Voor literatuurlijst klik hier.

 

De Bijbel verbiedt
'christelijk' Pasen

Als de voorganger van de religieuze denominatie waarvan u lid bent of het kerkbestuur van het kerkgenootschap waar u 'van huis uit' toe behoort of het gemeentebestuur van de gemeente waarin u woont u zou uitnodigen deel te nemen aan de jaarlijkse aanbidding van de afgodische 'koningin des hemels', zou u dat dan doen?
Lees de ware achtergrond van Pasen.

Waarom gelooft u de dingen die u gelooft, doet u de dingen die u doet?
Hoogstwaarschijnlijk hebt u zich nooit de tijd gegund uzelf deze vragen te stellen. Van kindsbeen af is u geleerd Pasen als een belangrijk christelijk feest te aanvaarden.
U bent ervan uit gegaan dat het tot de ware christelijke religie behoort om de vastentijd, Palmpasen en Goede Vrijdag in acht te nemen, om bij de bakker warme paasbroodjes te halen, paaseieren te verven, u netjes te kleden en op paaszondag naar de kerk te gaan, misschien zelfs een paasdienst bij zonsopgang bij te wonen!
Wegens het 'kudde'-instinct van de mensen geloven velen veel dingen die niet waar zijn. Velen doen veel dingen die verkeerd zijn, in de veronderstelling dat deze dingen juist zijn, of zelfs geheiligd!

Isjtar, de heidense godin

Wat is de betekenis van Pasen? De Engelse naam van dit feest is 'Easter' en in het Duits wordt het 'Ostern' genoemd. Wat is de betekenis van deze naam? U bent er wellicht toe gebracht te veronderstellen dat het iets als 'opstanding van Christus' betekent. Al bijna 1700 jaar lang is de Westerse wereld geleerd dat Christus op zondagochtend uit de dood is opgestaan. Maar dit is slechts een der fabels waarvoor de apostel Paulus de lezers van het Nieuwe Testament waarschuwde. De opstanding geschiedde niet op zondag!
De naam 'Easter' is, evenals de Duitse naam voor Pasen, 'Ostern', een nauwelijks gewijzigde afleiding van de naam van de oude Assyrische en Babylonische godin Isjtar, aan ons overgeleverd door de oude Teutoonse mythologie. De Foenicische naam van deze godin was Astarte, maîtresse van Baäl, de zonnegod, wiens aanbidding door de Almachtige in de Bijbel openlijk wordt veroordeeld als de meest abominabele van alle heidense afgoderijen.
Als u de herkomst van 'Easter' of 'Ostern' nazoekt, vindt u steeds duidelijk de heidense oorsprong van deze namen aangegeven.

De apostelen hielden het Pascha

De World Almanac, editie 1968, p. 187, zegt dat de christenen in Klein-Azië (dat wil zeggen, in de gemeenten te Efeze, in Galatië, enz. de zogenaamde 'heidense' gemeenten die door de apostel Paulus waren gesticht) in de tweede eeuw n.Chr. het Pasen op de 14e Nisan van de Joodse [civiele] kalender vierden. Het droeg toen niet de naam van de heidense godheid 'Easter', maar de bijbelse naam 'Pascha'.
Pascha, de Dagen der Ongezuurde Broden, Feest der Eerstelingen (Pinksteren) en de andere heilige dagen die God voor eeuwig heeft ingesteld, werden alle gehouden door Jezus en door de eerste apostelen en door de bekeerde heidense christenen.
Handelingen 2:1  En toen de Pinksterdag aanbrak, waren allen tezamen bijeen.
12:3  en toen hij zag, dat dit de Joden welgevallig was, ging hij voort en nam ook Petrus in hechtenis. Nu waren het de dagen der ongezuurde broden. 4  En hij liet hem grijpen en zette hem gevangen, onder bewaking van vier viertallen soldaten, met het voornemen hem na het Paasfeest
[Grieks: Pascha] voor het volk te brengen.
20:6  Maar wij voeren na de dagen der ongezuurde broden van Filippi af en kwamen binnen vijf dagen bij hen te Troas aan, waar wij zeven dagen doorbrachten. 16  Want Paulus had zich voorgenomen Efeze voorbij te varen om geen tijd in Asia te verliezen, want hij haastte zich om, zo mogelijk, op de Pinksterdag te Jeruzalem te zijn.
1 Corinthe 5:7  Doet het oude zuurdeeg weg, opdat gij een vers deeg moogt zijn; gij zijt immers ongezuurd. Want ook ons paaslam is geslacht: Christus. 8  Laten wij derhalve feest vieren, niet met oud zuurdeeg, noch met zuurdeeg van slechtheid en boosheid, maar met het ongezuurde brood van reinheid en waarheid.
1 Corinthe 16:8  Maar ik zal nog tot Pinksteren te Efeze blijven.

Pascha is een herdenking van de kruisiging van Christus (Lukas 22:19). Het Pascha, zoals dat werd gehouden door de vroege ware Gemeente, viel niet jaarlijks als een vaste dag op zondag. Het viel ook niet op enige andere vaste dag van de week, maar op een kalenderdag van het jaar. De weekdag verschilt van jaar tot jaar.
Ons woord 'Pasen' is afgeleid van het Griekse 'Pascha', dat op zijn beurt een vertaling is van het Hebreeuwse 'Pesach' of 'Pasach'. Pasen als feest heeft echter niets te maken met het bijbelse Pascha of Pesach.
Pasen (Easter, Ostern) is een van de heidense dagen waartegen Paulus heidense bekeerlingen waarschuwde. Zij moesten niet tot de viering ervan terugkeren.
Galaten 4:9  Nu gij echter God hebt leren kennen, ja, meer nog, door God gekend zijt, hoe kunt gij thans terugkeren tot die zwakke en armelijke wereldgeesten, waaraan gij u weder van meet aan dienstbaar wilt maken? 10  Dagen, maanden, vaste tijden en jaren neemt gij waar.
Hoe is nu dit heidense feest een belijdende christenheid opgelegd? Dat is een verrassend verhaal. Maar laten wij eerst eens letten op de ware oorsprong en aard van Pasen.

De Chaldeeuwse oorsprong

Easter, aldus Alexander Hislop (The Two Babylons, p. 103), "draagt haar Chaldeeuwse oorsprong op het voorhoofd. Easter is niets anders dan Astarte, een der titels van Beltis, de koningin des hemels..."
De oude goden van de heidenen hadden veel verschillende namen. Werd deze godin door de Foeniciërs Astarte genoemd, zij verschijnt als Isjtar op Assyrische monumenten die door Layard bij opgravingen te Ninevé zijn gevonden (Austin H. Layard, Nineveh and Babylon, Vol. II, p. 629). Zo werd Bel tevens Molech genoemd. Het was wegens het offeren aan o.a. Molech (1 Koningen 11:1-11, in het bijzonder vers 7, waar Molech een gruwel wordt genoemd) dat Salomo door de Eeuwige werd veroordeeld en het Koninkrijk Israël van zijn zoon afgescheurd.
1 Koningen 11:1  Koning Salomo nu had behalve de dochter van Farao vele vreemde vrouwen lief: Moabitische, Ammonitische, Edomitische, Sidonische en Hethitische, 2  behorende tot die volken, van wie de Here tot de Israëlieten had gezegd: Gij zult u met hen niet inlaten, en zij zullen zich met u niet inlaten, voorwaar, zij zouden uw hart meevoeren achter hun goden; haar hing Salomo met liefde aan. Vers 4  Het geschiedde namelijk, toen Salomo oud geworden was, dat zijn vrouwen zijn hart meevoerden achter andere goden, … 5  Zo liep Salomo Astarte, de godin der Sidoniërs, achterna, en Milkom, de gruwel der Ammonieten ... Vers 7  Toentertijd bouwde Salomo een hoogte voor Kemos, de gruwel van Moab, op de berg ten oosten van Jeruzalem, en voor Moloch, de gruwel der Ammonieten. 8  Hetzelfde deed hij voor al zijn vreemde vrouwen, die reukoffers en slachtoffers aan haar goden brachten. 9  Derhalve werd de Here vertoornd op Salomo, omdat zijn hart zich afgewend had van de Here, de God van Israël, die hem tweemaal verschenen was, 10  en die hem te dezer zake geboden had geen andere goden na te lopen; maar hij had niet in acht genomen wat de Here geboden had. 11  Toen zeide de Here tot Salomo: Omdat het zo met u gesteld is, dat gij mijn verbond en mijn inzettingen, die Ik u geboden had, niet in acht genomen hebt, zal Ik voorzeker het koninkrijk van u afscheuren en het uw knecht geven.
In de oude Chaldeeuwse afgodische zonaanbidding, zoals die door de Foeniciërs werd bedreven, was Baäl de zonnegod; Astarte was zijn gemalin of vrouw. En Astarte is dezelfde als Isjtar, of 'Easter' of 'Ostern'.
Zegt Hislop: "Het feest, waarover we, onder de naam Pasen, in de kerkgeschiedenis van de derde en vierde eeuw lezen, was een heel ander feest dan dat wat nu in de Roomse [en protestantse] Kerk wordt gevierd, en stond toentertijd niet bekend onder een naam als Pasen ('Easter'). Het heette Pascha, of Pesach, en … werd reeds zeer vroeg door vele belijdende Christenen gevierd … Dat feest stemde oorspronkelijk overeen met de tijd van het Joodse Pascha, toen Christus werd gekruisigd … Dat feest was niet afgodisch, en er ging geen vastentijd aan vooraf" (The Two Babylons, p. 104).

Hoe komen wij aan de vasten?

"Niettemin dient u te weten", schreef Johannes Cassianus in de vijfde eeuw, "dat zolang de vroege kerk haar volmaaktheid onaangetast hield, er geen viering van de vasten bestond" (First Conference Abbot Theonas, hoofdstuk 30).
Jezus hield geen vasten. De apostelen en de vroege ware Gemeente van God hielden, behoudens de Verzoendag en het individuele vasten, geen speciale vastentijd. Waar vindt deze gewoonte dan zijn oorsprong?
"De veertig dagen onthouding van de vastentijd ('Lent') werd rechtstreeks overgenomen van de aanbidders van de Babylonische godin. Een dergelijke vastentijd van veertig dagen in het voorjaar wordt nog altijd in acht genomen door de Jezidi's of heidense duivelaanbidders in Koerdistan, die het hebben geërfd van hun vroegere meesters, de Babyloniërs. Een dergelijke vastentijd van veertig dagen werd in de lente in acht genomen door de heidense Mexicanen … Een dergelijke vastentijd van veertig dagen werd in acht genomen in Egypte …" (The Two Babylons, pp. 104-105). In feite werd deze Egyptische vasten van veertig dagen uitdrukkelijk gevierd ter ere van Osiris, ook bekend als Adonis in Syrië en als Tammuz in Babylonië (John Landseer, Sabaean Researches, pp. 111, 112).
Beseft u wat er gebeurd is? De Almachtige God gebood Zijn volk het Pascha voor eeuwig in acht te nemen (Exodus 12:24.)! Dit gebod werd gegeven toen de Israëlieten zich nog in Egypte bevonden, nog vóór het Oude Verbond en de Wet van Mozes! Het was een uitbeelding, vóór de kruisiging, van Christus' dood ter vergeving van onze zonden, een type dat hiernaar vooruitzag. Bij Zijn laatste Pascha wijzigde Jezus de symbolen, die werden gebruikt voor het bloed van een lam en het eten van het geroosterde vlees daarvan, in het brood en de wijn.
Jezus schafte het Pascha niet af. Hij bracht alleen een wijziging in de symbolen aan. Alle apostelen van Christus en ware christenen van de ware Gemeente in de eerste eeuw hielden het op de 14e dag van de eerste maand van de kalender die God heeft ingesteld. Nu is het een herdenking van Christus' dood, waarbij jaar op jaar een herbevestiging plaatsvindt van het geloof van de ware christen in het bloed van Christus voor de vergeving van zijn of haar zonden. Maar wat is er gebeurd? Beseft u het? Alle Westerse naties zijn misleid tot het laten vallen van het feest dat God voor eeuwig heeft ingesteld als herdenking van de dood van de ware Verlosser voor onze zonden en tot de vervanging ervan door een heidens feest ter herdenking van de valse 'verlosser' en middelaar Baäl, de zonnegod; een feest dat in sommige landen zelfs de naam draagt van de mythische Isjtar, de vrouw van Baäl, maar in wezen niemand anders is dan Semiramis, die zich uitgaf voor de vrouw van de zonnegod. Zij is de afgodische 'koningin des hemels'.
Dit is niet christelijk! Het is heidens tot in de kern!
Toch zijn talloze miljoenen misleid tot de viering van deze vorm van heidense afgoderij, in de waan dat zij dit doen ter ere van Jezus Christus, de Zoon van de Schepper God!
Pasen eert Christus niet! En toch, bent u niet geweest als een blind schaap dat aanliep achter de miljoenen anderen die deze gewoonte in acht nemen?
Handelingen 17:30  God dan verkondigt, met voorbijzien van de tijden der onwetendheid, heden aan de mensen, dat zij allen overal tot bekering moeten komen.

Paaseieren

Wist u dat geverfde paaseieren eveneens een rol speelden in de riten van de oude Babylonische mysteriën, precies zoals in de tegenwoordige paasviering het geval is? Ja, ook paaseieren zijn heidens.
In The Mythology and Rites of the British Druids van Edward Davies staat op bladzijde 210, dat het ei het geheiligde symbool van de afgodische orde der oude Druïden was.
In veel oude beschavingen waren eieren heilig en vormden een onderdeel van godsdienstige ceremoniën.
James Bonwick schrijft: "In de Egyptische tempels werden eieren opgehangen. Bunsen vestigt de aandacht op het wereldei, het symbool van het vruchtbare leven, voortkomend uit de mond van de grote god van Egypte. Het mystieke ei van Babylon, waaruit de Venus Isjtar kwam, viel uit de hemel in de Eufraat. Geverfde eieren waren in Egypte geheiligde paasoffers, zoals ze dat nog altijd in China en Europa zijn. Pasen, of de lente, was het seizoen van geboorte, zowel aardse als hemelse" (Egyptian Belief and Modern Thought, pp. 211-212).
Waarom worden met Pasen eieren geverfd door mensen die van zichzelf vinden dat zij christen zijn? Denken zij dat de Bijbel deze heidense gewoonte heeft ingesteld of geboden? Er staat hierover geen woord in het Nieuwe Testament. Zeer beslist is Christus er niet mee begonnen en evenmin hielden de apostelen of de vroege christenen zich ermee bezig!
Waarom zou u het dan in deze tijd moeten doen? Waarom zou u het heidendom nalopen en onderwijl trachten uzelf ervan te overtuigen dat u christen bent? God noemt zulke dingen een gruwel!

Paasdiensten bij zonsopgang

Sommige mensen vinden een kerkdienst bij zonsopgang op Pasen zo prachtig. Luister! God toonde aan de profeet Ezechiël in een visioen de zonden van zijn volk, een profetie voor onze tijd! God zei tot Ezechiël:
Ezechiël 8:15  Hij zeide tot mij: Hebt gij dat gezien, mensenkind? Nog grotere gruwelen dan deze zult gij zien [Ezechiël had zojuist in een visioen de afgodendienst van het belijdende volk van God gezien]. 16  Toen bracht Hij mij [in een visioen] naar de binnenste voorhof van het huis des Heren. En zie, … tussen de voorhal en het altaar waren ongeveer vijfentwintig mannen, met hun rug naar de tempel des Heren en met hun gezicht naar het oosten, en zij bogen zich in de richting van het oosten neer voor de zon. 17  Hij zeide tot mij: Hebt gij dat gezien, mensenkind? Was het … nog niet genoeg om de gruwelen te doen, die zij hier bedrijven, … 18  Daarom zal Ik in grimmigheid met hen handelen. Ik zal niet ontzien en geen deernis hebben. Al roepen zij met luider stem aan mijn oren, toch zal Ik naar hen niet horen.
Ziet u om welke gruwel het hier gaat?
Precies dezelfde gruwel die elke Paasochtend door miljoenen wordt bedreven: de kerkdienst bij zonsopgang, met het gezicht naar het oosten, waar de zon opkomt, eert men, in een kerkdienst, de zonnegod en zijn mythische, afgodische gemalin, de godin Isjtar. Misleid tot het geloof dat dit christelijk is, aanbidden miljoenen mensen ieder jaar met Pasen in precies dezelfde vorm de oude zonnegod Baäl! In de hele Bijbel wordt dit onthuld als de meest gruwelijke van alle afgoderijen in de ogen van de Eeuwige Schepper!

Hoe Pasen in de kerken kwam

Dit is de oorsprong en vroege geschiedenis van Pasen.
Hoe is dit heidense feest nu in de officiële christelijke godsdienst geïnjecteerd ter vervanging van een instelling van God?
Alvorens in beknopte vorm het opzienbarende verslag van deze grote misleiding te onthullen, moeten eerst twee feiten goed in gedachten worden geprent.
Ten eerste, Jezus en de apostelen voorspelden niet een algemene, wijdverspreide groei van de nieuwtestamentische Gemeente, maar een afvallen van de waarheid door de grote meerderheid. In een profetie betreffende deze grote, algemene afval van het eenmaal overgeleverde geloof zei Paulus tot de Thessalonicenzen: "Het geheimenis [mysterie] der wetteloosheid is reeds in werking." Dit was nauwelijks twintig jaar na het begin van de Gemeente! Paulus doelde op dezelfde 'Chaldeeuwse mysteriën' waarvan Pasen en Kerstmis de twee belangrijkste feesten zijn!
In het Nieuwe Testament wordt over Christus' Gemeente geprofeteerd dat zij slechts een "klein kuddeke" zou zijn en nooit een grote, algemene volkskerk (Lukas 12:32).
Dit zijn feiten die de wereld niet beseft!

Twee kerken: een valse en een ware

In de profetieën van het Nieuwe Testament komen twee religieuze organisaties ter sprake.
De ene is een grote, machtige, universele kerk, een deel van de wereld, met haar politiek die over vele naties heerst en verenigd is met het 'Heilige Roomse Rijk'. Zij wordt scherp in beeld gebracht in Openbaring 17.
Openbaring 17:1  En een van de zeven engelen, die de zeven schalen hadden, kwam en sprak met mij, zeggende: Kom hier, ik zal u tonen het oordeel over de grote hoer, die zit aan vele wateren [natiën en menigten en volken, zie vers 15], 2  met wie de koningen der aarde gehoereerd hebben, en zij, die op de aarde wonen, zijn dronken geworden van de wijn harer hoererij. 3  En hij voerde mij in de geest weg naar een woestijn. En ik zag een vrouw zitten op een scharlakenrood beest, dat vol was van godslasterlijke namen, en het had zeven koppen en tien horens. 4  En de vrouw was gehuld in purper en scharlaken en rijk versierd met goud, edelgesteente en paarlen, en zij had in haar hand een gouden beker, vol gruwelen, en de onreinheden van haar hoererij. 5  En op haar voorhoofd was een naam geschreven, een geheimenis: het grote Babylon, moeder van de hoeren en van de gruwelen der aarde. 6  En ik zag de vrouw dronken van het bloed der heiligen en van het bloed der getuigen van Jezus. En ik verbaasde mij, toen ik haar zag, met grote verbazing.
Deze kerk wordt afgebeeld met grote pracht, met groot ritueel en vertoon, getooid in purper, scharlaken en goud, trots, werelds, arrogant. Zij wordt afgebeeld als een universele verleidster. Alle Westerse naties zijn geestelijk dronken door haar valse doctrines; hun geestelijke waarnemingsvermogen is dermate door haar heidense leerstellingen en praktijken vertroebeld, dat zij niet in staat zijn duidelijk waarheid te onderscheiden! Zij pocht dat zij de ware Kerk is, maar zij is dronken van het bloed der heiligen die zij de marteldood heeft laten sterven!
Maar hoe kon zij, zoals in Gods Woord is voorspeld, de hele wereld misleiden? In elk geval is de protestantse wereld niet misleid!
Niet? Toch wel! Let goed op vers 5: moeder van de hoeren en van de gruwelen der aarde. Het is een moederkerk! Haar dochters zijn ook kerken, die al protesterend van haar zijn uitgegaan en zich daarom protestant noemen. Maar in de grond zijn ze door heidense doctrine en praktijk met haar verwant! Ook zij maken zich tot onderdeel van deze wereld en nemen actief deel aan haar politiek, precies het feit dat hun moeder tot 'hoer' heeft gemaakt!
Deze hele afvallige familie – een moeder met honderden dochterdenominaties, die onderling allemaal verdeeld zijn en doctrinair in verwarring verkeren, maar toch allemaal in de belangrijkste heidense doctrines en feesten zijn verenigd – heeft een familienaam! Zelf noemen zij zich 'christelijk', maar God noemt hen anders: "Geheimenis: het grote Babylon"!
'Babylon' betekent verwarring! God noemt mensen en dingen altijd volgens wat zij zijn! En wij zien hier dezelfde oude Babylonische mysteriën of geheimenissen, alleen nu onder de dekmantel 'christendom'. In feite echter is het hetzelfde oude 'Babylonische Mysteriën Systeem'.
Maar waar was dan de ware Gemeente?

De ware Gemeente: klein en verstrooid

Is de ware Gemeente van God, waarvan Jezus Christus het levende, leidinggevende Hoofd is, verdorven geworden, is zij vervallen tot het zojuist beschreven systeem?
Beslist niet! De poorten van het dodenrijk hebben nimmer over de ware Gemeente van God gezegevierd en zullen dat ook nooit! De ware Gemeente is nooit gevallen! Zij heeft nooit opgehouden te bestaan!
Maar de ware Gemeente van God wordt in de profetieën uitgebeeld als een "klein kuddeke"! Het Nieuwe Testament beschrijft deze Gemeente als voortdurend vervolgd en veracht door de grote volkskerken, omdat zij niet van deze wereld of haar politiek is, maar zichzelf onbevlekt van de wereld houdt! Zij heeft altijd de Geboden van God en het geloof van Jezus bewaard (Openbaring 12:17). Zij heeft Gods Feestdagen gevierd, niet de heidense feestdagen. Zij is altijd van kracht voorzien door de Geest van God!
Deze Gemeente werd nooit de grote volkskerk in Rome, zoals valselijk wordt beweerd! Deze Gemeente heeft altijd bestaan en bestaat ook vandaag!
Waar ging zij dan heen? Waar was zij in de Middeleeuwen? Waar bevindt zij zich vandaag?
Houd steeds in gedachten dat deze Gemeente nooit groot is geweest, nooit politiek krachtig, nooit een wereldbekende organisatie van mensen. Het is een geestelijk organisme, geen politieke organisatie. Zij is samengesteld uit allen van wie hart en leven door de Geest van God zijn veranderd, hetzij zichtbaar bijeengekomen, hetzij als verspreide individuen.
Gehinderd door voortdurende vervolging en tegenstand van de georganiseerde machten van deze wereld, is het moeilijk voor deze mensen om in een verenigd en georganiseerd verband bijeen te blijven.
Daniël profeteerde dat het ware volk van God zou worden verstrooid.
Daniël 12:7  Toen hoorde ik de man die met linnen klederen bekleed was …: Een tijd, tijden en een halve tijd; en wanneer er een einde komt aan het verbrijzelen van de macht van het heilige volk, dan zullen al deze dingen voleindigd zijn.
Ezechiël voorspelde het.
Ezechiël 34:5  Zij raken verstrooid, omdat er geen herder is, en worden tot voedsel voor al het gedierte des velds; zo raken zij verstrooid. 6  Mijn schapen dwalen rond op alle bergen en op elke hoge heuvel; over de gehele aarde zijn mijn schapen verstrooid zonder dat er iemand is die naar hen vraagt of ze zoekt. 7   Daarom, gij herders, hoort het woord des Heren. 8  Zo waar Ik leef, luidt het woord van de Here Here, omdat mijn schapen tot een prooi geworden zijn, omdat mijn schapen tot voedsel geworden zijn voor al het gedierte des velds doordat er geen herder is (want mijn herders vragen niet naar mijn schapen; de herders weiden zichzelf, maar mijn schapen weiden zij niet) 9  daarom, gij herders, hoort het woord des Heren. 10  Zo zegt de Here Here: Zie, Ik zal die herders! Ik eis mijn schapen van hen terug, en Ik zal een eind maken aan dat schapenweiden van hen. De herders zullen niet langer zichzelf weiden, Ik zal mijn schapen uit hun mond redden, zodat die hun niet meer tot voedsel dienen. 11  Want zo zegt de Here Here: Zie, Ik zal zelf naar mijn schapen vragen en naar hen omzien; 12  zoals een herder naar zijn kudde omziet, wanneer hij te midden van zijn verspreide schapen is, zo zal Ik naar mijn schapen omzien en ze redden uit alle plaatsen waar zij verstrooid zijn geraakt op de dag van wolken en duisternis.
Jeremia eveneens.
Jeremia 23:1  Wee de herders, die de schapen welke Ik weid, verderven en verstrooien, luidt het woord des Heren. 2  Daarom, zo zegt de Here, de God van Israël, tot de herders die mijn volk weiden: Gij verstrooit en verstoot mijn schapen, en zoekt ze niet op; zie, Ik bezoek aan u de boosheid uwer handelingen, luidt het woord des Heren.
Jezus voorspelde het.
Mattheüs 26:31  Toen zeide Jezus tot hen: Gij zult allen aan Mij aanstoot nemen in deze nacht. Want er staat geschreven: Ik zal de herder slaan en de schapen der kudde zullen verstrooid worden.
De Gemeente met haar apostelen werd al spoedig door vervolging verstrooid.
Handelingen 8:1  En Saulus stemde in met zijn terechtstelling. En er ontstond te dien dage een zware vervolging tegen de gemeente te Jeruzalem; en allen werden verstrooid over de streken van Judea en Samaria, met uitzondering van de apostelen.

Onbekend in de geschiedenis

In de seculiere geschiedschrijving van deze wereld zult u niet veel over dit ware Lichaam van Christus aantreffen! De wereld slaat weinig acht op en herinnert zich niet lang, de activiteiten van deze 'kleine kudde', die door de wereld wordt gehaat en geminacht, die door vervolging de wildernis is ingedreven, die altijd met tegenstand heeft te kampen en meestal is verstrooid! Maar er zijn in authentieke geschiedenissen genoeg verwijzingen naar haar die aantonen dat zij door alle eeuwen heen tot op vandaag is blijven voortbestaan!
De profetieën geven van deze Gemeente een scherp beeld in het 12e hoofdstuk van Openbaring. Daar wordt zij getoond in haar geestelijke toestand, in de glorie en pracht van de Geest van God, maar in de wereld zichtbaar als een vervolgde Gemeente, die de Geboden houdt en die gedurende 1260 jaar, de hele Middeleeuwen, naar de wildernis was verdreven!
Reeds in Paulus' tijd begon een groot aantal van degenen die te Antiochië, te Jeruzalem, te Efeze, te Corinthe en op andere plaatsen de samenkomsten bezochten, afvallig te worden en zich van de waarheid af te wenden. Er ontstond verdeeldheid. Degenen die niet bekeerd waren, of zich van Gods waarheid en levenswijze hadden afgekeerd, maakten geen deel uit van Gods ware Gemeente, ook al kwamen zij fysiek bijeen met hen die dat wel waren. Binnen deze zichtbare gemeenten was "het geheimenis der wetteloosheid" reeds in werking. Deze afval werd steeds groter! Rond het jaar 125 n.Chr. zette de meerderheid in de meeste gemeenten, in het bijzonder in die van heidense afkomst, vele van hun oude heidense geloofsstellingen en praktijken voort, hoewel zij beleden christelijk te zijn! Het deel van de zichtbare gemeenten dat werkelijk aan God en zijn waarheid trouw bleef, werd langzamerhand kleiner. Nadat Constantijn in het begin van de vierde eeuw het beheer van de zichtbare, officiële kerk in handen had genomen, werd deze zichtbare organisatie vrijwel totaal heidens en begon allen die zich aan het ware Woord van God hielden te excommuniceren en te vervolgen! Tenslotte waren de ware christenen, die als enigen, zelfs als verstrooid volk, de ware christelijke Gemeente vormden, gedwongen het rechtsgebied van Rome te ontvluchten teneinde God waarlijk te kunnen vereren! Aldus werd de zichtbare, georganiseerde gemeente, die heidens was geworden en die zeer machtig werd, de valse Kerk, "de Grote Hoer" van Openbaring 17.

Geïnjecteerd in de kerk

Niets illustreert dit feit levendiger dan de daadwerkelijke geschiedenis van het injecteren van Pasen in de Westerse kerk.
Hier volgt in het kort deze geschiedenis, zoals die wordt weergegeven door de Encyclopaedia Britannica (11e editie, Vol. VIII, pp. 828-829):
"Er is geen indicatie voor de viering van het Paasfeest in het Nieuwe Testament of in de geschriften van de Apostolische Vaders … De eerste christenen [de oorspronkelijke ware Gemeente] bleven de Joodse [dat wil zeggen Gods] feestdagen in acht nemen, ofschoon in een nieuwe geest, als herdenking van gebeurtenissen waarvan deze feestdagen een voorafschaduwing waren geweest. Aldus bleef men het Pascha vieren, verrijkt met een nieuw begrip, dat van Christus als het ware Paschalam en als de eerste vrucht uit de dood.
"Ofschoon de viering van Pasen reeds vroeg in de praktijk van de Christelijke Kerk werd opgenomen, rees er spoedig aangaande de dag waarop de viering diende plaats te vinden een ernstig verschil van mening tussen de christenen van Joodse en die van heidense afkomst, hetgeen tot een lange en bittere controverse heeft geleid. Bij de Joodse christenen … eindigde de vasten ... op de 14e dag van de maan in de avond ... ongeacht de dag van de week. De heidense christenen daarentegen [dat wil zeggen het begin van de kerk van Rome, die heidense in de plaats van ware christelijke doctrines stelde] … koppelden de eerste dag van de week aan de opstanding, en hielden de voorafgaande vrijdag als de herdenking van de kruisiging, ongeacht de dag van de maand.
"In het algemeen gesproken hielden de Westerse [katholieke] kerken Pasen op de 1e dag van de week, terwijl de Oosterse kerken [voor een deel bestaande uit hen die deel bleven uitmaken van de ware christelijke Gemeente] de Joodse regel volgden. [Dat wil zeggen, zij hielden het Pascha op de 14e dag van de eerste maand van de kalender die God heeft gegeven, in plaats van het heidense Paasfeest.]
"Polycarpus, de discipel van Johannes de Evangelist en bisschop van Smyrna, bezocht in 159 Rome om met Anicetus, de bisschop van dat bisdom, over dit onderwerp te spreken, en drong aan op de traditie die hij van de apostelen had ontvangen om de 14e dag in acht te nemen. Anicetus wees dit echter af. Ongeveer veertig jaar later (in 197) werd de kwestie in een heel andere geest besproken tussen Victor, bisschop van Rome, en Polycrates, aartsbisschop van het proconsulaire Azië [het gebied van de gemeenten te Efeze, Galatië, Antiochië, Filadelfia, en de andere die in Openbaring 2 en 3 worden genoemd – de gemeenten die door de apostel Paulus waren opgericht]. Deze provincie was het enige gebied van het christendom waar men nog aan het Joodse gebruik vasthield. Victor eiste dat iedereen het gebruik dat te Rome in zwang was zou overnemen. Polycrates weigerde vastberaden hiermee in te stemmen, en droeg vele gewichtige redenen aan voor het tegendeel, waarop Victor stappen ondernam om Polycrates en de christenen die zich aan het Oosterse gebruik bleven houden [dat wil zeggen die op Gods weg bleven, zoals Jezus, Petrus, Paulus en de hele vroege ware Gemeente] te excommuniceren. Van daadwerkelijke maatregelen om het decreet van excommunicatie op te leggen werd hij echter [door andere bisschoppen] weerhouden ... en de Aziatische gemeenten handhaafden ongehinderd hun gebruik. Van tijd tot tijd deed het Joodse gebruik [van het ware christelijke Pascha] zich nadien opnieuw gelden, maar nooit in zeer grote mate.
"Een definitieve regeling van het dispuut was een der redenen die Constantijn ertoe bewoog in 325 het Concilie van Nicea bijeen te roepen. Toentertijd waren de Syriërs en de Antiochiërs nog de enige verdedigers van de viering op de 14e dag. De beslissing van het concilie was unaniem dat Pasen op zondag gehouden moest worden, en wel in de gehele wereld op dezelfde zondag, en dat 'niemand voortaan de verblindheid der Joden mocht navolgen'. [Dat wil in duidelijke taal zeggen, dat de kerk van Rome besliste dat het niemand was toegestaan de weg van Christus te volgen, de weg van de ware christelijke Gemeente!]
"… De weinigen die zich naderhand afscheidden van de eenheid van de kerk [van Rome], en zich aan de 14e dag bleven houden, werden 'Quartodecimani' genoemd, en het geschil zelf staat bekend als de 'Quartodecimaanse' controverse."
Zo ziet u hoe de politiek georganiseerde kerk te Rome tot grote omvang en macht uitgroeide door het overnemen van populaire heidense praktijken en hoe zij langzamerhand de ware leer, doctrines en praktijken van Christus en de ware Gemeente, voor wat betreft de collectieve uitoefening ervan, uitroeide.

De eerste historische verslagen

De vroege Gemeente van God in nieuwtestamentische tijden werd geleerd dat Jezus drie dagen en nachten in het graf doorbracht, dat Hij aan het eind van de derde dag na de kruisiging opstond. De kruisiging vond plaats op woensdag. Het Pascha werd jaarlijks gevierd, op de avond van Christus' dood, op 14e van de eerste maand van Gods kalender. Deze nieuwtestamentische praktijk vond in het Westen algemeen navolging tot kort na de dood van de apostel Johannes. In het Oostelijke Romeinse Rijk bleef de juiste praktijk veel langer voortbestaan.
Nu volgt wat er in het Oosten gebeurde!
Halverwege de tweede eeuw n.Chr. vond er een kalenderwijziging plaats, waarna allerlei nieuwe ideeën in de officiële christelijke wereld werden geïntroduceerd. De ware christenen die Jeruzalem waren ontvlucht "bleven de Joodse cyclus gebruiken [dat wil zeggen Gods methode om volgens Zijn kalender het Pascha te berekenen), totdat de bisschoppen van Jeruzalem die uit de besnijdenis waren, werden opgevolgd door andere die niet uit de besnijdenis waren [onbekeerde heidenen – en] ... zij begonnen andere cyclussen uit te denken" (Bingham, Antiquities of the Christian Church, p. 1152).
Dezelfde schrijver vervolgt: "Wij zien dat in deze tijd [midden tweede eeuw] de Joodse rekenwijze algemeen werd verworpen door de ... kerk, en toch werd er geen zekere kalender voor in de plaats gesteld ..."
Op deze wijze werd het Pascha langzaam maar zeker verworpen.

Het Laatste Avondmaal op zaterdag!

Vergeet niet dat tot op die tijd de Gemeenten van God algemeen wisten dat Jezus na drie dagen was opgestaan, op zaterdagavond vlak voor zonsondergang.
Met de afwijzing van Gods kalender begonnen velen in de officiële christelijke wereld te doen wat hun juist scheen. Niet alleen begonnen zij de jaarlijkse datum van het Pascha verkeerd te berekenen, maar in het Oosten begonnen zij het Pascha zelfs wekelijks te houden, op zaterdag, de sabbat! Hier is het bewijs:
Gedurende meer dan 200 jaar was deze gewoonte algemeen gebruikelijk in de Oosterse kerken. De kerkhistoricus Socrates schreef in zijn Ecclesiastical History, boek V, hoofdstuk 22: "Terwijl derhalve sommigen in Klein-Azië de bovengenoemde dag hielden [hij bedoelt dat sommigen het Pascha evenals de apostelen op de 14e van de eerste maand van Gods kalender bleven vieren], hielden anderen dit feest inderdaad op de sabbat ..." Met "sabbat" bedoelen alle vroege schrijvers de zaterdag!
Deze gewoonte om 'het Laatste Avondmaal' op zaterdag te houden was zo algemeen dat hij vervolgt: "Want hoewel bijna alle kerken in de gehele wereld de heilige mysteriën op de sabbat van iedere week vieren, zijn desalniettemin de christenen van Alexandrië en in Rome, ter wille van een of andere oude traditie, hiermee opgehouden."
Ziet u de werkelijke betekenis van dit citaat?
Het Pascha werd van een jaarlijkse herdenking van de dood van Christus getransformeerd in een wekelijkse herdenking van Zijn opstanding, die op zaterdag plaatsvond. Deze wekelijkse 'pascha's' werden "de heilige mysteriën" genoemd. Een van deze oude mysteriën was Pasen.
Dit Pasen viel niet plotseling uit de lucht. Het sloop langzaam binnen, onder het mom van een christelijk gebruik.
Velen hielden zich nog altijd trouw aan de praktijk van de oorspronkelijke ware Gemeente. Anderen begonnen elke zaterdag "de heilige mysteriën" te houden, ter ere van, zo dachten zij, de opstanding van Jezus Christus. Maar hoe nu zouden de valse leraars de wetenschap dat Jezus drie dagen en drie nachten in het graf lag veranderen?

De 'Goede Vrijdag-Paaszondag'-traditie

Laten wij hier goed bij stilstaan! Door de Syriac Didascalia, samengesteld kort voor de tijd van Constantijn, hebben wij een verslag van wat er in die vroege dagen plaatsvond. Valse leraars begonnen de drie dagen en drie nachten op de volgende handige manier te interpreteren:
Zij beweerden dat Jezus, volgens hen op vrijdag, gedurende ongeveer zes uur aan het kruis heeft geleden. De uren daglicht van negen uur 's morgens tot twaalf uur 's middags telden zij als één dag. De uren van twaalf tot drie 's middags (toen het land verduisterd was) rekenden zij als de eerste nacht. Vervolgens werd de tijd van drie uur 's middags tot zonsondergang gerekend als de tweede dag. De nacht van vrijdag op zaterdag werd de tweede nacht; zaterdag overdag de derde dag en de nacht van zaterdag op zondag de derde nacht.
Een buitengewoon handige redenering – en een zeer groot aantal mensen werd erdoor misleid! Deze valse leiders verdraaiden de waarheid dat Jezus gedurende de tijd van drie dagen en drie nachten in het graf was.
Zo werd het idee van een opstanding op zondag voor het eerst in de kerken geïnjecteerd. Zie nu wat er verder gebeurde.

Paaszondag begint te Rome eerder

Sprekend over degenen die het Pascha niet waarnamen in overeenstemming met de praktijk van de apostelen schreef Irenaeus, die aan het einde van de tweede eeuw leefde, aan bisschop Victor van Rome: "Wij bedoelen Anicetus, en Pius, en Hyginus, en Telesphorus, en Xystus. Zij hielden het [het ware Pascha op de 14e van de eerste maand van Gods kalender] niet, en stonden het degenen na hen ook niet toe" (Nicene and Post-Nicene Fathers, Vol. 1, p. 243).
Wie waren deze mannen? Bisschoppen van de kerk te Rome! Dit is het eerste verslag, door een katholiek, van het feit dat de Romeinse bisschoppen niet langer het Pascha op de juiste door God gegeven tijd hielden, maar op zondag!
Het was bisschop Xystus (ook wel gespeld als Sixtus) van wie als eerste wordt getuigd dat hij de juiste viering van het Pascha verbood en dat hij jaarlijks op zondag de heilige mysteriën vierde. Irenaeus verklaart voorts over hem dat zijn leer in directe 'tegenstelling' was met de praktijk van de rest van de kerken. Bisschop Sixtus leefde aan het begin van de tweede eeuw, niet lang na de dood van de apostel Johannes.
De paaszondagtraditie begon niet in de jaren 60 n.Chr. met Petrus of Paulus, maar in de tweede eeuw met Sixtus!
Dit is de oorsprong van paaszondag in de Westerse kerken. Naast deze praktijk werden "de heilige mysteriën" eveneens iedere zondag gevierd!

De Romeinen verdeeld

Vanzelfsprekend verdeelde de invoering van deze gewoonte de christenen te Rome. De katholieke historicus Abbé Duchesne schreef: "Er waren in Rome destijds vele christenen uit Azië [de Gemeente van God te Rome was immers gesticht door mensen uit Klein-Azië, waar Paulus predikte] en de eerste pausen, Xystus en Telesphorus, zagen dat zij ieder jaar hun Pasch [het ware Pascha] hielden op dezelfde dag als de Joden. Zij hielden in stand wat juist was. Het werd hun toegestaan ... hoewel de rest van Rome een ander gebruik hield" (The Early History of the Church, Vol. 1, p. 210).
Dit zijn opzienbarende feiten, maar ze zijn waar! Het is tijd dat wij ervan op de hoogte zijn!
Irenaeus schreef nog meer inzake de viering van Pasen in Rome en elders: "Maar Polycarpus was bovendien niet alleen door de apostelen geïnstrueerd, en kende velen die Christus hadden gezien, maar hij was ook door de apostelen in Azië benoemd tot bisschop [opziener, oudste] van de Gemeente van Smyrna ... Ook was hij in Rome ten tijde van Anicetus [bisschop van Rome, 155-166 n.Chr.] en hij zorgde ervoor dat velen zich afwendden van de ... ketterijen tot de Gemeente van God, door te verkondigen dat hij deze ene en zuivere waarheid van de apostelen had ontvangen ..." Tijdens zijn verblijf in Rome besprak Polycarpus met de Romeinse bisschop de zaak omtrent Pasen.
Irenaeus vervolgde: "Want Anicetus kon Polycarpus er niet van overtuigen het [het Pascha] niet te vieren, omdat deze het altijd had gevierd tezamen met Johannes, de discipel van onze Heer, en met de rest van de apostelen met wie hij in contact stond; en evenmin overtuigde Polycarpus Anicetus ervan het wel te vieren, die zei dat hij gebonden was de gewoonten van de presbyters [voorgangers, oudsten] vóór hem na te volgen" (Eusebius, Ecclesiastical History, boek V, hoofdstuk 24; in: Nicene and Post-Nicene Fathers, Vol. 1, p. 244).

Vals visioen

Kort na het vertrek van Polycarpus verscheen er een verbazingwekkende brief. Volgens vele geleerden een opzettelijke vervalsing. In deze brief wordt gezegd: "Paus Pius, die rond 147 leefde, maakte een decreet, dat de jaarlijkse plechtigheid van het Pasch [het Griekse woord voor Pascha] gehouden moet worden op de dag des Heren [zondag] en als bevestiging hiervan beweerde hij dat Hermes [Hermas], zijn broer, die destijds een voorname leraar bij hen was, deze instructie had ontvangen van een engel, die gebood dat alle mensen het Pasch op de dag des Heren moeten houden" (Joseph Bingham, Antiquities of the Christian Church, pp. 1148-1149).
Over deze zelfde mystificatie lezen wij in Apostolical Fathers van James Donaldson, pagina 324: "Een van de brieven, verzonnen namens Pius, waarvan ene Hermas [Hermes] als auteur wordt genoemd; en er wordt gesteld dat er in zijn boek door middel van een engel een gebod werd gegeven om het Pascha op zondag te vieren."
Als deze brief een opzettelijke vervalsing was, was hij verzonnen na de tijd van Polycarpus in een poging gewicht te geven aan de gewoonte van Anicetus, de bisschop van Rome, die de zondagse viering van de Eucharistie of het Pascha handhaafde. Was het geen vervalsing, dan was Pius zelf de auteur van deze misleidende brief. (Pius overleed kort voor het bezoek van Polycarpus aan Rome.)

Constantijn – de man met macht

Vervolgens riep Constantijn het eerste algemene concilie van de officieel christelijke wereld bijeen. Het Concilie van Nicea besloot, op zijn gezag, dat Pasen op zondag moet worden gevierd en dat het Pascha moet worden verboden!
Ongeacht deze beslissingen bleven velen getrouw. Daarom vaardigde Constantijn een edict uit waarin werd verklaard: "Wij hebben dienovereenkomstig opdracht gegeven dat u alle gebouwen waarin u uw bijeenkomsten pleegt te houden zullen worden ontnomen ... hetzij openbare hetzij particuliere" (Life of Constantine, boek III).

Pasen nog steeds op verschillende zondagen

Ofschoon iedereen nu was gedwongen Pasen te vieren dan wel de stedelijke gebieden van het Romeinse Rijk te ontvluchten, waren de kerken nog altijd verdeeld over de precieze zondag voor Pasen. Zie hoe groot de verwarring werd:
"Maar niettegenstaande alle pogingen die toen of later in het werk werden gesteld, bleven gedurende vele eeuwen hierover grote verschillen in de kerk bestaan. Want de kerken in Groot-Brittannië en Ierland stemden niet overeen met de Romeinse kerk wat het vieren van Pasen op dezelfde zondag betreft, tot ongeveer het jaar 800. Evenmin werd in Frankrijk de Romeinse wijze volledig geaccepteerd, totdat het daar door het gezag van Karel de Grote werd geregeld ..." (Bingham, Antiquities of the Christian Church, p. 1151).
Dit zijn verbazingwekkende feiten – maar zij zouden uw ogen voor de waarheid moeten openen! Het is hoog tijd dat wij precies vernemen wat er de afgelopen 1900 jaar is gebeurd met het Evangelie van Jezus Christus en met de gebruiken van de nieuwtestamentische Gemeente van God.

Ware christenen hielden het Pascha

Het Nieuwe Testament openbaart dat Jezus, de apostelen en de nieuwtestamentische Gemeente, zowel degenen van Joodse als zij van heidense geboorte, Gods sabbatten en Gods feestdagen hielden – de wekelijkse en de jaarlijkse! Lees met aandacht Handelingen 2:1; 12:3-4 (denk eraan dat het woord 'paasfeest' hier een onjuiste vertaling is en dat het het oorspronkelijk geïnspireerde 'Pascha' dient te zijn); 20:6, 16; 1 Corinthe 16:8.
Eusebius, historicus van de vroege eeuwen, spreekt over de ware christenen die het Pascha vierden op de 14e van de eerste maand van Gods kalender. "In die tijd ontstond een kwestie van niet gering belang. Want de parochies in heel Azië, die van een oudere traditie zijn, beweerden dat de veertiende dag van de maan, op welke dag de Joden was geboden het lam te offeren, gehouden moest worden als het feest van het Pascha van de Verlosser ... de bisschoppen van Azië besloten, onder leiding van Polycrates, zich te houden aan het oude gebruik dat hun was overgeleverd. Zelf bracht hij, in een brief die hij aan Victor en de kerk van Rome richtte, de traditie die hem was overgeleverd in de volgende woorden naar voren:
'Wij houden de juiste dag; wij voegen niets toe, nemen evenmin iets weg. Want ook in Azië zijn grote lichten ingeslapen die zullen herrijzen op de dag van de komst van de Heer, wanneer Hij zal komen met de heerlijkheid van de hemel, en alle heiligen zal bijeenzoeken. Daaronder is Filippus, een der twaalf apostelen ... en, bovendien, Johannes, die zowel getuige als leraar was, die heeft gerust aan de borst van de Heer ... en Polycarpus in Smyrna, die bisschop was en martelaar; en Thraseas, bisschop en martelaar uit Eumenia ... de bisschop en martelaar Sagaris ... de gezegende Papirius, en Melito … zij allen hielden de veertiende dag van het Pascha in overeenstemming met het Evangelie, in geen enkel opzicht afwijkend, maar in navolging van de regel van het geloof'" (Ecclesiastical History, boek V, hoofdstuk XXIII en XXIV).
Naarmate echter de valse, heidense kerk groeide in omvang en politieke macht, werden in de vierde eeuw decreten uitgevaardigd, waarin de doodstraf werd opgelegd aan christenen van wie werd ontdekt dat zij Gods sabbat of Gods feestdagen hielden. Tenslotte zijn vele christenen die de ware Gemeente vormden om de ware weg van God te houden, gevlucht voor hun leven.
Maar een ander groot deel van de ware Gemeente van God, dat er niet in slaagde te vluchten, maar toch trouw aan Gods waarheid bleef, betaalde met hun leven in een marteldood.
Openbaring 2:13  Ik weet, waar gij woont, daar waar de troon des satans is; en gij houdt vast aan mijn naam en hebt het geloof in Mij niet verloochend, ook niet in de dagen van Antipas, mijn getuige, mijn getrouwe, die gedood werd bij u, waar de satan woont.
Openbaring 6:9  En toen Hij het vijfde zegel opende, zag ik onder het altaar de zielen van hen, die geslacht waren om het woord van God en om het getuigenis, dat zij hadden.
Openbaring 13:15  En hem werd gegeven om aan het beeld van het beest een geest te schenken, zodat het beeld van het beest ook zou spreken, en maken dat allen, die het beeld van het beest niet aanbaden, gedood werden.

Openbaring 17:6  En ik zag de vrouw [de valse kerk] dronken van het bloed der heiligen en van het bloed der getuigen van Jezus. En ik verbaasde mij, toen ik haar zag, met grote verbazing.
Openbaring 18:24  en in haar werd gevonden het bloed van profeten en heiligen en van allen, die geslacht zijn op de aarde.

Gehoorzaamheid aan God hadden zij meer lief dan hun leven. U ook?
Maar gedurende alle generaties, gedurende iedere eeuw hielden vele ware christenen, al werden zij vervolgd, verstrooid en niet door de wereld erkend, de ware Gemeente van God in leven, de Gemeente die is samengesteld uit degenen die de heilige Geest van God bezitten. En deze Geest zondigt niet tegen Gods instelling van het Pascha.

Wat God heeft geboden

In het christendom is het Pascha veranderd in de 'communie' of 'het heilige Avondmaal'.
Aangaande de viering van het Pascha en iedere juiste praktijk, spoort Judas aan "tot het uiterste te strijden voor het geloof, dat eenmaal de heiligen overgeleverd is".
Laten wij, nu wij de heidense oorsprong van de paasviering kennen, de wolk der onwetendheid verdrijven die hangt over de waarheid van het Pascha, de herdenking van Christus' dood.
Laten wij nauwkeurig bestuderen op welke wijze Jezus deze instelling in acht nam; door Zijn voorbeeld te volgen kunnen wij ons immers niet vergissen.
Lukas 22:14  En toen het uur aangebroken was, ging Hij aanliggen en de apostelen met Hem. 15  En Hij zeide tot hen: Ik heb vurig begeerd dit Pascha met u te eten, eer Ik lijd. 16  Want Ik zeg u, dat Ik het voorzeker niet meer eten zal, voordat het vervuld is in het Koninkrijk Gods. 17   En Hij nam een beker op, sprak de dankzegging uit en zeide: Neemt deze en laat hem bij u rondgaan. 18  Want Ik zeg u, Ik zal van nu aan voorzeker niet van de vrucht van de wijnstok drinken, voordat het Koninkrijk Gods gekomen is. 19  En Hij nam een brood, sprak de dankzegging uit, brak het en gaf het hun, zeggende: Dit is mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt; doet dit tot mijn gedachtenis. 20   Evenzo de beker, na de maaltijd, zeggende: Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed, die voor u uitgegoten wordt.
Hij gebood hun het in acht te nemen: "Doet dit"! En waarom? "Tot Mijn gedachtenis", zei Jezus. Deze nieuwtestamentische wijze om het Pascha te houden stelde Hij in op die tragische avond, de avond voor Zijn dood.
Jezus wist dat Zijn tijd was gekomen. Hij was ons Pascha, dat voor ons is geslacht.
1 Corinthe 5:7  Doet het oude zuurdeeg weg, opdat gij een vers deeg moogt zijn; gij zijt immers ongezuurd. Want ook ons paaslam is geslacht: Christus.
Het Pascha is altijd gehouden op de avond van de 14e van de eerste maand, volgens Gods kalender. Het was tijdens de avond van de allerlaatste Paschamaaltijd dat Jezus deze nieuwtestamentische symbolen – het ongezuurde brood en de wijn – introduceerde in plaats van het lam dat jaarlijks werd geslacht. Hij zegt dan: "Doet dit tot Mijn gedachtenis." Niets over paashazen, eieren of kerkdiensten op paaszondag of andere heidense gebruiken.
Het Pascha moest, samen met de Dagen der Ongezuurde Broden, jaarlijks worden gevierd. Bovendien was het Pascha "voor altoos" geboden
Exodus 12:43  De Here zeide tot Mozes en Aäron: Dit is de inzetting van het Pascha: … 13:10   Gij zult deze inzetting onderhouden op haar vaste tijd, van jaar tot jaar.
Jezus stelde ons een voorbeeld.
1 Petrus 2:21  Want hiertoe zijt gij geroepen, daar ook Christus voor u geleden heeft en u een voorbeeld heeft nagelaten, opdat gij in zijn voetstappen zoudt treden.
Hij hield het Pascha eenmaal per jaar op dezelfde tijd:
Lukas 2:41  En zijn ouders reisden elk jaar naar Jeruzalem, op het Paasfeest [Grieks: Pascha].
Gesteld dat de Israëlieten in Egypte deze instelling op een andere dan de door God vastgestelde tijd hadden gehouden. Zij zouden dan niet zijn gered in die nacht dat de engel des doods door het land trok! God doet de dingen op Zijn tijd.

De instelling van nederigheid

In hun verslag beschrijven Mattheüs, Markus en Lukas het nemen van het ongezuurde brood en de wijn. Johannes vermeldt nog een ander onderdeel van deze instelling.
In het 13e hoofdstuk van Johannes zien wij dat Jezus onder de Paschamaaltijd (vers 2), een doek nam (vers 4) en de voeten van Zijn discipelen begon te wassen (vers 5).
Johannes 13:12  Toen Hij dan hun voeten gewassen had en zijn klederen aangedaan en weder plaats genomen had, zeide Hij tot hen: Begrijpt gij wat Ik u gedaan heb? 13  Gij noemt Mij Meester en Here, en gij zegt dat terecht, want Ik ben het. 14  Indien nu Ik, uw Here en Meester, u de voeten gewassen heb, behoort ook gij elkander de voeten te wassen; 15  want Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat ook gij doet, gelijk Ik u gedaan heb.
Als iemand zich afvraagt of deze instelling een gebod is dat ook voor hem geldt, laat hem dan Mattheüs 28:19 en 20 opslaan. Hier zegt Jezus tot dezelfde discipelen:
Mattheüs 28:19  Gaat dan henen, maakt al de volken tot mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb. 20  En zie, Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der wereld.
Zij moesten ons dus alle dingen die Jezus hun had geboden leren onderhouden!
Als iemand zegt een discipel van Christus te zijn, heeft hij dan geleerd het voorgaande te onderhouden?

Eenmaal per jaar gehouden

Paulus schrijft aan de Corinthiërs:
1 Corinthe 5:7  … Want ook ons paas[Pascha]lam is geslacht: Christus. 8  Laten wij derhalve feest vieren, niet met oud zuurdeeg, … maar met het ongezuurde brood van reinheid en waarheid.
In het 11e hoofdstuk geeft hij aanwijzingen inzake deze instelling.
Sommige mensen begrijpen vers 26 verkeerd:
1 Corinthe 11:26   Want zo dikwijls gij dit brood eet en de beker drinkt, verkondigt gij de dood des Heren, totdat Hij komt.
Zij interpreteren dit alsof er staat: "Eet en drink het zo dikwijls gij maar wenst." Maar dat staat er niet!
Er staat "zo dikwijls" gij dit onderhoudt, "verkondigt gij de dood des Heren, totdat Hij komt". Ook Jezus gebood:
"Doet dit, zo dikwijls gij die drinkt, tot Mijn gedachtenis" (vers 25). Wij doen dit ter nagedachtenis van de dood van Christus, als herdenking van Zijn dood. Zoals u weet, worden herdenkingen jaarlijks gevierd, eenmaal per jaar, op de dag waarop de te herdenken gebeurtenissen hebben plaatsgevonden. Daarom onderhouden wij jaarlijks de herdenking van Christus' dood. En even dikwijls of telkens als dat in de loop der jaren plaatsvindt – dat is dus ieder jaar – moeten wij de dood des Heren verkondigen, totdat Hij komt, door deze herdenking te houden.
Het Pascha wordt gehouden op de 14e van de eerste maand volgens Gods kalender. Door het voorbeeld van Jezus te volgen bij het onderhouden van deze heilige instelling continueren wij de herdenking van Zijn dood, jaarlijks.
Er zijn altijd mensen die vragen stellen over de bedoeling van Paulus in de verzen 27-29 van 1 Corinthe 11. De apostel spreekt niet over het al of niet waardig zijn van een christen om van het Pascha te nemen. Hij spreekt hier over de manier waarop dat gebeurt. Wij gebruiken het onwaardig als wij het verkeerd gebruiken, op de verkeerde manier. Als wij eenmaal de waarheid over de viering ervan hebben vernomen en wij gebruiken het toch op enige andere tijd dan de door God ingestelde, dan gebruiken wij het onwaardig. Wij gebruiken het dus onwaardig als wij het lichaam en bloed van Christus niet accepteren. Laten wij daarom deze zeer heilige instelling niet gebruiken tot onze veroordeling, maar in plaats daarvan op een waardige manier!

Wat betekent 'brood breken'?

Laat u niet in verwarring brengen over de uitdrukking 'brood breken'. meestal betreft het een gewone maaltijd en niet 'het Avondmaal' (Pascha).
In de volgende schriftgedeelten gaat het over een volkomen normale maaltijd. Handelingen 20:7, 11 (dit was na middernacht tijdens een toespraak die tot de morgenstond duurde), Handelingen 27:34  Daarom spoor ik u aan voedsel te nemen, … 35  En terwijl hij dit zeide, nam hij brood, dankte God in aller tegenwoordigheid, brak het en begon te eten. Handelingen 2:46  … zij … braken het brood aan huis en gebruikten hun maaltijden met blijdschap en eenvoud des harten.
Dit kan onmogelijk 'het Avondmaal', of, juister, het Pascha zijn geweest, want Paulus zegt dat als wij dat nemen om onze honger te stillen, wij het nemen tot onze veroordeling (1 Corinthe 11:34). In die tijd 'brak' iedereen brood op gewone maaltijden, omdat zij niet het soort brood hadden dat wij snijden. Jezus brak brood omdat het tijdens het Paschamaal was.
Wij dienen terug te keren tot het geloof dat eenmaal is overgeleverd. Laten wij nederig en gehoorzaam deze heilige instelling onderhouden zoals ons is geboden, op de bijbelse tijd, op de 14e van de eerste maand volgens Gods kalender.

Behalve deze publicatie, kan elke encyclopedie u de heidense achtergrond van Pasen aantonen. Maar, wat belangrijker is, Gods Woord waarschuwt nadrukkelijk!
Deuteronomium 12:30  neem u er dan voor in acht, dat gij u niet laat verleiden … hun [heidenen] voorbeeld te volgen, en dat gij hun goden niet zoekt, zeggende: hoe dienden deze volken hun goden? zo wil ik het ook doen. 31  Niet alzo zult gij de Here, uw God, dienen; want al wat de Here een gruwel is, wat Hij haat, doen zij voor hun goden; zelfs hun zonen en hun dochters verbranden zij voor hun goden met vuur. 32  Al wat ik u gebied, zult gij naarstig onderhouden; gij zult daaraan niet toedoen, noch daarvan afdoen.
De Bijbel verbiedt het 'christelijk' Pasen!

Iedere religieuze organisatie die Gods heilige feesten niet kent kan nooit Gods plan en doel voor de gehele mensheid ontdekken.

 

<><><>

 

Terug naar de Home Page

web analytics