Voor  literatuurlijst klik hier.

Waar zijn

HENOCH en ELIA?

 

Henoch werd weggenomen opdat hij de dood
niet zou zien. Elia voer in een storm ten hemel. Toch openbaart de Bijbel dat zij niet in de hemel zijn!
Waar zijn zij dan wel?
Hier volgt de fascinerende waarheid.

 

Deel Een

 

WAAR IS HENOCH?

Henoch werd "weggenomen". Waar ging hij heen? Werd hij rechtstreeks naar de hemel gevoerd? Nee! Jezus zelf zei immers:
Johannes 3:13  En niemand is opgevaren naar de hemel, dan die uit de hemel nedergedaald is, de Zoon des mensen.
Dit zijn Jezus' eigen woorden die zeggen dat niemand, behalve Hijzelf, naar de hemel is gegaan!
En hoe wist Hij dat? Wel, Hij kwam er vandaan! Maar waar is Henoch dan? Laten wij eens zien wat de Bijbel zegt.

Henoch wandelde met God

Op 65-jarige leeftijd kreeg Henoch een zoon, genaamd Metuselach.
Genesis 5:21  Toen Henoch vijfenzestig jaar geleefd had, verwekte hij Metuselach. 22  En Henoch wandelde met God, nadat hij Metuselach verwekt had, driehonderd jaar, en hij verwekte zonen en dochteren.
Hier was een man die God welgevallig was, iemand die met God wandelde en dus geloof had.
Hebreen 11:5  Door het geloof is Henoch weggenomen zodat hij de dood niet zag, en hij werd niet meer gevonden, want God had hem weggenomen. Want voordat hij werd weggenomen, is van hem getuigd, dat hij Gode welgevallig was geweest.
Niemand kan God welgevallig zijn zonder geloof.
Vers 6  maar zonder geloof is het onmogelijk [Hem] welgevallig te zijn. Want wie tot God komt, moet geloven, dat Hij bestaat en een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken.
Henoch wandelde dus met God. Hij gehoorzaamde God en volgde Hem door het geloof op zijn wegen.
Niemand kan met God wandelen, tenzij hij instemt met Gods wil en hem uitvoert. Amos de profeet zei:
Amos 3:3  Gaan er twee tezamen, zonder dat zij het eens geworden zijn?
In zijn generatie was Henoch dus de enige persoon van wie wordt vermeld dat hij Gods wegen volgde, ook al kostte het hem vijfenzestig jaar om het wandelen met God te leren!
Maar hoelang wandelde Henoch met God? De Bijbel zegt dat hij met God wandelde, "nadat hij Metuselach verwekt had, driehonderd jaar". Henoch volgde dus gedurende driehonderd jaar Gods wegen. Merk op dat Mozes niet schreef dat Henoch nog steeds met God wandelt. De Bijbel zegt dat Henoch driehonderd jaar met God wandelde en geen jaar meer! Henoch wandelt dus niet nog steeds met God! Waarom niet? Omdat er staat:
Genesis 5:23  Zo waren al de dagen van Henoch driehonderd vijfenzestig jaar.
Al
de dagen van Henoch waren driehonderdvijfenzestig jaar. Niet slechts een deel van zijn dagen, maar al zijn dagen! Als Henoch niet stierf – als hij onsterfelijk was gemaakt – en dus met God zou zijn blijven wandelen, dan zouden zijn dagen meer dan driehonderdvijfenzestig jaar zijn geweest. De Bijbel zegt echter duidelijk dat al zijn dagen precies zoveel bedroegen en niet meer!
Deze uitdrukking, "al zijn dagen", wordt in hetzelfde vijfde hoofdstuk van Genesis negenmaal gebruikt en betekent steeds dat de betreffende persoon slechts zolang leefde "en hij stierf". Henoch leefde dus niet meer dan driehonderdvijfenzestig jaar omdat, "al de dagen van Henoch driehonderd vijfenzestig jaar" waren. Daar hij slechts gedurende die tijdspanne leefde, moet hij vervolgens gestorven zijn!
Genesis 5:24  En Henoch wandelde met God, en hij was niet meer, want God had hem opgenomen [Statenvertaling: nam hem weg].
Betekent dit dat hij niet stierf? Dit is wat sommige mensen achteloos en zonder bewijs aannemen.

Wat er werkelijk met Henoch gebeurde

Vergeet niet dat Mozes niet schreef dat Henoch niet stierf. Mozes schreef in plaats daarvan dat "Henoch wandelde met God, en hij was niet meer, want God had hem opgenomen [Statenvert.: God nam hem weg]" (Gen. 5:24). Paulus verhaalt hetzelfde als volgt: "Hij werd niet meer gevonden, want God had hem weggenomen" (Hebr. 11:5).
De Bijbel vermeldt dus dat Henoch niet werd gevonden omdat God hem "opnam" of wegnam. De Bijbel zegt niet dat Henoch naar de hemel ging, toen hij werd weggenomen. In plaats daarvan wordt er gezegd dat hij niet meer werd gevonden.
Henoch werd dus "weggenomen", maar wat betekent dit woord 'wegnemen'?
Het oorspronkelijke Griekse woord is metatithemi. De hoofdbetekenis is: naar een andere plaats overbrengen, verplaatsen. Ditzelfde Griekse woord wordt in Handelingen 7:16 vertaald met 'overgebracht'. Hier lezen wij dat Jakobs lichaam, nadat hij was gestorven, werd "overgebracht" – getransporteerd, vervoerd – naar Sichem, waar hij werd begraven! Dat zegt de Bijbel! Jakob werd vervoerd of overgebracht naar de plaats waar hij werd begraven!
Daarom zei Mozes dat God Henoch wegnam. God verwijderde – verplaatste – hem, zodat hij niet meer was te vinden. God nam Henoch weg en begroef hem!
In Deuteronomium 34:6 lezen wij ook hoe God Mozes van het volk wegnam, waarna hij stierf en door God werd begraven.
Deuteronomium 34:5  Toen stierf Mozes, de knecht des Heren, aldaar in het land Moab, volgens des Heren woord. 6  En Hij begroef hem in een dal in het land Moab, tegenover Bet-peor, en niemand heeft zijn graf geweten tot op de huidige dag.
God verwijderde Mozes, nam hem weg, en ook hij werd niet meer gevonden!
Goedbeschouwd werd Henoch dus niet onsterfelijk gemaakt! Hij werd weggenomen en niet meer gevonden. Al zijn dagen waren driehonderdvijfenzestig jaar! Dat was de levensduur van Henoch.
Genesis 5:24 zegt van Henoch nadat zijn driehonderdvijfenzestig jaar voleindigd waren: "en hij was niet meer". Als hij in de hemel zou zijn was hij er nog wél. Maar iemand die dood is, bestaat niet meer.
Er is nog een bewijs dat metatithemi ('wegnemen' of 'overbrengen') niet 'onsterfelijk maken' betekent. Dit is te vinden in Kolossenzen 1:13:
Kolossensen 1:13  Hij [de Vader] heeft ons verlost uit de macht der duisternis en overgebracht in het Koninkrijk van de Zoon zijner liefde.
Hier zegt de Bijbel dat christenen reeds overgebracht zijn. Maar desondanks sterven christenen nog wel! Zij zijn geen onsterfelijke lichamen, maar sterfelijk vlees en bloed. Ofschoon christenen eens deel uitmaakten van de duisternis van deze wereld, zijn zij nu overgebracht, uit de duisternis verwijderd, naar het licht van het Koninkrijk van God.

Zij ontvingen het beloofde niet

Henoch wordt door Paulus (in Hebreeën 11) begrepen onder de vaderen die door het geloof een getuigenis verkregen, maar:
Hebreen 11:39  Ook deze allen, hoewel door het geloof een getuigenis aan hen gegeven is, hebben het beloofde niet verkregen.
Welk "beloofde"?
Titus 1:2  in de hoop des eeuwigen levens, dat God, die niet liegt, voor eeuwige tijden [d.w.z. voordat de wereld begon] beloofd heeft.
Henoch is dus één van "deze allen" uit Heb. 11:39 die het beloofde eeuwige leven en hun erfenis nog niet hebben ontvangen. Henoch en alle andere heiligen van weleer zullen het beloofde eeuwige leven ontvangen bij de terugkeer van Christus, in dezelfde tijd als christenen dit verkrijgen (Hebr. 11:40). Dat tijdstip ligt nog in de toekomst!
Daar Henoch het eeuwige leven nog niet heeft beërfd, moet hij wel dood zijn! Dit is precies wat Paulus schrijft in Hebreeën 11:13. Paulus zegt dat Henoch is gestorven!
Hebreen 11:13  In [dat] geloof zijn deze allen gestorven, zonder de beloften verkregen te hebben; slechts uit de verte hebben zij die gezien en begroet, en zij hebben beleden, dat zij vreemdelingen en bijwoners waren op aarde.
Wie waren deze "allen"?
Paulus vertelt het ons: Abel, Henoch, Noach en de aartsvaders en hun vrouwen. Hebreeën 11:1-12 geeft een opsomming van degenen die het geloof bezaten en onder hen wordt Henoch ook vermeld.
Vers 4  Door het geloof heeft Abel…
Vers 5  Door het geloof is Henoch…
Vers 7  Door het geloof heeft Noach…
Vers 8  Door het geloof is Abraham…

Enzovoort.
In vers 13 bewees Paulus vervolgens dat zij de beloften nog niet beërfd hadden, toen hij zei: In dat geloof zijn deze allen [met inbegrip van Henoch] gestorven.
Maar wat betekent dan Paulus' uitspraak dat Henoch "de dood niet zag"?

Aan welke dood ontsnapte Henoch?

Henoch leefde slechts driehonderdvijfenzestig jaar. Wat zou Paulus dus bedoeld kunnen hebben met zijn uitspraak: "Door het geloof is Henoch weggenomen zodat hij de dood niet zag, en hij werd niet meer gevonden, want God had hem weggenomen"? Dit vers zegt nergens dat Henoch niet stierf. Het zegt in plaats daarvan dat Henoch "de dood niet zag", of, Statenvertaling, "niet zou zien". Maar wat betekent dat?
Bedenk dat er in de Bijbel van meer dan één dood melding wordt gemaakt. Er is een eerste dood en er is een tweede dood (Openb. 20:6). Welke dood bedoelde Paulus?
De eerste dood is alle mensen opgelegd.
Hebreen 9:27  En zoals het de mensen beschikt is, eenmaal te sterven en daarna het oordeel.
Aan die dood kan geen mens ontkomen. Hij is onvermijdelijk. Deze dood stierf ook Henoch, zoals wij al hebben aangetoond.
Maar Paulus schreef niet over die dood. De zin (in de Statenvertaling) "opdat hij den dood niet zou zien" heeft betrekking op een toekomstige gebeurtenis. Het betreft hier geen gewone verleden tijd, maar een onvoltooid verleden toekomende tijd in een bijzin van doel. De dood waaraan Henoch door weggenomen te worden ontsnapte, is dus een dood waaraan hij in de toekomst zal ontsnappen!
Sprak Jezus over een dood waaraan men zou kunnen ontkomen? Zeer zeker! In Johannes 8:51 zei Jezus:
Johannes 8:51  Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, indien iemand mijn woord bewaard heeft, hij zal de dood in eeuwigheid niet aanschouwen.
Hij zal de tweede dood nooit zien, dat wil zeggen, ondergaan! En opnieuw in Johannes 11:26:
Johannes 11:26  en een ieder, die leeft en in Mij gelooft, zal in eeuwigheid niet sterven [of: zal niet voor eeuwig sterven]; gelooft gij dat?
Aan deze dood kan men ontkomen op voorwaarde dat men Jezus' woord bewaart en Hem gelooft. Deze dood is niet de eerste dood, omdat de christenen die Jezus' woorden bewaren wel deze eerste dood sterven. De dood waaraan Henoch dus zal ontkomen moet daarom de tweede dood zijn, de dood die degenen die deel hebben aan de eerste opstanding nimmer zal raken (Openb. 20:6). En Henoch zal aan de eerste opstanding deel hebben omdat hij aan de voorwaarden heeft voldaan!
Henoch had geloof. Hij geloofde God en wandelde met God door Hem te gehoorzamen. Door de woorden van God te bewaren bewaarde Henoch tevens de woorden van Jezus; want Jezus sprak niet uit Zichzelf, maar wat de Vader Hem gebood (Joh. 14:10).
Henoch voldeed dus aan de voorwaarden, zodat hij de dood niet zal zien. De tweede dood zal Henoch nimmer raken, wegens zijn geloof en gehoorzaamheid.

Is David in de hemel?

Als de hemel het loon van behoud is, waar de rechtvaardigen onmiddellijk na hun dood heen gaan, zouden wij verwachten dat van alle mensen zeker David in de hemel is. God noemde David, dé koning van Israël, "een man naar mijn hart" (Hand. 13:22). Verder wordt ons in Handelingen 7:46 verteld dat David bij God genade heeft gevonden. Niettemin werd de apostel Petrus in de eerste preek van de nieuwtestamentische Gemeente ertoe geïnspireerd om te zeggen:
Handelingen 2:29  Mannen broeders, men mag vrijuit tot u zeggen van de aartsvader David, dat hij en gestorven en begraven is, en zijn graf is bij ons tot op deze dag.
Petrus voegde er vervolgens aan toe:
Vers 34  Want David is niet opgevaren naar de hemelen…
David bevindt zich duidelijk dood en begraven in zijn graf en niet in de hemel! Dat zegt Gods Woord!
In Hebreeën 11:32 wordt David gerekend tot degenen die in het geloof zijn gestorven. Lees vervolgens vers 39 en 40 van ditzelfde hoofdstuk:
Hebreen 11:39  Ook deze allen [en dat sluit David in], hoewel door het geloof een getuigenis aan hen gegeven is, hebben het beloofde niet verkregen, 40   daar God iets beters met ons voor had, zodat zij [met inbegrip van David en alle heiligen van weleer] niet zonder ons tot de volmaaktheid konden komen.
Over Davids opstanding wordt gesproken in Jeremia 30:9:
Jeremia 30:3  Want zie, de dagen komen [bij de terugkomst van Christus], luidt het woord des Heren, dat Ik in het lot van mijn volk Israël en Juda een keer breng, zegt de Here, en hen terugbreng in het land dat Ik aan hun vaderen gegeven heb, zodat zij het zullen bezitten. Vers 9  maar zij [Israël] zullen de Here, hun God, dienen en David, hun koning, die Ik hun verwekken zal.
De tijd van deze gebeurtenis ligt nog in de toekomst. Ezechiël voegt hieraan toe: "… en mijn knecht David zal hun voor eeuwig tot vorst zijn" (Ezech. 37:25). Dit is de – nog toekomstige – tijd waarin David een eeuwige erfenis in Gods koninkrijk zal ontvangen.
Bovendien kan David onmogelijk in de hemel zijn. Jezus zei meer dan 1000 jaar na Davids dood: "En niemand is opgevaren naar de hemel..." (Joh. 3:13). Jezus was in de hemel geweest. Hij wist het!
David zelf wist en beschreef wat er met de mens gebeurt wanneer hij sterft. Hij schreef:
Psalmen 146:4  gaat zijn adem uit, dan keert hij weder tot zijn aarde, te dien dage vergaan zijn plannen.
In het graf is geen kennis of bewustzijn (Pred. 9:5, 6,10).
Prediker 9:5  De levenden weten tenminste, dat zij sterven moeten, maar de doden weten niets; zij hebben geen loon meer te wachten, zelfs hun nagedachtenis is vergeten. 6   Zowel hun liefde als hun haat en hun naijver zijn reeds lang vergaan; en zij hebben nimmer deel aan iets, dat onder de zon geschiedt. Vers 10  Al wat uw hand vindt om naar uw vermogen te doen, doe dat, want er is geen werk of overleg of kennis of wijsheid in het dodenrijk, waarheen gij gaat.
De doden, zo zegt de Bijbel, wachten op een opstanding (1 Thess. 4:15-17; 1 Cor. 15:50-52; Dan. 12:2).
Het is duidelijk! David is dood en begraven en wacht, tezamen met al Gods heiligen, op de opstanding. Dan zal hij de beloften ontvangen.

Twee wegnemingen

Wij kunnen nu Hebreeën 11:5 begrijpen: "Door het geloof is Henoch weggenomen zodat hij de dood niet zag [zou zien], en hij werd niet meer gevonden, want God had hem weggenomen. Want vóórdat hij werd weggenomen, is van hem getuigd, dat hij Gode welgevallig was geweest."
Dit vers vermeldt duidelijk twee wegnemingen. 1) "Door het geloof is Henoch weggenomen…": God heeft hem uit het aardse leven weggenomen en in het graf gelegd. 2) "… zodat hij de dood niet zag [zou zien]": in zijn aardse leven heeft hij geloof getoond met daden en zal daarom na zijn opstanding de tweede dood niet zien of ondergaan. De belofte van eeuwig leven zal voor hem in vervulling gaan.
Wanneer wij dit vers feit na feit bestuderen, zien wij dat Henoch geloof had en werd weggenomen. Deze wegneming – verwijdering, overbrenging – geschiedde op grond van het geloof. Welke overbrenging die in de Bijbel wordt vermeld geschiedt op grond van het geloof? Wel, die waarover wij lazen in Kolossenzen 1:13: de Vader "heeft ons verlost uit de macht der duisternis en overgebracht in het Koninkrijk van de Zoon zijner liefde".
Dit is een figuurlijke wegneming, een figuurlijke verwijdering of overbrenging uit de geestelijke duisternis van deze wereld naar het licht van het gezin van God – de Gemeente van God – de voorloper van het Koninkrijk van God en Christus. In de verzen 9 en 10 van Kolossensen laat Paulus zien dat hij onophoudelijk bidt dat christenen "de Here waardig wandelen, Hem in alles behagen". Dit is precies wat Henoch deed. Hij wandelde met God en was God welgevallig.
Henoch werd dan ook, evenals christenen, verlost uit de macht van de zonde en de duisternis waarin hij vijfenzestig jaar lang had geleefd. Hij werd verwijderd (weggenomen) uit de wegen van de wereld en leefde driehonderd jaar volgens Gods wegen, zodat hij bij Christus' terugkeer het eeuwige leven zal kunnen beërven en niet de tweede dood zal ondergaan.
Door het geloof werd Henoch gescheiden van – verwijderd of weggenomen uit – de wereld, evenals christenen, die geen deel van de wereld uitmaken, ook al leven zij in de wereld.
Henoch werd uit de samenleving van zijn tijd niet alleen figuurlijk weggenomen, hij werd ook letterlijk verwijderd – weggenomen – zodat men hem niet meer vond. God nam hem fysiek weg uit het volk, precies zoals Hij later Mozes wegnam. En God begroef elk van hen zo goed dat geen van beide daarna ooit meer werd gevonden!

Een vroegtijdige dood

Wij lazen reeds, dat "al de dagen van Henoch driehonderd vijfenzestig jaar" waren (Gen. 5:23). Zie nu eens de lange levensduur van de aartsvaders van voor de zonvloed in het gehele vijfde hoofdstuk van Genesis. Adam leefde 930 jaar; Set 912; Enos 905; Kenan 910; Mahalalel 895; Jered 962; Henoch 365; Metusulach 969; Lamech 777; Noach 950.
De kortste levensduur die beschreven wordt, afgezien van die van Henoch, is de zevenhonderd zevenenzeventigjarige levensduur van Lamech. De langste is de negenhonderd negenenzestig jaar van Metuselach. Henoch leefde daarentegen slechts driehonderdvijfenzestig jaar. Waarom?
Henoch stierf klaarblijkelijk een vroegtijdige dood! Hij maakte zijn normale levenscyclus niet af. Hij werd als het ware in het midden van zijn dagen afgesneden.
Henoch wandelde met God. Bovendien profeteerde hij over de komst van Christus om gericht te houden en de goddelozen te straffen.
Judas 1:14  Ook over hen heeft Henoch, de zevende van Adam af, geprofeteerd, zeggende: Zie, de Here is gekomen met zijn heilige tienduizenden, 15  om over allen de vierschaar te spannen en alle goddelozen te straffen voor al hun goddeloze werken, die zij goddeloos bedreven hebben, en voor al de harde taal, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben.
In feite was hij een "prediker der gerechtigheid" zoals Noach (2 Petr. 2:5).
Gods boodschap is evenwel nooit populair geweest. Als dienaar van God wees Henoch ongetwijfeld op het zondige leven van zijn generatie en wekte hij door zijn boodschap hun toorn op. Zijn leven was in gevaar. Denk niet dat dit vreemd of ongewoon was. De Hebreeuwse overlevering onthult dat Noach, de achterkleinzoon van Henoch, voor zijn leven moest vluchten teneinde Gods Werk uit te voeren.
"Noach, getroffen door smart dat zij [de mensen van vóór de Zondvloed] zich aldus in ondeugd dompelden, vermaande hen van leven[swijze] te veranderen: maar toen hij zag dat zij, in plaats van zijn raad te volgen, nog bozer [zondiger] werden, trok hij, uit vrees dat zij hem en zijn huisgezin doden zouden, uit zijn land" (Josephus, Joodsche Oudheden, boek 1, hoofdstuk 3, sectie 11; Ned. vertaling uit 1722; gemoderniseerde spelling).
God heeft Henoch in bescherming genomen en vroegtijdig uit het leven weggenomen en wilde niet toelaten dat zijn lichaam werd geschonden of in het openbaar tentoongesteld. God nam zijn lichaam fysiek weg voordat zij het konden schenden.

Een teken van God

God gaf dit teken van fysieke verwijdering als voorafbeelding voor al degenen die later Henochs voorbeeld van geloof zouden volgen. Hij werd fysiek weggenomen uit het volk, op dezelfde wijze als christenen geestelijk uit de wegen van deze wereld worden genomen. De fysieke wegneming of overbrenging (naar Gods toekomstige Koninkrijk) van Henoch was tevens een teken van God dat zijn geloof was aanvaard. God geeft vaak tekens (Jes. 38:1-7).
De vraag kan opkomen waarom God zijn rechtvaardige dienaar Henoch liet sterven. De Bijbel bevat – voor wie ogen heeft om te zien – een necrologie of kroniek van de dood van de profeten en apostelen van God door de geschiedenis heen. Een groot aantal van de grootste mannen uit de Bijbel stierf de marteldood.
God is betrokken bij iemands fysieke welzijn. Maar Hij is nog meer geïnteresseerd in iemands geestelijke staat en eeuwige leven. Henoch moest bereid zijn te sterven voor de waarheid die hij predikte.
Zoals iedere ware heilige wacht Henoch op de opstanding en de terugkeer van Jezus Christus, de Messias.

 

Deel Twee

 

GING ELIA NAAR DE HEMEL?

Er is u verteld dat Elia naar de hemel ging. Niettemin zei Jezus zelf ruim 875 jaar nadat Elia in een storm werd opgenomen:
Johannes 3:13  En niemand is opgevaren naar de hemel, dan die uit de hemel nedergedaald is, de Zoon des mensen.
Is hier de Bijbel met zichzelf in tegenspraak? Voer Elia werkelijk op naar de hemel waar Gods troon is, ook al zei Jezus dat dit niet het geval was?
En als Elia nu niet in de hemel is, waar ging hij dan heen?

Welke hemel?

In de Bijbel is sprake van drie hemelen, niet slechts één! En wanneer, zoals Jezus zei, niemand, met inbegrip van Elia, ooit is opgevaren naar de hemel waar Hij vandaan kwam, dan is de hemel waarin Elia werd opgenomen een andere hemel!
Welke was het?
De derde hemel is de hemel van Gods troon, waar Jezus nu is. In Zijn hoedanigheid van Hogepriester van God is Jezus de enige die het recht heeft met de Vader in die hemel te zijn.
Let op waarom!
Hebreen 8:1  De hoofdzaak van ons onderwerp is, dat wij zulk een hogepriester hebben, die gezeten is ter rechterzijde van de troon der majesteit in de hemelen, 2   de dienst verrichtende in het heiligdom, in de ware tabernakel, die de Here opgericht heeft, en niet een mens. 3  Want iedere hogepriester treedt op om gaven en offers te brengen, en om die reden was het noodzakelijk, dat ook deze iets had om te offeren. 4  Indien Hij nu op aarde was, dan zou Hij niet eens priester wezen, daar er hier reeds zijn om volgens de wet de gaven te offeren. 5  Dezen verrichten slechts dienst bij een afbeelding en schaduw van het hemelse, blijkens de godsspraak, die Mozes ontving, toen hij de tabernakel zou gereedmaken. Zie toe, zegt Hij immers, dat gij alles maakt naar het voorbeeld, dat u getoond werd op de berg.
Hebreeën 8:1-5 legt uit dat de oorspronkelijke aardse tabernakel van het Oude Verbond, met zijn heilige der heiligen, het zinnebeeld van Gods troon in de hemel was. Alleen de hogepriester – een type van Christus als Hogepriester – mocht daar binnengaan!
De tweede hemel is het uitspansel van dit grote universum, de ruimte met de zon, de maan, de sterren, de kometen en de planeten. Hoe vaak niet treffen wij de psalmist in bewondering aan voor de "hemel, het werk van uw vingers, de maan en de sterren, die Gij bereid hebt" (Ps. 8:4; zie ook Gen. 1:15-17).
Behalve de sterrenhemel zien wij ook dat de atmosfeer, de lucht die deze aarde omringt, hemel wordt genoemd. Vogels vliegen "door de hemel". Dit is beslist niet de hemel van Gods troon, want in Genesis 1:20 lezen wij "dat het gevogelte over de aarde vliege langs het uitspansel des hemels". Terwijl Izak Jakob zegende, zei hij: "God zal u geven van de dauw des hemels", en Mozes zei verheugd: "… zijn hemel sprenkelt dauw" (zie Gen. 27:28 en Deut. 33:28).
Deze eerste hemel, waaruit de dauw komt, is de atmosfeer of dampkring met de wolken en de wind. Ieder van ons ademt op dit moment de lucht van de hemel in!
Aangezien Elia niet naar de hemel van Gods troon kan zijn gegaan, moet hij naar een andere hemel gegaan zijn, want de betreffende tekst luidt:
2 Koningen 2:1  Het geschiedde, toen de Here Elia in een storm ten hemel zou opnemen, dat Elia met Elisa uit Gilgal ging. Vers 11  En, terwijl zij voortgingen, al wandelende en sprekende, zie, een vurige wagen en vurige paarden! en die maakten scheiding tussen hen beiden. Alzo voer Elia in een storm ten hemel.
Naar welke hemel ging hij dan?
Het antwoord zou nu reeds duidelijk moeten zijn! Elia voer "in een storm ten hemel", niet naar de hemel van Gods troon, maar naar de atmosfeer van deze aarde, de eerste hemel.
Er kan nergens anders een storm zijn dan in de atmosfeer rond deze aarde, de eerste hemel waarin de vogels vliegen. U hebt vast weleens over het grote hefvermogen van een storm gelezen.

Waarom opgenomen?

Wat was de reden van deze ongebruikelijke handeling van God? Waarom nam Hij Elia op in de dampkring? Was het om hem onsterfelijk te maken? Nee! Daar zegt de Bijbel geen woord over! De oude profeten, met inbegrip van Elia, ontvingen geen enkele belofte van onsterfelijkheid voorafgaande aan of los van ons. Zie Hebreeën 11:32 en 39:
Hebreen 11:32  En wat moet ik nog verder aanvoeren? Immers, de tijd zou mij ontbreken, als ik ging verhalen van Gideon, Barak, Simson, Jefta, David en Samuël en de profeten. Vers 39  Ook deze allen, hoewel door het geloof een getuigenis aan hen gegeven is, hebben het beloofde niet verkregen.
En wij zullen het pas ontvangen wanneer Christus terugkomt.
Vers 40  daar God iets beters met ons voor had, zodat zij niet zonder ons tot de volmaaktheid konden komen.
Elia werd dus niet onsterfelijk gemaakt – want dat zou hem voorrang boven Jezus hebben gegeven. Maar wat openbaart de Bijbel als de reden voor zijn wegneming? 2 Koningen 2:3 en 5 bevat het antwoord.
Let op wat de zonen van de profeten tot Elisa zeiden:
2 Koningen 2:3  Toen kwamen de profeten van Betel naar Elisa en vroegen hem: Weet gij, dat de Here heden uw heer boven uw hoofd zal wegnemen? En hij antwoordde: Ook ik weet het, zwijgt stil. Vers 5  Toen naderden de profeten van Jericho tot Elisa en vroegen hem: Weet gij, dat de Here heden uw heer boven uw hoofd zal wegnemen? En hij antwoordde: Ook ik weet het, zwijgt stil.
De Engelse vertaling van Smith en Goodspeed geeft het als volgt weer: "Weet u dat de Here vandaag uw meester als uw leider zal weghalen?" Christus is het hoofd van de Gemeente in deze tijd zoals Elia het hoofd of de leider was van de zonen of discipelen van de profeten van die tijd. God had Elia als Zijn profeet naar de verdorven koning Achab en diens zoon Ahazia gezonden. God wilde nu dat Elisa Gods werk leidde, aangezien koning Ahazia was gestorven (2 Kon. 1:17-18) en er een nieuwe koning regeerde.
Wat deed God dus?
Hij kon Elia niet temidden van het volk laten blijven nu Elisa het werk leidde. Dat zou gelijkgestaan hebben met zijn diskwalificatie! Aangezien God iemand nooit zijn functie ontneemt wanneer deze zijn taak goed vervult, was het enige wat God kon doen Elia wegnemen, zodat een ander het ambt zou kunnen bekleden.
Dit deed God dan ook. Terwijl Elia werd opgenomen, viel zijn mantel van hem af en Elisa raapte hem op.
2 Koningen 2:12  En Elisa zag het en riep uit: Mijn vader, mijn vader! Wagens en ruiters van Israël! En hij zag hem niet meer. Toen greep hij zijn klederen en scheurde ze in twee stukken. 13  Daarop raapte hij de mantel van Elia op, die van hem afgevallen was, keerde terug en ging aan de oever van de Jordaan staan.
Hij kwam in het bezit van Elia’s mantel, het kenteken van zijn ambt, en wordt zijn opvolger.
Gods doel met het wegnemen van Elia was hem te vervangen door iemand anders die gedurende een nieuwe generatie Elia's functie in Israël zou bekleden. Dit werk moest aanvangen onder een nieuwe koning, want Ahazia was zojuist gestorven. En Elia was al op leeftijd. Om Elia dus niet in de ogen van het volk te diskwalificeren, nam God hem weg van de zonen der profeten en het volk en liet daarbij de mantel, symbool van het ambt van Elia, in de handen van Elisa vallen. Zo beschermde God de naam en opdracht van Zijn profeet.

Hoe opgenomen?

Na bij Jericho de Jordaan te zijn overgestoken werd Elia opgenomen in een storm in wat een strijdwagen met paarden van vuur leek. De hevige wind rukte de mantel van de profeet af, terwijl men hem in de lucht zag opstijgen. De volgende verzen duiden ook op de opvolging.
Vers 9  En zodra zij overgestoken waren, zeide Elia tot Elisa: Doe een wens. Wat zal ik voor u doen, eer ik van u word weggenomen? En Elisa zeide: Zo moge dan een dubbel deel van uw geest op mij zijn. 10  En Elia zeide: Gij hebt een moeilijke zaak gewenst. Indien gij mij zult zien, terwijl ik van u word weggenomen, dan zal het u aldus geschieden. Maar indien niet, dan zal het niet geschieden.
De belofte van Elia dat Elisa een dubbel deel van Gods geest zou krijgen als hem door God zou worden toegestaan Elia te zien terwijl hij werd opgenomen, betekende dat Elisa de leider, het nieuwe hoofd van de zonen der profeten zou zijn.
Na in de lucht te zijn opgestegen werd Elia uit het zicht van de nieuwe leider weggedragen, voorbij de horizon.

Waar ging Elia heen?

Dit is voor veel mensen het grote probleem!
Hij voer niet op naar de troon van God. Dat heeft Jezus gezegd! Toch kon hij niet eeuwig in de lucht blijven.
En God zei niet dat Elia op dat moment moest sterven. Als hij gestorven was, dan had Elisa zijn nieuwe functie kunnen aanvaarden zonder de wegneming van Elia, want wij weten dat Elisa na zijn taak te hebben vervuld in zijn ambt stierf.
2 Koningen 13:14  Elisa lag ziek aan de ziekte, waaraan hij zou sterven. Joas, de koning van Israël, kwam tot hem en weende over hem en zeide: Mijn vader, mijn vader! Wagens en ruiters van Israël! Vers 20  Daarna stierf Elisa en men begroef hem.
De zonen van de profeten, die wisten dat hun meester zou worden weggenomen, wisten ook dat Elia op dat moment niet zou sterven. Daarom vreesden zij dat de geest van God hem had neergeworpen "op een van de bergen of in een van de dalen" (2 Kon. 2:16). Elisa wist dat God Elia voor vallen zou behoeden, maar op hun aandrang stond hij toe dat een aantal mannen hem ging zoeken – doch tevergeefs.
Elia was weg!
En waarheen? De storm die God gebruikte kon hem niet buiten de atmosfeer van de aarde voeren. De Bijbel vertelt ook niet dat Elia in de lucht werd achtergelaten!

Het antwoord ontvouwt zich

Deze wonderlijke gebeurtenis met Elia vond plaats in een tijd dat Josafat koning was van Juda. Elisa was Elia opgevolgd tijdens het koningschap van Josafat.
2 Koningen 3:6  Koning Joram [van Israël] trok te dien dage op uit Samaria en monsterde geheel Israël. 7  En hij zond tot Josafat, de koning van Juda, deze boodschap: De koning van Moab is van mij afgevallen; trekt gij met mij tegen Moab ten strijde? En hij antwoordde: Ik zal optrekken, ik ben als gij, mijn volk is als uw volk, mijn paarden zijn als uw paarden. 8  Ook vroeg hij: Langs welke weg zullen wij optrekken? En hij antwoordde: In de richting van de woestijn van Edom. 9  Zo ging de koning van Israël op weg met de koning van Juda en de koning van Edom [was toen nog aan Juda onderhorig]. Maar toen zij zeven dagreizen rondgetrokken hadden, was er geen water voor het leger en de lastdieren die hen volgden. 10  Toen zeide de koning van Israël: Ach, voorzeker heeft de Here deze drie koningen geroepen om hen in de macht van Moab te geven! 11  Maar Josafat vroeg: Is hier geen profeet des Heren om door hem de Here te raadplegen? Toen antwoordde een van de dienaren van de koning van Israël en zeide: Hier is Elisa, de zoon van Safat, die water op Elia’s handen goot. 12  En Josafat zeide: Bij hem is het woord des Heren. Daarop gingen de koning van Israël en Josafat, en de koning van Edom naar hem toe.
We zien dus dat Elisa profeet geworden is tijdens het leven van Josafat. Josafat wordt na zijn dood opgevolgd door zijn oudste zoon, met eveneens de naam Joram.
2 Koningen 8:16  In het vijfde jaar van Joram, de zoon van Achab, de koning van Israël (Josafat was toen koning van Juda) werd Joram, de zoon van Josafat, koning van Juda. 17  Hij was tweeëndertig jaar oud, toen hij koning werd; hij regeerde acht jaar te Jeruzalem.
2 Kronieken 21:1  Josafat ging bij zijn vaderen te ruste en werd begraven bij zijn vaderen in de stad Davids; zijn zoon Joram werd koning in zijn plaats. 2  Zijn broeders, de zonen van Josafat, waren: Azarja, Jechiel, Zekarja, Azarjahu, Michael en Sefatja. Deze allen waren zonen van Josafat, de koning van Israël [Israël betekent hier, zoals op enige andere plaatsen (hoofdst. 12:6; 28:19, 27) niet het noordelijke, maar het zuidelijke rijk]. 3  Hun vader had hun vele geschenken gegeven, bestaande uit zilver, goud en kostbaarheden, benevens vestingsteden in Juda; maar het koningschap had hij gegeven aan Joram, want deze was de eerstgeborene. 4  Toen Joram het koningschap van zijn vader aanvaard had en zich krachtig gevoelde, doodde hij al zijn broeders met het zwaard en ook enige oversten van Israël. 5  Joram was tweeëndertig jaar oud, toen hij koning werd, en hij regeerde acht jaar te Jeruzalem.

Er komt een brief van Elia!

Inderdaad, tijdens deze verdorven regering van de Joodse koning liet God Elia een brief schrijven die hij naar de koning liet brengen!
De inhoud van de brief vindt men in 2 Kronieken 21:12-15. Een deel ervan luidt: "Omdat gij niet gewandeld hebt in de wegen van uw vader... maar gewandeld hebt in de weg der koningen van Israël... ja, omdat gij ook uw broeders, het gezin van uw vader, hebt gedood, terwijl zij beter waren dan gij… zult [gij] aan een ernstige ziekte lijden…"
Elia was op de hoogte van de levenswijze van Joram, zoals het doden van zijn zes broers. Uit de wijze waarop de brief is gesteld wordt duidelijk dat Elia hem schreef nadat deze gebeurtenissen hadden plaatsgevonden, want hij spreekt erover als over gebeurtenissen uit het verleden en over de ziekte als over iets toekomstigs. Twee jaar nadat de koning ziek werd, stierf hij na slechts acht jaar te hebben geregeerd (2 Kron. 21:18-20).
Dit betekent dat Joram ongeveer zes jaar koning was toen hij de brief ontving. Dat is zes jaar na de dood van zijn vader Josafat, tijdens wiens leven Elia 'van het toneel verdween'. Elia schreef deze brief meer dan zes jaar na zijn 'hemelvaart'. Waarschijnlijk was het tien jaar.
God gebruikte Elia om de boodschap aan Joram over te brengen, omdat hij in de dagen van de vader van de koning de profeet van God was, en de zoon wandelde niet in de wegen van zijn gehoorzame vader, Josafat.
De brief die hij door anderen liet bezorgen werd als de zijne herkend – een bewijs dat men wist dat hij ergens in leven was. Hoeveel langer hij nog leefde, openbaart de Bijbel niet. Maar aangezien "het de mensen beschikt is, éénmaal te sterven", moet Elia later gestorven zijn. Zie Hebreeën 9:27. Alle mensen die uit Adam geboren zijn, met inbegrip van Elia, moeten sterven, want wij lezen: "Evenals in Adam allen sterven" (1 Cor. 15:22).
Jakobus 5:17  Elia was slechts een mens zoals wij…
Hij was onderworpen aan de menselijke natuur en aan de dood! Elia de profeet, die evenals wij sterfelijk vlees was, is gestorven. Hij is beslist een van de profeten (Hebr. 11:32) die in het geloof zijn gestorven zonder het beloofde te hebben verkregen (vers 13 en 39).
Elia was sterfelijk, onderworpen aan de dood en na te zijn opgenomen in de dampkring bracht hij de resterende jaren van zijn leven door op een niet nader geïdentificeerde plaats op aarde, waar hij leefde zoals iedere mens, voordat hij een natuurlijke dood stierf.

Was Elia op de berg?

Maar hoe zit het dan met de verschijning van Mozes en Elia bij de verheerlijking van Jezus op de berg? Het verslag van deze gebeurtenis is te vinden in Mattheus 17:1-9, Markus 9:2-10 en Lukas 9:28-36.
Mattheus 17:9  En terwijl zij van de berg afdaalden, gebood Jezus hun, zeggende: Vertelt niemand dit gezicht, voordat de Zoon des mensen uit de doden is opgewekt.
Een gezicht of visioen is geen materiële werkelijkheid, maar een bovennatuurlijke voorstelling die door de ogen wordt waargenomen. Mozes stierf en werd begraven (Deut. 34:5-6). Hij en Elia waren nog steeds dood in hun graf, maar in een visioen werden zowel zij als Jezus gezien in de heerlijkheid van de opstanding – een gebeurtenis die Mozes en Elia nog niet hebben bereikt (Hebr. 11:39). Het visioen werd aan de discipelen geschonken nadat Jezus over de heerlijkheid van de onsterfelijkheid in het toekomstige Koninkrijk had gesproken.

Een komende Elia

De enige overblijvende tekst die de mensen misschien nog voor een raadsel zet is Maleachi 4:5-6:
Maleachi 4:5  Zie, Ik zend u de profeet Elia, voordat de grote en geduchte dag des Heren komt. 6  Hij zal het hart der vaderen terugvoeren tot de kinderen en het hart der kinderen tot hun vaderen, opdat Ik niet kome en het land treffe met de ban.
Deze weinig begrepen profetie heeft betrekking op de tijd vlak voor Gods ingrijpen in de menselijke aangelegenheden, een gebeurtenis die in de profetieën 'de Dag des Heren' wordt genoemd.
Jezus sprak over deze profetie in Mattheus 17. Hij toonde aan dat het werk van Johannes de Doper een voorafgaande vervulling van Maleachi's profetie was:
Mattheus 17:10  En de discipelen vroegen Hem en zeiden: Hoe kunnen dan de schriftgeleerden zeggen, dat Elia eerst moet komen? 11  Hij antwoordde en zeide: (17-12a) Elia zal wel komen en alles herstellen, 12  (17-12b) maar Ik zeg u, dat Elia reeds gekomen is en zij hebben hem niet erkend, maar met hem gedaan al wat zij wilden. Zo zal ook de Zoon des mensen door hen moeten lijden. 13  Toen begrepen de discipelen, dat Hij over Johannes de Doper tot hen gesproken had.
Ook Lukas werd geïnspireerd om over het werk van Johannes te schrijven. Een engel zegt tegen Zacharias, de man van Elisabet die Johannes zou baren:
Lukas 1:17  En hij [Johannes de Doper] zal voor zijn aangezicht uitgaan in de geest en de kracht van Elia, om de harten der vaderen te keren tot de kinderen en de ongehoorzamen tot de gezindheid der rechtvaardigen, ten einde voor de Here een weltoegerust volk te bereiden.
Lukas zei dat Johannes "in de geest en de kracht van Elia" was, niet dat hij letterlijk Elia was. Elia was eeuwen tevoren gestorven. Johannes de Doper was evenwel begiftigd met dezelfde geest die de Elia van weleer ertoe had geleid de ogen van Israël op de ware God te richten, en wel voor praktisch hetzelfde doel.
Er zal evenwel nog een Elia komen, zei Christus nadat Johannes reeds gestorven was. Precies zoals Johannes de Doper de voorloper was van Jezus Christus bij Zijn eerste komst, zo zal er vóór de grote en geduchte Dag des Heren nog iemand komen als voorloper van Jezus Christus bij Zijn tweede komst. Hij zal, evenals Johannes, in de geest en de kracht van Elia komen om de opdracht uit Maleachi 4:5-6 te vervullen, "opdat Ik niet kome", zegt God, "en het land treffe met de ban".
De wereld van de dagen van Christus erkende Johannes niet als iemand die in de kracht en geest van Elia kwam. En evenmin zal de wereld van vandaag diegene erkennen die God zendt in de geest en de kracht van Elia, kort voor de verschrikkelijke Dag des Heren, wanneer de Jezus Christus van het Nieuwe Testament in het wereldgebeuren zal ingrijpen om de regering – het Koninkrijk – van God op aarde te vestigen.
De Bijbel is heel duidelijk! Elia ligt dood in het stof der aarde in afwachting van de opstanding van de rechtvaardigen. Enkele jaren nadat hij in de storm werd weggenomen, ging Elia naar het graf, maar hij zal worden opgewekt om voor eeuwig te leven!

 

Terug naar de Home Page

 

free hit counters