal die goddeloze in
zijn eigen ongerechtigheid sterven, maar van zijn bloed zal Ik u rekenschap vragen.
9 Maar als gij een goddeloze waarschuwt om zich van zijn weg te bekeren, doch hij
bekeert zich daarvan niet, dan zal hij in zijn eigen ongerechtigheid sterven, maar gij
hebt uw leven gered. 10 Gij nu, mensenkind, zeg tot het huis Israëls: Aldus zegt
gij: onze overtredingen en onze zonden rusten op ons en daardoor kwijnen wij weg. Hoe
zouden wij dan leven? 11 Zeg tot hen: zo waar Ik leef, luidt het woord van de Here
Here, Ik heb geen behagen in de dood van de goddeloze, maar veeleer daarin, dat de
goddeloze zich bekeert van zijn weg en leeft. Bekeert u, bekeert u van uw boze wegen. Want
waarom zoudt gij sterven, huis Israëls?
Het volk moet zich bekeren van zijn eigen weg.
Spreuken 14:12 Soms schijnt een weg iemand recht, maar het einde daarvan voert
naar de dood.
Het boek Ezechiël was bestemd voor de huidige afstammelingen van Israël, o.a. de
Verenigde Staten, Groot-Brittannië en de democratische landen van Noordwest-Europa. Hun
voorvaderen uit de Oudheid deden echter evenzeer wat goed was in eigen ogen, omdat hun
hart niet bekeerd was (Jer. 17:9).
Romeinen 8:7 Daarom dat de gezindheid van het vlees vijandschap is tegen God;
want het onderwerpt zich niet aan de wet Gods; trouwens, het kan dat ook niet: 8
zij, die in het vlees zijn, kunnen Gode niet behagen.
Zij hadden niet Gods Geest, die hen in staat had kunnen stellen Satan te weerstaan en God
te gehoorzamen. De heilige Geest was hun ook niet ter beschikking gesteld.
Het voorbeeld van het Israël en Juda van de Oudheid is een belangrijke les voor degenen
die in deze tijd de heilige Geest ontvangen. Door de heilige Geest kunnen wij de
"vrucht van de Geest" voortbrengen, uiteengezet in Galaten 5:22-23.
Galaten 5:22 Maar de vrucht van de Geest is liefde, blijdschap, vrede,
lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing.
23 Tegen zodanige mensen is de wet niet.
Zonder de heilige Geest echter brengen wij, net als zij, "de werken van het
vlees" voort. Sommige daarvan worden opgesomd in Galaten 5:19-21. Alle zijn zonde,
want het zijn overtredingen van Gods heilige, rechtvaardige, geestelijke wet.
De mensheid van vandaag legt nog steeds deze 'werken' of uitvloeisels van wat van nature
komt aan de dag. En de wereld oogst de frustraties en het verdriet die het gevolg zijn van
dit schenden van Gods geboden.
Welke boodschap droeg God de profeet Johannes op te verkondigen?
Mattheus 3:1 In die dagen trad Johannes de Doper op en hij predikte in de
woestijn van Judea, 2 en zeide: Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is
nabijgekomen. 3 Hij toch is het, van wie door de profeet Jesaja gesproken werd, toen
hij zeide: De stem van een, die roept in de woestijn: Bereidt de weg des Heren, maakt
recht zijn paden. 4 Hij nu, Johannes, droeg een kleed van kameelhaar en een lederen
gordel om zijn lendenen; en zijn voedsel bestond uit sprinkhanen en wilde honing. 5
Toen liep Jeruzalem en heel Judea en de gehele Jordaanstreek tot hem uit, 6 en zij
lieten zich in de rivier, de Jordaan, door hem dopen, onder belijdenis van hun zonden.
7 Toen hij nu zag, dat vele van de Farizeeën en Sadduceeën tot de doop kwamen,
zeide hij tot hen: Adderengebroed, wie heeft u een wenk gegeven om de komende toorn te
ontgaan? 8 Brengt dan vrucht voort, die aan de bekering beantwoordt.
Let in het bijzonder op vers 2 en vers 8.
Wat was de boodschap van Jezus vanaf het begin van Zijn prediking?
Markus 1:14 En nadat Johannes was overgeleverd, ging Jezus naar Galilea om het
evangelie Gods te prediken, 15 en Hij zeide: De tijd is vervuld en het Koninkrijk
Gods is nabijgekomen. Bekeert u en gelooft het evangelie.
Mattheus 4:17 Van toen aan begon Jezus te prediken en te zeggen: Bekeert u, want
het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.
Zie ook nog eens Lukas 13:1:5.
Christus' discipelen moesten dezelfde boodschap verkondigen.
Mattheus 10:7 Gaat en predikt en zegt: Het Koninkrijk der hemelen is
nabijgekomen.
Jezus zei dat bekering gepredikt zou worden onder alle volken.
Lukas 24:46 En Hij zeide tot hen: Aldus staat er geschreven, dat de Christus
moest lijden en ten derden dage opstaan uit de doden, 47 en dat in zijn naam moest
gepredikt worden bekering tot vergeving der zonden aan alle volken, te beginnen bij
Jeruzalem.
Op de eerste Pinksterdag na de kruisiging van Jezus Christus toen de heilige Geest werd
uitgestort op de discipelen van Christus (Hand. 2:1-4), hield Petrus een toespraak. Tot
het prediken van welke boodschap inspireerde God Petrus ten overstaan van de menigten die
in Jeruzalem waren verzameld?
Handelingen 2:37 Toen zij dit hoorden, werden zij diep in hun hart getroffen, en
zij zeiden tot Petrus en de andere apostelen: Wat moeten wij doen, mannen broeders?
38 En Petrus antwoordde hun: Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam
van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave des Heiligen Geestes
ontvangen.
Petrus bleef bekering prediken.
Handelingen 3:19 Komt dan tot berouw en bekering, opdat uw zonden uitgedelgd
worden, opdat er tijden van verademing mogen komen van het aangezicht des Heren.
Dezelfde oproep tot bekering vormt een essentieel onderdeel van de boodschap van Gods
Gemeente in onze tijd.
De Bijbel maakt duidelijk dat er geen uitzonderingen zijn, dat iedereen zonden
heeft om zich van te bekeren.
1 Johannes 1:8 Indien wij zeggen, dat wij geen zonde hebben, misleiden wij
onszelf en de waarheid is in ons niet. 9 Indien wij onze zonden belijden, Hij is
getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle
ongerechtigheid. 10 Indien wij zeggen, dat wij niet gezondigd hebben, maken wij Hem
tot een leugenaar en zijn woord is in ons niet.
Romeinen 3:23 Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods.
Romeinen 5:12 Daarom, gelijk door een mens de zonde de wereld is binnengekomen
en door de zonde de dood, zo is ook de dood tot alle mensen doorgegaan, omdat allen
gezondigd hebben.
Prediker 7:20 Want niemand op aarde is zo rechtvaardig, dat hij goed doet zonder
te zondigen.
Er zijn veel mensen die zichzelf beschouwen als 'goede, eenvoudige lieden' die persoonlijk
nooit enig kwaad hebben gedaan en dus weinig of niets hebben om zich van te bekeren. De
Bijbel zegt echter dat allen gezondigd hebben! Wie meent niet gezondigd te hebben,
maakt zich in werkelijkheid schuldig aan de zonde van eigengerechtigheid.
God gebiedt specifiek aan alle mensen, waar dan ook, om zich te bekeren.
Handelingen 17:30 God dan verkondigt, met voorbijzien van de tijden der
onwetendheid, heden aan de mensen, dat zij allen overal tot bekering moeten komen.
Men stapelt de "toorn" van God op als men besluit zich niet te bekeren?
Romeinen 2:5 Maar in uw weerbarstigheid en onboetvaardigheid van hart hoopt gij
u toorn op tegen de dag des toorns en der openbaring van het rechtvaardig oordeel Gods.
Jezus waarschuwt degenen die weigeren zich te bekeren?
Lukas 13:3 Neen, zeg Ik u, maar als gij u niet bekeert, zult gij allen evenzo
omkomen. Vers 5 Neen, zeg Ik u, maar als gij u niet bekeert, zult gij allen evenzo
omkomen.
Wat is het uiteindelijke lot van verstokte zondaars?
Romeinen 6:23 Want het loon, dat de zonde geeft, is de dood, maar de genade, die
God schenkt, is het eeuwige leven in Christus Jezus, onze Here.
Openbaring 20:15 En wanneer iemand niet bevonden werd geschreven te zijn in het
boek des levens, werd hij geworpen in de poel des vuurs.
Maleachi 4:1 Want zie, de dag komt, brandend als een oven! Dan zullen alle
overmoedigen en allen die goddeloosheid bedrijven, zijn als stoppels, en de dag die komt,
zal hen in brand steken (zegt de Here der heerscharen) welke hun wortel noch tak zal
overlaten.
God stelt iedereen op zijn tijd in de gelegenheid Zijn wet van liefde te leren kennen.
Helaas zullen sommigen blijven weigeren zich aan Gods wet, die de weg naar eeuwige vrede,
eeuwig geluk en eeuwige vreugde is, te onderwerpen. Als God eeuwig leven zou schenken aan
wie volharden in hun opstandigheid, aan wie koppig weigeren zich te bekeren, aan wie er
niet in slagen een rechtvaardig karakter te ontwikkelen, dan zouden zij zichzelf en
anderen slechts eeuwige ellende en teleurstelling bezorgen. Het meest barmhartige dat God
voor alle betrokkenen kan doen is daarom dergelijke opstandigen het voortbestaan te
ontzeggen. De onverbeterlijken zullen eenvoudig ter dood gebracht worden en voor altijd
ophouden te bestaan. Slechts degenen die zich bekeren en God gehoorzamen zullen als
lid van Gods glorieuze, eeuwige Gezin geboren worden.
Vals berouw
De bijbelteksten die wij tot dusverre
bestudeerd hebben tonen duidelijk aan dat bekering vereist is om het Koninkrijk van God te
kunnen binnengaan. Wij hebben gezien dat ware bekering niet slechts een kwestie van gevoel
of emotie is. Ware bekering is naast een emotie een geestelijke aangelegenheid: het diepe
besef dat wij gedacht, gesproken en geleefd hebben in strijd met Gods wet en dat
wij daarmee moeten ophouden.
Toch zijn er mensen die menen dat zij voor God gerechtvaardigd kunnen worden zonder
bekering. Laten wij tot het inzicht komen dat dit onmogelijk is.
Kan men in feite Christus eren, Hem erkennen als "Heer" en toch Zijn
Koninkrijk niet binnengaan?
Mattheus 7:21 Niet een ieder, die tot Mij zegt: Here, Here, zal het Koninkrijk
der hemelen binnengaan, maar wie doet de wil mijns Vaders, die in de hemelen is.
Hoe kan men Hem verder nog eren en desondanks niet uit God worden geboren bij Christus'
komst?
Mattheus 15:7 Huichelaars, terecht heeft Jesaja over u geprofeteerd, zeggende:
8 Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart is verre van Mij. 9
Tevergeefs eren zij Mij, omdat zij leringen leren, die geboden van mensen zijn.
Wie zullen dan wel Gods Koninkrijk binnengaan?
Mattheus 7:21
wie doet de wil mijns Vaders, die in de hemelen is.
Let op wat Jezus nog meer heeft gezegd over degenen die Hem willen eren zonder
gehoorzaamheid aan Gods geboden:
Markus 7:7 Tevergeefs eren zij Mij, omdat zij leringen leren, die geboden van
mensen zijn. 8 Gij verwaarloost het gebod Gods en houdt u aan de overlevering der
mensen. 9 En Hij zeide tot hen: Het gebod Gods stelt gij wel fraai buiten werking om
uw overlevering in stand te houden.
De zinnelijke mens doet vrijwel alles liever dan zich aan God overgeven. Zijn natuur
(Jer. 17:9; Rom. 8:7-8) verzet zich tegen de gedachte zich aan Gods wet te moeten
onderwerpen. In Christus' tijd stelden huichelachtige godsdienstijveraars hun eigen wetten
en tradities in de plaats van Gods wet. Sindsdien verklaren de mensen Gods geboden nietig
en bedriegen zij zichzelf door te denken dat zij behoud kunnen verkrijgen door enkel te geloven
in de zondeloze Christus als hun Verlosser.
De menselijke natuur wil rechtvaardig zijn, maar zij wenst niet dan ook
rechtvaardig te handelen. Daarom zegt men vaak: "Wel, ik zie het zo", en
vervolgens stelt men de eigen opvatting van rechtvaardigheid boven die van de Bijbel.
Indien het de mens "juist schijnt", wordt het zijn wet. Dit is niets anders dan
eigengerechtigheid.
Een andere manier waarop "de overste van de macht der lucht" miljoenen mensen
misleidt ten aanzien van bekering en behoud is 'boetedoening'. De Bijbel toont duidelijk
aan dat geen enkele hoeveelheid menselijke werken vergeving van zonden kan
bewerkstelligen. Ook de offerwetten van het Oude Testament konden geen vergeving en een
zuiver geweten teweegbrengen. Het waren slechts symbolische typen, zinnebeelden van
het hoogste offer voor onze zonden: Jezus Christus, die later voor de zonden van de
mensheid zou sterven.
Hebreeën 9:9 Dit was een zinnebeeld voor de tegenwoordige tijd, in zoverre
gaven en offers gebracht werden, die niet bij machte waren hem, die [God daarmede] dient,
voor zijn besef te volmaken, 10 daar zij met hun spijzen en dranken en onderscheiden
wassingen slechts bepalingen voor het vlees zijn, opgelegd tot de tijd van het herstel.
11 Maar Christus, opgetreden als hogepriester der goederen, die gekomen zijn, is
door de grotere en meer volmaakte tabernakel, niet met handen gemaakt, dat is, niet van
deze schepping, 12 en dat niet met het bloed van bokken en kalveren, maar met zijn
eigen bloed eens voor altijd binnengegaan in het heiligdom, waardoor Hij een eeuwige
verlossing verwierf. 13 Want als reeds het bloed van bokken en stieren en de
besprenging met de as der vaars hen, die verontreinigd zijn, heiligt, zodat zij naar het
vlees gereinigd worden, 14 hoeveel te meer zal het bloed van Christus, die door de
eeuwige Geest Zichzelf als een smetteloos offer aan God gebracht heeft, ons bewustzijn
reinigen van dode werken, om de levende God te dienen?
Hebreeën 10:4 want het is onmogelijk, dat het bloed van stieren of bokken zonden
zou wegnemen. 5 Daarom zegt Hij bij zijn komst in de wereld: Slachtoffer en
offergave hebt Gij niet gewild, maar Gij hebt Mij een lichaam bereid; 6 in
brandoffers en zondoffers hebt Gij geen welbehagen gehad. 7 Toen zeide Ik: zie,
hier ben Ik (in de boekrol staat van Mij geschreven) om uw wil, o God, te doen. 8 In
de aanhef zegt Hij: Slachtoffers en offergaven, brandoffers en zondoffers, hebt Gij niet
gewild, noch daarin een welbehagen gehad, hoewel zij naar de wet gebracht worden. 9
Doch daarna heeft Hij gezegd: Zie, hier ben Ik om uw wil te doen. Hij heft het eerste op,
om het tweede te laten gelden. 10 Krachtens die wil zijn wij eens voor altijd
geheiligd door het offer van het lichaam van Jezus Christus.
Er is eenvoudig geen manier waarop wij zelf onze zonden kunnen goedmaken. Rozenkransen,
aflaten, vasten of zelfkastijding of welke wijze dan ook wist de schuld van de zonde niet
uit. Wij kunnen de straf voor de zonde de dood niet uit de weg gaan door
onszelf voor onze zonden te straffen. Alleen het offer van Christus kan dienen om aan die
straf te voldoen. En de enige manier waarop Christus' offer kan worden toegepast om onze
zonden uit te wissen is het aanvaarden ervan door het opgeven van ons voorgaande leven van
ongehoorzaamheid en door te beginnen met het gehoorzamen van Gods wet. Dit is de kern van
ware bekering.
Wat zegt de Bijbel over eigengerechtigheid?
Jesaja 64:6 Wij zijn allen geworden als een onreine, al onze gerechtigheden als
een bezoedeld kleed; wij vielen allen af als het loof en onze ongerechtigheden voerden ons
weg als de wind.
En wat zei Jezus over degenen die "van zichzelf vertrouwden, dat zij rechtvaardig
waren"?
Lukas 18:9 Hij sprak ook met het oog op sommigen, die van zichzelf vertrouwden,
dat zij rechtvaardig waren en al de anderen verachtten, deze gelijkenis: 10 Twee
mensen gingen op naar de tempel om te bidden; de een was een Farizeeër de ander een
tollenaar. 11 De Farizeeër stond en bad dit bij zichzelf: O God, ik dank U, dat ik
niet zo ben als de andere mensen, rovers, onrechtvaardigen, echtbrekers, of ook als deze
tollenaar; 12 ik vast tweemaal per week, ik geef tienden van al mijn inkomsten.
13 De tollenaar stond van verre en wilde zelfs zijn ogen niet opheffen naar de
hemel, maar hij sloeg zich op de borst en zeide: O God, wees mij, zondaar, genadig!
14 Ik zeg u: Deze keerde, in tegenstelling met de ander, gerechtvaardigd naar huis
terug. Want een ieder, die zichzelf verhoogt, zal vernederd worden, doch wie zichzelf
vernedert, zal verhoogd worden.
De apostel Paulus beschreef de maatschappij waarin wij tegenwoordig leven.
2 Timotheus 3:1 Weet wel, dat er in de laatste dagen zware tijden zullen komen:
2 want de mensen zullen zelfzuchtig zijn, geldgierig, pochers, vermetel,
kwaadsprekers, aan hun ouders ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig, 3 liefdeloos,
trouweloos, lasteraars, onmatig, onhandelbaar, afkerig van het goede, 4
verraderlijk, roekeloos, opgeblazen, met meer liefde voor genot dan voor God.
Let in het bijzonder op vers 5.
Vers 5 die met een schijn van godsvrucht de kracht daarvan verloochend hebben;
houd ook dezen op een afstand.
Veel mensen beweren godsdienstig te zijn; zij gaan naar de kerk; zij hebben een "schijn
van godsvrucht", d.w.z. een uiterlijke vorm van godsdienstigheid. Maar intussen maken
zij, zoals deze verzen duidelijk tonen, zich de opvattingen en gewoonten eigen die deze
wereld juist hebben gemaakt tot wat zij nu is: "de tegenwoordige boze wereld"
(Gal. 1:4). Dit is geen goddelijke bekering.
God verlangt een algehele ommekeer van ons. Hij wil dat wij ons geheel afkeren van het
volgen van de wegen die naar menselijke redenering rechtvaardig lijken; Hij wil dat wij
ons geheel omdraaien en beginnen met het volgen van Gods weg, zoals die in de Bijbel wordt
geopenbaard.
Wat zegt God verder over deze tegenwoordige boze wereld waarin wij allen een rol spelen?
1 Johannes 2:15 Hebt de wereld niet lief en hetgeen in de wereld is. Indien
iemand de wereld liefheeft, de liefde des Vaders is niet in hem. 16 Want al wat in
de wereld is: de begeerte des vlezes, de begeerte der ogen en een hovaardig leven, is niet
uit de Vader, maar uit de wereld. 17 En de wereld gaat voorbij en haar begeren, maar
wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid.
Wat moeten wij met betrekking tot deze wereld doen?
Openbaring 18:4 En ik hoorde een andere stem uit de hemel zeggen: Gaat uit van
haar, mijn volk, opdat gij geen gemeenschap hebt aan haar zonden en niet ontvangt van haar
plagen.
Romeinen 12:2 En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd
door de vernieuwing van uw denken, opdat gij moogt erkennen wat de wil van God is, het
goede, welgevallige en volkomene.
Dit is het uitgangspunt van de weg naar behoud. God beveelt ons uit deze wereld te
komen, haar verkeerde wegen achter ons te laten. Wanneer wij ons niet langer conformeren
aan deze wegen, die in strijd zijn met Gods weg, worden wij meer en meer als Christus
doordat wij de heilige Geest de kans geven ons denken te vernieuwen.
2 Corinthe 7:8 Want al heb ik u door mijn brief bedroefd, ik heb er geen spijt
van [die brief maande de gemeente tot bekering van een zonde in de gemeente, 1 Cor.
5:1-8]. Mocht ik er spijt van gehad hebben, ik zie, dat die brief u, indien al, dan
toch slechts tijdelijk bedroefd heeft.
Wat is het soort droefheid om de zonde, het berouw, dat God accepteert en waartoe leidt
het?
Vers 9 thans verblijdt het mij, niet, dat gij bedroefd zijt geworden, maar
dat de droefheid u tot inkeer heeft gebracht; want gij zijt bedroefd geworden naar Gods
wil, zodat gij generlei nadeel van ons hebt geleden. 10 Want de droefheid naar Gods
wil brengt onberouwelijke inkeer tot heil
Wat is het resultaat van het soort spijt of droefheid van deze wereld?
Laatste deel vers 10
maar de droefheid der wereld brengt de dood.
Er wordt vaak gedacht dat een tijdelijk berouwvol gevoel wegens begane fouten
zonder een werkelijke verandering van levenswijze voldoende is voor bekering en
behoud.
God zegt dat een dergelijke 'bekering' volkomen onaanvaardbaar is en slechts tot de dood
leidt!
Ware bekering is veel meer dan een tijdelijke, emotionele 'ervaring'. Ware bekering,
'goddelijke droefheid', houdt een volledige en blijvende ommekeer van ons denken en
doen in.
De bekering van
Mozes
Wat voor houding zoekt God in een mens?
Jesaja 66:2 Dit alles heeft immers mijn hand gemaakt en zo is dit alles
ontstaan, luidt het woord des Heren; op zulken sla Ik acht: op de ellendige, de verslagene
van geest en wie voor mijn woord beeft.
Psalmen 25:9 Ootmoedigen doet Hij wandelen in het recht, en Hij leert ootmoedigen
zijn weg.
Wat voor iemand was Mozes?
Numeri 12:3 Mozes nu was een zeer zachtmoedig man, meer dan enig mens op de
aardbodem.
God, die wist wie Mozes was, had voor hem iets groots in gedachten op grond van Israëls
ongehoorzaamheid.
Exodus 32:9 Vervolgens zeide de Here tot Mozes: Ik heb dit volk gezien en zie,
het is een hardnekkig volk. 10 Nu dan, laat Mij begaan, dat mijn toorn tegen hen
ontbrande en Ik hen vernietige, maar u zal Ik tot een groot volk maken.
Viel Mozes ten prooi aan ijdelheid (zoals de meeste mensen zou zijn overkomen), toen God
zei: "u zal Ik tot een groot volk maken"? Wat was zijn reactie?
Vers 11 Toen zocht Mozes de gunst van de Here, zijn God, en hij zeide: Waarom,
Here zou uw toorn ontbranden tegen uw volk, dat Gij uit het land Egypte hebt geleid met
grote kracht en met een sterke hand? 12 Waarom zouden de Egyptenaren zeggen: Tot hun
onheil heeft Hij hen uitgeleid om hen te doden in de bergen en hen van de aardbodem te
vernietigen? Laat uw brandende toorn varen en heb berouw over het onheil, waarmede Gij uw
volk bedreigt. 13 Denk aan Abraham, Isaäk en Israël, uw dienaren, aan wie Gij
gezworen hebt bij Uzelf en tot wie Gij gesproken hebt: Ik zal uw nakomelingschap
vermenigvuldigen als de sterren des hemels en dit gehele land, waarover Ik gesproken heb,
zal Ik aan uw nakomelingschap geven, om het voor altoos te bezitten.
Deze houding van Mozes bracht God er toe van gedachten te veranderen.
Exodus 32:14 En de Here kreeg berouw over het kwaad, dat Hij gezegd had zijn volk
te zullen aandoen.
Zachtmoedigheid is geen zwakheid, zoals vaak ten onrechte wordt gedacht. Zachtmoedigheid
is het tegenovergestelde van arrogantie, ijdelheid en zelfzucht. Zachtmoedigheid is de
houding van een berouwvol en bekeerd mens. Mozes was zeer zachtmoedig, maar hij was
bepaald niet zwak. Mozes was sterk, zowel fysiek als geestelijk.
De bekeerde Mozes had meer zorg voor het welzijn van anderen dan voor dat van zichzelf. En
hij was vooral bezorgd voor Gods heilige naam. Zijn leven was werkelijk op God gericht.
Numeri 14:11 En de Here zeide tot Mozes: Hoelang zal dit volk Mij versmaden, en
hoelang zullen zij niet op Mij vertrouwen bij al de tekenen die Ik in zijn midden gedaan
heb? 12 Ik zal het met de pest slaan en het uitroeien, en u tot een volk maken,
groter en machtiger dan dit. 13 Maar Mozes zeide tot de Here: Hoort Egypte het (Gij
hebt immers dit volk door uw kracht uit zijn midden doen optrekken) 14 dan zullen
zij zeggen tot de inwoners van dit land, die gehoord hebben, dat Gij, Here, in het midden
van dit volk zijt, dat Gij, Here, oog in oog U hebt laten zien, terwijl uw wolk boven hen
staat en Gij in de wolkkolom voor hen henen gaat des daags en in de vuurkolom des nachts,
15 zult Gij nu dit volk tot op de laatste man doden, dan zullen de volken die van U
bij geruchte hoorden, zeggen: 16 Omdat de Here dit volk niet kon brengen naar het
land dat Hij hun onder ede beloofd had, daarom heeft Hij hen in de woestijn omgebracht.
17 Nu dan, laat toch de kracht des Heren zich groot betonen, zoals Gij gesproken
hebt: 18 De Here is lankmoedig en groot van goedertierenheid, vergevende
ongerechtigheid en overtreding, hoewel Hij zeker niet ongestraft laat, maar de
ongerechtigheid der vaderen bezoekt aan de kinderen, aan het derde en vierde geslacht.
19 Vergeef toch de ongerechtigheid van dit volk naar de grootheid uwer
goedertierenheid, gelijk Gij dit volk vergiffenis geschonken hebt van Egypte af tot hier
toe. 20 En de Here zeide: Op uw bede schenk Ik vergeving.
Was Mozes altijd zachtmoedig en nederig geweest? Wat zegt Handelingen 7:22 over Mozes?
Handelingen 7:18 totdat er over Egypte een andere koning aan het bewind kwam,
die Jozef niet gekend had. 19 Deze nam list te baat tegenover ons geslacht en
handelde slecht met de vaderen, en liet hen hun zuigelingen te vondeling leggen, opdat het
volk zich niet zou voortplanten. 20 Te dien tijde werd Mozes geboren en hij was
schoon voor God; drie maanden werd hij opgevoed in zijns vaders huis. 21 En toen hij
te vondeling was gelegd, nam de dochter van Farao hem aan en liet hem als haar eigen zoon
opvoeden. 22 En Mozes werd onderwezen in alle wijsheid der Egyptenaren en was
machtig in zijn woorden en werken.
Mozes dacht aanvankelijk dat hij Israël door zijn eigen kracht kon bevrijden.
Vers 23 Toen hij nu de leeftijd van veertig jaar bereikt had, kwam het in zijn
hart op, naar zijn broeders, de kinderen Israëls, om te zien. 24 En toen hij er een
onrechtvaardig zag behandelen, beschermde hij hem en nam het voor hem op, die mishandeld
werd, door de Egyptenaar neer te slaan. 25 Hij meende, dat zijn broeders zouden
inzien, dat God hun door zijn hand verlossing wilde geven, maar zij zagen het niet in.
Wat moest God doen om hem nederig te maken?
Vers 26 En de volgende dag vertoonde hij zich weer onder hen, terwijl zij aan
het vechten waren, en hij maande hen tot vrede, zeggende: Mannen, gij zijt broeders,
waarom doet gij elkander onrecht? 27 Maar hij, die zijn naaste onrecht deed, stiet
hem van zich en zeide: Wie heeft u tot overste en rechter over ons aangesteld? 28
Wilt gij mij soms ombrengen, zoals gij gisteren de Egyptenaar hebt omgebracht? 29 En
Mozes vluchtte op dit woord en werd een bijwoner in het land Midjan, waar hij twee zonen
verwekte. 30 En toen er veertig jaren voorbijgegaan waren, verscheen hem in de
woestijn van de berg Sinaï een engel in de vlam van een brandende braamstruik.
Daar kreeg hij de opdracht om Israël uit Egypte te verlossen. Mozes was de hele
Egyptische wijsheid onderwezen. Hij maakte deel uit van het hof van de Farao. Hij was de
geadopteerde zoon van Farao's dochter en was "machtig in zijn woorden en werken".
Hij had een groot zelfvertrouwen.
Maar vervolgens begon God Mozes' hoogmoed te bestrijden. Op het toppunt van zijn trots en
roem werd Mozes vernederd. God noodzaakte hem naar de woestijn te vluchten om zijn
bekering tot stand te brengen. Dit bekeringsproces duurde veertig jaar.
Exodus 2:15 Toen Farao van deze zaak hoorde, trachtte hij Mozes te doden, maar
Mozes vluchtte voor Farao en zocht verblijf in het land Midjan. 16 Daar zat hij neer
bij een bron. De priester van Midjan nu had zeven dochters; zij kwamen juist water putten
en vulden de drinkbakken om de kudde van haar vader te drenken. 17 Er kwamen echter
herders, die haar verjoegen, maar Mozes stond op en kwam haar te hulp en drenkte haar
kudde. 18 Toen zij bij haar vader Reüel gekomen waren, zeide deze: Waarom zijt gij
vandaag zo spoedig terug? 19 Zij antwoordden: Een Egyptenaar heeft ons geholpen
tegen de herders en bovendien volop voor ons geput en de kudde gedrenkt. 20 Hij
zeide tot zijn dochters: En waar is hij? Waarom hebt gij die man achtergelaten? Nodigt hem
ten eten. 21 En Mozes bewilligde erin bij de man te blijven, en deze gaf zijn
dochter Sippora aan Mozes.
Toen Mozes zachtmoedig en nederig werd, toonde God hem dat Hij Israël inderdaad kon bevrijden.
Hij zou het echter door Gods kracht moeten doen en niet door zijn eigen kracht!
Wij allen moeten ook op een bepaald moment in ons leven komen tot het besef van onze
volledige onbeduidendheid en van de noodzaak volkomen op God te vertrouwen, evenals Mozes,
Job, Daniël, Paulus en anderen die in de Bijbel tot voorbeeld worden gesteld.
Het berouw van
David
Koning David is een schoolvoorbeeld van
iemand die diep berouw had van zijn zonden. Eén voorbeeld van zijn zonden is heel bekend.
David begeerde Bathseba, de vrouw van Uria, een van de officieren van zijn leger. Hij
pleegde overspel met haar, met zwangerschap als gevolg. In een poging de verdenking van
zich af te wenden, trachtte hij het vervolgens te doen voorkomen dat Uria de vader was
(zie 2 Samuël 11).
Toen dit mislukte, liet David Uria in de voorhoede van het leger plaatsen. Vervolgens
moest hij door het leger in de steek worden gelaten om ervoor te zorgen dat hij werd
gedood.
2 Samuël 11:14 Toen schreef David de volgende morgen een brief aan Joab en
verzond die door Uria. 15 En hij schreef in die brief: Plaatst Uria in het heetst
van de strijd; trekt u dan van hem terug, opdat hij getroffen worde en sneuvele. 16
Bij de belegering van de stad zette Joab toen Uria op een plaats, waarvan hij wist, dat
daar geoefende strijders stonden. 17 Toen de mannen der stad een uitval deden en met
Joab streden, vielen er enigen van het krijgsvolk, van de knechten van David; ook de
Hethiet Uria sneuvelde.
Zo werd David een moordenaar in Gods ogen.
2 Samuël 12:9 Waarom hebt gij het woord des Heren veracht, en gedaan wat kwaad
is in zijn ogen? De Hethiet Uria hebt gij door het zwaard verslagen; zijn vrouw hebt gij u
tot vrouw genomen, hemzelf hebt gij door het zwaard der Ammonieten gedood.
David had zeer ernstig gezondigd!
Toen hij echter weer tot bezinning kwam en besefte wat hij gedaan had, had hij diep berouw
van deze ernstige zonden en bekende hij zijn schuld:
Vers 13 Toen sprak David tot Natan: Ik heb tegen de Here gezondigd. En Natan
zeide tot David: De Here heeft uw zonde vergeven: gij zult niet sterven.
Davids oprechte, berouwvolle houding jegens God verzoende hem met de Eeuwige. Psalmen 51
toont hoe volkomen verslagen David was wegens zijn zonden.
Psalmen 51:1 Voor de koorleider. Een psalm van David, 2 toen de profeet Natan
bij hem gekomen was, nadat hij tot Batseba was gekomen. 3 Wees mij genadig, o God, naar uw
goedertierenheid, delg mijn overtredingen uit naar uw grote barmhartigheid; 4 was mij
geheel van mijn ongerechtigheid, reinig mij van mijn zonde. 5 Want ik ken mijn
overtredingen, mijn zonde staat bestendig voor mij. 6 Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd,
en gedaan wat kwaad is in uw ogen, opdat Gij rechtvaardig blijkt in uw uitspraak, zuiver
in uw gericht. Vers 9 Ontzondig mij met hysop, dan ben ik rein, was mij, dan ben ik witter
dan sneeuw. Vers 11 Verberg uw aangezicht voor mijn zonden, delg al mijn ongerechtigheden
uit. 12 Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste een vaste geest. 13
verwerp mij niet van uw aangezicht, en neem uw Heilige Geest niet van mij.
David trachtte zijn zonden niet te rechtvaardigen of ze goed te praten, hij bekende ze
openlijk.
Wat smeekte David God voor hem te doen? Vers 4, 9. Vergelijk dit met Jesaja 1:16-18.
Jesaja 1:16 Wast u, reinigt u, doet uw boze daden uit mijn ogen weg; houdt op
kwaad te doen; 17 leert goed te doen, tracht naar recht, houdt de geweldenaar in
toom, doet recht aan de wees, verdedigt de rechtszaak der weduwe. 18 Komt toch en
laat ons tezamen richten, zegt de Here; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit
worden als sneeuw; al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol.
Hysop, een kleine struikachtige plant, werd vaak gebruikt bij rituele reinigingen waarbij
bloed moest worden gesprenkeld als symbool van de vergeving van zonden.
Leviticus 14:4 dan zal de priester gebieden voor hem die gereinigd moet worden,
twee levende, reine vogels te nemen, ook cederhout, scharlaken en hysop. 5 De
priester zal gebieden de ene vogel te slachten boven een aarden pot met levend water.
6 De levende vogel echter zal hij nemen benevens het cederhout, het scharlaken en de
hysop, en hij zal die met de levende vogel dopen in het bloed van de vogel die boven het
levende water geslacht is. 7 En hij zal hem die van de melaatsheid gereinigd moet
worden, zevenmaal besprenkelen en hem reinigen, en de levende vogel zal hij in het open
veld laten wegvliegen.
Exodus 12:22 Daarna zult gij een bundel hysop nemen en in het bloed in een
schaal dopen, en van het bloed in die schaal strijken aan de bovendorpel en aan de beide
deurposten; niemand van u zal de deur van zijn huis uitgaan tot de morgen.
David vroeg God dus om geestelijke reiniging en vergeving.
David gaf toe dat hij zich schuldig had gemaakt aan vele zonden. Ps. 51:11. Hij gaf toe
dat zijn hart (houding) tegenover God niet juist was geweest. Vers 12.
David onderwierp zich bij het erkennen van zijn schuld aan Gods barmhartigheid.
Psalm 51:3 Wees mij genadig, o God, naar uw goedertierenheid, delg mijn overtredingen
uit naar uw grote barmhartigheid.
David bagatelliseerde zijn zonde niet. Hij deed geen poging die te rechtvaardigen. Hij
trachtte de zonde evenmin 'weg te redeneren'. Ook wierp hij de schuld niet op anderen.
In plaats daarvan was hij ontzet over wat hij had gedaan en wierp hij zich eenvoudig voor
God neer om Hem te smeken om genade en vergeving. Hij bekende wat hij had gedaan, wat hij
was, en vroeg God hem geestelijk te reinigen.
Dit is de grondhouding die wij behoren te hebben wanneer wij ons van onze zonden bekeren.
David was een van de weinige mensen uit de oudtestamentische tijd aan wie God de heilige
Geest schonk (vers 12-13; 1 Sam. 16:13), want Gods Geest was nog niet beschikbaar gesteld
(Joh. 7:38-39), behalve aan een klein aantal mensen dat God voor een speciaal doel riep.
1 Samuël 16:13 Samuël nam de oliehoorn en zalfde hem te midden van zijn
broeders. Van die dag af greep de Geest des Heren David aan. Daarna stond Samuël op en
ging naar Rama.
Johannes 7:38 Wie in Mij gelooft, gelijk de Schrift zegt, stromen van levend
water zullen uit zijn binnenste vloeien. 39 Dit zeide Hij van de Geest, welke zij,
die tot geloof in Hem kwamen, ontvangen zouden; want de Geest was er nog niet, omdat Jezus
nog niet verheerlijkt was.
David gehoorzaamde God en overwon door de kracht van de heilige Geest, ook al struikelde
en zondigde hij af en toe.
Spreuken 24:16 want de rechtvaardige valt zevenmaal, doch staat weer op, maar de
goddelozen struikelen in de rampspoed.
David, een man naar Gods hart (Hand. 13:22), zal daarom bij Christus' wederkomst,
worden opgewekt om als een zoon van God te worden geboren in Gods Gezin en om koning over
Israël te worden (Jer. 30:9).
Het doel van het
christelijke leven
Waarom begrijpt men het
werkelijke Evangelie dat Jezus Christus onderwees niet? Hij leerde het Koninkrijk van
God. De apostelen, inclusief Paulus, deden dit ook. Jezus sprak meestal in
gelijkenissen. Laten wij de gelijkenis nemen van de man van hoge geboorte die naar een ver
land trekt om later terug te keren en zien wat Jezus openbaarde. Let op het
wonderbaarlijke en fascinerende potentieel dat wij hebben.
De gelijkenis staat in Lukas 19:11-27. Jezus is de man van hoge geboorte. Hij ging naar
een ver land: de hemel van Gods troon, de zetel van de regering van het gehele universum.
Deze gelijkenis gaf Jezus, omdat Zijn discipelen dachten dat Gods Koninkrijk ieder
ogenblik kon aanbreken. Bijna 2000 jaar zijn inmiddels verstreken en het Koninkrijk van
God is nog altijd niet verschenen.
In de gelijkenis riep Jezus Zijn tien dienstknechten en gaf hun tien ponden ieder
een pond. Dit is symbolisch voor een eenheid van geestelijke waarde waarmee ieder
kon beginnen. Met andere woorden: het pond vertegenwoordigde dat deel van Gods heilige
Geest dat elk van hen op zijn aanvankelijke bekering kreeg.
Zijn burgers echter haatten Hem. Zij verwierpen Hem als hun heerser. Zij zeiden:
"Wij willen niet, dat deze koning over ons wordt." Het Koninkrijk van God
is een regering. Deze burgers ontvingen destijds geen bekering geen
"ponden". Zij zullen nog tot bekering komen, zoals zeer veel passages in de
Bijbel bevestigen.
De reden waarom Hij naar de hemel ging, was "om voor zich de koninklijke waardigheid
in ontvangst te nemen en daarna terug te keren". Met andere woorden: Hij ging naar de
troon van de Regering over het gehele universum, waar de Almachtige God, de Vader, zetelt,
om daar de heerschappij over de wereld in ontvangst te nemen. De
kroningsplechtigheid zal in de hemel plaatsvinden, voor de troon van het universum.
Wanneer Hij terugkeert, zal Hij zijn gekroond met vele kronen (Openb. 19:12). Hij
komt om alle naties te regeren met almachtige goddelijke kracht (vers 15).
Terug naar Lukas 19. Bij Zijn terugkomst laat Hij Zijn slaven, aan wie Hij geld de
aanvangseenheid van Gods Geest bij de bekering had gegeven, bij zich roepen
"om te weten, wat ieder met zijn handel bereikt had" gedurende Zijn afwezigheid.
Dit betekent dat van elke christen wordt verwacht dat hij geestelijk groeit
in geestelijke kennis en genade.
2 Petrus 3:18 maar wast op in de genade en in de kennis van onze Here en
Heiland, Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid, zowel nu als tot de dag der eeuwigheid.
Het christelijke leven is een leven van geestelijke scholing van training
voor een positie in Gods koninkrijk, wanneer en nadat wij zullen zijn veranderd van
sterfelijk in onsterfelijk, wanneer wij niet langer wezens van vlees en bloed zullen zijn,
maar zullen zijn samengesteld uit geest, met eeuwig leven in onszelf.
In de gelijkenis kwam de eerste slaaf en meldde dat hij hetgeen hem gegeven was had
vertienvoudigd. U ziet dat het ontvangen van Gods Geest een gift van God is het is
wat God doet het is een gift uit genade. Wij kunnen deze niet verdienen.
Maar in het gehele Nieuwe Testament wordt duidelijk gemaakt dat wij zullen worden beloond
naar onze werken. Wij worden niet behouden door de werken die wij hebben
verricht. Deze man had door eigen inzet zijn geestelijke gave vertienvoudigd zijn
pond was uitgegroeid tot tien ponden. Hij ontving een grotere beloning dan degene
die vijf ponden had verworven.
De man van hoge geboorte (Christus) zei tegen hem:
"Voortreffelijk, goede slaaf; omdat gij in het minste getrouw geweest zijt, heb gezag
over tien steden."
Hij had zich gekwalificeerd om te regeren. Hij was gehoorzaam geweest aan Gods
geboden, aan Gods regering. Wij moeten geregeerd worden alvorens wij kunnen leren
te regeren.
De tweede slaaf had zijn voorraad geestelijke goederen vervijfvoudigd. Hij had zich
tijdens dit leven voor half zoveel als de eerste slaaf gekwalificeerd. Hem werd een
half zo grote beloning gegeven.
Het Koninkrijk
van God
De gelijkenis van de ponden laat dus
zien dat wanneer het Koninkrijk van God is opgericht, christenen onder leiding van
Christus zullen regeren. Jezus sprak over een regering een wereldregering.
Deze gelijkenis werd gegeven om te tonen dat het Koninkrijk van God nog niet in die
tijd zou verschijnen. Het Koninkrijk is niet iets etherisch of sentimenteels 'in
ons hart'.
Daniëls profetie laat zien dat de heiligen onder Christus, de Messias, zullen regeren,
wanneer Hij een letterlijke wereldregering opricht. Zie Daniël 2 lees het in zijn
geheel en let op vers 44. Dit Koninkrijk zal elke andere regeringsvorm, alle regeringen
van de mens, verbrijzelen en zal zelf eeuwig bestaan. Let ook op Daniël 7, in het
bijzonder op vers 18 en 22. Het zal een Koninkrijk op aarde zijn, niet in de hemel, maar
"onder de ganse hemel", vers 27.
Jezus zei:
Openbaring 2:26 En wie overwint en mijn werken tot het einde toe bewaart,
hem zal Ik macht geven over de heidenen; 27 en hij zal hen hoeden [regeren]
met een ijzeren staf
En ook:
Openbaring 3:21 Wie overwint, hem zal Ik geven met Mij te zitten op mijn troon,
gelijk ook Ik heb overwonnen en gezeten ben met mijn Vader op zijn troon.
Toen Jezus dit, door Johannes in 90 n.Chr., zei, was Hij in de hemel bij Zijn Vader op de
troon vanwaar het gehele universum wordt geregeerd.
Wanneer Jezus op Zijn troon hier op aarde zit, zal dat de troon van David in Jeruzalem
zijn. Zie wat er aangaande Jezus is gezegd:
Lukas 1:31 En zie, gij zult zwanger worden en een zoon baren, en gij zult Hem de
naam Jezus geven. 32 Deze zal groot zijn en Zoon des Allerhoogsten genoemd worden,
en de Here God zal Hem de troon van zijn vader David geven, 33 en Hij zal als koning
over het huis van Jakob heersen tot in eeuwigheid, en zijn koningschap zal geen einde
nemen.
Hij zou evenwel niet in die tijd de wereldheerschappij van het Koninkrijk van God
instellen. De Bijbel spreekt over drie werelden of tijdperken. Ten eerste de
wereld van toen, die door water werd overspoeld: de wereld van vóór de Vloed; ten tweede
de huidige, kwaadaardige wereld; en ten derde de wereld die nog moet komen. Tijdens Zijn
berechting voor Pilatus verklaarde Jezus dat Hij was geboren om koning te worden (Joh.
18:37), maar dat zijn Koninkrijk "niet van deze wereld" was. Hij zal de
Wereld van Morgen regeren (vers 36).
De heiligen (door de Geest geleide christenen) zullen gedurende duizend jaar (Openb. 20:4,
6) onder Christus op aarde (Openb. 5:10) regeren.
Waarom is de gehele wereld met een vals evangelie misleid (Openb. 12:9)? Waarom
zijn de mensen verleid tot geloof in een vals Koninkrijk van God? Lees onze publicatie Wat
bedoelt u precies met het Koninkrijk van God?
Zie nog eens de vele gelijkenissen van Jezus. Ze betreffen het Koninkrijk van God. Ze
maken duidelijk dat het Koninkrijk van God de wereldregering is die nu spoedig zal
worden opgericht door Christus, die in alle macht en glorie komt om ons
wereldvrede, overvloed, geluk en vreugde te brengen.
De bedoeling van het leven van een christen is als toekomstige koning opgeleid te
worden teneinde met en onder Christus te regeren. Hoe wordt men dan christen? Wanneer? En waarom
is behoud zowel een proces als een beginfase vanaf het ogenblik dat iemand
christen wordt?
Hier volgt de eenvoudige waarheid die u moet weten.
Waar berouw
Een christen (iemand die waarlijk
bekeerd is) is iemand die de heilige Geest van God heeft ontvangen en in wiens verstand
deze Geest woont.
Maar hoe kan iemand de Geest van God ontvangen?
Op de dag dat de Gemeente van God werd opgericht, zei de apostel Petrus:
Handelingen 2:38 En Petrus antwoordde hun: Bekeert u en een ieder van u late
zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave
des Heiligen Geestes ontvangen.
Bekeren waarvan? Van de zonde. Maar wat is zonde? "De zonde is de
wetsovertreding" (1 Joh. 3:4; Leidse Vert.). Overtreding van welke wet? De wet
waaraan de natuurlijk gezinde mens, die vijandig tegenover God staat, zich niet wil
onderwerpen: de Wet van God (Rom. 8:7). Ook lezen wij:
Handelingen 5:32 En wij zijn getuigen van deze dingen en ook de Heilige Geest,
die God hun gegeven heeft, die Hem gehoorzaam zijn.
Handelingen 26:18 om hun ogen te openen ter bekering uit de duisternis tot
het licht en van de macht van de satan tot God, opdat zij vergeving van zonden en een
erfdeel onder de geheiligden zouden ontvangen door het geloof in Mij.
Bekering en geloof moet als een fundament in ons leven zijn waarop we verder kunnen
groeien.
Hebreeën 6:1 Laten wij daarom het eerste onderwijs aangaande Christus laten
rusten en ons richten op het volkomene, zonder opnieuw het fundament te leggen van
bekering van dode werken en van geloof in God.
Dit zijn de twee voorwaarden voor het ontvangen van Gods gave van de heilige
Geest: bekering en geloof. De doop is het uiterlijke teken van het
innerlijke geloof in Christus. Bekering is niet slechts spijt hebben van iets dat men
heeft gedaan, of zelfs van veel zonden. Het is een diep berouw over wat men is en
is geweest een afkeer van zijn hele vorige gezindheid en leven zonder God.
Het is een totale verandering van gedachten en hart en levensrichting. Het is een veranderen
van levenswijze. Het is een zich afkeren van de egocentrische weg van
ijdelheid, zelfzucht, hebzucht, opstand tegen gezag, afgunst, naijver en onverschilligheid
inzake het welzijn van anderen, en een zich keren tot de God-gerichte levenswijze
van gehoorzaamheid, onderworpenheid aan gezag, liefde tot God boven liefde voor
zichzelf, en liefde en zorgzaamheid voor de medemens in gelijke mate als liefde voor
zichzelf.
Liefde is de vervulling van Gods wet:
Romeinen 13:10 De liefde doet de naaste geen kwaad; daarom is de liefde de
vervulling der wet.
Gods wet is evenwel een geestelijke wet.
Romeinen 7:14 Wij weten immers, dat de wet geestelijk is
Deze wet kan alleen vervuld worden door:
Romeinen 5:5
de liefde Gods in onze harten uitgestort
door de
Heilige Geest, die ons gegeven is.
De heilige Geest opent iemands verstand voor begrip van Gods onderricht inzake zijn
levenswijze, maar zal niemand dwingen op Gods wijze te leven er gaat geen dwang mee
gepaard. Elke christen moet op eigen initiatief handelen, al krijgt hij door Gods Geest
hulp, geloof en kracht. Maar alleen zij "die door de Geest Gods geleid worden,
zijn zonen Gods" (Rom. 8:14).
Ware
christelijke bekering
Aan de twee bovengenoemde voorwaarden
om christen te worden diep berouw en geloof moeten wij zelf
voldoen.
Deze maken ons echter geen christen; ze bekeren ons niet. Het is wat God doet
het geven van zijn heilige Geest als genadegift dat ons bekeert.
Met ons berouw en geloof kunnen wij niet het ontvangen van Gods Geest verdienen. God
geeft ons niet zijn Geest omdat wij berouw hebben en geloven. Hij geeft zijn Geest omdat
Hij die wil geven. Hij stelt slechts diep berouw en geloof als voorwaarden.
Toch kan niemand uit zichzelf zeggen: "O, nu begrijp ik het, ik moet berouw hebben.
Welnu, hiermee verklaar ik dat ik berouw heb." Men beslist niet terloops, als een
routinekwestie, dat men berouw heeft. Waarom niet?
Jezus Christus heeft gezegd dat niemand tot Hem kan komen, tenzij de Vader hem trekt (Joh.
6:44, 65).
Johannes 6:44 Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader, die Mij gezonden
heeft, hem trekke, en Ik zal hem opwekken ten jongsten dage.
Het is God die berouw geeft (Rom. 2:4). God roept iemand en overtuigt diens
verstand en geweten door van buiten af met zijn Geest op het verstand in te werken.
Gewoonlijk speelt zich dan in iemand een ware strijd af. Zo iemand is ontzet wanneer hij beseft
dat hij verkeerd heeft gehandeld, dat hij verkeerd is, dat hij heeft gezondigd,
dat hij een zondaar is. Hij wordt tot werkelijk berouw gebracht, niet alleen
over wat hij heeft gedaan, maar ook over wie hij nu inziet dat hij is. Het is niet
gemakkelijk. Het zelf wenst nooit te sterven. Werkelijk berouw hebben is
zich onvoorwaardelijk aan God overgeven Zijn wet gehoorzamen!
Niettemin moet hij zelf de beslissing nemen. Als hij berouw heeft, zich aan God overgeeft,
en in geloof Jezus Christus als zijn persoonlijke Verlosser aanvaardt, dan, na het
voldoen aan deze twee voorwaarden, belooft God de gave van de heilige
Geest in hem te plaatsen. Dit is het leven van God zelf geestelijk leven.
Die Geest verleent hem de goddelijke natuur!
Wat is er in dit stadium nu gebeurd?
Deze nieuwe bekeerling is alleen door God verwekt hij is nog niet geboren.
Velen die geloven dat zij zijn 'wedergeboren' toen zij de heilige Geest
ontvingen, begrijpen wellicht wat er gebeurt, maar zij geven er een verkeerde naam aan,
omdat ze nog onvoldoende inzicht hebben in Gods plan. Zie onze publicatie U bent níet
'wedergeboren'.
Deze nieuwe bekeerling heeft niet de volle maat van Gods Geest ontvangen die Christus
bezat; hij is nog slechts een geestelijke zuigeling in Christus. Hij moet nu
geestelijk groeien, zoals een pasverwekt embryo in de baarmoeder fysiek moet
groeien totdat het als mens kan worden geboren.
Deze nieuwe bekeerling heeft nu diep berouw. Hij meent het! In alle
oprechtheid is hij met hart en ziel omgekeerd om een ander leven te leiden. Hij is
nu een christen, hij heeft Gods heilige Geest ontvangen. Hij is bekeerd, hij
is een christen. Hij wil werkelijk doen wat juist is God gehoorzamen
en leven volgens Gods weg.
Heeft u zich
werkelijk bekeerd?
Bent u op het punt in uw leven
aangekomen waarop u het leven in strijd met Gods wet wilt opgeven om u geheel aan God te
onderwerpen?
Hebt u het stadium bereikt waarin u uzelf ziet zoals u werkelijk bent zoals God u
ziet?
Hebt u uzelf 'afgemeten' naar de Tien Geboden, zoals die in de gehele Bijbel worden
uiteengezet, en hebt u ontdekt waar u tekort bent geschoten? Bent u bereid al Gods Geboden
in acht te nemen?
Als u uzelf nog niet bent gaan zien zoals Job zichzelf zag; als u God nog niet hebt
gesmeekt om genade en vergeving zoals David; als u uw houding, uw gedachten, uw
handelingen en uw gewoonten nog niet hebt veranderd; als u nog niet werkelijk gebroken
hebt met het leven dat achter u ligt; als u nog niet diep berouw hebt gehad; als u in uw
leven nog geen complete ommekeer hebt gemaakt; als u dit alles nog niet hebt gedaan, dan
moet het duidelijk zijn uit wat u hebt geleerd dat u nog niet de eerste stap hebt gezet
tot de christelijke levenswijze!
De apostel Paulus zegt in 2 Corinthe 13:5:
2 Corinthe 13:5 Stelt uzelf op de proef, of gij wel in het geloof zijt,
onderzoekt uzelf. Of zijt gij niet zo zeker van uzelf, dat Jezus Christus in u is? Want
anders zijt gij verwerpelijk.
De profeet Johannes zei tot de Farizeeën en Sadduceeën:
Mattheus 3:8 Brengt dan vrucht voort, die aan de bekering beantwoordt.
Hoe kunnen wij onszelf onderzoeken, beproeven? Door ons leven, onze gedachten,
woorden en handelingen te vergelijken met wat in het Woord van God staat.
Gods ogen zijn gericht op degenen die een zachtmoedige en berouwvolle geest hebben, die
beven voor het tweesnijdend zwaard van zijn Woord. God herkent een berouwvolle houding,
een gebroken geest, een nederig zoeken naar vergeving en genade. Hij zal allen die zich
afkeren van werken en daden die door de Bijbel als zonde worden omschreven ware eer
bewijzen.
Ware bekering vereist een definitieve verandering van richting. Het is een volledige
toewijding aan een koers van waaruit geen terugkeer mogelijk is. Het is geen
tijdelijke, spontane, emotionele reactie. Wij hebben geleerd dat het iets is dat veel
dieper en oneindig veel ingrijpender is!
Bent u werkelijk tot bekering gekomen? |
|