|
Voor literatuurlijst klik hier.
Een
Nieuwe Hemel,
een Nieuwe Aarde
en
de Nieuwe Stad Jeruzalem
Het fascinerende bijbelverslag van de nieuwe
hemel en aarde en het nieuwe Jeruzalem is een openbaring van Jezus Christus om te tonen
wat weldra moet geschieden.
De verslagen over de nieuwe hemel, de nieuwe aarde en het nieuwe
Jeruzalem staan in de profetieën en zijn met name opgetekend in de hoofdstukken 21 en 22
van het boek Openbaring. Een boek dat door weinigen wordt begrepen. De teksten zijn voor
de meeste mensen mysterieus. Desalniettemin is het een uiterst belangrijk boek voor de
hoop van de gehele mensheid. Het boek begint zo:
Openbaring 1:1 Openbaring van Jezus Christus, welke God Hem gegeven heeft om
zijn dienstknechten te tonen hetgeen weldra moet geschieden, en welke Hij door de zending
van zijn engel aan zijn dienstknecht Johannes heeft te kennen gegeven. 2 Deze heeft
van het woord Gods getuigd en van het getuigenis van Jezus Christus, alles wat hij gezien
heeft. 3 Zalig hij, die voorleest, en zij, die horen de woorden der profetie, en
bewaren, hetgeen daarin geschreven staat, want de tijd is nabij.
De NBG-vertaling 1977 schrijft ter inleiding tot het boek Openbaring: "Dit laatste
bijbelboek behoort tot de zogenaamde apocalyptische (dat is: onthullende) literatuur. Een
kenmerk van deze literatuur is dat gebruik gemaakt wordt van een soort geheimtaal waarvan
de uitleg alleen bekend is aan ingewijden
"
"De tijd is nabij" (vers 3) dat het universum met daarin de aarde en op deze
planeet de stad Jeruzalem, wordt vernieuwd. De tijd die aan de mens is toegewezen is dan
definitief ten einde. Het tijdperk dat dan aanbreekt begint met een totale vernieuwing,
tot stand gebracht door de Eeuwige zelf. Er is na 6000 jaar niets wat de mens heeft
voortgebracht dat bruikbaar is voor de nieuwe rechtvaardige en verbazingwekkende
schepping.
Openbaring 21:5 En Hij, die op de troon gezeten is, zeide: Zie, Ik maak alle
dingen nieuw. En Hij zeide: Schrijf, want deze woorden zijn getrouw en waarachtig.
Voordat God "alle dingen nieuw" zal maken, moet eerst het panorama gereed
gemaakt worden en puin geruimd worden.
Wat zou de ideale kalender zijn?
Het universum zal herschapen worden waardoor
de kalender geen correctie behoeft om de seizoenen niet te laten verschuiven. Eén zelfde
kalender voor alle mensen op aarde. Een kalender die niet bijgesteld hoeft te worden met
bijv. schrikkelmaanden of -jaren ten opzichte van de zon. Een kalender die eenvoudig is,
die geen bijzondere astronomische kennis vraagt, die niet met zware computers berekend
hoeft te worden, maar zichtbaar wordt gemaakt voor alle mensen door de zon en de maan. Een
kalender die de natuur volgt, waarop de seizoenen logisch wordt aangegeven. Een kalender
die Gods feesten op vaste tijden aangeeft, zonder gereken. Het ligt voor de hand dat deze
ideale kalender gedurende het Millennium in gebruik zal zijn. Het ligt ook voor de hand
dat dat de kalender zal zijn die God al reeds duizenden jaren in Zijn woord, de bijbel,
toepast, nl. de kalender waarop een jaar is verdeeld in 12 maanden, elk van 30 dagen.
Totaal 360 dagen per jaar. Zolang zal een jaar duren.
Elke maand van 30 dagen begint met nieuwemaan (Gen. 1:14; Ps. 104:19). Een jaar begint in
het seizoen wat we nu de lente noemen, wanneer de natuur gaat ontluiken. De nieuwemaansdag
in het voorjaar, wanneer de zon, komend van het zuidelijk halfrond, de evenaar passeert,
is de eerste dag van het nieuwe jaar. Zes maanden (van 30 dagen elk) later passeert de zon
op de eerste van de zevende maand (nieuwemaan) wederom de evenaar op haar terugreis naar
het zuiden om vervolgens na zes maanden weer op hetzelfde punt te zijn aangekomen van het
voorjaar: de eerste dag van het volgende nieuwe jaar.
Hoe het is gekomen dat een jaar nu 365¼ dagen heeft weten we niet. Om de seizoenen in
onze tegenwoordige tijd niet te laten verschuiven, moeten we 365¼ dagen delen door
twaalf. Dat houdt in dat elke maand gemiddeld iets langer moet zijn dan 30 dagen, als we
althans willen vasthouden aan twaalf maanden. Vandaar dat het 'christendom' heeft besloten
de nieuwemaan als eerste van elke maand los te laten.
Een profetische 'tijd' is een 360-dagen tellend jaar. In de bijbelse profetieën heeft een
jaar 360 dagen; twaalf maanden van elk 30 dagen. Waarom? In oude bijbelse tijden werd een
jaar berekend op grond van twaalf maanden van 30 dagen, omdat een maanmaand kennelijk
30 dagen had. Al vóór de tijd dat God in de dagen van Mozes Zijn volk de door Hem
vastgestelde kalender gaf, telde een maand 30 dagen. Zie Genesis 7:11, 24; 8:3-4.
Satan gebruikt allerlei kalenders om tijden te veranderen, om de mensheid van Gods plan af
te houden. Want de data van Gods heilige feesttijden, die Zijn plan uitbeelden, verwijzen
immers alleen naar de kalender van God. Onder Gods bestuur zal God Zijn eigen kalender
gebruiken.
Dat het nieuwe jaar begint met de lente-equinox en het najaar met de herfstequinox ligt
eigenlijk voor de hand. Maar dan moet daarvoor wél het een en ander in het universum
veranderen. Daar staat dan ook het een en ander over in Gods Woord.
Jesaja 33:20 Aanschouw Sion, de stad onzer feestelijke bijeenkomsten. Uw ogen
zullen Jeruzalem zien als een veilige woonstede, als een tent die niet verplaatst wordt,
waarvan de pinnen nimmermeer uitgerukt worden en geen van de koorden ooit losgerukt wordt.
Hier kunnen we al een blik werpen in de Wereld van Morgen. Deze wereld komt met de komst
van Jezus Christus.
Vers 22 Want de Here, onze Rechter, de Here, onze Wetgever, de Here, onze
Koning, Hij zal ons verlossen.
Dan is de maat vol voor God. Hij zal al het kwade wat de volkeren hebben voortgebracht
omverwerpen.
Jesaja 34:1 Nadert, gij volken, om te horen; en gij natiën, merkt op! De aarde
hore en haar volheid, de wereld en al wat daaruit ontspruit. 2 Want de Here koestert
toorn tegen alle volken en grimmigheid tegen al hun heer; Hij heeft hen met de ban
geslagen, hen ter slachting overgegeven.
God zal daarna de gehele aarde vernieuwen. Daarvoor is het nodig om zelfs het universum te
herscheppen. Er zal geestelijk, maar ook letterlijk een nieuw klimaat moeten komen. Het
firmament en de aarde zullen vernieuwd worden waardoor op aarde een jaar verdeeld zal worden
in twaalf maanden van elk 30 dagen. Elke maand begint met nieuwemaan. Profetieën getuigen
van een ideaal klimaat.
Vers 4 Al het heer des hemels vergaat [zon, maan en sterren] en als een
boekrol worden de hemelen samengerold; al hun heer valt af, zoals het loof van de wijnstok
en zoals het blad van de vijgeboom afvalt.
Het woord 'vergaan' in vers 4 kan ook betekenen verbleken, verwelken.
Jesaja 13:9 Zie, de dag des Heren komt, meedogenloos, met verbolgenheid en
brandende toorn, om de aarde tot een woestenij te maken en haar zondaars van haar te
verdelgen. 10 Want de sterren en de sterrenbeelden des hemels doen hun licht niet
stralen, de zon is bij haar opgang verduisterd en de maan laat haar licht niet schijnen.
11 Dan zal ik aan de wereld het kwaad bezoeken en aan de goddelozen hun
ongerechtigheid, en Ik zal de trots der overmoedigen doen ophouden en de hoogmoed der
geweldenaars vernederen. 12 Ik zal de stervelingen zeldzamer maken dan gelouterd
goud en de mensen dan fijn goud van Ofir. 13 Daarom zal Ik de hemel doen wankelen
en de aarde zal bevend van haar plaats wijken door de verbolgenheid van de Here der
heerscharen, ten dage van zijn brandende toorn.
Niet alleen op aarde, maar ook aan het firmament wordt alles van zijn plaats gehaald.
Joël 2:30 Ik zal wonderen geven in de hemel en op de aarde, bloed en vuur en
rookzuilen. 31 De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed,
voordat de grote en geduchte dag des Heren komt.
Dezelfde Jezus die terug zal komen met groot machtsvertoon, heeft 2000 jaar geleden
geprofeteerd dat er ontstellende dingen zullen gebeuren aan het firmament.
Mattheus 24:29 Terstond na de verdrukking dier dagen zal de zon verduisterd
worden en de maan zal haar glans niet geven en de sterren zullen van de hemel vallen en de
machten der hemelen zullen wankelen.
In Openbaring worden wereldomvattende gebeurtenissen beschreven in chronologische volgorde
in zeven zegels die de één na de ander worden verbroken om de dingen te laten
plaatsvinden. Direct ná de grote verdrukking, wordt het zesde zegel geopend. Dan is
Christus nog niet teruggekomen.
Openbaring 6:12 En ik zag, toen Hij het zesde zegel opende, en daar geschiedde
een grote aardbeving en de zon werd zwart als een haren zak en de maan werd geheel als
bloed. 13 En de sterren des hemels vielen op de aarde, gelijk een vijgeboom zijn
wintervijgen laat vallen, wanneer hij door een harde wind geschud wordt. 14 En de
hemel week terug als een boekrol, die wordt opgerold, en alle berg en eiland werd van zijn
plaats gerukt. 15 En de koningen der aarde en de groten en de oversten over
duizend en de rijken en de machtigen en iedere slaaf en vrije verborgen zich in de holen
en de rotsen der bergen; 16 en zij zeiden tot de bergen en tot de rotsen: Valt op
ons en verbergt ons voor het aangezicht van Hem, die gezeten is op de troon, en voor de
toorn van het Lam; 17 want de grote dag van hun toorn is gekomen en wie kan bestaan?
Al deze schriftgedeelten duiden er op dat niet alleen de aarde, maar ook het hemelrijk
vernieuwd zal worden. In het hele universum vindt een herschepping plaats. God zal met het
vernieuwen van de aarde een volmaakt functionerende aarde scheppen voor de mensheid
gedurende het Millennium. Een vernieuwing van het hemelrijk betekent ongetwijfeld eveneens
een volmaakt functionerend klimaat en een volmaakt functionerende kalender.
Eerst Openbaring 20
De mens heeft er vanaf het begin voor
gekozen de 'uitzendingen' van Satan op te vangen en er zich door te laten leiden. De hele
wereld is door Satan misleid en bedrogen. Voordat een begin gemaakt wordt met de nieuwe
schepping, moet deze oude slang, de draak of de duivel van het toneel verdwijnen.
Openbaring 20:1 En ik zag een engel nederdalen uit de hemel met de sleutel des
afgronds en een grote keten in zijn hand; 2 en hij greep de draak, de oude slang,
dat is de duivel en de satan, en hij bond hem duizend jaren, 3 en hij wierp hem in
de afgrond en sloot en verzegelde die boven hem, opdat hij de volkeren niet meer zou
verleiden, voordat de duizend jaren voleindigd waren; daarna moest hij voor een korte tijd
worden losgelaten.
Vers 4 zegt dat na de eerste opstanding het koningschap wordt gegeven aan een klein aantal
mensen (dan veranderd in geest) de eerstelingen die in de afgelopen 6000
jaar Gods geest hebben ontvangen. Nadat de volgende 1000 jaren het vrederijk
voorbijgegaan zijn, zullen alle mensen die ooit geleefd hebben en die de weg van de
Eeuwige Schepper hebben afgewezen in een tweede opstanding de mogelijkheid krijgen alsnog
Gods geest te ontvangen voor eeuwig behoud (vers 5). Deze periode wordt uitgebeeld door de
laatste feestdag, De Laatste Grote Dag (verzen 11-15). Zij die dan blijven volharden in
hun zonden zullen de definitieve dood sterven, de tweede dood.
Openbaring 21
Sommigen veronderstellen ten onrechte dat de
twee hoofdstukken 21 en 22 van Openbaring vervolgens de 'tijd' ná deze tweede dood
beschrijven, zoals sommigen ook aannemen dat Genesis 1:1-2 een 'tijd' (van miljoenen of
miljarden jaren?) vóór de scheppingsweek beschrijft. God zou volgens deze theorie
tijdens de scheppingsweek het universum herschapen hebben. Dit is onbijbels. De bijbel
geeft Gods 7000-jarig plan met de mensheid weer en niet met een 'tijd' daarvóór en een
'tijd' daarná. Vanzelfsprekend zegt God dat Hij er was vóór de schepping en dat Gods
Koninkrijk eeuwigdurend is, dus ook voortduurt ná de 7000 jaren. Wat er daarna op het
programma van de Almachtige staat zullen we later vernemen, want dan staan we nog maar aan
het begin.
Openbaring 21:4 en Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal
niet meer zijn, noch rouw, noch geklaag, noch moeite zal er meer zijn, want de eerste
dingen zijn voorbijgegaan.
De eerste 6000 jaar noemt God slechts "de eerste dingen".
Nog een opmerking over de zgn. herschepping in Genesis 1. Als die theorie waar zou zijn,
zouden we nu onder de tweede hemel en op de tweede aarde leven. Maar wat zegt Openbaring
21:1?
Openbaring 21:1 En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; want de eerste
hemel, en de eerste aarde was voorbijgegaan, en de zee was niet meer.
Hoewel uit het hoofdstukje over Gods kalender en de samenhang met de nieuwe schepping al
duidelijk is wanneer de nieuwe hemel en aarde tot stand zal worden gebracht, zullen we nog
meer schriftgedeelten tonen om de vraag te beantwoorden of deze universele vernieuwing ná
de tweede dood, dat is ná het 1000-jarig vrederijk, zal plaatshebben of met de komst van
Christus aan het begin van het 1000-jarig vrederijk.
In Jes. 34:1-4 hebben we gelezen dat vlak voor en ná de terugkeer van Christus "al
het heer des hemels vergaat en als een boekrol worden de hemelen samengerold; al hun heer
valt af, zoals het loof van de wijnstok en zoals het blad van de vijgeboom afvalt" en
dat de opstandige volken worden vernietigd door de macht en kracht van de teruggekeerde
Christus. We staan dan aan het begin van het Millennium. De aarde is tot een woestenij
gemaakt en het uitspansel is door de gigantische goddelijke krachten door elkaar geschud,
de hemelen zijn zelfs "als een boekrol samengerold". Het zal eenieder duidelijk
zijn dat deze miserabele toestand bepaald geen utopia is. De eerste hemel is 'opgerold',
er zal een nieuwe 'uitgerold' moeten worden om voort te kunnen bestaan. Daarom vernieuwt
God hemel en aarde aan het begin van het Millennium.
Ook in Jesaja 13 hebben we het bewijs al gelezen dat bij de komst van Christus de aarde
wordt verwoest en het firmament wordt geschud.
Jesaja 13:9 Zie, de dag des Heren komt [de terugkomst van Christus,
waarna het Millennium een aanvang neemt], meedogenloos, met verbolgenheid en brandende
toorn, om de aarde tot een woestenij te maken en haar zondaars van haar te verdelgen.
10 Want de sterren en de sterrenbeelden des hemels doen hun licht niet stralen, de
zon is bij haar opgang verduisterd en de maan laat haar licht niet schijnen. Vers 13
Daarom zal Ik de hemel doen wankelen en de aarde zal bevend van haar plaats wijken
door de verbolgenheid van de Here der heerscharen, ten dage van zijn brandende toorn.
We kunnen eveneens Openbaring 6:12-17 herlezen om te laten zien wanneer hemel en aarde tot
een woestenij worden gemaakt, zoals je een gebouw sloopt om daarvoor een nieuwe in de
plaats te bouwen.
Openbaring 6:12 En ik zag, toen Hij het zesde zegel opende [dit is vlak
vóór de terugkomst van Christus], en daar geschiedde een grote aardbeving en de zon
werd zwart als een haren zak en de maan werd geheel als bloed. 13 En de sterren des
hemels vielen op de aarde, gelijk een vijgeboom zijn wintervijgen laat vallen, wanneer hij
door een harde wind geschud wordt. 14 En de hemel week terug als een boekrol, die
wordt opgerold, en alle berg en eiland werd van zijn plaats gerukt. 15 En de
koningen der aarde en de groten en de oversten over duizend en de rijken en de machtigen
en iedere slaaf en vrije verborgen zich in de holen en de rotsen der bergen; 16 en
zij zeiden tot de bergen en tot de rotsen: Valt op ons en verbergt ons voor het aangezicht
van Hem, die gezeten is op de troon, en voor de toorn van het Lam; 17 want de grote
dag van hun toorn is gekomen en wie kan bestaan?
Nu naar Jesaja 65.
Jesaja 65:17 Want zie, Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; aan wat
vroeger was, zal niet gedacht worden, het zal niemand in de zin komen. 18 Maar gij
zult u verblijden en juichen voor eeuwig over hetgeen Ik schep, want zie, Ik schep
Jeruzalem tot jubel en zijn volk tot blijdschap.
Deze twee verzen zijn in overeenstemming met Openb. 21:1 en 2. Dezelfde volgorde, over
hetzelfde thema.
Openbaring 21:1 En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; want de
eerste hemel, en de eerste aarde was voorbijgegaan, en de zee was niet meer. 2 En ik
zag de heilige stad, een nieuw Jeruzalem, nederdalende uit de hemel, van God, getooid als
een bruid, die voor haar man versierd is.
Wanneer schept God een nieuwe
hemel, een nieuwe aarde en een nieuw Jeruzalem? De verzen die hierna volgen schetsen
duidelijk het begin van het vrederijk en de ideale samenleving gedurende het Millennium.
En volgens vs. 17 van Jesaja 65 is dan aan het begin van het Millennium de
nieuwe hemel en nieuwe aarde al geschapen.
Jesaja 65:19 En Ik zal juichen over Jeruzalem en Mij verblijden over mijn volk.
En daarin zal niet meer gehoord worden het geluid van geween of van geschreeuw. 20
Daar zal niet langer een zuigeling zijn, die slechts weinige dagen leeft, noch een
grijsaard, die zijn dagen niet voleindigt, want de jongeling zal als honderdjarige
sterven, zelfs de zondaar zal eerst als honderdjarige door de vloek getroffen worden. 21
Zij zullen huizen bouwen en die bewonen, wijngaarden planten en de vrucht daarvan
eten; 22 zij zullen niet bouwen, opdat een ander er wone; zij zullen niet planten,
opdat een ander het ete, want als de levensduur der bomen zal de leeftijd van mijn volk
zijn en van het werk hunner handen zullen mijn uitverkorenen genieten. 23 Zij zullen
niet tevergeefs zwoegen en geen kinderen voortbrengen tot een vroegtijdige dood, want zij
zullen een door de Here gezegend geslacht zijn, en hun nakomelingen met hen. 24 En
het zal geschieden, dat Ik antwoorden zal, voordat zij roepen; terwijl zij nog spreken,
zal Ik verhoren. 25 De wolf en het lam zullen tezamen weiden en de leeuw zal stro
eten als het rund, en de slang zal stof tot spijze hebben; zij zullen geen kwaad doen noch
verderf stichten op gans mijn heilige berg, zegt de Here.
Deze ideale wereld, die begint na de terugkomst van Christus, wordt geschapen onder een
nieuwe hemel en op een nieuwe aarde.
Ook Petrus maakt duidelijk dat op "de dag des Heren" de hemelen voorbij zullen
gaan en dat hij uitziet naar nieuwe hemelen en een nieuwe aarde. Wanneer bij de komst van
Christus de eerste hemel en de aarde als het ware 'afgebroken' worden, is zeer spoedig een
nieuwe hemel en aarde gewenst. God zal niet wachten tot na het Millennium.
2 Petrus 3:10 Maar de dag des Heren zal komen als een dief. Op die dag zullen de
hemelen met gedruis voorbijgaan en de elementen door vuur vergaan, en de aarde en de
werken daarop zullen gevonden worden. 11 Daar al deze dingen aldus vergaan [Gr.:
losmaken, afbreken], hoedanig behoort gij dan te zijn in heilige wandel en godsvrucht,
12 vol verwachting u spoedende naar de komst van de dag Gods, ter wille waarvan de
hemelen brandende zullen vergaan [Gr.: losmaken, afbreken] en de elementen in vuur zullen
wegsmelten. 13 Wij verwachten [Gr. ook: uitzien naar] echter naar zijn belofte
nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont.
Wanneer dan de nieuwe hemel en aarde gereed zijn, is de tijd van dé bruiloft aller tijden
aangebroken.
Efeze 5:25 Mannen, hebt uw vrouw lief, evenals Christus zijn gemeente heeft
liefgehad en Zich voor haar overgegeven heeft, 26 om haar te heiligen, haar
reinigende door het waterbad met het woord.
Christus is verloofd met de Gemeente. Zoals een vrouw zich opmaakt voor haar (eigen) man,
zo is de gemeente van Christus ijverig bezig zich voor te bereiden op het huwelijk met
Hem. Zij streeft naar perfecte innerlijke schoonheid. Christus ziet uit naar deze
beeldschone 'vrouw'.
Vers 27 en zo zelf de gemeente voor Zich te plaatsen, stralend, zonder vlek of
rimpel of iets dergelijks, zo dat zij heilig is en onbesmet.
Daarom is het huwelijk tussen man en vrouw zeer bijzonder. Het draagt een geheim met zich
mee.
Vers 31 Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw
aanhangen, en die twee zullen tot een vlees zijn. 32 Dit geheimenis is groot, doch
ik spreek met het oog op Christus en op de gemeente.
Wanneer zal de bruiloft plaatsvinden?
Openbaring 19:6 En ik hoorde als een stem van een grote schare en als een stem
van vele wateren en als een stem van zware donderslagen, zeggende: Halleluja! Want de
Here, onze God, de Almachtige, heeft het koningschap aanvaard. 7 Laten wij blijde
zijn en vreugde bedrijven en Hem de eer geven, want de bruiloft des Lams is gekomen en
zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt; 8 en haar is gegeven zich met blinkend en
smetteloos fijn linnen te kleden, want dit fijne linnen zijn de rechtvaardige daden der
heiligen. 9 En hij zeide tot mij: Schrijf, zalig zij, die genodigd zijn tot het
bruiloftsmaal des Lams. En hij zeide tot mij: Dit zijn de waarachtige woorden van God.
Vlak voor Zijn terugkeer wordt Christus tot Koning der koningen gekroond en dan: "de
bruiloft des Lams is gekomen en zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt".
Dan verschijnt de bruidegom.
Vers 11 En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard; en Hij, die daarop
zat, wordt genoemd Getrouw en Waarachtig, en Hij velt vonnis en voert oorlog in
gerechtigheid. 12 En zijn ogen waren een vuurvlam en op zijn hoofd waren vele kronen
en Hij droeg een geschreven naam, die niemand weet dan Hijzelf. 13 En Hij was
bekleed met een kleed, dat in bloed geverfd was, en zijn naam is genoemd: het Woord Gods.
14 En de heerscharen, die in de hemel zijn, volgden Hem op witte paarden, gehuld in
wit en smetteloos fijn linnen. Vers 16 En Hij heeft op zijn kleed en op zijn dij
geschreven de naam: Koning der koningen en Here der heren.
Christus verlaat de hemel en is op weg naar de aarde om de legers van de volken te
verslaan en om Satan te binden, maar ook om Zijn bruid tegemoet te gaan.
1 Thessalonica 4:16 want de Here zelf zal op een teken, bij het roepen van een
aartsengel en bij het geklank ener bazuin Gods, nederdalen van de hemel, en zij, die in
Christus gestorven zijn, zullen het eerst opstaan; 17 daarna zullen wij, levenden,
die achterbleven, samen met hen op de wolken in een oogwenk weggevoerd worden, de Here
tegemoet in de lucht, en zo zullen wij altijd met de Here wezen.
Na het laatste Pascha het was de avond voor Zijn dood neemt Jezus in een
lang en ontroerend gesprek met Zijn discipelen afscheid van hen, want fysiek zou Christus
uit hun kring verdwijnen. Hij troost en bemoedigt hen. Hij belooft een woning voor hen in
te richten in een nieuwe wonderschone stad die na Zijn wederkomst op aarde zal worden
gevestigd.
Johannes 14:1 Uw hart worde niet ontroerd; gij gelooft in God, gelooft ook in
Mij. 2 In het huis mijns Vaders zijn vele woningen (anders zou Ik het u gezegd
hebben) want Ik ga heen om u plaats te bereiden; 3 en wanneer Ik heengegaan ben en u
plaats bereid heb, kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat ook gij zijn moogt, waar Ik
ben.
En Christus zit dan op Zijn troon op de nieuwe aarde in de nieuwe stad Jeruzalem. In de
hemel wordt nu een stad (ook het huis van God de Vader genoemd) gereed gemaakt met
"vele woningen". Deze woningen zullen ingericht worden voor de ware gelovigen.
Na de komst van Christus, wanneer de hemel en aarde vernieuwd zijn, zal deze nieuwe stad
met schitterende woningen uit de hemel worden neergelaten zodat de onsterfelijk gemaakte
heiligen daarin hun intrek kunnen nemen.
2 Corinthe 5:1 Want wij weten, dat, indien de aardse tent, waarin wij wonen,
wordt afgebroken, wij een gebouw van God hebben, in de hemelen, niet met handen gemaakt,
een eeuwig huis.
De woningen die voor de ware christenen worden gereed gemaakt zijn nu nog in de hemel om
na de komst van Christus uit de hemel te komen.
Vers 2 Want hierom zuchten wij: wij haken ernaar met onze woonstede uit de hemel
overkleed te worden.
"Onze woonstede uit de hemel" zal de nieuwe stad Jeruzalem op aarde
worden.
Vers 8 maar wij zijn vol goede moed en wij begeren te meer ons verblijf in het
lichaam te verlaten en bij de Here onze intrek te nemen.
"De Here" die dan als Koning der koningen op Zijn troon in het nieuwe Jeruzalem
zit.
Ook Abraham leefde in die verwachting.
Hebreeën 11:8 Door het geloof is Abraham, toen hij geroepen werd, in
gehoorzaamheid getrokken naar een plaats, die hij ter erfenis zou ontvangen, en hij
vertrok, zonder te weten waar hij komen zou. 9 Door het geloof heeft hij vertoefd in
het land der belofte, als in een vreemd land, waar hij in tenten woonde met Isaäk en
Jakob, die mede-erfgenamen waren van dezelfde belofte; 10 want hij verwachtte de
stad met fundamenten, waarvan God de ontwerper en bouwmeester is.
Alle heiligen uit het Oude Testament zullen in het nieuwe Jeruzalem gaan wonen, na de
eerste opstanding (tot geestelijke wezens).
Hebreeën 11:16 maar nu verlangen zij naar een beter, dat is een hemels,
vaderland. Daarom schaamt God Zich voor hen niet hun God te heten, want Hij had hun een
stad bereid.
Hebreeën 13:14 Want wij hebben hier geen blijvende stad, maar wij zoeken de
toekomstige.
Nadat Johannes, aan wie Christus de toekomstige dingen toonde toen hij op het eiland
Patmos was, de nieuwe hemel en aarde had gezien, zag hij een nieuw Jeruzalem, getooid als
een bruid.
Openbaring 21:2 En ik zag de heilige stad, een nieuw Jeruzalem, nederdalende uit
de hemel, van God, getooid als een bruid, die voor haar man versierd is.
Het nieuwe Jeruzalem is getooid als een bruid. Die beschrijving is begrijpelijk, want de
stad is gereed gemaakt voor de bruid om in haar prachtige woningen te gaan wonen. Hetoimazo
is het Griekse woord dat in vers 2 vertaald is met 'getooid'. Meestal wordt het vertaald
met 'gereed maken' of 'voorbereiden'. Ditzelfde woord staat in de verzen die we al gelezen
hebben:
Johannes 14:2 In het huis mijns Vaders zijn vele woningen (anders zou Ik het u
gezegd hebben) want Ik ga heen om u plaats te bereiden [hetoimazo]; 3 en
wanneer Ik heengegaan ben en u plaats bereid heb [hetoimazo], kom Ik weder en zal
u tot Mij nemen, opdat ook gij zijn moogt, waar Ik ben.
Hebreeën 11:16 maar nu verlangen zij naar een beter, dat is een hemels,
vaderland. Daarom schaamt God Zich voor hen niet hun God te heten, want Hij had hun een
stad bereid [hetoimazo].
1 Corinthe 2:9 Maar, gelijk geschreven staat: Wat geen oog heeft gezien en geen
oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, al wat God heeft bereid [hetoimazo]
voor degenen, die Hem liefhebben.
Openbaring 21:2 vertelt ons dat de nieuwe heilige stad Jeruzalem, die uit de hemel van God
wordt neergelaten, als voor een bruid is getooid of gereed gemaakt.
Paulus zegt:
Hebreeën 12:22 Maar gij zijt genaderd tot de berg Sion, tot de stad van de
levende God, het hemelse Jeruzalem, en tot tienduizendtallen van engelen, 23 en tot
een feestelijke en plechtige vergadering van eerstgeborenen, die ingeschreven zijn in de
hemelen, en tot God, de Rechter over allen, en tot de geesten der rechtvaardigen, die de
voleinding bereikt hebben, 24 en tot Jezus, de middelaar van een nieuw verbond
Duidt de "feestelijke en plechtige vergadering" op de bruiloft van Christus en
Zijn bruid, de eerstelingen? Dat is zeer wel mogelijk.
Vers 22 spreekt van "de stad van de levende God". Vanzelfsprekend zal God de
Vader in hetzelfde 'huis', in de nieuwe heilige stad Jeruzalem wonen bij Zijn Gezin. Als
het "de stad van de levende God" is, dan woont Hij daar. In vers 23 wordt Hij
"God, de Rechter over allen" genoemd. En natuurlijk woont Jezus in deze stad
(vers 24).
Openbaring 21:2 En ik zag de heilige stad, een nieuw Jeruzalem, nederdalende uit
de hemel, van God [theos], getooid als een bruid, die voor haar man versierd is.
3 En ik hoorde een luide stem van de troon zeggen: Zie, de tent van God [theos]
is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen zijn volken zijn en God [theos]
zelf zal bij hen zijn.
Het is onjuist te veronderstellen dat God de Vader pas ná het Millennium naar de nieuwe
aarde komt, want vers 3 zegt dat God (theos) bij de mensen gaat wonen. Ná de
tweede dood (na het Millennium) zullen er geen mensen meer zijn. Tijdens het Millennium
zal de aarde vol van gelovige mensen zijn, bestuurd door het Koninkrijk, dat gevestigd is
te Jeruzalem en regeert over gans de aarde. "De tent van God" in vers 3 verwijst
naar het nieuwe Jeruzalem van vers 2, terwijl vers 2 volgt op de nieuwe schepping van
hemel en aarde van vers 1.
Openbaring 21:23 En de stad heeft de zon en de maan niet van node, dat die haar
beschijnen, want de heerlijkheid Gods [theos] verlicht haar en haar lamp is het
Lam.
Zowel de Vader als Christus zitten op de majesteitelijke troon in Jeruzalem.
Openbaring 22:1 En hij toonde mij een rivier van water des levens, helder als
kristal, ontspringende uit de troon van God [theos] en van het Lam.
3 En niets vervloekts zal er meer zijn. En de troon van God [theos] en
van het Lam zal daarin zijn en zijn dienstknechten zullen Hem vereren.
De ware gelovigen zullen, wanneer zij veranderd zijn in geest, God de Vader zien. Hij is
dan niet meer in de hemel, maar bij hen in de heilige stad.
Mattheus 5:8 Zalig de reinen van hart, want zij zullen God [theos] zien.
Openbaring 22:3 En niets vervloekts zal er meer zijn. En de troon van God en van het
Lam zal daarin zijn en zijn dienstknechten zullen Hem vereren, 4 en zij zullen zijn
aangezicht zien en zijn naam zal op hun voorhoofden zijn.
Vergelijk Openb. 14:1 m.b.t. "en zijn naam zal op hun voorhoofden zijn".
Openbaring 14:1 En ik zag en zie, het Lam stond op de berg Sion en met Hem
honderdvierenveertigduizend, op wier voorhoofden zijn naam en de naam zijns Vaders
geschreven stonden.
1 Corinthe 13:12 Want nu zien wij nog door een spiegel, in raadselen, doch
straks van aangezicht tot aangezicht.
Het is vanzelfsprekend dat de Vader bij Zijn gezin woont. Vergelijk de geboorte van een
mens. Zolang het ongeboren kind nog in de baarmoeder zit, kan het zijn vader niet zien.
Maar zodra het geboren is, ziet het zijn vader en woont bij z'n vader. Het zou vreemd zijn
als de mensen die met een geestelijk lichaam geboren worden hun eigen Vader als hoofd van
het gezin niet bij hen zouden hebben. Het zou onbegrijpelijk en tegen Gods eigen natuur
zijn als Hij niet bij hen zou wonen, maar op afstand in de hemel en pas 1000 jaar later
bij Zijn gezin zou gaan wonen.
Leviticus 26:11 En Ik zal mijn tabernakel in uw midden zetten, en Ik zal geen
afkeer van u hebben, 12 maar Ik zal in uw midden wandelen en u tot een God zijn en
gij zult Mij tot een volk zijn.
Jezus vertelt Zijn discipelen dat Hij en Zijn Vader naar de aarde zullen komen om samen
met de ware christenen, die dan eveneens een geestelijk verheerlijkt lichaam hebben, zoals
God, een volmaakt Gezin te vormen.
Johannes 14:18 Ik zal u niet als wezen achterlaten. Ik kom tot u. Vers 20
Te dien dage zult gij weten, dat Ik in mijn Vader ben en gij in Mij en Ik in u.
Hieruit blijkt de volkomen eenheid en eensgezindheid.
Vers 21 Wie mijn geboden heeft en ze bewaart, die is het, die Mij liefheeft; en
wie Mij liefheeft, zal geliefd worden door mijn Vader en Ik zal hem liefhebben en Mijzelf
aan hem openbaren. 22 Judas, niet Iskariot, zeide tot Hem: Here, en hoe komt het,
dat Gij Uzelf aan ons zult openbaren en niet aan de wereld? 23 Jezus antwoordde en
zeide tot hem: Indien iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord bewaren en mijn Vader zal
hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en bij hem wonen.
Natuurlijk zal Christus en de Vader in de harten van de getrouwe volgelingen wonen, maar
binnenkort, na Christus' terugkomst zal dit letterlijk op wonderbaarlijke wijze in
vervulling gaan in de nieuwe stad Jeruzalem.
Ware christenen vormen nu de bouwmaterialen (zoals 'stenen', 'zuilen' en 'fundament'),
maar ook worden ze al het huis van God genoemd.
1 Petrus 4:17 Want het is nu de tijd, dat het oordeel begint bij het huis Gods;
als het bij ons begint, wat zal het einde zijn van hen, die ongehoorzaam blijven aan het
evangelie Gods?
1 Petrus 2:5 en laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van
een geestelijk huis, om een heilig priesterschap te vormen, tot het brengen van
geestelijke offers, die Gode welgevallig zijn door Jezus Christus.
1 Timotheus 3:15 Mocht ik nog uitblijven, dan weet gij, hoe men zich behoort te
gedragen in het huis Gods, dat is de gemeente van de levende God, een pijler en fundament
der waarheid.
Opgestane christenen zullen samen met God de Vader en Christus het nieuwe Jeruzalem gaan
vormen, waaraan reeds lang wordt gebouwd.
Openb. 21:9-21 geeft een beschrijving van de stad, gebouwd van de kostbaarste materialen.
Uit het feit dat "één van de zeven engelen met de zeven schalen, die vol waren van
de laatste zeven plagen" (vers 9 van Openb. 21) aan Johannes het nieuwe Jeruzalem
toonde, blijkt dat deze nieuwe stad niet na het Millennium uit de hemel neerdaalde, want
de zeven plagen zullen worden uitgegoten ten tijde van Christus' komst.
De stad heeft geen tempelgebouw, omdat God zelf de tempel is van de stad.
Openbaring 21:22 En een tempel zag ik in haar niet, want de Here God, de Almachtige,
is haar tempel, en het Lam.
Sommigen denken hier aan de stijlfiguur hendiadys (Gr.: hen dia duoin = één door
twee), waarbij één samengesteld begrip door twee naast elkaar geplaatste begrippen
uitgedrukt wordt, bijv. met huid en haar (= helemaal). In dit vers zou dat betekenen dat
Jezus Christus is de Here God, de Almachtige, en het Lam. Bedoeld zou worden: de Here God,
die de Almachtige en het Lam is. Met andere woorden, alleen het Lam zou de tempel zijn.
Maar is de tempel niet de woning van God? Of: Gods Gezin. God is een gezin, nu nog
bestaande uit de Vader en de Zoon en de verwekte ongeboren kinderen die nog geen
geestelijke lichamen hebben. Allen vormen een volkomen eenheid, eenstemmigheid,
eensgezindheid. Ook in gezag; in rangorde bij de komst van Christus eerst de Vader,
daaronder Christus als Koning der koningen en Hogepriester en daaronder de koningen en
priesters die nu nog de menselijke eerstelingen van God zijn. Christus zit in het komende
Koninkrijk op de troon van de Vader en de eerstelingen die dan koningen zijn zitten op de
troon van Christus. Een volmaakte harmonie.
Openbaring 3:21 Wie overwint, hem zal Ik geven met Mij te zitten op mijn troon,
gelijk ook Ik heb overwonnen en gezeten ben met mijn Vader op zijn troon.
Johannes 14:20 Te dien dage zult gij weten, dat Ik in mijn Vader ben en gij in
Mij en Ik in u.
Daarom zal de tempel ook deze eenheid hebben.
Vóór de terugkomst van Christus vormen de gemeenteleden samen de tempel gebouwd op het
fundament van de apostelen en profeten, terwijl Jezus zelf de hoeksteen is.
1 Corinthe 3:16 Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt en dat de Geest Gods in u
woont? 17 Zo iemand Gods tempel schendt, God zal hem schenden. Want de tempel Gods,
en dat zijt gij, is heilig!
De gemeente is ook het lichaam van Christus.
1 Corinthe 12:27 Gij nu zijt het lichaam van Christus en ieder voor zijn deel
leden.
Kolossensen 1:18 en Hij is het hoofd van het lichaam, de gemeente.
Voordat Christus terugkomt zal de tempel gereed moeten zijn. Iedere dienstknecht van
Christus draagt derhalve een grote verantwoording.
Efeze 2:19 Zo zijt gij dan geen vreemdelingen en bijwoners meer, maar
medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods, 20 gebouwd op het fundament van de
apostelen en profeten, terwijl Christus Jezus zelf de hoeksteen is. 21 In Hem wast
elk bouwwerk, goed ineensluitend, op tot een tempel, heilig in de Here, 22 in wie
ook gij mede gebouwd wordt tot een woonstede Gods in de Geest.
De Statenvert. vertaalt "elk bouwwerk" in vers 21 met "het gehele
gebouw". Het kan ook betekenen 'bouwen' en 'opbouwen'.
"Een woonstede Gods in de Geest" in vers 22 is de geestelijke tempel die nu
gevormd wordt door de Gemeente en die zijn vervolg heeft in de nieuwe stad Jeruzalem als
de levende tempel Gods waarin de opgestane christenen bouwstenen en zuilen zullen zijn
("in wie ook gij mede gebouwd wordt").
2 Corinthe 6:16 Welke gemeenschappelijke grondslag heeft de tempel Gods met
afgoden? Wij toch zijn de tempel van de levende God, gelijk God gesproken heeft: Ik zal
onder hen wonen en wandelen, en Ik zal hun God zijn en zij zullen mijn volk zijn.
"Ik zal onder hen wonen" wordt ook beschreven in Openb. 21:3.
Openbaring 21:3 En ik hoorde een luide stem van de troon zeggen: Zie, de tent
van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen zijn volken zijn en God
zelf zal bij hen zijn.
Openbaring 3:12 Wie overwint, hem zal Ik maken tot een zuil in de tempel mijns
Gods en hij zal niet meer daaruit gaan; en Ik zal op hem schrijven de naam mijns Gods en
de naam van de stad mijns Gods, het nieuwe Jeruzalem, dat uit de hemel nederdaalt van mijn
God, en mijn nieuwe naam.
Jezus zegt tegen de leden van de Philadelphia-gemeente: wie overwint krijgt een
verheerlijkt lichaam bij de komst van Christus en zal een zuil zijn in Gods tempel in
Jeruzalem. Op de zuil staat geschreven de naam van God, de naam van het nieuwe Jeruzalem
en de nieuwe naam van Christus.
Zowel de tempel, als de woning of het huis en de stad verklaren wie God, Christus
en de heiligen zijn en wat en waar ze zijn. Alles en allen vormen een
volkomen eenheid. Er zal geen onderscheid zijn tussen wat men tegenwoordig noemt 'kerk en
staat'. Burgerlijke wetten en religieuze wetten vormen één geheel. De troon van God is
het gezag over beide. De nieuwtestamentische gemeente is het huis van God en de tempel van
God. Leiders moeten van onbesproken gedrag zijn. Niet alleen in hun bestuurlijke functie,
maar 24 uur per etmaal. Kijk maar eens naar 1 Timotheus 3:2-12, Titus 1:5-9 en 1 Corinthe
6:10.
In de nieuwe stad Jeruzalem zal geen dood en verderf heersen.
Openbaring 21:4 en Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal
niet meer zijn, noch rouw, noch geklaag, noch moeite zal er meer zijn, want de eerste
dingen zijn voorbijgegaan.
In het Gezin (dat is het Koninkrijk) van God zal vanzelfsprekend de dood niet meer
bestaan. Maar ook de fysieke mens zal gedurende het Millennium niet meer getroffen worden
door een vroegtijdige dood. De dood zal geen verwoestend leed meer aanrichten tijdens het
leven van een mens. Niemand zal in de kracht van zijn leven sterven tengevolge van
oorlogshandelingen of terrorisme. Geen dodelijke ziekten zullen mensen treffen.
We herhalen Jesaja 65:17-23.
Jesaja 65:17 Want zie, Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; aan wat
vroeger was, zal niet gedacht worden, het zal niemand in de zin komen. 18 Maar gij
zult u verblijden en juichen voor eeuwig over hetgeen Ik schep, want zie, Ik schep
Jeruzalem tot jubel en zijn volk tot blijdschap. 19 En Ik zal juichen over Jeruzalem
en Mij verblijden over mijn volk. En daarin zal niet meer gehoord worden het geluid van
geween of van geschreeuw. 20 Daar zal niet langer een zuigeling zijn, die slechts
weinige dagen leeft, noch een grijsaard, die zijn dagen niet voleindigt, want de jongeling
zal als honderdjarige sterven, zelfs de zondaar zal eerst als honderdjarige door de vloek
getroffen worden. Vers 23 Zij zullen niet tevergeefs zwoegen en geen
kinderen voortbrengen tot een vroegtijdige dood, want zij zullen een door de Here
gezegend geslacht zijn, en hun nakomelingen met hen.
Jesaja 25:7 En Hij zal op deze berg de sluier vernietigen, die alle natiën
omsluiert, en de bedekking, waarmede alle volken bedekt zijn. 8 Hij zal voor eeuwig
de dood vernietigen, en de Here Here zal de tranen van alle aangezichten afwissen en de
smaad van zijn volk zal Hij van de gehele aarde verwijderen, want de Here heeft het
gesproken.
God "zal voor eeuwig de dood vernietigen", eerst voor de heiligen die met de
komst van Christus een geestelijk lichaam krijgen. Vervolgens zullen de fysieke mensen
gedurende het 1000-jarig vrederijk niet getroffen worden door een vroegtijdige dood,
zelfs de zondaren niet. En tenslotte zal in het laatste oordeel na het Millennium in de
tweede opstanding de mensen die zich bekeren tot God eeuwig leven ontvangen en de overigen
zullen de tweede en definitieve dood sterven. Vanaf dat moment bestaat de dood niet meer
voor de levenden.
Openbaring 22
Dan wordt in Openb. 22:1 en 2
een rivier getoond van water des levens.
Openbaring 22:1 En hij toonde mij een rivier van water des levens, helder als
kristal, ontspringende uit de troon van God en van het Lam. 2 Midden op haar straat
en aan weerszijden van de rivier staat het geboomte des levens [Statenvert.: boom
des levens], dat twaalfmaal vrucht draagt, iedere maand zijn vrucht gevende; en de
bladeren van het geboomte zijn tot genezing der volkeren.
Wij citeren uit onze publicatie 'Het komende Utopia':
"Wat zal er gebeuren wanneer de voeten van de terugkerende Christus op de Olijfberg
staan?
Zacharia 14:4 zijn voeten zullen te dien dage staan op de Olijfberg, die voor
Jeruzalem ligt aan de oostzijde; dan zal de Olijfberg middendoor splijten, oostwaarts en
westwaarts, tot een zeer groot dal, en de ene helft van de berg zal noordwaarts wijken en
de andere helft zuidwaarts.
De grote vallei die daardoor ontstaat zal de bedding worden van een machtige rivier die
in Jeruzalem zal ontspringen.
Vers 8 Dan zullen te dien dage levende wateren uit Jeruzalem vlieten, de helft
daarvan naar de oostelijke en de helft naar de westelijke zee; in de zomer zowel als in de
winter zal dat geschieden.
De ene helft van deze machtige rivier zal naar het oosten, naar de Dode Zee,
stromen en de andere helft naar het westen in de richting van de Middellandse Zee.
Het oostwaartse stroombed van deze rivier waardoor 'levend water' in de Dode
Zee uitstroomt is dezelfde als de rivier die in Ezechiël 47:1-12 beschreven
wordt.
Ezechiël 47:1 Toen bracht hij mij terug naar de ingang van het huis; zie, er
stroomde water onder de drempel van het huis uit, oostwaarts, want de voorzijde van het
huis was op het oosten; het water vloeide onder de rechter zijkant van het huis vandaan,
ten zuiden van het altaar. 2 En hij leidde mij door de Noordpoort en hij voerde mij
toen buitenom naar de buitenste poort, naar de poort die op het oosten uitzag; en zie,
daar borrelde water op uit de rechter zijkant. 3 Nadat de man uitgegaan was naar het
oosten met een meetsnoer in zijn hand, mat hij duizend el en deed mij door het water gaan;
het water reikte tot aan de enkels. 4 Hij mat weer duizend el en deed mij door het
water gaan; het water reikte tot aan de knieën. Hij mat weer duizend el en deed mij
erdoor gaan; het water reikte tot aan de heupen. 5 Hij mat nog eens duizend el; nu
was het een beek geworden, die ik niet doorwaden kon, want het water was zo hoog, dat men
erin zwemmen kon, een beek die men niet kon doorwaden. 6 Toen zeide hij tot mij:
Hebt gij het gezien, mensenkind? Daarop deed hij mij teruggaan langs de oever van de beek.
7 Toen ik terugkeerde, zie, langs de oever van de beek stonden aan weerszijden zeer
veel bomen. 8 Hij zeide tot mij: Dit water stroomt naar de oostelijke landstreek,
vloeit af naar de Vlakte en komt in de zee; in de zee wordt het uitgestort, zodat haar
water gezond wordt. 9 En alle levende wezens die er wemelen, zullen leven, overal
waar de beek komt, en er zal zeer veel vis zijn, want als dit water daarheen komt, dan
wordt het water van de zee gezond. Overal waar de beek komt, zal alles leven. 10
Vissers zullen erlangs staan van Engedi tot En-eglaïm; het zal een plaats zijn om de
netten uit te spreiden, en de vissen erin zullen van allerlei soort zijn, zoals de vissen
van de grote zee, zeer talrijk. 11 Maar de moerassen en poelen ervan zullen niet
gezond worden; zij zijn aan het zout prijsgegeven. 12 Langs de beek zullen op haar
oevers aan weerszijden allerlei vruchtbomen opschieten, waarvan het loof niet verwelkt en
de vrucht niet opraakt; elke maand zullen zij vrucht dragen, omdat hun water uit het
heiligdom komt; hun vruchten zullen tot spijze zijn en hun loof tot geneesmiddel.
Vers 8 laat zien dat wanneer het zoete of 'gezondmakende' water van deze leven-gevende
rivier door de woestijn in de Dode Zee begint uit te stromen, de Dode Zee dan leven zal
kunnen onderhouden en dus 'genezen' zal zijn. Het zoutgehalte neemt steeds toe (thans gem.
ca. 30%), met als gevolg dat hoger organisch leven ontbreekt. Na de terugkomst van Jezus
Christus zal de rivier uit Jeruzalem deze zee 'tot leven wekken' en het zal er wemelen van
levende wezens, een overvloed aan vis zal er zijn. Deze rivier zal ook leven geven
aan de dorre plaatsen waar zij doorheen stroomt.
De Dode Zee, 396 meter onder de zeespiegel, is het laagstgelegen punt op aarde. De Jordaan
mondt in het uiterste noorden van de Dode Zee uit. Hoewel de Dode Zee geen afwatering
heeft, bleef de waterstand ongeveer op hetzelfde peil. Dit kwam doordat de hoge
temperatuur het water in ongeveer dezelfde mate deed verdampen als waarmee het de Dode Zee
binnenstroomde. Daar de Jordaan in toenemende mate voor irrigatiedoeleinden gebruikt
wordt, daalt het niveau van het wateroppervlak de laatste jaren echter gestadig.
Het water in deze zee (ook wel Zoutzee genoemd) is zo zout dat er geen planten- of
waterleven in voortbestaan kan. Maar wanneer deze nieuwe rivier de rivier
van levend water in de Dode Zee begint te stromen, zal het water ervan
stijgen totdat het in het zuiden de woestijn instroomt en waarschijnlijk in de Golf van
Akaba uit zal monden. Overal langs de overstroomde gebieden (behalve daar waar zich
zoutpoelen en moerassen zullen vormen vers 11) zullen planten en vissen zich
vermenigvuldigen. Deze rivier van 'levend water' ontspringt vanuit de plaats waar Gods
tempel zal staan vanuit de troon van Christus (Vers 1 en het laatste gedeelte van
vers 12 en Joël 3:18, laatste gedeelte).
Joël 3:18 Te dien dage zal het geschieden, dat de bergen van jonge wijn zullen
druipen en de heuvelen van melk zullen vloeien en alle beken van Juda van water zullen
stromen; een bron zal ontspringen uit het huis des Heren en zal het dal van Sittim
drenken.
De heilige Geest wordt met 'levend water' vergeleken.
Johannes 4:10 Jezus antwoordde en zeide tot haar: Indien gij wist van de gave
Gods en wie het is, die tot u zegt: Geef Mij te drinken, gij zoudt het Hem gevraagd hebben
en Hij zou u levend water hebben gegeven.
Johannes 7:37 En op de laatste, de grote dag van het feest, stond Jezus en riep,
zeggende: Indien iemand dorst heeft, hij kome tot Mij en drinke! 38 Wie in Mij
gelooft, gelijk de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste
vloeien. 39 Dit zeide Hij van de Geest, welke zij, die tot geloof in Hem kwamen,
ontvangen zouden; want de Geest was er nog niet, omdat Jezus nog niet verheerlijkt was.
Is het dan niet duidelijk dat deze rivier een tegenhanger van Gods heilige Geest is?
De heilige Geest zal evenals de rivier van Jeruzalem uitgaan en de mentale en geestelijke
problemen van de mensheid 'genezen'."
Nog even terug naar Ezechiël waar het 'gezondmakende' water van deze leven-gevende rivier
wordt beschreven.
Ezechiël 47:11 Maar de moerassen en poelen ervan zullen niet gezond worden; zij
zijn aan het zout prijsgegeven.
Hiermede worden zij bedoeld, die zich niet laten redden, die gezonken zijn in de modder
van hun eigen begeerlijkheid en eigen gerechtigheid en van mening zijn dat zij geen
genezing van node hebben. Zij zijn aan het zout dat leven doodt
prijsgegeven.
Wie zullen de nieuwe aarde
bewonen?
De aarde zal worden bewoond
door mensen van vlees en bloed, dus fysieke mensen, geregeerd door Gods Koninkrijk,
bestaande uit geestelijke wezens, zoals Christus na Zijn opstanding. Dit Koninkrijk zal
over de gehele aarde regeren vanuit Jeruzalem. Het Koninkrijk is het Gezin van God en de
leden van dit gezin zijn God de Vader, Jezus Christus en de eerstelingen die in de eerste
opstanding zullen zijn bij Christus' terugkomst en dan een verheerlijkt geestelijk lichaam
krijgen.
Wie zijn eerstelingen?
Ten eerste de enkelingen die God toebehoorden in de periode vanaf Adam tot het Nieuwe
Testament. Enigen worden genoemd in Hebreeën 11. Vervolgens de nieuwtestamentische
Gemeente. Aanvankelijk bestond deze hoofdzakelijk uit Joden, maar al spoedig werden ze in
aantal overtroffen door de heidenen.
Johannes 10:16 Nog andere schapen heb Ik, die niet van deze stal zijn; ook die
moet Ik leiden en zij zullen naar mijn stem horen en het zal worden één kudde, één
herder.
Romeinen 11:25 Want, broeders, opdat gij niet eigenwijs zoudt zijn, wil ik u
niet onkundig laten van dit geheimenis; een gedeeltelijke verharding is over Israël
gekomen, totdat de volheid der heidenen binnengaat.
Totdat Christus komt zal een gedeeltelijke verharding over Israël blijven. Niet over
allen, want het evangelie is sinds de eerste eeuw onder geheel Israël verkondigd, dus
niet alleen onder de Joden (de stammen Juda, Levi en Benjamin) en tot aan de dag van
vandaag hebben kleine aantallen aan hun roeping gehoor gegeven en zijn in gehoorzaamheid
aan Jezus Christus gaan leven.
Jakobus 1:1 Jakobus, een dienstknecht van God en van de Here Jezus Christus,
groet de twaalf stammen in de verstrooiing.
Vooral in de tweede helft van de vorige eeuw is het evangelie met kracht verkondigd in de
landen van het moderne Israël, d.w.z. aan het huis van Israël (de tien stammen die zich
grotendeels bevinden in de V.S., Canada, Groot-Brittannië, Noordwest-Europa, Zuid-Afrika,
Australië en Nieuw-Zeeland) en aan het huis van Juda (de huidige staat Israël en de
Joden die daar buiten wonen). Verder onder alle naties. In de 21e eeuw wordt
dit Werk voortgezet. En de gedeeltelijke verharding is gebleken.
In de geestelijke tempel neemt Israël een belangrijke plaats in.
Efeze 2:20 gebouwd op het fundament van de apostelen [uit Israël] en
profeten [uit Israël], terwijl Christus Jezus zelf de hoeksteen is.
Verder noemt Openbaring 144.000 eerstelingen, geroepen uit de 'stammen' van geestelijk
Israël.
Openbaring 7:4 En ik hoorde het getal van hen, die verzegeld waren:
honderdvierenveertigduizend waren verzegeld uit alle stammen der kinderen Israëls.
Openbaring 14:1 En ik zag en zie, het Lam stond op de berg Sion en met Hem
honderdvierenveertigduizend, op wier voorhoofden zijn naam en de naam zijns Vaders
geschreven stonden. Vers 4 Dezen zijn het, die zich niet met vrouwen hebben bevlekt,
want zij zijn maagdelijk. Dezen zijn het, die het Lam volgen, waar Hij ook heengaat. Dezen
zijn gekocht uit de mensen als eerstelingen voor God en het Lam. 5 En in hun
mond is geen leugen gevonden; zij zijn onberispelijk.
Deze 144.000 zullen als geestelijke zonen van God in het Koninkrijk in het nieuwe
Jeruzalem regeren.
"Op wier voorhoofden zijn naam en de naam zijns Vaders geschreven stonden" (vers
1). Vergelijk Openbaring 22:3.
Openbaring 22:3 En niets vervloekts zal er meer zijn. En de troon van God en van
het Lam zal daarin zijn en zijn dienstknechten zullen Hem vereren, 4 en zij zullen
zijn aangezicht zien en zijn naam zal op hun voorhoofden zijn.
Zij zullen als koningen heersen.
Vers 5 En er zal geen nacht meer zijn en zij hebben geen licht van een lamp of
licht der zon van node, want de Here God zal hen verlichten en zij zullen als koningen
heersen in alle eeuwigheden.
Het fysieke Israël onder het Oude Verbond heeft God afgewezen. Onder het Nieuwe Verbond
begint God een nieuw Israël, maar dit keer met mensen aan wie Hij Zijn geest geeft.
Daarom worden deze uitverkorenen het geestelijk Israël genoemd. Veel fysieke heidenen
zijn geestelijke Israëlieten geworden en vormen een belangrijke groep onder de
eerstelingen.
2 Thessalonica 2:13 Maar wij behoren God te allen tijde om u te danken, door de
Here geliefde broeders, dat God u als eerstelingen Zich verkoren heeft tot behoudenis, in
heiliging door de Geest en geloof in de waarheid.
Het komende Koninkrijk van God zal de aarde gaan regeren waarop mensen van vlees en bloed
wonen, die de derde wereldoorlog, pandemieën, aardbevingen, natuurrampen en de grote
verdrukking hebben overleefd. Mensen uit alle naties. Maar Christus zal na Zijn komst de
verharding van Israël wegnemen en onder alle volkeren wederom, zoals in het Oude
Testament, de twaalf stammen van Israël roepen en bijeenbrengen in het heilige land om
als modelnatie voor de gehele wereld daar een staat te vormen. Dit keer met groot succes,
omdat God hun harten zal veranderen en Zijn geest in hen zal brengen. Dit zal er toe
leiden dat ook andere volken zich onder Gods bestuur zullen scharen en eveneens zullen
genieten van de geestelijke en fysieke rijkdom en voorspoed.
Israël dient dus wederom als voorbeeld.
Jesaja 11:9 Men zal geen kwaad doen noch verderf stichten op gans mijn heilige
berg, want de aarde zal vol zijn van kennis des Heren, zoals de wateren de bodem der zee
bedekken. 10 En het zal te dien dage geschieden, dat de volken de wortel [Christus]
van Isaï zullen zoeken, die zal staan als een banier der natiën, en zijn rustplaats zal
heerlijk zijn. 11 En het zal te dien dage geschieden, dat de Here wederom zijn hand
opheffen zal om los te kopen de rest van zijn volk, die overblijft in Assur, Egypte,
Patros, Ethiopië, Elam, Sinear, Hamat en in de kustlanden der zee [o.a. Amerika,
N.W.-Europa en de Engelstalige Britse Gemenebestlanden]. 12 En Hij zal een banier
opheffen voor de volken, en de verdrevenen van Israël verzamelen en de verstrooide
dochters van Juda vergaderen van de vier einden der aarde.
Ezechiël 36:9 Want zie, Ik kom bij u en keer Mij tot u, gij zult bewerkt en bezaaid
worden. 10 Ik zal de mensen op u talrijk maken: het ganse huis Israëls; de steden
zullen weer bewoond en de puinhopen herbouwd worden. Vers 19 Ik verstrooide hen
onder de volken, zodat zij over de landen verspreid raakten; naar hun handel en wandel
richtte Ik hen. Vers 24 Ik zal u weghalen uit de volken en u bijeenvergaderen uit
alle landen, en Ik zal u brengen naar uw eigen land. Vers 26 een nieuw hart zal Ik u
geven en een nieuwe geest in uw binnenste; het hart van steen zal Ik uit uw lichaam
verwijderen en Ik zal u een hart van vlees geven. 27 Mijn Geest zal Ik in uw
binnenste geven en maken, dat gij naar mijn inzettingen wandelt en naarstig mijn
verordeningen onderhoudt. 28 Gij zult wonen in het land dat Ik uw vaderen gegeven
heb; gij zult Mij tot een volk zijn en Ik zal u tot een God zijn. Vers 35 En men zal
zeggen: Dit land dat verwoest was, is geworden als de hof van Eden; de steden die,
verwoest en vernield, in puin lagen, zijn weer versterkt en bewoond. 36 Dan zullen
de volken die om u heen overgebleven zijn, weten, dat Ik, de Here, herbouwd heb wat
vernield was en beplant heb wat verwoest was. Ik, de Here, heb het gesproken en Ik zal het
doen.
Christus toonde Johannes een tafereel van immense aantallen mensen die zich hebben bekeerd
en uit alle delen van de wereld gekomen zijn. Dit is op een moment nadat Christus naar de
aarde is gekomen, want de troon van God en Christus is al opgericht in Jeruzalem.
Openbaring 7:9 Daarna zag ik, en zie, een grote schare, die niemand tellen kon,
uit alle volk en stammen en natiën en talen stonden voor de troon en voor het Lam,
bekleed met witte gewaden en met palmtakken in hun handen.
Na de terugkomst van Christus zijn dit de eerste fysieke mensen in hoofdzaak de
nakomelingen van de twaalf stammen van Israël die zich onderwerpen aan Hem en zich
door Hem laten regeren. Hoewel God zich eerst zal ontfermen over Israël, zullen velen uit
andere volkeren de God van Israël gaan erkennen als hun God. Sommigen zullen ongetwijfeld
uit alle delen van de wereld direct met de Israëlieten meereizen naar Jeruzalem. De
meeste mensen zullen echter meer tijd nodig hebben om God te gaan dienen. De "grote
schare" (Openb. 7:9) heeft zich in of na de grote verdrukking bekeerd, ze zijn
"bekleed met witte gewaden". Ze komen "uit alle volk en stammen en natiën
en talen" (Openb. 7:9), zoals we in voorgaande schriftgedeelten hebben gelezen: van
de vier einden der aarde (Jes. 11:12); Ik zal u weghalen uit de volken en u
bijeenvergaderen uit alle landen, en Ik zal u brengen naar uw eigen land (Ez. 36:24).
Dit sluit niet uit dat er onder de Israëlieten dan al mensen uit andere naties meekomen.
Vergelijk de uittocht uit het oude Egypte.
Exodus 12:37 Daarna trokken de Israëlieten op van Raamses naar Sukkot, ongeveer
zeshonderdduizend man te voet, ongerekend de kinderen. 38 Ook trok een menigte van
allerlei slag met hen mee; en kleinvee en runderen een zeer talrijke veestapel.
Dit zal binnenkort weer gebeuren. Vanaf Ezechiël 47:13 wordt de grens aangegeven
waarbinnen het land als erfdeel verdeeld zal worden onder de twaalf stammen Israëls.
Onder hen bevinden zich ook vreemdelingen.
Ezechiël 47:22 gij zult het tot een erfdeel verloten onder u en onder de
vreemdelingen die onder u vertoeven en die onder u kinderen verwekt hebben; dezen zult gij
als onder de Israëlieten geboren beschouwen; zij zullen met u een erfdeel bij loting
toegewezen krijgen onder de stammen Israëls; 23 in de stam waarbij de vreemdeling
vertoeft, daar zult gij hem zijn erfdeel geven, luidt het woord van de Here Here.
De "grote schare, die niemand tellen kon, uit alle volk en stammen en natiën en
talen" bestaat hoofdzakelijk uit de nakomelingen van de twaalf stammen van Israël
(niet te verwarren met de 144.000) en "vreemdelingen" die niet tot Israël
behoren. Opzettelijk wordt melding gemaakt van de aanneming en inlijving der heidenen in
Israël. Deze godvrezende fysieke heidenen worden als Israëlieten beschouwd. Ze hebben
dezelfde rechten. Het is een type van het geestelijk Israël. Ieder mens zal uiteindelijk
afstand moeten doen van de goden van de heidenen, de afgoden die de zgn. christelijke
religies in hun greep houden, en zich wenden tot de God van Israël, om geestelijk
Israëliet te worden. Alleen dan is geestelijk behoud mogelijk. De
"vreemdelingen" onder de schare Israëlieten worden als geboren Israëlieten
beschouwd, zoals oprecht bekeerden het 'zoonschap' van God hebben verkregen. De
"vreemdelingen" delen in de erfenis, zoals de bekeerden die het zoonschap hebben
verkregen geestelijk mede-erfgenaam zijn met Christus.
De mensen in deze "schare" hebben "palmtakken in hun handen" (Openb.
7:9). Ongetwijfeld begrijpen zij dat het vrederijk is aangebroken. Palmtakken zijn
in hun handen ten teken van de vreugde over hun gelukkig binnenkomen in het land van de
rust, waar zij nu een 1000-jarig Loofhuttenfeest mogen vieren. Het Loofhuttenfeest is een
zinnebeeld van het komende vrederijk en wordt daarom jaarlijks door Gods Gemeente gevierd.
Leviticus 23:40 Op de eerste dag [van het Loofhuttenfeest] zult gij vruchten van
sierlijke bomen nemen, takken van palmen en twijgen van loofbomen en van beekwilgen, en
gij zult vrolijk zijn voor het aangezicht van de Here, uw God, zeven dagen lang.
In dagen van overwinning en vrede, bij vrolijkheid en geluk tooide men zich met
palmbladeren, waarmee op het Loofhuttenfeest de loofhutten versierd werden. Op dit feest
en bij optochten werden zij in de handen gedragen. Bij de Grieken en de Romeinen werden de
palmtakken aan de overwinnaar tot een teken van eer en zegepraal gegeven en er zijn nog
vele gedenkpenningen voorhanden, waarop de overwinning door een palmtak wordt afgebeeld.
In of na de grote verdrukking zal "de grote schare" fysieke mensen zich bekeren.
Openbaring 7:13 En een van de oudsten antwoordde en zeide tot mij: Wie zijn
dezen, die bekleed zijn met de witte gewaden, en vanwaar zijn zij gekomen? 14 En ik
sprak tot hem: Mijn heer, gij weet het. En hij zeide tot mij: Dezen zijn het, die komen
uit de grote verdrukking; en zij hebben hun gewaden gewassen en die wit gemaakt in het
bloed des Lams.
Dit illustreert bekering en berouw, maar nog geen verandering van fysiek lichaam in
geestelijk lichaam. Van hen wordt niet vermeld dat ze eerstelingen zijn.
Wanneer zij oprecht berouw krijgen zullen ze een beroep doen op het offer van Christus.
Zij staan in het visioen van Johannes voor de troon van God de Vader en voor het Lam in
het nieuwe Jeruzalem. Er staat niet: op de Olijfberg, waar Christus vanuit de ruimte voet
op aarde zet samen met de heiligen (Zacharia 14:4-5).
Openbaring 7:9 Daarna zag ik, en zie, een grote schare, die niemand tellen kon,
uit alle volk en stammen en natiën en talen stonden voor de troon en voor het
Lam
10 En zij riepen met luider stem en zeiden: De zaligheid is van onze
God, die op de troon gezeten is, en van het Lam! Vers 15 Daarom zijn zij voor
de troon van God en zij vereren Hem dag en nacht in zijn tempel; en Hij, die op de
troon gezeten is, zal zijn tent over hen uitspreiden.
Eerst zal Christus bij Zijn komst strijd voeren tegen de enorme legers van mensen. Na de
overwinning zal een heilige stad, een nieuw Jeruzalem uit de hemel neergelaten worden
waarin de troon van God. Deze mensen van "de grote schare" komen voor deze
troon. Zij moeten nog geweid (weiden is hoeden) worden als schapen. Het zijn geen
eerstelingen met een verheerlijkt lichaam, de koningen en priesters, de leiders van de
wereld van morgen. Het zijn schapen die geweid moeten worden door deze koningen en
priesters onder leiding van de opperherder Jezus Christus.
Vers 17 want het Lam, dat in het midden van de troon is, zal hen weiden.
Zo wordt niet gesproken van de geest geworden 'eerstelingen' die dan koningen en priesters
zullen zijn. Deze koningen en priesters zullen ongetwijfeld betrokken worden in het weiden
of hoeden van deze mensen.
en God zal alle tranen van hun ogen afwissen (laatste deel van vers 17).
Tranen zullen van hun ogen gewist worden zoals bij mensen van vlees en bloed.
Vers 17 want het Lam, dat in het midden van de troon is, zal hen weiden en hen
voeren naar waterbronnen des levens
Ze worden naar "waterbronnen des levens" gevoerd om de heilige geest te
ontvangen. Dan pas, nadat Christus is teruggekomen, nadat Hij de menselijke legers heeft
verslagen, nadat het nieuwe Jeruzalem uit de hemel is neergelaten en Christus op de troon
zit.
Vers 16 Zij zullen niet meer hongeren en niet meer dorsten, ook zal de zon niet
op hen vallen, noch enige hitte.
Zo schreef Jesaja over de stammen van Jakob nadat Christus ze na Zijn terugkeer naar het
heilige land zal leiden.
Jesaja 49:10 zij zullen hongeren noch dorsten, woestijngloed noch zonnesteek zal
hen treffen, want hun Ontfermer zal hen leiden en hen voeren aan waterbronnen.
Vergelijk ook Ezechiël 36:24-25 met Openbaring 7.
Ezechiël 36:24 Ik zal u weghalen uit de volken en u bijeenvergaderen uit alle
landen [Openb. 7:9: de grote schare uit alle volk en stammen en natiën en talen],
en Ik zal u brengen naar uw eigen land; 25 Ik zal rein water over u sprengen [Op.
7:17: de grote schare voeren naar waterbronnen des levens], en gij zult rein worden;
van al uw onreinheden en van al uw afgoden zal Ik u reinigen [Openb. 7:14: zij hebben
hun gewaden gewassen en die wit gemaakt in het bloed des Lams].
Deze mensen zullen leven als in de hof van Eden.
Jesaja 51:3 Want de Here troost Sion, Hij troost al haar puinhopen; Hij maakt
haar woestijn als Eden en haar wildernis als de hof des Heren; blijdschap en vreugde
zullen er gevonden worden, loflied en geklank van gezang.
Ezechiël 36:33 Zo spreekt de Here Here: Wanneer Ik u reinig van al uw
ongerechtigheden, zal Ik de steden weer bevolken en zullen de puinhopen herbouwd worden;
34 het verwoeste land zal weer worden bewerkt, in plaats van een woestenij te zijn
voor het oog van iedere voorbijganger. 35 En men zal zeggen: Dit land dat verwoest
was, is geworden als de hof van Eden; de steden die, verwoest en vernield, in puin lagen,
zijn weer versterkt en bewoond. 36 Dan zullen de volken die om u heen overgebleven
zijn, weten, dat Ik, de Here, herbouwd heb wat vernield was en beplant heb wat verwoest
was. Ik, de Here, heb het gesproken en Ik zal het doen. 37 Zo zegt de Here Here: Ook
dit zal Ik Mij door het huis Israëls laten afsmeken om hun te doen: Ik zal hen zo talrijk
aan mensen maken als een kudde schapen; 38 zo vol als met een kudde offerschapen,
als met de kudde schapen op Jeruzalems feesten, zo vol zullen de verwoeste steden zijn met
mensenkudden. En zij zullen weten, dat Ik de Here ben.
Laten we ons verheugen op die dag dat Jezus Christus namens Zijn Vader deze totale
vernieuwing zal realiseren.
Jesaja 25:6 En de Here der heerscharen zal op deze berg voor alle volken een
feestmaal van vette spijzen aanrichten, een feestmaal van belegen wijnen: van mergrijke,
vette spijzen, van gezuiverde, belegen wijnen.
Maar eerst zal God de misleiding wegnemen van alle mensen, met name van het zgn.
christendom.
Vers 7 En Hij zal op deze berg de sluier vernietigen, die alle natiën
omsluiert, en de bedekking, waarmede alle volken bedekt zijn. 8 Hij zal voor eeuwig
de dood vernietigen, en de Here Here zal de tranen van alle aangezichten afwissen en de
smaad van zijn volk zal Hij van de gehele aarde verwijderen, want de Here heeft het
gesproken. 9 En men zal te dien dage zeggen: Zie, deze is onze God, van wie wij
hoopten, dat Hij ons zou verlossen; dit is de Here, op wie wij hoopten; laten wij juichen
en ons verblijden over de verlossing die Hij geeft.
God zal eeuwig bij ons wonen en Jezus Christus is de "Heer over de sabbat", de
zevende dag van 1000 jaar (Matt. 12:8; Luc. 6:5). De zevende dag, de sabbat, die in Gods
Woord een feestdag en een verlustiging wordt genoemd, houdt onze aandacht gevestigd op het
komende vrederijk. Het Lam zal na Zijn glorieuze terugkomst als Koning der koningen onder
een nieuwe hemel een nieuw Jeruzalem scheppen en een paradijselijke wereld, waar voor
zondaren geen plaats meer zal zijn. |
|