|
Voor literatuurlijst klik hier.
De
scheppingsweek
in Genesis was
GEEN HERSCHEPPING
Sommigen
veronderstellen dat Genesis 1:1-2 een 'tijd' (van miljoenen of miljarden jaren?) vóór
de scheppingsweek beschrijft. God zou volgens deze theorie tijdens de scheppingsweek het
universum herschapen hebben. Zijn de hemel en de aarde voor de tweede keer gemaakt? Zo
ja, waarom? Door de eeuwen heen wordt door sommigen onderwezen dat de scheppingsweek een
herschepping van hemel en aarde is.
Eerst wetenschappelijk bewijs, daarna de bijbel?
Veel christenen hebben er moeite mee om de Bijbel
onvoorwaardelijk aan te nemen als Gods Woord. Eén van de redenen is dat in sommige
kwesties het lastig is de bijbel te verklaren daar waar Schriftgedeelten in conflict
geraken met de wetenschap, zoals de mens die beheerst. In veel opzichten is de wetenschap
in staat de Bijbel te bewijzen. Maar in andere opzichten lijkt de inhoud van Gods Woord
niet in overeenstemming te brengen met de wetenschappelijke kennis die de mens heeft
ontwikkeld. En hier wringt de schoen. De Alwetende, Almachtige, Eeuwige God inspireerde
Jesaja het volgende te schrijven.
Jesaja 40:15 Zie, volken zijn geacht als een druppel aan een emmer en als een
stofje aan een weegschaal; zie, eilanden zijn als fijn stof, dat uitgestrooid wordt.
Een nederige, godvrezende gelovige stelt eerst vast wat Gods Woord openbaart. Dat behoort
zijn uitgangspunt te zijn. Als met de kennis van de wetenschap van de mens bijbelse
waarheid bewezen kan worden, zullen velen dit als een bevestiging ervaren. Maar als de
wetenschap het tegendeel denkt te kunnen bewijzen, begrijpt de gelovige dan dat de mens
niet op het niveau van God staat, maar in kennis tekort schiet? Menselijke kennis wordt
voortdurend bijgesteld. God als bron van alle kennis en wetenschap doet dat niet. Als het
om een wonder gaat, begrijpt de gelovige meestal wél dat Gods almacht boven de menselijke
kennis staat.
Hoewel trouwe christenen beseffen dat de wetenschap zich in de loop der tijden vele malen
heeft vergist, zijn zij in de loop van de geschiedenis steeds weer opnieuw geneigd hun
bijbels inzicht af te stemmen op wetenschappelijke bewijsvoering. Zo is bewijsmateriaal
over de oudste aardlagen, dat geacht wordt dat het door de geologie geleverd wordt, een
belangrijk element voor veel christenen in hun opvatting over de schepping. Vooral de hoog
geschoolde gelovigen zoeken een verklaring voor 'wetenschappelijk vaststaande feiten' die
in strijd lijken met door God gepresenteerde feiten. Zij komen in de verleiding
bijbelverzen zo te interpreteren dat ze in overeenstemming gebracht kunnen worden met hún
kennis van natuurwetenschap. Voor hem of haar is het moeilijk om onvoorwaardelijk de
bijbel te accepteren als realiteit en om de menselijke kennis daaraan volledig
ondergeschikt te maken. Want dat is de juiste prioriteit: eerst God onvoorwaardelijk
geloven. Dan is wetenschap nuttig en boeiend.
Een christen zou de bijbel moeten lezen met dezelfde houding waarmee hij op een
wonderbaarlijke genezing reageert. De oprecht gelovige weet dat God deze bovennatuurlijke
wonderen verricht en beschouwt de ontkenning hiervan door de ongelovige wetenschapper als
een probleem van de wetenschap.
Deze wonderen worden in de bijbel ook als wonderen beschreven en daarom gelooft een
christen dat. Maar vele wonderlijke gebeurtenissen worden niet als zodanig beschreven in
de Schrift. Is de schepping niet het grootste wonder? De schepping van materie in een
perfecte orde, maar nog meer de geestelijke schepping, waar de wetenschap al helemaal geen
raad mee weet. De geestelijke schepping is nog maar in een beginstadium. We komen in de
bijbel het woord 'wonder' in dit verband niet of nauwelijks tegen. Dat neemt niet weg dat
de schepping een voor de mens bovennatuurlijke daad is van God, het gaat de kennis van de
mens ver te boven.
Vragen op het terrein van de natuurkunde, biologie en archeologie hoeven niet per se
beantwoord te worden om het scheppingswonder te geloven. Toch is dit één van de redenen
geweest dat de leer van de herschepping is onderwezen. Voor mensen die vertrouwen op de
wetenschap, die door de mens wordt onderwezen, geeft een herschepping een 'redelijkere'
verklaring voor de zeer oude sporen van leven en materiaal. Wetenschap is een hoog goed,
nuttig en inspirerend, maar een mens moet leren dat God de grootste Wetenschapper is. Wat
we nu niet kunnen begrijpen of bewijzen kunnen we mogelijk later wél. De mens moet leren
om eerst de Almachtige te vrezen met diepe eerbied. Kennis van geestelijke zaken, zoals
Gods Geboden, verdienen een hogere prioriteit. We zullen niet eerder op een gezonde
planeet kunnen wonen voordat Gods wetten worden gerespecteerd.
Lucifer zou een herschepping in
Genesis
noodzakelijk gemaakt hebben
Het is niet verkeerd dat de hooggeschoolde gelovige poogt
zijn wetenschappelijk inzicht in overeenstemming te brengen met de feiten die de Bijbel
geeft. Het gevaar is echter aanwezig dat hij zijn eigen waarheid creëert om de Bijbel in
overeenstemming te brengen met menselijke (dus beperkte) wetenschap. Dat is de omgekeerde
volgorde. Zo is ongetwijfeld ook de 'herscheppingstheorie' ontstaan. Deze theorie is als
volgt.
Voordat de mens werd geschapen, werd de aarde bewoond en geregeerd door Lucifer en
engelen. In zijn poging om Gods troon over te nemen, ontstond er een gigantische
titanenstrijd in het universum, dat daardoor, inclusief de aarde, volkomen werd verwoest.
God besloot daarom de hemel en de aarde te herscheppen. Nu als een woonplaats voor de
mens.
Deze redenatie is in de verzen 1 en 2 van Genesis samengevat.
Genesis 1:1 In den beginne schiep God de hemel en de aarde.
God bestond vóór alles. God is de Schepper. Hij schiep hemel en aarde. Maar in het
direct daaropvolgende vers lezen we:
Vers 2 De aarde nu was woest en ledig
De Hebreeuwse woorden voor 'woest en ledig' zijn tohu bohu (of: tohu wabohu).
Deze woorden hebben in het Nederlands de betekenis van chaotisch, ongeordend,
braakliggend, leeg. Zo is de uitleg van hen die de scheppingsweek in Genesis als een
herschepping zien en vervolgen dan met de vraag: werd de aarde allereerst in een
chaotische toestand geschapen? Schiep God alles in chaos en verwarring?
We lezen in 1 Corinthe 14:33: "want God is geen God van wanorde
"
God is de oorsprong van vrede, de oorsprong van orde en recht. Waarom zou Hij de aarde
eerst in wanorde scheppen om haar vervolgens in orde te moeten brengen? Dat zou zinloos
zijn! Het Hebreeuwse woord voor 'schiep', bara, dat in Genesis 1:1 wordt gebruikt,
impliceert, volgens deskundigen, dat de schepping een volmaakt werkstuk was. Het woord
'schiep' wijst dus op een volmaakte en voorbeeldige orde en organisatie, niet op chaos of
verwarring!
In het boek Job spreekt God met Job over de schepping. Er zijn aanwijzingen dat Job zelf
een groot bouwmeester was. Hij zou bijvoorbeeld de piramide van Cheops in Egypte hebben
ontworpen.
Job 38:7 terwijl de morgensterren tezamen juichten, en al de zonen Gods jubelden?
De 'morgensterren' zijn engelen. De engelen hebben volgens deze theorie, gejuicht toen de
eerste schepping gereed was. Hoe raakte de aarde dan in een chaotische toestand? In
Genesis 19:26 wordt hetzelfde Hebreeuwse woord hayah gebruikt, dat in Genesis 1:2
is vertaald als 'was'.
Genesis 19:26 Maar zijn vrouw, die achter hem liep, zag om, en werd een
zoutpilaar.
Dit woord wijst in bijna alle gevallen op een situatie die anders was dan voorheen. Met
andere woorden, de aarde 'werd' chaotisch zij was dat niet altijd geweest.
Geen enkele Nederlandse vertaling geeft dit zo weer. Slechts één Engelse vertaling, die
van Rotherham, geeft de oorspronkelijke Hebreeuwse tekst van Genesis 1:2 als volgt weer:
"De aarde was evenwel woest en ledig geworden." Zij was dat
dus niet altijd geweest. (We citeren nog steeds de redenering van hen die overtuigd zijn
van een herschepping in Genesis 1) In Jeremia 4:23 en in Jesaja 34:11, en op andere
plaatsen in de Bijbel, treft u in het Hebreeuws dezelfde woorden tohu en bohu aan,
die 'chaotisch' en 'in wanorde' betekenen. In alle gevallen is de situatie die beschreven
wordt een gevolg van zonde.
Vervolgens wordt Jesaja 45:18 aangehaald.
Jesaja 45:18 Want zo zegt de Here, die de hemelen geschapen heeft (Hij is God)
die de aarde geformeerd en haar gemaakt heeft, Hij heeft haar gegrondvest; niet tot een
baaierd heeft Hij haar geschapen, maar ter bewoning heeft Hij haar geformeerd: Ik ben de
Here en er is geen ander.
Het oorspronkelijke Hebreeuwse woord dat hier als 'baaierd' is vertaald, is tohu.
Dit is hetzelfde woord dat in Genesis 1:2 gebruikt wordt en 'verwarring', 'ongeordend',
'braakliggend' betekent het gevolg van het breken van wetten. Althans, volgens hen
die van een herschepping overtuigd zijn. In Jesaja 45:18 staat de ondubbelzinnige
uitspraak dat God de aarde niet tohu schiep, d.w.z. niet in verwarring, niet
in wanorde. Maar in Genesis 1:2 was de aarde chaotisch en in verwarring, omdat zij dat was
geworden!
Hieruit blijkt dus dat de aarde pas zo werd nadat zij was geschapen. Wat zou
die verwarring en wanorde veroorzaakt kunnen hebben? Welke zonde zou de aarde in de
chaotische toestand kunnen hebben gestort die in Genesis 1:2 beschreven wordt?
Er moet leven op aarde zijn geweest, omdat er een zonde was begaan waardoor de aarde in
een toestand van chaos en verwarring terecht was gekomen. Sla nu de brief van Judas, vers
6 op:
Judas 6 en dat Hij engelen, die aan hun oorsprong ontrouw werden en hun eigen
woning verlieten, voor het oordeel van de grote dag met eeuwige banden onder donkerheid
heeft bewaard gehouden.
Deze zondige engelen hadden hun woning in de hemel verlaten en bewoonden de aarde vóór
de schepping van de mens, volgens deze theorie.
Deze demonen met Satan als hun leider heersen over de huidige wereld en haar
bewoners. Dit feit wordt overal in de Bijbel bevestigd.
Hoe hebben zij hun heerschappij verkregen? Hoe hebben zij hun macht verworven? Hoe hebben
zij die weten te handhaven? Vanwaar kreeg de duivel de macht deze wereld te beïnvloeden,
te leiden en te overheersen?
De duivel is de leider van de gevallen engelen, zoals u op vele plaatsen in de Bijbel kunt
lezen (Joh. 12:31; Matt. 25:41; Openb. 12:9). In 2 Corinthe 4:4 wordt de duivel 'de god
dezer eeuw' genoemd. Hij is de koning of de vorst van de zondige wereld waarin wij nu
leven. Laten wij de herkomst van die duivel eens nader bezien.
Jesaja 14:4 dat gij dit spotlied op de koning van Babel zult aanheffen: Hoe heeft
de drijver opgehouden, opgehouden is de verdrukking!
Hier wordt over een koning van Babylon gesproken. Hij was een agressor, een veroveraar.
Hij was een oorlogszuchtig vorst die probeerde anderen zoveel mogelijk af te nemen. Zijn
filosofie was precies tegengesteld aan die van God; met andere woorden, hij had dezelfde
filosofie als de duivel. Hij vertegenwoordigde de duivel. De koning van Babylon was het
werktuig van de duivel.
Deze 'koning van Babel' is de toekomstige heerser over de geprofeteerde 'Verenigde Staten
van Europa' het komende herrezen 'Heilige Roomse Rijk', beschreven in de
profetieën van Openbaring 17 en 18. In Openbaring 13 wordt beschreven dat hij zijn macht
en positie van Satan ontvangt.
Vervolgens wordt in Jesaja 14 deze menselijke koning van Babylon voorgesteld als Satan.
Satan zal na de komst van de Messias worden verwijderd en gebonden. Ezechiëls profetie,
die later besproken wordt, openbaart dat hij de vroegere aartsengel Lucifer is.
Verder met vers 12 van Jesaja 14:
Vers 12 Hoe zijt gij uit de hemel gevallen, gij morgenster, zoon des dageraads;
hoe zijt gij ter aarde geveld, overweldiger der volken! 13 En gij overlegdet nog
wel: Ik zal ten hemel opstijgen, boven de sterren Gods mijn troon oprichten en zetelen op
de berg der samenkomst ver in het noorden; 14 ik wil opstijgen boven de hoogten der
wolken, mij aan de Allerhoogste gelijkstellen.
Het 15e vers keert tot de menselijke koning terug.
Let erop dat deze vroegere aartsengel was aangesteld als heerser over de engelen die
zondigden. Hij had een troon. Hij zei dat hij zijn troon boven de sterren (engelen) van
God zou verheffen. Hij was reeds verheven boven de engelen op aarde de engelen die
met hem zondigden. Nu wilde hij zijn troon boven Gods engelen in de hemel
verheffen. Hij wilde Gods hemel binnenvallen, God van de troon van het heelal stoten en
over het gehele universum regeren!
In Ezechiël 28 lezen wij meer over deze cherub die Satan werd. Hier wordt, beginnend met
vers 2, gesproken over de menselijke vorst van Tyrus, omgeven door rijkdom (hoofdstuk 27),
omringd door volmaakte schoonheid, en in de ijdelheid van zijn hart zeggend:
Ezechiël 28:2 Mensenkind, zeg tot de vorst van Tyrus: zo zegt de Here Here:
omdat uw hart hoogmoedig geworden is en gij zegt: ik ben een god, een godenwoning bewoon
ik midden in zee, (terwijl gij een mens zijt en geen god) en gij in uw hart uzelf
gelijkstelt met een god.
Vervolgens gaat in Ezechiël 28:12, evenals in Jesaja 14, het menselijke type over op het
satanische antitype:
Vers 12 Mensenkind, hef een klaaglied aan over de koning van Tyrus
De hele profetie van hoofdstuk 27 en 28 slaat niet op de heerser van de oude
stad Tyrus (zoals hoofdstuk 26), maar op een belangrijke persoonlijkheid, in Satans hand, van
onze tijd vlak voor de komst van de Messias, die Satan zal verwijderen en
wereldvrede zal brengen. Daarom wijst de profetie op het einde van deze grote
persoonlijkheid, die geestelijk over volken heerst en tevens op Satans verwijdering uit de
heerschappij over de mensheid op aarde. Te beginnen met vers 12 en tot het midden van vers
17 spreekt de profetie over Satan zelf:
en zeg tot hem: zo zegt de Here Here: Volmaakt zijt gij van gestalte, vol van
wijsheid, volkomen schoon. 13 In Eden waart gij, Gods hof; allerhande edelgesteente
overdekte u: rode jaspis, chrysoliet en prasem, turkoois, chrysopraas en nefriet,
lazuursteen, hematiet en malachiet. Van goud was het werkstuk, waarin zij waren gevat en
aan u vastgehecht; toen gij geschapen werdt, waren zij gereed.
Merk op dat dit niet over een mens gaat, maar over een geschapen wezen. God zou
nooit van een mens zeggen dat hij de totale som van wijsheid, volmaaktheid en schoonheid
omvat. Hier wordt Lucifer op aarde uitgebeeld. Maar vroeger had hij zich bij de troon van
God bevonden, zoals de volgende woorden duidelijk te kennen geven:
Vers 14 Gij waart een beschuttende cherub met uitgespreide vleugels; Ik had u
een plaats gegeven: gij waart op de heilige berg der goden, wandelend te midden van
vlammende stenen. 15 Onberispelijk waart gij in uw wandel, vanaf de dag dat gij
geschapen werdt totdat er onrecht in u werd gevonden.
Dan schrijft God hem gewelddadigheid toe, zonde, misbruik van wijsheid, perversie, trots
zijn hart verhief zich wegens zijn schoonheid. Vervolgens gaat in vers 17 het
onsterfelijke geestelijke antitype weer over op het menselijke type, dat een voornaam
instrument in Satans handen zal zijn bij de geduchte wereldgebeurtenissen voorafgaande aan
en leidend tot de komst van de Messias, die de regering van God over alle volken
van de aarde zal oprichten.
Laten we het nu eens samenvatten, om te zien waarom een herschepping nodig zou zijn.
De aarde werd volmaakt geschapen. Miljoenen eeuwen voordat de mens werd geschapen, volgens
deze doctrine. De engelen juichten van blijdschap. Vanaf haar ontstaan werd zij door
engelen bewoond. Er was een troon, waarop Lucifer zat, een superaartsengel, een cherub.
Hij was geheel en al op de hoogte van het functioneren van Gods regering, daar hij bij de
troon van God in de hemel had vertoefd. God had Lucifer op de troon op aarde geplaatst om
de regering van God over de engelen die op aarde waren te leiden. (Nog steeds
volgen we de redenering van de theorie van de herschepping.)
Er was geluk, vrede en vreugde op aarde. Van Lucifer wordt gezegd: "Onberispelijk
waart gij in uw wandel, vanaf de dag dat gij geschapen werdt, totdat er onrecht in u werd
gevonden" (Ezech. 28:15). God heeft geen duivel geschapen, maar een aartsengel
die volmaakt was in schoonheid en wijsheid. God gaf zijn engelen evenwel een vrije wil
een verstand dat vrij kon denken en redeneren met het recht van vrije keuze.
Lucifer had zich door zijn schoonheid en volmaaktheid met ijdelheid laten vervullen
met zelfverheerlijking en zelfzucht. Hij werd afgunstig op Gods macht, en gezag boven hem
kon hij niet langer verdragen. Met zijn engelen spande hij samen om een invasieleger te
vormen dat Gods hemel zou binnenvallen om God van de troon van het heelal te stoten.
Lucifer zou God zijn. Daardoor was Lucifer niet meer 'Lichtbrenger' maar een tegenstander,
een agressor, een mededinger, een vijand. De naam Satan betekent 'Tegenstander'.
Zijn engelen werden demonen.
Nu komen we op de gebeurtenis die een herschepping noodzakelijk zou maken.
Eenderde van de engelen schaarde zich in deze opstand achter Satan. Dit heeft de chaos
op aarde veroorzaakt waarover we in Genesis 1:2 lezen en daarom zou een herschepping
noodzakelijk zijn. De zonde van de engelen reikte ver het heelal in en bracht totale chaos
op aarde. Wat geologen en astronomen vandaag zien is geen evoluerend universum, maar zijn
de restanten van een titanische slag, door geestelijke wezens in het heelal, een slag die
vóór de schepping van de mens plaatsvond.
De aarde was volmaakt geschapen. Later werd ze chaotisch als gevolg van de
opstandigheid van Lucifer. Maar in zes dagen herstelde God de aarde weer, vernieuwde
haar en schiep er menselijke wezens op. Psalmen 104:30 moet dit als bewijs
ondersteunen.
Psalmen 104:30 zendt Gij uw Geest uit, zij worden geschapen, en Gij vernieuwt het
gelaat van de aardbodem.
Tot zover de redenering van hen die geloven in een herschepping.
De Bijbel is de eerste bron voor
bewijs
Laten we de feiten nagaan op de manier van de gelovigen
in Berea:
Handelingen 17:10 Maar de broeders zonden terstond in de nacht Paulus en Silas
naar Berea, die, daar aangekomen, naar de synagoge der Joden gingen; 11 en dezen
onderscheidden zich gunstig van die te Tessalonica, daar zij het woord met alle
bereidwilligheid aannamen en dagelijks de Schriften nagingen of deze dingen zo waren.
Het Bijbels gezag staat boven interpretaties van mensen.
1 Thessalonica 5:21 maar toetst alles en behoudt het goede.
Dat Lucifer Satan werd en engelen demonen, is in overeenstemming met de Schrift. Maar zegt
de Bijbel werkelijk dat de aarde tot een woestenij werd gemaakt door Satan en zijn demonen
en het universum daardoor volkomen werd geruïneerd vér vóór de scheppingsweek in
Genesis, zodat een herschepping noodzakelijk werd?
Wetenschap naar menselijke
maatstaf
Vanzelfsprekend zoekt de wetenschap een verklaring voor
de vele sporen die volgens haar onderzoeksmethoden tienduizenden, honderdduizenden of
miljoenen jaren oud moeten zijn. We mogen niet in de verleiding komen om de uitleg van
Gods Woord aan te passen aan onze wens om vragen over de ouderdom van de aarde te kunnen
beantwoorden. Voorlopig zullen vele vragen nog wel onbeantwoord blijven.
Naar menselijke maatstaven is de kennis van de mens niet te verwarren met wijsheid
op velerlei terreinen indrukwekkend. Maar het valt in het niet bij God.
Job 38:1 Toen antwoordde de Here Job uit een storm en zeide: 2 Wie is het
toch, die het raadsbesluit verduistert met woorden zonder verstand? 3 Gord nu als
een man uw lendenen, dan wil Ik u ondervragen, opdat gij Mij onderricht. 4 Waar
waart gij, toen Ik de aarde grondvestte? Vertel het, indien gij inzicht hebt! 5 Wie
heeft haar afmetingen bepaald? Gij weet het immers! Of wie heeft over haar het meetsnoer
gespannen? 6 Waarop zijn haar pijlers neergelaten, of wie heeft haar hoeksteen
gelegd. Vers 8 Wie heeft de zee met deuren afgesloten, toen zij bruisend uit
de moederschoot kwam?; 9 toen Ik wolken maakte tot haar kleed en duisternis tot haar
windselen; 10 toen Ik de door Mij gestelde grens uitbrak, grendel en deuren
aanbracht; 11 toen Ik sprak: Tot hiertoe en niet verder zult gij komen, hier zal de
trots uwer golven blijven staan! 12 Hebt gij ooit in uw leven de morgen ontboden, de
dageraad zijn plaats aangewezen. Vers 17 Zijn de poorten des doods voor u onthuld,
en hebt gij de poorten der diepe duisternis aanschouwd? 18 Reikt uw begrip zover als
de breedte der aarde? Vertel het, indien gij dit alles weet! 19 Waar is de weg naar
de woning van het licht, en de duisternis, waar is haar verblijf. Vers 33 Kent gij
de inzettingen des hemels, bepaalt gij zijn heerschappij over de aarde? 34 Kunt gij
uw stem tot de wolken verheffen, zodat een stroom van water u bedekt? 35 Kunt gij de
bliksemen uitzenden, zodat zij heengaan en tot u zeggen: Hier zijn wij? 36 Wie heeft
wijsheid gelegd in de donkere wolken of wie heeft inzicht verleend aan de grillige
wolkengevaarten?
Job 39:29 Is het door uw inzicht, dat de valk vliegt, zijn vleugels uitslaat naar
het zuiden? 30 Is het op uw bevel, dat de gier zich verheft en zijn nest in de
hoogte bouwt, 31 op rotsen woont en vernacht, op rotspunt en bergtop? Vers 34
En de Here antwoordde Job: 35 Wil de bediller twisten met de Almachtige?
Job 42:1 Toen antwoordde Job de Here: 2 Ik weet, dat Gij alles vermoogt, en
dat geen uwer plannen wordt verijdeld. 3 Wie is het toch, die het raadsbesluit
omsluiert zonder verstand? Daarom: ik verkondigde, zonder inzicht, dingen, mij te
wonderbaar en die ik niet begreep. Vers 5 Slechts van horen zeggen had ik van U
vernomen, maar nu heeft mijn oog U aanschouwd.
De almachtige God is de bron van de wetenschap en de mens heeft daarvan veel ontdekt in
eigen ogen, maar in de ogen van God zijn de volken slechts een stofje aan een weegschaal!
Schijnbare leeftijd
In de context van het vaststellen van de ouderdom, de
leeftijd, moeten we ook rekening houden met het bestaan van een schijnbare leeftijd.
Een uur na zijn schepping scheen Adam een man van 25. Misschien wat jonger, misschien wat
ouder. Maar laten we zeggen 25 jaar. Dat was schijn, want hij was nog maar een uur jong.
Hij was zo gemaakt dat zijn haar, zijn huid, zijn organen 25 jaar leken. En de aarde? Was
misschien ook zo gemaakt dat het direct al een oude aarde leek. Zou een zogenaamde
embryo-aarde geschikt geweest zijn om te bewonen, te bewerken, om er delfstoffen uit te
halen? Is de aarde ook niet direct geschapen als een volwassen aarde? Klaar voor gebruik?
We weten dat God geen menselijk embryo maakte. Zo schiep Hij ook volwassen herten,
olifanten en bomen en planten.
Adam en Eva waren direct volwassen mensen, fysiek gereed om een gezin te stichten. Dit
scheppingswonder staat buiten de menselijke technologie.
Hoe oud leek de aarde één dag na haar schepping?
Als de wetenschap direct na de schepping van de aarde de ouderdom van aardlagen met daarin
de delfstoffen, die de mens gebruikt, gemeten zou kunnen hebben, wat zou dan het resultaat
geweest zijn? Was het radioactief verval slechts twee uren oud? Of leek dat dit
proces al twee miljoen jaren geleden begonnen was? Of misschien twee miljard jaren? Wat
was de schijnbare leeftijd van de aarde direct na haar schepping?
Er zijn veel theorieën.
Menselijk leven vóór Adam?
Genesis 1:26 En God zeide: Laat Ons mensen maken
naar ons beeld, als onze gelijkenis, opdat zij heersen over de vissen der zee en over het
gevogelte des hemels en over het vee en over de gehele aarde en over al het kruipend
gedierte, dat op de aarde kruipt.
Sommige christenen denken de vraag, hoe sporen van mensen vóór Adam zijn ontstaan, te
kunnen beantwoorden, door te beweren dat God vóór de schepping van Adam en misschien ook
wel daarna, mensen gemaakt heeft die niet naar zijn beeld en gelijkenis geschapen
waren. Zou dat kunnen?
Vers 27 En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem;
man en vrouw schiep Hij hen.
Hier staat: de mens. Vers 27 spreekt niet over twee soorten mensen, de één wel en de
ander niet naar zijn beeld geschapen, nee, God heeft het over de mens. Kennelijk heeft Hij
maar één soort mens geschapen en die is gemaakt naar zijn beeld en gelijkenis en Adam
was de eerste. Hij schiep de dieren naar hun aard en de mens naar Gods aard.
1 Corinthe 15:45 Aldus staat er ook geschreven: de eerste mens, Adam,
werd een levende ziel
Ook Paulus bevestigt dat er vóór Adam geen mensen geweest zijn. De eerste mens was
Adam staat hier.
De vragen: "Waren of zijn er mensen die tijdelijk op de aarde leefden of misschien
nog leven en net als dieren niet in Gods Plan van Behoud zijn opgenomen?"
"Bestaan er oeroude fossielafdrukken van oermensen die niet naar Gods beeld
zijn geschapen?" zijn geen zinvolle vragen.
Genesis 9:6 Wie des mensen bloed vergiet, diens bloed zal door de mens vergoten
worden, want naar het beeld Gods heeft Hij de mens gemaakt.
Het is duidelijk, de mens is naar Gods beeld geschapen. Hierin zijn geen soorten.
Is Eva wel naar Gods beeld geschapen? Wat zegt de Bijbel?
Genesis 1:27 En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij
hem; man en vrouw schiep Hij hen.
En als er nog twijfel mocht bestaan over mogelijk andere menselijke wezens die geleefd
zouden hebben.
Genesis 3:20 En de mens noemde zijn vrouw Eva, omdat zij de moeder van alle
levenden is geworden.
Van alle levenden. Er hebben dus nooit menselijke wezens bestaan die niet uit Eva zijn
voortgekomen. En we hebben gezien dat Eva een menselijk wezen was, geschapen naar Gods
beeld, naar Gods gelijkenis. En zij leefde slechts zo'n zes duizend jaar geleden.
Zon, maan en sterren gerepareerd
om
weer opnieuw te kunnen functioneren?
In de theorie van de herschepping wordt er van uitgegaan
dat door de opstand van Satan het hele universum is verwoest. Ook de zon, maan en sterren
vervulden hun taak niet meer. In de herschepping zou hun functioneren weer opnieuw in
werking zijn gesteld. De zon en de maan zouden dus al bestaan vóór de scheppingsweek van
Genesis. Daarom wordt beweerd dat op de vierde dag de beide lichten, zon en maan, niet
werden gemaakt in de zin van scheppen, maar in de betekenis van herstellen of repareren.
Zwarte wolken en giftige dampen rond de aarde veroorzaakten de duisternis als gevolg van
de strijd van Satan en zijn demonen. Deze werden op de vierde dag van de schepping
opgelost zodat de zon, maan en sterren te voorschijn kwamen en hun licht konden geven. Zo
luidt de redenering.
Laten we dit eens nader bestuderen.
Genesis 1:16 En God maakte [Hebreeuws: asah] de beide grote
lichten, het grootste licht tot heerschappij over de dag, en het kleinere licht tot
heerschappij over de nacht, benevens de sterren.
In plaats van "God maakte", zou hier dus staan "God repareerde de beide
grote lichten". Hij bracht de lichten tevoorschijn zodat ze weer konden functioneren.
Staat dat in dit vers?
Alleen al in Genesis komt dit Hebreeuwse woord asah (maken, voortbrengen, tot stand
brengen) talloze malen voor. Probeert u in de volgende voorbeelden voor de vetgedrukte
woorden die voor asah staan, het woord 'repareren' maar eens in te vullen.
Genesis 1:11 En God zeide: Dat de aarde jong groen voortbrenge, zaadgevend
gewas, vruchtbomen, die naar hun aard vruchten dragen [asah], welke zaad
bevatten, op de aarde; en het was alzo.
Genesis 1:25 God maakte [asah] het wild gedierte naar zijn aard.
Genesis 1:26 Laat Ons mensen maken [asah] naar ons beeld, als onze
gelijkenis.
Genesis 2:3 En God zegende de zevende dag en heiligde die, omdat Hij daarop gerust
heeft van al het werk, dat God scheppende tot stand had gebracht [asah].
Scheppend repareren zou in tegenspraak zijn met elkaar.
Genesis 3:7 Zij hechtten vijgenbladeren aaneen en maakten [asah]
zich schorten.
Genesis 3:21 De Here God maakte [asah] voor de mens en voor zijn
vrouw klederen van vellen.
Genesis 6:14 Met vakken zult gij de ark maken [asah].
Genesis 19:3 Hij bereidde [asah] voor hen een maaltijd en bakte
ongezuurde koeken.
Asah betekent maken, doen, bereiden, vormen, voortbrengen, tot stand brengen, scheppen.
Dit woord komt rond de tweeduizend keer voor in de Bijbel, maar het zal zeer veel moeite
kosten om het in de betekenis van herstellen of repareren te vinden, als het er al staat.
Nu terug naar de vierde dag, te beginnen in vers 14 van Genesis 1.
Genesis 1:14 En God zeide: Dat er lichten zijn aan het uitspansel des hemels om
scheiding te maken tussen de dag en de nacht, en dat zij dienen tot aanwijzing zowel van
vaste tijden als van dagen en jaren.
Het ingrediënt licht was er al. Dat was op de eerste dag geschapen. In Gen. 1:3
zegt God immers: Er zij licht; en er was licht. God zegt het en het is er. Voordien was
het er niet. Zo vindt schepping plaats. Op dezelfde manier als Hij in vers 3 zegt:
Er zij licht, zegt Hij in vers 14: Dat er lichten zijn. God zegt het en ze zijn er.
Kennelijk waren de lichten er voordien niet! En God zeide: Dat er lichten zijn aan
het uitspansel. Vanaf dat moment waren de lichten er aan de hemel om scheiding te maken
tussen de dag en de nacht en om de mens een kalender te geven (dat zij dienen tot
aanwijzing zowel van vaste tijden als van dagen en jaren).
In vers 15 wordt de betekenis van de lichten verder verklaard.
Vers 15 en dat zij tot lichten zijn aan het uitspansel des hemels om licht te
geven op de aarde; en het was alzo.
Dan volgt in vers 16 een gedetailleerder taakverdeling van de lichten.
Genesis 1:16 En God maakte de beide grote lichten, het grootste licht tot
heerschappij over de dag, en het kleinere licht tot heerschappij over de nacht, benevens
de sterren.
Misschien was dit het moment dat God de aarde om haar as liet wentelen. Door de
rotatie kwam de zon overdag en de maan en sterren 's nachts.
Vers 17 En God stelde ze aan het uitspansel des hemels om licht te geven op de
aarde, 18 en om te heersen over de dag en over de nacht, en om het licht en de
duisternis te scheiden. En God zag, dat het goed was.
Niets wijst op een herstel van de zon, maan en sterren, die daarvoor al miljoenen jaren
zouden hebben bestaan. In de eerste plaats zegt God vanaf welke dag de lichten er zijn,
namelijk de vierde dag. Dit komt overeen met de wijze van scheppen in vers 3, wanneer het
licht wordt gemaakt. Op dezelfde manier worden de zon, maan en sterren geschapen in vers
14. In de tweede plaats is het 'noodzakelijk' om in het kader van de theorie van
herschepping het Hebreeuwse woord asah in vers 16 in plaats van 'maken' te vertalen met
repareren of herstellen, hetgeen eigenlijk geen juiste weergave van de gebruikelijke
betekenis is.
Schriftgedeelten die een
herschepping
zouden moeten staven
De rebellie van Satan en zijn demonen zou de oorzaak
geweest zijn van een volkomen verwoest universum, dat in Genesis zou zijn herschapen. Dit
zou al blijken uit de eerste twee verzen van Genesis 1.
Genesis 1:1 In den beginne schiep God de hemel en de aarde. 2 De aarde nu
was woest en ledig, en duisternis lag op de vloed, en de Geest Gods zweefde over de
wateren.
Tussen de verzen 1 en 2 zou een tijdspanne van miljoenen jaren liggen. De tijd dat Lucifer
begon met Gods regering op aarde uit te voeren om daarna een poging te doen God naar de
troon te stijgen. Daarom werd de aarde woest en ledig, luidt de verklaring van hen
die aannemen dat het hier een herschepping betreft.
De meest voor de hand liggende vertaling van het Hebreeuwse woord dat in vers 2 met 'was'
is vertaald, zou 'werd' moeten zijn.
De realiteit is dat dit woord verreweg het vaakst is vertaald met vervoegingen van het
werkwoord 'zijn'. Maar ook andere vertalingen komen voor, zoals gebeuren, bestaan,
plaatsvinden.
Dat 'was' in Genesis 1:2 vertaald zou moeten zijn met 'werd' kan daarom niet als bewijs
worden aangevoerd. Veel logischer is het dat de Bijbel begint met de scheppingsweek. Dat
is een realistisch begin van het plan van God met de mens. Het is een vanzelfsprekendheid
dat de Bijbel begint in vers 1 met de eerste scheppingsdag. Die dag wordt beschreven in de
verzen 1-5. De tweede dag in 6-8 en de derde dag van 9 t/m 13, enz.
God maakte een model voor ons, een voorbeeld dat we vandaag nog steeds volgen. Daarom
begint Genesis met zes scheppingsdagen als een voorbeeld voor onze week, bestaande uit zes
dagen arbeid, gevolgd door de rustdag. Er had in één vers kunnen staan dat God zei: de
hemel en de aarde zijn er en alles was er, compleet en af. Punt. Als de mens niet centraal
zou staan in zijn scheppingsplan, zou het zo gekund hebben.
God begon met het ruwe materiaal op de eerste dag en maakte er in zes dagen een afgerond
werkstuk van.
Zoals een meubelmaker begint met een ruw, onbewerkt stuk hout of een pottenbakker met een
vormeloze klomp klei, zo begon God met een ruwe aardkluit om er in zes dagen iets moois
van te maken.
Natuurlijk was die ruwe aardkluit "woest en ledig" (Hebr.: tohu en bohu). Tohu:
braak liggen; bohu: leeg zijn.
Toen God aan het begin van de eerste dag het universum schiep, was de aarde een
braakliggende aardkluit en was volkomen leeg. Zoals alle planeten in het universum. En
zoals ze nu nog zijn. Met de aarde had de Schepper echter een speciaal Plan. Zij moest de
woonplaats worden voor de mens en later ook voor God. Een parel in het universum. Mogelijk
zijn andere planeten later aan de beurt in een volgend plan. De Schepper maakte de aarde
gereed voor de mens om er te wonen. Er was nog geen lucht om in te ademen, er groeiden nog
geen bomen en planten, er waren geen dieren en mensen. Daarom begon Hij op de eerste dag
eerst met het scheppen van licht. Daarna op de tweede dag met het uitspansel. En zo
vervolgde Hij zijn scheppingswerk dag na dag totdat er aan het einde van de zesde dag een
afgeronde magnifieke schepping tot stand gekomen was, waarin de mens kon leven.
Uit de vertaling van de Petrus Canisius Bijbelvertaling blijkt dat Canisius begreep hoe
God aan het scheppen was.
Genesis 1:1 In het begin schiep God hemel en aarde. 2 Maar de aarde was
nog ongeordend en leeg, over de wereldzee heerste duisternis, en Gods Geest zweefde
over de wateren.
Omdat God van plan was de hemel en aarde te scheppen in zes dagen, kan er vanzelfsprekend
in Genesis 1:1 niet staan dat het begin van de schepping, op de ochtend van de eerste dag,
al een volmaakte orde was. Natuurlijk schiep God een volmaakt werkstuk, maar Hij besloot
er zes dagen over te doen, als voorbeeld voor de mens. Zij die 1 Cor. 14:33 aanhalen,
hebben gelijk dat God geen God is van wanorde, want in die scheppingsweek schiep God
volmaakte orde.
Er is evenmin geen aanwijzing dat Job 38:7 betrekking heeft op een vroegere schepping,
zoals wordt beweerd.
Job 38:7 terwijl de morgensterren tezamen juichten, en al de zonen Gods jubelden?
In Op. 1:20 staat dat morgensterren engelen zijn. Juichten de engelen over een herschepping?
Uit de verzen die aan vers 7 vooraf gaan, blijkt dat het hier niet gaat over het repareren
van een schepping, maar over het grondvesten van de aarde.
Job 38:4 Waar waart gij, toen Ik de aarde grondvestte? Vertel het, indien gij
inzicht hebt!
Grondvesten duidt op een allereerste begin. Het Hebreeuwse woord betekent: grondvesten,
het fundament leggen, stichten, vestigen. Hetzelfde woord staat in het volgende vers:
1 Koningen 5:17 En de koning gebood, dat men grote, kostbare stenen zou uitbreken
om het huis op gehouwen stenen te grondvesten.
Job 38:4 gaat dus niet over een herschepping, maar over het grondvesten van de aarde en
dat staat er ook duidelijk. Dit blijkt ook uit de verzen 5 en 6.
Vers 5 Wie heeft haar afmetingen bepaald? Gij weet het immers! Of wie heeft over
haar het meetsnoer gespannen? 6 Waarop zijn haar pijlers neergelaten, of wie heeft
haar hoeksteen gelegd.
We hebben gezien in vers 7 dat de engelen juichten over het grondvesten van de aarde en
niet over een herschepping.
Ligt het niet voor de hand dat God met Job en ook met ons spreekt over een scheppingswerk
dat in zijn Woord is opgetekend en niet een mogelijk eerdere schepping die buiten de
Bijbel is gehouden? Het ligt toch voor de hand dat de engelen verheugd waren over de
schepping in Genesis. Want in de verzen 4, 10, 12, 18, 21 en 25 van Genesis 1 zegt God
zelf dat het goed was wat Hij geschapen had en na de voltooiing van de zesde dag zegt Hij
ter bekrachtiging in vers 31: "En God zag alles wat Hij gemaakt had, en zie, het was
zeer goed." Reden genoeg voor de engelen om te juichen.
Verder wordt Jesaja 45:18 aangehaald als bewijs voor een herschepping.
Jesaja 45:18 Want zo zegt de Here, die de hemelen geschapen heeft (Hij is God)
die de aarde geformeerd en haar gemaakt heeft, Hij heeft haar gegrondvest; niet tot een
baaierd heeft Hij haar geschapen, maar ter bewoning heeft Hij haar geformeerd: Ik ben de
Here en er is geen ander.
Het oorspronkelijke Hebreeuwse woord dat hier als 'baaierd' is vertaald, is tohu,
dat ook in Genesis 1:2 gebruikt is. In Jesaja 45:18 staat dat God de aarde niet tohu
schiep, d.w.z. niet in verwarring, niet in wanorde. In Genesis 1:2 was de aarde chaotisch
en in verwarring, omdat zij dat zou zijn geworden!
De verklaring is simpel. God heeft inderdaad de aarde niet tot een baaierd geschapen, maar
in zes dagen tot een perfecte orde. We moeten verder kijken dan de eerste twee verzen van
Genesis om het verslag te lezen van een volmaakte schepping in zes dagen.
Sla nu de brief van Judas, vers 6 nog eens op. Ook dit bewijs is speculatief.
Judas 6 en dat Hij engelen, die aan hun oorsprong ontrouw werden en hun eigen
woning verlieten, voor het oordeel van de grote dag met eeuwige banden onder donkerheid
heeft bewaard gehouden.
Deze zondige engelen hadden hun woning in de hemel verlaten en zouden naar de 'eerste'
aarde gegaan zijn om die te bewonen. Door hun zonden zou de aarde tot een woestenij zijn
gemaakt waardoor een nieuwe schepping noodzakelijk werd zoals die in Genesis 1 staat
beschreven. We weten dat de aartsengel Lucifer inderdaad al reeds in de hof van Eden de
tegenstander van God was. Maar uit Judas 6 blijkt niet waar de ontrouwe engelen heen
gingen toen ze hun oorsprong ontrouw werden. Dat blijkt evenmin uit Jesaja 14 en Ezechiël
28. Demonen verblijven in hemelse gewesten, met inbegrip van de aarde, zoals de Bijbel
leert. De Bijbel vermeldt dat Satan uit de hemel is verdreven en op de aarde is geworpen.
Er staat echter geen datum bij. Zeker is ook dat Satan "de overste der wereld"
is. Hij regeert met zijn leugens en bedrog over de mensen tot de komst van Christus. Over
de verblijfplaats van de duivel en de gevallen engelen, de demonen, geeft de Bijbel geen
nauwkeurige details.
Satan wordt na 1000 jaar gevangenschap losgelaten uit een plaats die de Bijbel "de
afgrond" noemt. In het Grieks staat er abussos. Demonen kenden die plek en
waren zeer bevreesd om daar opgesloten te worden.
Lukas 8:27 Toen Hij aan land gegaan was, kwam Hem een man uit de stad tegemoet,
die door boze geesten bezeten was, en sinds lang had hij geen mantel meer aan en woonde
niet in een huis, maar in de graven. 28 Toen hij nu Jezus zag, stiet hij een kreet
uit en hij viel aan zijn voeten en sprak met luider stem: Wat hebt Gij met mij te maken,
Jezus, Zoon van de allerhoogste God? Ik smeek U, dat Gij mij niet pijnigt. 29 Want
Hij gaf de onreine geest bevel van de man uit te varen. Want menigmaal had de geest hem
met geweld medegesleurd, en om hem te bewaken werd hij met ketenen en voetboeien geboeid,
maar hij brak de boeien stuk en werd door de geest naar eenzame streken gedreven. 30
En Jezus vroeg hem: Wat is uw naam? Hij zeide: Legioen; want vele geesten waren in hem
gevaren. 31 En zij smeekten Hem, dat Hij hun niet gelasten zou in de afgrond te
varen.
"De afgrond" in vers 31 is een vertaling van abussos, dezelfde plaats waar Satan
1000 jaar gevangen gehouden wordt.
2 Petrus 2:4 Want indien God engelen, die gezondigd hadden, niet gespaard heeft,
maar hen, door hen in de afgrond te werpen, aan krochten der duisternis heeft overgegeven
om hen tot het oordeel te bewaren.
Deze demonen moeten "in de afgrond" wachten "tot het oordeel."
Deze gevallen engelen worden in de duisternis van de afgrond vastgehouden tot het oordeel
van de grote dag zoals in Judas 6 staat.
Judas 6 en dat Hij engelen, die aan hun oorsprong ontrouw werden en hun eigen
woning verlieten, voor het oordeel van de grote dag met eeuwige banden onder
donkerheid heeft bewaard gehouden.
Gods zevende feest is 'De Laatste Grote Dag', de korte tijd die volgt op het 1000-jarige
vrederijk. De betekenis wordt onder meer beschreven in Openbaring 20:11-15. Het is het
laatste oordeel voor de mensheid en kennelijk ook voor de gevallen engelen. Het oordeel is
aan God en de opgestane heiligen (ware gelovigen) zullen Hem daarbij dienen.
1 Corinthe 6:3 Weet gij niet, dat wij over engelen oordelen zullen? Hoeveel te
meer dan over alledaagse dingen?
Terug naar Judas 6. Hier staat dat engelen hun oorsprong ontrouw werden en volgens de
theorie van de herschepping naar de aarde gingen. Dit is in strijd met de eigen opvatting
van de aanhangers van deze theorie die beweren dat Lucifer met een deel van de engelen
door God naar de aarde was gezonden om daar heerschappij te voeren en de aarde te
onderhouden. Het koningschap zou aan Lucifer gegeven zijn die echter in opstand kwam en
Lucifer werd Satan en de engelen werden demonen. Daarna zou God de mens hebben geschapen
om hem dezelfde kans te geven om de aarde te besturen. De Bijbel geeft ons evenwel een
ander verslag. Niet dat Lucifer en engelen als vertegenwoordigers van Gods bestuur op
aarde zouden regeren, maar dat de Satan en zijn demonen uit de hemel werden verstoten en
op aarde zijn geworpen. Dat is een geheel ander verslag.
Psalmen 104:30 is evenmin een bewijs van een herschepping. En ook daar staat geen datum
bij.
Psalmen 104:30 zendt Gij uw Geest uit, zij worden geschapen, en Gij vernieuwt
het gelaat van de aardbodem.
De Bijbel spreekt wel over een nieuwe aarde, een toekomstige herschepping of
vernieuwing, namelijk na de terugkomst van Jezus Christus.
2 Petrus 3:10 Maar de dag des Heren zal komen als een dief. Op die dag zullen de
hemelen met gedruis voorbijgaan en de elementen door vuur vergaan, en de aarde en de
werken daarop zullen gevonden worden. 11 Daar al deze dingen aldus vergaan [Gr.:
losmaken, afbreken], hoedanig behoort gij dan te zijn in heilige wandel en godsvrucht,
12 vol verwachting u spoedende naar de komst van de dag Gods, ter wille waarvan de
hemelen brandende zullen vergaan [Gr.: losmaken, afbreken] en de elementen in
vuur zullen wegsmelten. 13 Wij verwachten [Gr. ook: uitzien naar] echter
naar zijn belofte nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont.
Hier is sprake van een ware herschepping waarmee het Millennium zal beginnen.
Grondlegging
der wereld
In plaats van
de aarde scheppen, spreekt de Bijbel ook wel van grondvesten of grondlegging. Dit zijn
termen die aangeven dat het om het allereerste begin gaat, de enige en oorspronkelijke
schepping.
Lukas 11:49 Daarom zegt ook de wijsheid Gods: Ik zal tot hen zenden profeten en
apostelen en van hen zullen zij sommigen doden en vervolgen, 50 opdat van dit
geslacht afgeëist worde het bloed van al de profeten, dat vergoten is sinds de
grondvesting der wereld, 51 van het bloed van Abel tot het bloed van Zacharias.
De tijd van bloedvergieten begon met Abel. Het begin van die tijd wordt aangegeven
met "de grondvesting van de wereld". In de tijd van Abel (de zoon van Adam) is
kennelijk de wereld gegrondvest. En dat is juist, namelijk in de week dat zijn vader werd
geschapen.
Als de Bijbel spreekt over de grondvesting der wereld, blijkt uit de context overal
duidelijk dat hiermee niet alleen de mensheid wordt bedoeld, maar eveneens de schepping
van de aarde, of eigenlijk van hemelen en aarde, want het Griekse woord is kosmos.
Nog een vers hierover. Het oude Israël dat God uit Egypte verloste, moest 40 jaar in de
woestijn verblijven om daar ook te sterven vanwege hun ongehoorzaamheid en gebrek aan
vertrouwen in God. Hun kinderen mochten Kanaän, het beloofde land, binnengaan. In
Hebreeën staat dat zij niet tot de rust ingegaan zijn.
Hebreeën 4:3 Want wij gaan tot de rust in, wij, die tot geloof gekomen zijn,
zoals Hij gesproken heeft: gelijk Ik gezworen heb in mijn toorn: Nooit zullen zij tot mijn
rust ingaan, en toch waren zijn werken van de grondlegging der wereld af gereed.
4 Want Hij heeft ergens van de zevende dag aldus gesproken: En God rustte op de
zevende dag van al zijn werken.
God schiep hemel en aarde in zes dagen, wat Hij in de verzen 3 en 4 "zijn
werken" noemt. Deze werken of de zes dagen arbeid waren met de grondlegging der
wereld gereed staat in vers 3. De grondlegging der wereld vond dus plaats gedurende de
zes dagen arbeid van het scheppen van hemel en aarde. Uit het feit dat in vers 4 staat
"en God rustte op de zevende dag van al zijn werken", weten we dat deze verzen,
waarin de grondlegging of de schepping van de wereld wordt vermeld, verwijzen naar de
scheppingsweek in Genesis 1. En hier wordt niet gesproken over een herschepping, maar over
de grondlegging van de wereld of de kosmos (het universum).
Nog een aanwijzing vinden we in Hebreeën 9:26.
Hebreeën 9:24 Want Christus is niet binnengegaan in een heiligdom met handen
gemaakt, een afbeelding van het ware, maar in de hemel zelf, om thans, ons ten goede, voor
het aangezicht Gods te verschijnen; 25 ook niet om Zichzelf dikwijls te offeren,
gelijk de hogepriester jaarlijks met ander bloed dan het zijne in het heiligdom gaat, 26
want dan had Hij dikwijls moeten lijden sinds de grondlegging der wereld;
maar thans is Hij eenmaal, bij de voleinding der eeuwen, verschenen om door zijn offer de
zonde weg te doen.
Christus heeft eenmaal zijn leven opgeofferd voor de mens. Hij heeft dus eenmaal
aan het kruis moeten lijden sinds het bestaan van de mens. Sinds de schepping van Adam of
sinds de grondlegging der wereld (vers 26).
De taal van de volgende verzen suggereren geen reparatie of herschepping.
Exodus 20:11 Want in zes dagen heeft de Here de hemel en de aarde gemaakt, de
zee en al wat daarin is, en Hij rustte op de zevende dag; daarom zegende de Here de
sabbatdag en heiligde die.
Exodus 31:17 Tussen Mij en de Israëlieten is deze een teken voor altoos, want in
zes dagen heeft de Here de hemel en de aarde gemaakt, en op de zevende dag heeft Hij
gerust en adem geschept.
Het is duidelijk, hemel en aarde zijn gemaakt in de zes scheppingsdagen die in
Genesis 1 staan en niet eerder.
Als die theorie van een herschepping in Genesis waar zou zijn, zouden we nu onder de
tweede hemel en op de tweede aarde leven. Maar wat gebeurt er wanneer Christus terugkeert
naar de aarde? De Bijbel zegt dat Hij de hemel en de aarde zal vernieuwen. Dat staat onder
meer in Openbaring 21:1.
Openbaring 21:1 En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; want de eerste
hemel, en de eerste aarde was voorbijgegaan, en de zee was niet meer.
Zag u dat staan? Er staat: "de eerste hemel, en de eerste aarde
was voorbijgegaan". Wanneer Christus terugkomt en een nieuwe hemel en een nieuwe
aarde maakt, zullen de eerste hemel, en de eerste aarde voorbijgaan. Dat is
de aarde die wij nu bewonen.
Wij leven nu op de eerste aarde die 6000 jaar geleden geschapen is in zes dagen. En de
zevende dag rustte God, waarmee vooruit wordt gezien naar de spoedig intredende
1000-jarige rust (vrede) onder een nieuwe hemel en op een nieuwe aarde. |
|