|
Voor literatuurlijst klik hier.
Waarom
Jezus
rond
2000
niet
terugkeerde
De apostelen en de
gelovigen in de eerste eeuw meenden dat Jezus' terugkomst voor de deur stond. En in alle
eeuwen hebben christenen zich uitgesproken over een spoedige terugkeer van Christus alsof
deze gebeurtenis zou plaatsvinden in hun tijd. Waarom? Omdat een christen zijn hoop
gevestigd heeft op de belofte van Jezus' terugkomst beseffend dat dit de enige hoop voor
de mens is om te overleven. Sinds Zijn dood wordt dit de belangrijkste gebeurtenis in de
geschiedenis van de mensheid en staat daarom centraal in het evangelie. Ook in de tweede
helft van de 20e eeuw hebben ware gelovigen met oprechte overtuiging
aangekondigd dat Christus nog in de 20e eeuw zou terugkeren om Zijn Koninkrijk
op aarde te vestigen. Begrijpelijk, omdat het christendom veronderstelt dat rond het jaar
2000 een periode van 6000 jaar is afgesloten sinds de schepping en Jezus dan zou
terugkeren om het 1000-jarige vrederijk te stichten.
Waarom Christus' eerste komst
niet eerder of later?
Ongeveer 2000 jaar geleden kwam
Christus als mens naar de aarde om Zijn tweede komst voor te bereiden. Hij gaf Zijn
zondeloos leven om redding voor de gehele mensheid mogelijk te maken en vestigde de
nieuwtestamentische Gemeente.
Dit leven van Jezus op aarde wordt uitvoerig in Gods Woord beschreven
en ook in verschillende profetieën aangekondigd.
Maar kunnen we ook aanwijzingen vinden over het tijdstip over Zijn
eerste komst 2000 jaar geleden?
Zag God zo'n 2000 jaar geleden dat in die periode de tijd daarvoor rijp
was? Had Christus ook met dezelfde opdracht 1500 of 2500 jaar eerder of misschien 500 jaar
later naar de aarde kunnen komen?
Omdat God een volmaakt Plan heeft met de mens en niets aan het toeval
overlaat, kan het niet anders dan dat het tijdstip van Christus' komst en Zijn kruisiging
op de kalender van God is geplaatst toen dit Plan werd ontworpen. In de Bijbel kunnen we
daar inderdaad bevestigingen van vinden.
7000-jarig
Plan
Gods meesterplan beslaat een
tijdsruimte van 7000 jaar. De zeven dagen van de schepping waren een type. Ze laten het
patroon zien. De eerste zes waren dagen van fysieke scheppingsdaden. Op de zevende dag van
die eerste week begon de geestelijke schepping, die nog steeds doorgaat. Op die dag schiep
God Zijn sabbat die als heilige dag ten behoeve van geestelijke doeleinden werd
afgezonderd. Bij God is "één dag... als duizend jaar en duizend jaar als één
dag".
2 Petrus 3:8 Doch dit ene mag u niet ontgaan, geliefden, dat
een dag bij de Here is als duizend jaar en duizend jaar als een dag.
God wees dus de eerste 6000 jaar aan de fysieke mens toe om zijn eigen levenswijze te
leiden (misleid en beheerst door Satan). Deze 6000 jaar zouden we de 'dagen van de mens'
kunnen noemen.
Met andere woorden, de eerste 6000 jaar werden aan Satan toegewezen om
hem zijn werk van het misleiden van de wereld te laten uitvoeren, gevolgd door 'het
Millennium', 1000 jaar (één duizendjarige dag) waarin Satan zijn 'werk' van bedrog niet
zal mogen verrichten. Duizend jaar onder de zegeningen van Gods regering. Op de zevende
1000-jarige dag zal Christus regeren als Koning der koningen en als Heer der heren.
Vandaar dat Jezus over de zevende dag zegt: Mattheus 12:8 Want de Zoon des mensen
is heer over de sabbat. Hij zal Heer zijn over de zevende 1000-jarige dag. En
ook: Jesaja 58:13 Indien gij niet over de sabbat heenloopt door uw zaken te doen
op mijn heilige dag, maar de sabbat een verlustiging noemt, de heilige dag des Heren
van gewicht, en die eert door noch uw gewone bezigheden te doen, noch uw zaken te
behartigen, of ijdele taal uit te slaan
Onze zaken, de zaken van de mens, hebben we 6000 jaar, zes 1000-jarige
dagen, gedaan. Nu begrijpen we waarom we op de sabbat niet de zaken mogen doen die wij
mensen op de zes dagen doen. Onze werken op de zes wekelijkse dagen zijn in deze context
een type van de menselijke civilisatie gedurende de 6000 jaren sinds Adam. Zes 1000-jarige
dagen heeft de mens zijn zaken, werken en handel gedaan, maar op de zevende 1000-jarige
dag zullen we op Gods manier gaan leven. Met het houden van de sabbat tonen we begrip en
eerbied voor Gods plan. De zevende dag is sinds de schepping apart gezet als een heilige
tijd als een verwijzing naar het komende 1000-jarige vrederijk, een tijd die de mens dan
"een verlustiging" noemt.
Vers 14 dan [op de zevende 1000-jarige dag, getypeerd door de sabbat] zult
gij u verlustigen in de Here en Ik zal u doen rijden over de hoogten der aarde en u doen
genieten het erfdeel van uw vader Jakob, want de mond des Heren heeft het gesproken.
Op de zevende 1000-jarige dag gaat vers 14 in vervulling en zullen we
vreugde op Gods manier smaken. Het houden van de sabbat herinnert ons aan Gods plan.
Daarom heeft Satan de mens een andere dag, de zondag, gegeven. De mens is daardoor de
kluts volledig kwijt.
Algemeen wordt aangenomen dat met het jaar 2000 van onze jaartelling
een nieuw millennium is begonnen. Er waren toen pas 1999 jaar voorbij, want de
Romeins-christelijke jaartelling kent geen jaar '0'. Eigenlijk begon op 1 januari 2001 het
derde millennium sinds de jaartelling. Algemeen wordt ook aangenomen door de christelijke
wereld dat er rond 2000 6000 jaren voorbijgegaan zijn sinds de schepping althans
door hen die nog in de schepping geloven. Is die opvatting juist? Eindigden de zes
1000-jarige dagen niet eerder of ligt dat tijdstip nog in de toekomst?
De kruisiging
aan het einde
van de vierde 1000-jarige dag
Gods plan bestaat dus uit zeven
1000-jarige dagen. Het was geen toeval dat Christus aan het einde van de vierde dag van de
week (woensdag) werd gekruisigd. De vierde dag is in het 7000-jarige plan de vierde
1000-jarige dag. Zijn kruisiging vond niet op vrijdag plaats; zie onze publicatie 'DE
OPSTANDING was NIET op zondag'.
Als deze vierde dag (woensdag) inderdaad verwijst naar de vierde
1000-jarige dag, dan moet de kruisiging nog op de vierde 1000-jarige dag hebben
plaatsgevonden, voordat de vijfde 1000-jarige dag begon.
De christelijke jaartelling werd in 526 ingevoerd door paus Johannes I
en was ontworpen door de pauselijke chronoloog Dionysius Exiguus. De geboorte van Christus
werd als begin van de jaartelling genomen. Daarbij dateerde hij echter het geboortejaar
van Christus minstens vier jaren te laat. Wij denken 5 jaar.
Hoe belangrijk de geboorte van Christus ook is, de bijbel geeft geen
instructies om van Zijn geboortedag een feestdag te maken. Zijn dood dient echter
jaarlijks als één van "de feesttijden des Heren" gevierd te worden. Men had
daarom in het ontwerp van de christelijke jaartelling beter het jaar van of na de
kruisiging kunnen nemen als begin. Dan zou de Romeinse of christelijke kalender beter
overeenkomen met de kalender van God. Wij denken dat de kruisiging in 30 n. Chr. was. De
14e van de eerste maand van Gods kalender, de dag van de kruisiging, viel in
dat jaar op een woensdag.
In de helft
van de week
In Daniël 9:27 staat "in de
helft van de week zal hij slachtoffer en spijsoffer doen ophouden". Dit is het
laatste deel van 'de profetie van de zeventig weken' die 490 jaar bestrijkt. Maar
profetieën zijn soms tweeledig. Deze week is eveneens een verwijzing naar de letterlijke
week van zeven dagen waarin Christus op de middelste dag van de week, dat is woensdag, is
gekruisigd. Christus schaft slachtoffer en spijsoffer af door zelf als ultiem offer te
sterven aan het kruis. Aan het einde van de vierde dag werd Jezus geslachtofferd, een
tijdstip dat verwijst naar het einde van de vierde 1000-jarige dag. Dat betekent dat op de
kalender van God de vijfde 1000-jarige dag pas begint ná de kruisiging. Dat betekent
eveneens dat de tijdsduur van de schepping tot na de kruisiging 4000 jaar is. Maar komt
dat overeen met de realiteit van de geschiedenis?
Verschil van
40 jaar over
aanvang regeringsjaar Salomo
Het christendom gaat er vanuit dat
rond de tijd van de geboorte van Christus de schepping 4000 jaar oud is. Is dan de vierde
1000-jarige dag niet minstens 30 jaar te lang? Want de kruisiging vond plaats in 30 n. C.
Zou die periode, de vierde 1000-jarige dag, dan minimaal 1030 jaar hebben geduurd? Of
zouden de eerste vier 1000-jarige dagen samen 4030 geduurd hebben? Dat zou niet logisch
zijn.
Opvallend is dat bijbelhistorici en commentatoren het niet eens zijn
over de jaartallen van de regeringsperiode van David en Salomo. Sommigen laten de 40 jaar
durende regering van Salomo aanvangen tussen 1010 en 1015 v. Chr. Anderen, verreweg de
meerderheid, tussen 971 en 973 v. C. Enige jaren verschil heeft mogelijk te maken met het
feit dat de regeringsperioden van de koningen ná Salomo lastig vast te stellen waren,
omdat dikwijls de oudste zoon van de koning als co-regent enige jaren meeregeerde totdat
zijn vader stierf. Het is niet altijd duidelijk of met het eerste regeringsjaar het eerste
jaar van zijn co-regentschap wordt bedoeld of het jaar dat hij na het overlijden van zijn
vader alleen regeert.
Maar dat men tot een verschil komt van 30 à 40 jaar heeft vooral te
maken met het feit dat sommigen menen dat de schepping van de wereld precies 4000 voor de
geboorte van Christus plaats vond. Hoe het ook zij, volgens de meeste encyclopedieën
duurt vanaf het eerste regeringsjaar van Salomo tot het jaar 1 van onze jaartelling 971 à
973 jaar, terwijl sommige commentaren beweren dat die periode 1011 jaar is. Dat is een
verschil van 38 à 40 jaar. Wat voor consequentie kan dit hebben?
De geschiedenis geeft ons genoeg feiten om vanaf heden terug te tellen
tot de geboorte van Christus. Bovendien kunnen we vanaf de schepping optellen tot
Christus, zodat we een totaaloverzicht krijgen van de 1000-jarige dagen en kunnen zien in
welke periode van welke 1000-jarige dag Christus leefde. Met die informatie kunnen we
doortellen naar het heden om te zien waar wij vandaag zijn aangeland in het 7000-jarige
Plan.
Van Adam tot
Salomo
Salomo's regering begon 2989 jaar na
de schepping van Adam. Althans als we geen maanden in het geboortejaar van de voorvaderen
meetellen, waarover later meer. Door de genealogie te volgen in Genesis 5 en 11 komen we
bij Terah, de vader van Abraham. Terah is geboren in 1878 na de schepping van de wereld.
Dit jaar verkrijgen wij, wanneer wij bij elkaar tellen het getal van de levensjaren (de
maanden verwaarlozen we voorlopig), die de voorvaderen vóór en na de zondvloed bereikt
hadden op de tijd, toen de zoon geboren werd, die de geslachtsrij voortzet. Tot Terah, de
vader van Abraham is het een betrekkelijk eenvoudige optelsom. De bijbel geeft ons over
het geboortejaar van Abraham op een andere manier informatie.
Genesis 11:26 Toen Terach zeventig jaar geleefd had, verwekte
hij Abram, Nachor en Haran.
Vanaf zijn zeventigste (1948 jaar vanaf de schepping) zijn deze zonen
verwekt, maar niet alle drie tegelijk in één jaar. Wanneer Abraham werd geboren blijkt
uit de volgende schriftgedeelten.
Stefanus zegt in zijn laatste toespraak (Hand. 7) dat God in Ur der
Chaldeeën Abram (zoals hij toen nog heette) had gezegd om zijn land en zijn familie te
verlaten. Mogelijk vreesde Terah dat zijn familie daardoor uiteen zou vallen, want hij
besloot met zijn zoon Abram en Saraï en Lot en misschien zelfs de hele familie te
vertrekken uit Ur. Ze trokken naar Haran in Syrië. Maar God had Abram opdracht gegeven om
zijn familie te verlaten en om naar Kanaän te gaan. We mogen er van uit gaan dat toen
zijn vader stierf in Haran Abram spoedig daarna vertrok uit Haran, want hij was God
gehoorzaam.
Genesis 11:32 En de dagen van Terach waren tweehonderd vijf
jaar, en Terach stierf te Haran.
Genesis 12:1 De Here nu zeide tot Abram: Ga uit uw land en uit uw
maagschap en uit uws vaders huis naar het land, dat Ik u wijzen zal; 2 Ik zal u tot
een groot volk maken, en u zegenen, en uw naam groot maken, en gij zult tot een zegen
zijn. 3 Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt zal Ik vervloeken, en met u
zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden. 4 Toen ging Abram, zoals de
Here tot hem gesproken had, en Lot ging met hem; en Abram was vijfenzeventig jaar oud,
toen hij uit Haran trok.
Terah srierf toen hij 205 jaar was en Abraham was toen 75. Terah was
dus 130 jaar toen hij Abram kreeg. Als we 130 jaar bij het geboortejaar van Terah optellen
dan zien we dat Abraham is geboren in 2008 na de schepping (1878 + 130). Of: Terah stierf
in 2083 (1878 + 205), toen Abram 75 was. Trekken we 75 jaar van 2083 af, dan hebben we het
geboortejaar van Abram: 2008 na de schepping.
Genesis 21:5 Abraham nu was honderd jaar oud, toen hem zijn
zoon Isaäk geboren werd.
Isaäk werd geboren in 2108 (het geboortejaar van Abraham 2008 +
100).
Genesis 25:26 En daarna kwam zijn broeder te voorschijn, wiens hand Esaus hiel
vasthield; en hem noemde men Jakob. En Isaäk was zestig jaar oud bij hun geboorte.
Dat betekent dat Jakob werd geboren in 2168 (2108 + 60). Jakob was
130 jaar toen hij met zijn hele familie naar Egypte verhuisde vanwege de hongersnood in
Kanaän.
Genesis 47:7 Ook bracht Jozef zijn vader Jakob en stelde hem
aan Farao voor. En Jakob zegende Farao. 8 Toen zeide Farao tot Jakob: Hoe groot is
het getal van uw levensjaren? 9 En Jakob zeide tot Farao: Het getal der jaren mijner
vreemdelingschap is honderd en dertig [op het moment dat hij in Egypte was
aangekomen]; weinig in getal en kwaad zijn al mijn levensjaren geweest, en zij hebben
niet bereikt het getal der levensjaren van mijn vaderen in de dagen hunner
vreemdelingschap.
Genesis 47:28 En Jakob leefde in het land Egypte nog
zeventien jaar, en de dagen van Jakob, de jaren zijns levens, waren honderd zevenenveertig
jaar.
In het jaar 2298 (2168 + 130) na de schepping was de familie
Israël naar Egypte getrokken. Ze bleven 215 jaar in Egypte. Als we de jaren niet op volle
jaren afronden, maar de maanden meetellen in de generatielijsten komen we waarschijnlijk
op 214 jaar.
Exodus 12:40 De tijd, dat de Israëlieten in Egypte gewoond
hadden, was vierhonderd en dertig jaar. 41 En na vierhonderd en dertig jaar, juist
op de dag af, gingen al de legerscharen des Heren uit het land Egypte.
Precies 430 jaar nadat God een verbond had gesloten met Abraham
toen hij uit Haran vertrok hij was toen 75 jaar (het jaar 2083, 15e
Nisan) trok het volk Israël uit Egypte. Abraham, Isaäk en Jakob en zijn familie
zwierven 215 jaar rond in Kanaän en de nakomelingen (Israël) verbleven 215 jaar in
Egypte (of: 214 en 216 jaar).
De oorspronkelijke tekst van Ex. 12:40 zou als volgt zijn:
De omzwervingen van de kinderen van Israël, die in Egypte woonden,
was 430 jaar.
Andere vertalingen:
Webster: Now the sojourning of the children of Israël who dwelt in
Egypt, [was] four hundred and thirty years.
King James: Now the sojourning of the children of Israël who dwelt in Egypt was four
hundred and thirty years.
Engelse vert. van de LXX: And the sojourning of the children of Israël, while they
sojourned in the land of Egypt and the land of Chanaan, [was] four hundred and thirty
years.
Galaten 3:16 Nu werden aan Abraham de beloften gedaan en aan
zijn zaad. Hij zegt niet: en aan zijn zaden, in het meervoud, maar in het enkelvoud: en
aan uw zaad, dat wil zeggen: aan Christus. 17 Ik bedoel dit: de wet, die vierhonderd
dertig jaar later is gekomen, maakt het testament, waaraan door God tevoren rechtskracht
verleend was, niet ongeldig, zodat zij de belofte haar kracht zou doen verliezen.
Het nomadenbestaan van Abraham begon toen hij Haran verliet in 2083.
Hij, Isaäk en Jakob zwierven 215 jaar door Kanaän en (korte perioden) door Egypte, en
Israël verbleef daarna 215 jaar in Egypte, totaal 430 jaar van omzwervingen. Direct na de
grote exodus uit Egypte sloot God een verbond met Israël gebaseerd op de wet, waar
Galaten naar verwijst. De uittocht was dus in 2513 na de schepping (2083 + 430: verbond te
Haran 2083 en 430 later uittocht uit Egypte). Let wel dat er met het optellen in de
genealogielijsten maanden niet meegeteld worden in het geboortejaar van de genoemde
personen. Later daarover meer.
Nu kunnen we een flink stuk in de geschiedenis (o.a. van de richters)
overslaan want 1 Koningen 6:1 brengt ons al bij Salomo.
1 Koningen 6:1 In het vierhonderd tachtigste jaar na de
uittocht der Israëlieten uit het land Egypte, in het vierde jaar van Salomos
regering over Israël, in de maand Ziw, dat is de tweede maand, bouwde hij het huis voor
de Here.
In het 480e jaar na de uittocht uit Egypte bouwde Salomo de tempel. Dat was in
zijn vierde regeringsjaar. Zijn regering vangt dus aan in 2989 na de schepping (uittocht
2513 + 480 - 4).
Van Salomo
tot einde
vierde 1000-jarige dag
Het jaar 2989 is dus gelijk aan
971-973 v. Chr. volgens de encyclopedieën die vermelden dat Salomo de troon van David
besteeg in 971-973 v. Chr. Maar volgens andere bronnen is 2989 na de schepping het jaar
1011 v. Chr. Hebben de laatste bronnen dezelfde berekening gemaakt die wij gemaakt hebben,
maar toen tot de ontdekking kwamen dat een 'correctie' van de jaartallen nodig was? Want
2989 + 1011 is precies 4000. Deze bronnen hadden het beginjaar van Salomo bijbels
aangetoond en wilden misschien precies op 4000 jaar uitkomen, omdat velen aannemen dat er
4000 jaar voorbij gegaan zijn sinds de schepping tot de geboorte van Christus, die het
begin zou zijn van de nieuwe 'christelijke' jaartelling en het begin van een vijfde
millennium. Voor het jaar van de wereldschepping houden zij vast aan het ronde getal 4000
v. Chr.
De meeste bekende bronnen vermelden 971 à 973 v. Chr. als eerste jaar
van Salomo's regering. Op grond van historische feiten valt dit niet te loochenen. Laten
we voor het rekengemak uitgaan van 972 v. Chr. Tellen we volgens deze bronnen
bij het begin van Salomo's regering 972 op, dan komen we in het jaar '0' van de
'christelijke' jaartelling. Of beter: in het jaar 1, want het jaar '0' bestaat niet. Als
we 972 optellen bij 2989 (het begin van Salomo's regering) dan komen we op 3961. Dit jaar
na de schepping zou dan overeenkomen met het jaar 1 n. Chr. Maar met 3961 jaren is de
vierde 1000-jarige dag nog niet vol. Om de 4000 jaar vol te maken, moeten we er nog 39
jaar bij tellen. We komen dan op 40 n. Chr.
En daarmee zijn we weer terug bij de 1000-jarige dagen, waarvan de
scheppingsdagen een afspiegeling zijn. Volgens onze voorgaande berekeningen en als we
uitgaan van de meeste bronnen die plm. 972 v. Chr. als eerste regeringsjaar van Salomo
aangeven, eindigt de vierde 1000-jarige dag in 40 n. Chr. Dit zal enige jaren afwijken,
omdat de bijbel hele jaren in de genealogie vermeldt en geen delen van jaren. Maanden zijn
niet meegenomen in de optelling. Voorbeeld:
Genesis 5:3 Toen Adam honderd dertig jaar geleefd had,
verwekte hij [een zoon] naar zijn gelijkenis, als zijn beeld, en noemde hem Set.
Er wordt niet vermeld hoeveel maanden nadat Adam 130 was geworden hij
een zoon kreeg.
Genesis 5:6 Toen Set honderd vijf jaar geleefd had, verwekte
hij Enos.
Set was 105, maar we lezen niet 105 jaar en bijvoorbeeld acht
maanden, want ongetwijfeld kregen ze niet allemaal de zoon die de geslachtsrij voortzet op
hun verjaardag. Vermoedelijk niet één van hen. We moeten dus per persoon wat maanden
bijtellen.
Het gaat in onze berekening om 18 personen na Adam tot Abraham (van
Abraham geeft de bijbel andere gegevens en moeten geen maanden bijgeteld worden). Als dit
18 keer gemiddeld zes maanden betreft (een redelijk gemiddelde van 12 maanden), moeten we
nog 108 maanden, dat is negen jaar, bijtellen. Het begin van Salomo's regering zou dan het
jaar 2998 na de schepping zijn (2989 + 9). Het jaar 1 n. Chr. is dan 2998 + 972 = 3970 na
de schepping. We moeten daar nog 30 jaar bijtellen om de vierde 1000-jarige dag vol te
maken (3970 + 30 = 4000).
Daarmee zou de vierde 1000-jarige dag eindigen in 31 n. Chr. (het jaar
1+30). Christus was toen al gekruisigd. Omdat we niet weten hoeveel maanden per persoon in
de genealogie bijgeteld moet worden, is het even goed mogelijk dat de vierde 1000-jarige
dag eindigt in bijvoorbeeld 33 n. Chr. of met het jaar 30 n. Chr., het jaar waarin in het
voorjaar Christus werd gekruisigd. Het is zeer aannemelijk dat de kruisiging plaats vond
aan het einde van de vierde 1000-jarige dag. Dit komt overeen met het schema waarin
Christus aan het einde van de vierde dag (woensdag) is gekruisigd.
De viering van het Pascha aan het einde van de 14e Nisan in
plaats van de avond daarvoor zoals sommigen doen, beantwoordt aan de tijdsindeling van het
7000-jarige patroon van Gods plan. Christus zegt ons de instructies op te volgen die Hij
tijdens Zijn laatste Pascha heeft gegeven. De belangrijkste instructie was om Zijn dood te
gedenken en niet Zijn laatste Pascha d.w.z. het tijdstip daarvan zoals
sommigen doen. Zijn kruisiging werd ten uitvoer gebracht aan het einde van de vierde dag,
terwijl Hij Zijn laatste Pascha hield op de avond voorafgaande aan de vierde dag. Hij wist
dat Hij gekruisigd zou worden, zodat Hij samen met Zijn discipelen de avond voor de
kruisiging Zijn laatste Pascha hield. De juiste tijd van gedenken is altijd aan het einde
van de 14e van de eerste maand geweest en in het jaar dat Christus stierf was
dat op een woensdag, de vierde dag. Aan het einde van die dag stierf Hij. Dat was het
einde van de vierde 1000-jarige dag.
Sommigen menen dat het Pascha op de avond voorafgaande van de 14e
van de eerste maand van Gods kalender moet worden gevierd, omdat Christus Zijn laatste
Pascha op dat tijdstip hield. Maar eenieder zal toch begrijpen dat Hij niet de volgende
dag, hangend aan het kruis, met Zijn discipelen dit feest (het is een feest) kon houden.
Christus liet zien wat de juiste tijd was: aan het einde van de 14e volbracht
Hij met Zijn dood de ultieme daad van het Pascha, exact op het tijdstip dat Hij zelf had
ingesteld als God van het Oude testament (Lev. 23:5).
Hebreeën 11:28 Door het geloof heeft hij [Mozes] het
Pascha gehouden en het bloed doen aanbrengen, opdat de verderver hun eerstgeborenen niet
zou aanraken.
Op het moment dat het bloed van Christus vloeit en dan sterft, dat vele
mensenlevens zal sparen, voltrekt zich de essentie van het Pascha.
Zondigde Christus door op de avond voorafgaande aan de 14e
Nisan het Pascha te vieren? Hijzelf, die de God was van het Oude Testament, heeft bepaald
dat als iemand niet in staat is op de vastgestelde tijd het Pascha te vieren, dit op een
ander tijdstip kan doen, nl. in de tweede maand op de 14e dag (niet uitvoerbaar
voor Christus). Hoewel de redenen die daarvoor in Num. 9:10-13 worden aangegeven niet van
toepassing zijn op Christus, laat God zien dat Hij rekening houdt met onmogelijkheden en
uitzonderingsgevallen in een mensenleven. Zie 2 Kron. 29 en 30. Vergelijk 1 Sam. 21:1-5;
Lev. 24:5-9; Matth. 12:3-6. Let wel, dit geeft ons niet de vrijheid om van de vastgestelde
tijd af te wijken!
Christus' laatste, bijzondere, unieke en eenmalige Pascha begon op de
vooravond van de 14e toen Christus de nieuwtestamentische instructies gaf (de
voetwassing; het ongezuurde brood, dat is Zijn lichaam; de wijn, dat is het bloed van Zijn
verbond) en werd aan het einde van de 14e volledig vervuld.
Het gedenken en vieren van het Pascha aan het eind van de dag van de 14e
van de eerste maand van Gods kalender houdt ons dichter bij Gods Meesterplan. In het jaar
dat Christus stierf was dat aan het einde van de vierde dag en tevens aan het einde van de
vierde 1000-jarige dag.
'Het
1000-jarige Vrederijk' ook later
Dit impliceert dat ook de twee
volgende 1000-jarige dagen niet precies passen op de zgn. christelijke kalender. We moeten
hierbij nog eens de opmerking maken dat de Romeins-christelijke kalender níet de kalender
van God is.
De vijfde 1000-jarige dag eindigt in het voorjaar van 1031 n. Chr. en
de zesde in het voorjaar van 2031 n. Chr. Dat betekent dat de zevende 1000-jarige dag, die
als "de dag des Heren" (de dag van de Heer) met de komst van Christus wordt
ingeluid 'het Millennium' op z'n vroegst in 2031 van onze jaartelling
aanvangt. Let wel, de jaartallen kunnen we niet exact weten, o.a. in verband met het
afronden van jaren in de genealogie. En misschien begon Salomo's regering in 971 v. Chr.
of in 973 v. Chr. Gebruik deze jaartallen daarom niet als vaststaande feiten!
De Goede Vrijdag-Paaszondag traditie is een van de vele pogingen van
Satan om de mens van Gods Plan af te leiden. De 'christelijke' kalender verwerpt de
"helft van de week", woensdag, als dag van de kruisiging en daarom viert het
christendom niet het Pascha dat in Leviticus 23:2,4-5 en Ex. 12:14 één van "de
feesttijden des Heren" wordt genoemd. Deze Heer is Jezus Christus en daarom is het
Pascha een feest van Jezus.
Tijdrekening
veranderd
Gods kalender begint een nieuw jaar
niet in de winter maar drie maanden later in een jaargetijde wanneer de zon de evenaar
passeert op weg naar het noordelijk halfrond, waarop Jeruzalem ligt. De natuur gaat dan op
dit halfrond ontluiken en krijgt een frisse groene kleur en gaandeweg allerlei
schakeringen van kleuren. Er komen jonge scheuten, de flora en fauna komt tot leven.
We moeten ons goed realiseren dat 'christenen' op de verkeerde kalender
kijken. De Romeins-christelijke kalender heeft een heidense structuur. Denk alleen maar
aan de benaming van de maanden. Deze kalender is niet gegeven door God, maar door
inspiratie van Satan tot stand gekomen. De bijbel hanteert Gods kalender.
Daniël 7:25 Hij zal woorden spreken tegen de Allerhoogste,
en de heiligen des Allerhoogsten te gronde richten; hij zal er op uit zijn tijden en
wet te veranderen, en zij zullen in zijn macht gegeven worden voor een tijd en tijden
en een halve tijd.
De belangrijkste tijd en wet die de aloude Babylonische religie heeft
gewijzigd is de sabbat. Het moderne Babylon volhardt in het vieren van de heidense zondag.
Het profiel van de week voor het 7000-jarige plan met de mensheid werd hiermee verminkt.
Het is geen toeval dat de totstandkoming van de kalender, die intussen
over de gehele wereld wordt gebruikt, geen wereldlijke aangelegenheid was, maar een
kerkelijke. De christelijke jaartelling is een rooms-katholieke 'uitvinding' en richt zich
geheel op het heidendom.
Op deze heidense kalender, die door het zgn. christendom wordt
gebruikt, staan het heidense Pasen en Goede Vrijdag, in plaats van het Pascha en de week
van ongezuurde broden. God heeft geen enkele inspiratie gegeven aan het 'avondmaal'. Dit
komt niet voor in Gods Woord, het is een vervalsing van het Pascha. Hemelvaartdag is geen
bijbelse feestdag en ook Pinksteren komt niet overeen met de instructie aangaande "de
Feesten des Heren" (Lev. 23). Het kerstkindje is níet Jezus, maar een valse
christus. Het kerstkindje komt voort uit de Babylonische religie. Jezus heeft Zijn
geboortedag niet bekend gemaakt in de bijbel. Hij vierde Zijn verjaardag niet. En ware
christenen behoren geen verjaardagen te vieren. Satan heeft met de vele heidense
hoogtepunten op zijn kalender één doel: ons afleiden van de waarheid. Gods feesttijden,
die op deze heidens-'christelijke' kalender niet voorkomen, beelden elk jaar opnieuw Gods
plan met de mensheid uit. Nieuwjaarsdag (1 januari) is als symbool en feestdag van de
heidense kalender een bevestiging van een verandering van tijden (zie boven, Dan. 7:25).
Wie deze dag viert doet mee met de misleiding van Satan. Mogelijk wist u dat niet. Dan
weet u het nu. Het leidt ons van Gods ware tijdrekening af en bedekt Gods waarheid
aangaande Zijn groots Plan met ons allen. Nieuwjaarsdag is van heidense oorsprong. Het
vertegenwoordigt een tijdrekening die ons van de waarheid moet afleiden. Niets van
bijbelse waarde vindt u op die kalender. Gods kalender daarentegen is een routekaart van
Zijn plan. Over de terugkomst van Christus hebben 'christenen' derhalve op de verkeerde
kalender gekeken. Ze gebruiken de valse routekaart, waarmee ze de afgoden dienen. De zeven
stappen tot behoud worden beschreven in Gods zeven feesttijden. Ze staan aan het einde van
onze website.
Blijf
waakzaam
Pas op! Het is niet de bedoeling om
de dag en het uur van Christus' terugkomst uit te rekenen. Volgens Gods Woord kan dat
niet. Wij weten ook niet hoeveel "dagen er ingekort" worden voor de komst van
Christus. Wél kunnen wij (en móeten wij) de eindtijd herkennen aan vele gebeurtenissen.
Wij zijn er evenwel van overtuigd dat God Zijn plan al vóór de
schepping op Zijn kalender heeft geplaatst. Christus kwam de eerste keer 2000 jaar geleden
precies volgens plan op het vastgestelde tijdstip. We zien een bevestiging van het
7000-jarige plan en de tijd waarop Christus in de helft van de week aan het einde van de
vierde dag volgens plan werd gekruisigd het volmaakte Pascha-offer. Elke stap in
het Plan ligt vast, Gods huis is op orde.
Spreuken 11:29 Wie zijn huis in wanorde brengt, zal wind
erven; de dwaas wordt een slaaf van de wijze van hart.
1 Corinthe 14:33 want God is geen God van wanorde
De bijbel verklaart ons waarom Christus rond 2000 niet is teruggekeerd. De
scheppingsweek is een profiel van Gods Plan met de mensheid. Het werk dat de mens zes
dagen verricht, wordt niet toegestaan op de sabbat, de zevende dag. De werken van de
menselijke natuur gedurende de 6000 jaren zullen in het 1000-jarige 'Vrederijk', de
zevende 1000-jarige dag, niet worden toegestaan. Degene die de sabbat niet houdt geeft te
kennen geen inzicht te hebben in Gods 7000-jarig plan en degene die beweert Gods plan wél
te kennen maar de sabbat niet eerbiedigt, negeert Gods autoriteit, zoals vrijwel de gehele
mensheid dat doet. Door de sabbat te houden en ons dagelijkse werk te laten rusten,
eerbiedigen we God als onze Autoriteit en Schepper van een Meesterplan. Christus stierf
aan het einde van de vierde dag van de week hetgeen door Daniël werd geprofeteerd. Dit is
een verwijzing naar het einde van de vierde 1000-jarige dag. Als we na de kruisiging nog
twee 1000-jarige dagen verder tellen, dan komen we uit in een jaar ná 2030 (niet
meegerekend de dagen die worden 'ingekort') en begrijpen we dat de tijd van 6000 jaar voor
de mens nog niet voleindigd was in het jaar 2000.
Mattheus 24:48 Maar als die slaaf slecht was, en in zijn hart zou
zeggen: (24-49a) Mijn heer blijft uit, 49 (24-49b) en hij zou beginnen zijn
medeslaven te slaan en met de dronkaards zou eten en drinken
2 Petrus 3:3 Dit vooral moet gij weten, dat er in de laatste
dagen spotters met spotternij zullen komen, die naar hun eigen begeerten wandelen, 4
en zeggen: Waar blijft de belofte van zijn komst? Want sedert de vaderen ontslapen zijn,
blijft alles zo, als het van het begin der schepping af geweest is. 5 Want willens
en wetens ontgaat hun, dat door het woord van God de hemelen er sedert lang geweest zijn
en de aarde, die uit en door het water bestaat, 6 waardoor de toenmalige wereld [de
tijd waarin Noach leefde] is vergaan, verzwolgen door het water. 7 Maar de
tegenwoordige hemelen en de aarde zijn door hetzelfde woord als een schat weggelegd, ten
vure bewaard tegen de dag van het oordeel en van de ondergang der goddeloze mensen.
8 Doch dit ene mag u niet ontgaan, geliefden, dat een dag bij de Here is als duizend
jaar en duizend jaar als een dag. 9 De Here talmt niet met de belofte, al zijn er,
die aan talmen denken, maar Hij is lankmoedig jegens u, daar Hij niet wil, dat sommigen
verloren gaan, doch dat allen tot bekering komen.
Het is 2004 wanneer we dit publiceren. We moeten er voor waken dat we niet
verslappen, ook al duurt Jezus' terugkomst nog heel wat jaren. |
|