|
Voor literatuurlijst klik hier.
Een
vleugellame
theorie
Is het wonder van het vliegen
begonnen met gerafelde, losjes bevestigde VISSCHUBBEN? Zijn de ontelbare vogels
GEËVOLUEERD uit lompe, logge kaaimannen en krokodillen? Evolutionisten beweren van wél.
Redelijkheid, logica, gezond verstand, WARE wetenschap en de Eeuwige God zeggen van NIET!
Hier is het BEWIJS!
Vogels stammen van reptielen af
volgens de evolutietheorie. De naaste levende verwanten van de vogels, zeggen de
evolutionisten, zijn de krokodillen. Men zou geen schokkender uitlating kunnen
maken dan te zeggen dat de naaste levende verwanten van de mens vliegen zijn, of dat de
vlinder van de neushoorn afstamt!
Maar bestaat hier enig werkelijk bewijs voor?
Kunnen de aanhangers van de evolutie echt bewijzen dat vogels van reptielen
afstammen?
Vogels zijn wonderbaarlijke wezens fantastisch ontworpen elk
voor een verschillend en specifiek doel.
Kunnen
straalvliegtuigen zich ontwikkelen?
Wat zou u ervan zeggen als we u
vertelden dat onze moderne straalvliegtuigen zich ontwikkeld hebben? Zou u het
voor mogelijk houden dat deze grote gierende metalen monsters, met hun ingewikkelde
automatische stuurinrichting, hun hydraulische systemen, ingewikkelde elektronische
navigatie-uitrusting, en duizelingwekkende reeks instrumenten zichzelf zomaar in
elkaar gezet hebben?
Als u zou lezen hoe een 'vliegtuig-in-wording' in de loop van miljoenen jaren een cockpit,
romp, vleugels, staartvin, rolroeren en navigatie-instrumenten had uitgesproten
dan zou u het gezond verstand van de schrijver in twijfel trekken, niet waar?
"Maar," werpt iemand wellicht tegen, "dat is een door mensenhanden
gefabriceerd product, en wij hebben het over levende wezens."
Precies!
We hebben het over levende wezens vliegende wezens met een
verbazingwekkend ingewikkelde structuur. Schepseltjes met tientallen verschillende soorten
gespecialiseerde rompen, vleugelvormen, 'roeren, ailerons en stabilisators', en met
zulk fantastisch navigatiegerei dat een modern straalvliegtuig niet aan hun opzienbarende
accuratesse kan tippen. We hebben het over een fantastische verzameling van verschillende
soorten 'landingsgestel', zee- en lucht- 'opsporingsapparatuur', en vogels die in de
lucht hangen (als een helikopter), loodrecht opstijgen (als een VTOL-vliegtuig),
die achteruit vliegen (zoals sommige helikopters bijna kunnen maar
lang niet zo nauwkeurig als een kolibrie), zweven (als zweefvliegtuigen), die in
formaties vliegen (evenals bommenwerpers) en duizenden en nog eens duizenden kilometers
langs mysterieuze routes trekken, om jaar na jaar op hetzelfde kleine nest neer
te strijken!
En dit ontwikkelde zich allemaal?
Bespottelijk! En u zult precies zien hoe belachelijk het werkelijk is te geloven dat de
adembenemende reeks wezens die u om u heen ziet, zich ontwikkeld zou kunnen hebben zonder
de grenzeloze intelligentie van een Schepper-God, een Machtig ontwerper
van al wat leeft!
Wat er aan
vliegen te pas komt
Maar hoe staat het met de vogels zelf?
Wat komt er aan te pas om te kunnen vliegen?
"Duizenden artikelen zijn geschreven over de aërodynamica van de vogelvlucht.
Een vogelvleugel echter met zijn vele soepele, beweegbare delen, die draaien, en buigen
onder de druk van de lucht in het bijzonder bij het klapwieken trotseert
de nauwgezette ontleding waaraan wij een stijve vleugel van een vliegtuig kunnen
onderwerpen. Windtunnels, rookgordijnen en wiskundige formules kunnen ons geen antwoord
geven. Misschien dat elektronische computers eens in staat zullen zijn uit te maken
welke krachten er werken op een vleugel van een vogel in de vlucht" (De vogels, Parool/Life
Natuurserie, blz. 39).
De vleugel van een vogel dient zowel tot vleugel als propeller. Zowel vogel als
vliegtuig zijn afhankelijk van dezelfde wetten van de fysica. Filmopnamen met een
supersnelle camera hebben aangetoond dat de techniek van de vogelvlucht uiterst
gecompliceerd is. En dat onze door mensen gemaakte, door machines aangedreven motor- en
straalvliegtuigen in vergelijking hiermee vrij primitief zijn.
Laten we eens enkele delen van de anatomie van de vogels bekijken hun vleugels,
ademhaling, spijsvertering, skelet, zenuwstelsel hun snavels en nestbouwtechnieken.
Dit zijn slechts enkele wonderlijke aspecten van de biologie van een vogel.
De fantastische
veer
Neem bv. de vleugel van een vogel. Is
het complex? Is het geen wonder van constructie? We laten een ornitholoog (vogelkundige)
aan het woord.
"De veer is een wonder van natuur-techniek. Hij is buitengewoon licht en
sterk, veel veelzijdiger dan de gespannen huid, waarmee de vleermuis zich in de lucht
houdt en de stijve vleugel van een vliegtuig en hij kan gemakkelijker worden
hersteld of vervangen bij beschadiging.
"De ingewikkeldheid van dit patroon laat zich beter begrijpen wanneer wij een veer
onder een microscoop bekijken. U zult zien dat iedere baard, schuin aflopend van de
schacht, niet de vorm van een haar heeft, maar bezet is met talloze zijtakjes, baardjes
genaamd, die samenvallen met de baardjes van andere baarden; doordat de baardjes van
haakjes zijn voorzien grijpen zij in elkaar en houden zij het geheel netjes op hun plaats.
Een enkele duiveveer zal bij nauwkeurig onderzoek duizenden baarden en miljoenen
baardjes en haakjes blijken te hebben.
"Hoe heeft dit wonder van constructie zich ontwikkeld? Het vereist niet veel
fantasie de veer te zien als een ontwikkelde schub, in wezen gelijk aan die van een
reptiel een langwerpige schub, losjes bevestigd met gerafelde randen" (De
vogels, Parool/Life Natuurserie, blz. 33, 34).
Het vereist niet veel fantasie? Te veel om ooit op te kunnen brengen!
Let op! Men begint met een adembenemende beschrijving van de veelzijdigheid en
volmaaktheid van de veer van een vogel! Vervolgens verzekert men u dat zulke
ingewikkelde wonderen zich ontwikkeld hebben uit een losjes bevestigde, gerafelde schub!
Maar van zulke 'schubben' getuigen fossiele vondsten ten enenmale niet! En mochten
lompe beesten, terwijl ze geleidelijk gerafelde, losjes bevestigde deels-schubben,
deels-veren aan het ontwikkelen waren, neerslachtig over de aardbodem rondgedoold hebben,
dan zouden ze zeker in grote getale als fossielen teruggevonden zijn.
Ten eerste losjes bevestigde, gerafelde schubben zouden betekend hebben dat ze niet
meer 'uitgerust' waren voort te bestaan in hun natuurlijke omgeving. Ten tweede
zouden ze hun dood tegemoet gesprongen zijn vanaf rotswanden, gladde takken, rotsen en
struiken zwakjes fladderend met hun losjes bevestigde, gerafelde 'schubben', die
hun uiterste best deden 'veren' te worden.
Maar let ook hier op! Men legt eerst zorgvuldig uit dat een veer perfect is! Een
ingewikkeld patroon! Dan vertelt men u dat dit allemaal het gevolg van een ongeluk
is het rafelen van een losse schub!
Wat is de oplossing? Waar kwam de veer vandaan?
Er is maar één logische oplossing. Het werd geschapen door een Meesterontwerper, een
machtige God die de familie der vogels en alles wat bestaat schiep.
Let op hoe volmaakt veren geconstrueerd zijn, om precies die taak te
vervullen die van hen verwacht wordt. Dit is geen blinde, doelloze, veronderstelde
evolutie. Dit is fantastische bouwkunde, een meesterontwerp, waar een geleide bedoeling
van een Schepper-God achter stond.
Een bouwkundig
wonder
"Onder de vele technische
prestaties die vogels geleverd hebben, wordt het ontwikkelen van de vleugels en het
besturen ervan door spieren beschouwd als een der belangrijkste sleutels voor hun succes.
Geen enkel ander dier bezit deze wonderlijke bouw. Veren zijn tegelijk licht en flexibel,
en hun bewegingen kunnen snel en nauwkeurig beheerst worden.
"En toch bezit iedere veer de kracht die nodig is om de druk die door het vliegen
ontstaat te weerstaan. Er komt in de natuur geen sterker voorwerp van dezelfde grootte en
gewicht voor.
"Veren verschaffen gladde en gestroomlijnde lichaamscontouren die onontbeerlijk zijn
voor het verminderen van wrijving en werveling. Wanneer ze op de juiste manier verzorgd
worden, verschaffen ze een volkomen waterdichte bedekking. Ze vertegenwoordigen een der
doeltreffendste soorten insulatie, door het grote aantal luchtzakken die er door omsloten
worden en die daardoor tegelijkertijd bijdragen tot het in stand houden van de hoge
lichaamstemperatuur van de vogel. Veren spelen ook een belangrijke rol bij de herkenning
en het hof maken.
"Bij de meeste vogels worden deze vleugelveren op een bepaald moment vervangen, maar
de volgorde waarin ze vervangen worden is zó dat deze het vliegvermogen niet
schaadt" (Biology of Birds, Wesley Lanyon, blz. 17, 18, 22).
Aan het begin stelden we de vraag: wat komt er zo al te pas aan vliegen? Kan de cockpit
van een vliegtuig vliegen? Of de staart? Kan welk deel van een vliegtuig dan ook op
zichzelf vliegen?
Natuurlijk niet!
Nee, elk deel moet op een bepaalde manier ontworpen en gebouwd worden om haar taak te
vervullen in de grote machine die wij een vliegtuig noemen.
De zin van dit alles?
Eenvoudig dit.
Evolutionisten willen ons wijs maken dat vogels de onderdelen die ze nodig hebben om te
vliegen stuk voor stuk ontwikkelden! Het is wel een beetje onzinnig deze
gedachtegang bij een vliegtuig toe te passen. Geen enkel vliegtuig kan vliegen, mits elk
onderdeel op de juiste manier vervaardigd is, zodat het geheel luchtwaardig is.
Maar sommigen hebben dit idee voor zoete koek aangenomen waar het vogels betreft.
Ziehier wat evolutionisten over de ontwikkeling van veren te zeggen hebben.
"Gedurende hun evolutie van reptielen tot hun huidige staat werden de vogels
warmbloedig. Toen hadden ze voor bedekking iets anders dan schubben nodig. Met de
ontwikkeling van veren hadden ze een bedekking die hen warmte verschafte, en hen in
sommige gevallen droog hield. Deze bedekking was tevens zó licht van gewicht dat het geen
last vormde terwijl ze hun vliegvermogen verbeterden. Hun oorspronkelijke schubben waren
te zwaar om mee te kunnen vliegen" (Birds, Robert Allen, blz. 7).
Maar hoe wisten ze nu dat ze hoorden te vliegen? Hoe wisten ze dat ze een
bedekking nodig hadden? Bedachten ze dit allemaal op hun eigen houtje? Hoe 'werden' ze
warmbloedig? Wat houdt deze 'verandering' in?
We nemen nooit domweg aan dat een verbetering gemaakt wordt, tenzij een mens het proces beredeneert.
Hij komt tot het inzicht dat er een probleem bestaat, en dan bedenkt of bewerkstelligt hij
de oplossing ervoor.
Hebben vogels of liever gezegd, hadden 'vogels-in-wording' denkvermogen?
En 'dwingen' extreme milieuveranderingen dieren, vissen of vogels te 'veranderen'?
Of sterven ze er eenvoudig door?
We moeten onze ogen eens openen en eens stilstaan bij de verklaringen die we van
anderen aannemen.
Maar veren zijn pas de eerste noodzakelijke stap. Als reptielen in vogels dienen te
veranderen, dan is een verandering van het hele ademhalingssysteem noodzakelijk. Let eens
op hoe ornithologen deze 'ontwikkeling' verklaren.
Het
ademhalingsysteem
"Vogels en zoogdieren hebben het vermogen
om, ondanks zich sterk wijzigende inwendige en milieuveranderingen, een constante
lichaamstemperatuur te handhaven.
"Vanwege de grotere zuurstofvoorraad en het grotere vermogen de temperatuur te
regelen (wat door hun hoge lichaamstemperatuur vereist wordt), hebben vogels een
ademhalingssysteem ontwikkeld dat wellicht meer verfijnd is dan in welke andere
dierenfamilie" (Biology of Birds, Wesley Lanyon, blz. 32).
Maar wat deden vogels dan voordat ze een hoogontwikkeld ademhalingssysteem
"ontwikkeld" hadden? Bezweken ze tijdens het vliegen van koude? Of stierven ze
aan zuurstofgebrek? Hoeveel honderden of duizenden generaties van 'vogels-in-wording'
stierven, omdat ze het geheim, hun ademhalingssysteem te veranderen, nog niet 'ontdekt'
hadden?
Begint u het te begrijpen?
Maar veren en een ademhalingssysteem zijn nog steeds maar een deel van het
probleem. Om te kunnen vliegen en een vogel te zijn, moet men een skeletbouw bezitten die
uniek is. Vergeet niet dat dit allemaal gelijktijdig 'ontwikkeld' moet worden, wil
de 'vogel-in-wording' het er levend af brengen!
Vogelkundigen geven het volgende toe:
"Na de aftakking van de reptielenstamboom ging de verandering van het skelet in de
richting van het leven in de lucht. De beenderen werden hol als droge macaroni en
sommige van de grotere beenderen kregen inwendige versterkingen. Het vliegen vereist een
stevig lichaam: het ribbenstel en de ruggengraat werden een star geheel, waarbij
enkele beenderen vergroeiden" (De vogels, Parool / Life Natuurserie, blz. 35).
O, dus het gebeurde nadat de vogels al afgetakt waren. Men veronderstelt dus dat
ze al vlogen, en al veren hadden. Maar ze hadden nog steeds geen overeenkomstig
vogelskelet ontwikkeld.
Hoe moeten we ons voorstellen dat dát plaatsvond?
Evolutionisten vertellen het ons.
"Er volgde een verlies van bepaalde botten en een fusie van andere beenderen
om maximale onbuigzaamheid en compactheid te verzekeren. Verhoogde poreusheid en
penetratie der beenderen door luchtzakken heeft het skelet als een geheel nog lichter
gemaakt.
"De evolutie van een vogelvleugel is gepaard gegaan met de uitgebreide
samengroeiing van sommige beenderen, en het kwijtraken van andere, wat een
bijzonder sterk, doch licht geheel tot resultaat had" (Biology of Birds, Wesley
Lanyon, blz. 24-25).
Kan uw verstand zich hier een voorstelling van maken?
Hier spreekt men over enkele wonderbaarlijke technische prestaties die in
enkele zinnen terloops ter sprake gebracht worden. Hoe verliest men beenderen? Via welk
proces groeien ze samen? Hoe maken beenderen zichzelf poreus? Hoe ontstonden nieuwe
methoden van voortbeweging?
Hoe kon harmonie resulteren uit twee systemen die bedoeld waren om aan spanningen
weerstand te bieden? Vergeet niet dat evolutie doelloos is: het gaat niet
noodzakelijkerwijze één bepaalde richting uit zo zeggen de evolutionisten.
En weer is er slechts één antwoord mogelijk. Een Schepper-God schiep de vogels
op dezelfde manier als een ingenieur een vliegtuig uitdenkt, op papier zet en daarna
bouwt.
Maar veren, een ademhalingssysteem en een andere skeletbouw zijn nog steeds niet genoeg.
Als een reptiel een vogel wil worden, moet zijn hele spijsverteringsstelsel een
totale revisie ondergaan.
Opnieuw halen we een vermaarde vogelkundige aan.
Het
spijsverteringsstelsel
"Een schijnbaar dilemma, waar
de vereisten om te kunnen vliegen het spijsverteringsstelsel voor stellen, is aan de éne
kant de behoefte aan grotere hoeveelheden brandstof, en aan de andere kant een zo gering
mogelijk gewicht.
"Overbodige belasting van het lichaam wordt gedeeltelijk vermeden door een
selectief dieet, bestaande uit een minimum aan onverteerbare stoffen. Verder worden
voedingsstoffen die opgenomen worden, snél en efficiënt verteerd, waarna de
afvalproducten onmiddellijk geëlimineerd worden" (Biology of Birds, Wesley
Lanyon, blz 34).
Grotere opslagruimte in de slokdarm, een unieke verdeling van de maag, geen blaas, en een
cloaca voor een snelle eliminatie van afvalproducten! hoe hebben al deze wonderen
der spijsvertering zich geleidelijk en onafhankelijk van elkaar kunnen 'ontwikkelen'?
En hoe wisten de 'vogels-in-wording' dat ze voor een dilemma stonden? Beredeneerden ze het
feit dat ze meer brandstof nodig hadden? Wie vertelde hen wat voor soort dieet te kiezen?
'Beslist' een vliegtuig wat voor brandstof het zal gaan gebruiken? Heeft een vliegtuig,
raket of straalvliegtuig ooit besloten haar motor te reviseren om niet achter te
blijven bij de laatste ontwikkelingen der technologie of milieuveranderingen?
Bespottelijk!
Maar we zijn nog steeds niet aan het einde. Als een reptiel een vogel wil worden, heeft
het een nieuwe bedrading nodig een nieuw zenuwstelsel.
Het zenuwstelsel
"Onder de verschillende
organenstelsels van vogels hebben de vliegeisen een niet te onderschatten invloed op het
zenuwstelsel gehad. Deze invloed wordt rechtstreeks aangewend wanneer het nodig is het
lichaam voor de vlucht in te stellen en te coördineren, en indirect met betrekking tot
zintuiglijke waarnemingen in gedragspatronen die door het vliegen gewijzigd zijn" (Biology
of Birds, Wesley Lanyon, blz. 3).
Maar wat kwam het eerst?
Vergeet niet dat zonder veren, die zo perfect ontworpen en gebouwd zijn,
aaneengegroeide en holle beenderen, en 'nieuwe' beenderen, vleugels volkomen nutteloos
zijn. Zonder luchtzakken, een snelkloppend hart, een volkomen ander ademhalingssysteem,
kunnen de vleugels niet zo snel op en neer bewogen worden en zonder alle spieren
van het lichaam volkomen opnieuw te ontwerpen, is er voor het beestje nog geen beginnen
aan!
Maar zelfs mét nieuwe spieren, nieuwe beenderen, volmaakte veren, luchtzakken, een snelle
hartslag, en een snellere stofwisseling, hebben vogels een navigatie-uitrusting
nodig! Ze hebben grotere ogen nodig (die vrijwel de hele schedel opvullen) en een coördinatiesysteem
om al deze ingewikkelde systemen te laten functioneren.
Laten we het toch begrijpen.
U kunt een volledig vliegtuig hebben maar sloop de stuurinrichting en de
instrumenten eruit en het vliegtuig is waardeloos. Maar als u alleen de
stuurinrichting en het instrumentenbord hebt zonder een vliegtuig, dan krijgt u dat
ook niet van de grond!
Het is alles of niets, zwart of wit, honderd procent of niets. Deze dingen evolueerden
niet. Dat konden ze niet. Ze moesten allemaal tegelijkertijd geschapen worden!
Maar laten we verder gaan.
Hoe staat het met een 'eenvoudig' apparaat zoals de snavel of bek van een vogel?
Vogelsnavels
Waarom hebben vogels die hoofdzakelijk
insecten eten, korte dunne snavels, die ze als een tang gebruiken om voedsel van planten
te pikken? Waarom hebben spechten beitelvormige snavels waar ze hout mee verwijderen om
bij hun maal te kunnen komen? Waarom is hun tong zó gemaakt dat ze diep in de schors door
kan dringen om insecten op te scharrelen?
Waarom hebben visetende vogels slanke gezaagde snavels net wat ze nodig hebben om
hun voedsel goed vast te houden? Waarom hebben reigers en ijsvogels 'speren' om hun
maaltje aan te rijgen?
Waarom is de snavel van de Amerikaanse schaarbek op zo'n manier geplaatst dat hij er vis
mee kan vangen? De onderste bekhelft werkt als een ploegschaar waarmee hij, vlak boven het
water scherend, de vis opschept.
Waarom hebben vleesetende vogels sterke snavels voor het afscheuren van vlees?
Let eens op wat een mechanisch wonder de snavel is:
"De snavel van een vogel dient als mes, vork en lepel, en bij vele soorten tevens als
hamer en beitel. Haar belangrijkste functie staat in verband met het vergaren van voedsel,
zodat we onder vogels in het algemeen een enorme verscheidenheid van snavels vinden,
aangepast voor het verzamelen van verschillende soorten voedsel" (Birds and Their
Attributes, Glover Allen, blz. 78).
Ontstond deze fantastische verscheidenheid 'geleidelijk'? Als evolutie blind toeval is,
hoe komt het dan dat we deze hoogstontwikkelde gereedschappen om ons heen zien?
Neem bv. de roodsnaveltoekan. Hij is een van de 37 soorten die te vinden zijn van
zuidelijk Mexico zuidwaarts naar Paraguay en Noord-Argentinië.
Geleerden staan voor een raadsel en speculeren in het wild over het
vraagstuk waarom de vele toekans zulke grote, lastige en opzichtige snavels hebben.
Vele theorieën worden te berde gebracht.
Sommigen denken bv. dat ze misschien ontwikkeld werden om de één of ander
bijzonder zacht fruitsoort (allang uitgestorven, natuurlijk!) te eten. Of misschien
dienden ze om een vreemdsoortig insect te vangen.
Misschien werd het in het verre verleden voor een defensief doeleinde gebruikt,
zeggen anderen. Toch haalt de snavel tegenwoordig erg weinig uit wat het afschrikken van
wezels en havikken betreft de belangrijkste natuurlijke vijanden van de toekans.
Weer een andere schrijver stelt het volgende voor: "Misschien heeft de snavel van een
toekan geen specifieke aanpassingsfunctie!"
Toch geeft dezelfde schrijver toe dat "de snavel een efficient stuk
gereedschap is om fruit mee te plukken en een wonderlijk voorbeeld van structurele
bouwkunde is. Het is bijzonder licht, want het inwendige der hoornachtige buitenkant
van de snavel wordt overdwars versterkt door een honingraatachtig weefsel van harde,
celachtige vezels die het lichtheid gecombineerd met stevigte verschaffen" (Birds
of the World, Oliver L. Austin, Jr, blz. 189).
Wonderbaarlijk!
De snavel van een toekan is uitnemend geschikt voor het eten van fruit de
hoofdschotel van zijn dieet!
Maar wat schijnt het voor sommige mensen toch moeilijk te zijn dit eenvoudige
feit te erkennen.
God schiep de toekan met een snavel die volkomen geschikt is de gestelde
taak te vervullen. En tegelijkertijd gaf Hij de toekan een bijzonder fraaie, maar vreemde aanblik
om postulerende theoretici van hun stuk te brengen.
Maar nog overstelpender dan dit alles is de ongelooflijk variërende factor van nestbouw.
Een oppervlakkige studie is al voldoende om ons te doen suizebollen.
Nestbouw
We halen weer een bekende vogelkundige
aan. Let goed op zijn uitlatingen.
"Alhoewel de plaats waar het nest gebouwd wordt, haar vorm en de methodes en
materialen die voor haar bouw vereist worden, sterk uiteenlopen onder de
verschillende soorten, is het voltooide nest van een bepaald soort opmerkelijk uniform.
"Deze overeenkomst wordt nog wonderlijker als men er bij stil staat dat veel nesten
gebouwd worden door jonge vogels, die geen eerdere ervaring of training in het
bouwen van nesten hebben gehad" (Biology of Birds, Wesley Lanyon, blz. 127,
128).
Aha, viel het u op?
Hoe kwam het dat vogels zonder vroegere ervaring hetzelfde nest bouwden als andere
leden van hetzelfde soort?
Waarom lopen onder verschillende soorten de nesten zo sterk uiteen, maar vertonen
aan de andere kant zoveel overeenkomst onder één bepaald soort? En weer is er eenvoudig
geen ander antwoord op deze vragen, dan dat een machtige Schepper-God de 'geprogrammeerde'
gegevens voor bepaalde vogels om op een bepaalde manier te handelen, bij hen heeft ingebouwd.
Het is de ware en enig werkelijk logische oplossing.
Onder de verschillende vogels bestaat een grote variatie met betrekking tot waar ze
hun nest bouwen, hoe die nesten gebouwd worden en uit welke materialen ze
samengesteld worden.
Sommige vogels bouwen geen nesten. De dwergplevier maakt eenvoudig een klein kuiltje in
het zand, en omringt dit met stukjes schelp. Watervogels plukken de donsveren uit het
wijfje en maken daar hun nest van. De witte sternen leggen en bebroeden eieren op kale
takken. De gierzwaluw bouwt haar nest uit twijgjes. Ze gebruikt haar eigen kleverig
speeksel als lijm.
De Zuid-Amerikaanse ovenvogel gebruikt modder. De gekuifde vliegenvanger gebruikt een
gelegen gat in een boom.
De donzige specht hakt zijn eigen nest uit. De blauwgrijze muggenvanger gebruikt mos om
zijn nest te camoufleren en te bedekken.
En nog steeds is dit alles nog maar het begin!
Het nauwkeurig bestuderen van de nestbouw van slechts één vogel zou ons
voorstellingsvermogen te boven gaan.
Maar dat is niet alles.
De adembenemende wonderen van de eigenlijke vlucht, zoals die met uiterst
gevoelige lenzen zijn vastgelegd, zijn prachtig en inspirerend om te zien! De
onvoorstelbare reizen van de vele trekvogels met veel accurater en
betrouwbaarder 'navigatiegerei' in hun kleine hersens ingebouwd, dan ooit in een miljoenen
kostend straalvliegtuig geplaatst zou kunnen worden die wonderbaarlijke reizen zijn
verbazend om te bestuderen!
Laten we ter illustratie van de wonderbaarlijke vogeltrek eens zien wat er met een mens
gebeurt als hij verdwaalt.
Een geval uit de
praktijk
"Bel de politie!" schreeuwde
Jantjes moeder. De politie kwam. Onmiddellijk werd er een speurtocht ondernomen waar
tientallen politieagenten te voet en in patrouillewagens aan deelnamen.
Jantje, 4 jaar oud, was van huis weggeraakt.
Een speelkameraadje, die aan de overkant van de straat woonde, zei dat hij hem omstreeks
drie uur de straat had zien uitlopen. Geen van de buren had hem sinds die tijd gezien.Het
was inmiddels half zes geworden.
Geheel van streek kwam Jantjes vader van kantoor thuis. Een uur eerder had zijn ongeruste
vrouw hem opgebeld, en terwijl hij op weg naar huis tegen het drukke verkeer op de
autosnelweg moest kampen, nam zijn angst steeds toe. Het was nu al kwart voor zes.
Toen stopte een patrouillewagen voor de deur.
Een grote politieagent stapte uit, met een klein snikkend jongetje in zijn armen.
Later kwamen zijn ouders erachter dat Jantje door steegjes geslenterd had en over een
afstand van verschillende huizenblokken een klein geel hondje achternagezeten had. Terwijl
hij op zijn gemak verder slenterde; tegen steentjes schopte, en stokken opraapte om
hiermee langs afrasteringen en hekken te ratelen, was Jantje er zich niet van bewust dat
hij steeds verder van huis afdwaalde.
Hij kwam tot de ontdekking dat hij de weg kwijt was, toen hij een drukke winkelstraat met
verkeerslichten bereikte.
Hij begon te huilen.
Een pompbediende nam Jantje mee naar zijn kantoortje en belde de politie.
Verdwaald! En slechts zeven straten van huis verwijderd, in een vreemde richting.
Boven hun hoofden was zwak het klagende geluid van een gans in de koele herfstlucht
hoorbaar. Een koppel ganzen vloog in uitgestrekte en volmaakte formatie majestueus naar
het zuiden.
Binnen twee weken zou die grote zwerm ganzen zich gereed maken om tenslotte op hun
winterkwartier nabij Port Arthur, Texas neer te strijken. Ze zouden dan zonder falen of
haperen duizenden kilometers afgelegd hebben helemaal van het noorden van Manitoba
(Canada), langs de kust van de Hudsonbaai tot hun winterkwartier aan de Golf van Mexico.
Jantje was hopeloos verdwaald slechts zeven straten van huis. En kinderen verdwalen
dagelijks op de stranden slechts enkele tientallen meters van hun moeder.
Maar deze trekvogels spelen het telkens weer klaar, elke keer op precies dezelfde
plaats aan te komen, het ene seizoen na het andere. En het volgende jaar zullen jonge
ganzen alhoewel ze de route nog nooit gezien of geleerd hebben via dezelfde
'Mississippi-route' vliegen, en met dezelfde mysterieuze, feilloze stiptheid en
accuratesse hun bestemming bereiken!
Waarom? Hoe komt dat?
Hoe komt het dat een mens volkomen zinloos in een stad rond kan dwalen
hopeloos in een bos kan verdwalen dat hij vaak enkele straten van huis reeds alle
besef van richting kwijt is terwijl kleine vogels, bijen, vlinders, palingen,
zalmen, en vele andere dieren die trekken, duizenden kilometers kunnen afleggen
onder slechte weersomstandigheden, en altijd op precies dezelfde plaats terechtkomen?
Het wonder van
de trek
Ter inleiding van het mysterie van de
vogeltrek noemen we vier voorbeelden ter illustratie van het wonder van de vogeltrek. De
goudplevier legt op eigen kracht een reis van zo'n 13 000 km af. De grote pijlstormvogel
reist van het eilandje Tristan da Cunha naar het noordelijkste deel van de Atlantische
Oceaan en terug naar dat kleine stipje land. De rijsttroepiaal, met zo'n
gemiddelde van 11 000 km voor z'n uitstapjes van Canada naar Argentinië, is trekker
nummer één onder de landvogels. De Noordse stern is de kampioen langeafstandstrekker
het is van hem bekend dat hij 22 000 km kan afleggen.
Dieren en hun trektochten vormen één van de grote wonderen op onze aarde. Geleerden
weten dat palingen, olifanten, vleermuizen, schildpadden, plankton, walvissen en
nog vele andere dieren op de één of andere manier trekken.
Om de zoveel jaar gaan de lemmingen op pad. Wolhandkrabben verhuizen periodiek naar het
land. Zelfs lieveheersbeestjes trekken. De distelvlinder steekt zelfs de Middellandse Zee
over. Volwassen palingen zwemmen stroomafwaarts. Zalm kan 1600 km de Colorado-rivier
optrekken. Padden en kikkers leggen al springend overal ter wereld grote afstanden af.
Zeeschildpadden trekken honderden kilometers door de oceanen.
Maar de allerbekendste trekkers zijn de vogels. Ornithologen moeten nog steeds over 'het
raadsel van de vogeltrek' spreken. Men heeft geschat dat ongeveer één derde van alle
vogelsoorten trekt. Hieronder staan tien trekvogels.
Vogel |
Trekroute |
Afstand
in km |
KIRTLANDS ZANGER
SNEEUWGANS
KLEINE
GEELPOOTRUITER
STRANDLOPER
BLAUWYLEUGELTALING
NOORDSE PIJLSTORMVOGEL
ALASKAWULP
OOIEVAAR
BOERENZWALUW
WILSONS STORMVOGELTJE |
MICHIGAN, VS BAHAMA EILANDEN
N.O. CANADA
LOUISIANA, VS
MASSACHUSETTS, VS MARTINIQUE, W.I.
MASSACHUSETTS, VS VENEZUELA
QUEBEC,
CANADA GUYANA
VENETIË;
ITALIË WALES (OVER WATER)
TAHITI CENTRAAL-ALASKA
N.W. EUROPA ZUID-AFRIKA
SCHOTLAND ZUID-AFRIKA
ANTARCTICA NOORDATLANTISCHE OCEAAN |
1 900
2 700
3 000
3 800
5 300
6 000
8 800
12 800
13 500
14 000 |
|
Het mysterie van de vogeltrek
Het trekken van vogels is een van de grote,
onverklaarbare mysteries van wat de mens graag de 'natuur' noemt. Vogelkundigen hebben het
voortdurend over de grote onopgeloste mysteries van trekvogels over het mysterie
van hun ingewikkelde navigatiemethoden.
Zoals een autoriteit zei: "Er is geen boeiender manier om belangstelling voor het
vliegen op te wekken dan uw kind trekvogels te laten zien zoals bijvoorbeeld een
vlucht ganzen in militaire formatie, of een dichte zwerm spreeuwen die als een door de
wind gedreven donkere wolk voorbijsnellen. Zelfs na jaren onderzoek en experimenteren, spreken
geleerden over het 'mysterie' van de vogeltrek, want ze begrijpen het nog steeds
niet helemaal" (Illustrated Encyclopedia of Animal Life, Deel 1, blz. 17).
Een andere deskundige gaf het volgende toe:
"Eeuwenlang heeft de mens zich verwonderd over het wonder van de vogeltrek, en
alhoewel er de laatste jaren veel bekend geworden is, is het ware probleem nog steeds
niet opgelost.
"Het meest raadselachtige van de vogeltrek is dat vele vogels in staat zijn
jaar in jaar uit dezelfde route te volgen, ieder voorjaar in hetzelfde broedgebied aan te
komen, en elke winter op dezelfde plek door te brengen" (Birds, Robert Porter
Allen, blz. 9).
Maar waarom trekken de vogels?
Welke eigenaardige drang brengt hun kleine hersentjes ertoe te 'besluiten' dat de tijd
aangebroken is een lange en moeizame tocht over onmetelijke oceanen en de uitgestrektheden
van hele continenten te ondernemen?
Welk vreemd, mysterieus 'zesde zintuig' laat de vogels weten dat het tijd is te
vertrekken? Hoe komen ze jaar in jaar uit op precies dezelfde van te voren vast te stellen
tijd aan? Hoe keren kleine vogels (vele, vele verschillende
soorten trekken!) jaar in jaar uit naar hetzelfde broedgebied terug na een
vlucht van duizenden kilometers onder allerlei weersomstandigheden afgelegd te
hebben?
Hoe navigeren ze? Hoe vinden ze hun weg?
Deze vragen stellen de evolutietheorie voor enorm grote moeilijkheden. Sommige pogingen ze
weg te redeneren doen haast komisch aan.
Een autoriteit op het gebied van de evolutie zegt over trekvogels: "Een van de vragen
die een vogelkundige het meest gesteld wordt is: "Waarom trekken vogels"... We
kunnen slechts speculeren welke factoren [die de trek veroorzaakt hebben] het geweest
zijn, want het is onmogelijk deze theorieën door experimenten te bewijzen"
(Biology of Birds, Wesley Lanyon, blz. 68, 69).
Waarom trekken vogels? Wanneer begonnen vogels te trekken? Hoe begon de vogeltrek?
De evolutionisten antwoorden: "We weten het niet! We kunnen slechts
speculeren!"
Geen wonder dat ze het een mysterie noemen!
'Plaatstrouw'
Het wonderbaarlijke vermogen van vogels, insecten, vissen
en vele soorten dieren om naar een bepaald broedgebied of paringsgebied terug te keren, is
een adembenemend verhaal.
Voor de vogels is de grote vraag hoever ze moeten gaan. Wanneer weet een vogel dat het
tijd is te stoppen? Men ontdekte bijvoorbeeld door zwaluwen op grote schaal van
ringen te voorzien, dat jonge vogels van het Europese vasteland, even ten zuiden van de
breedtegraad van Londen, hun winterkwartier in het noordelijke deel van Afrika en de
Azoren hadden. In tegenstelling vlogen zwaluwen van hetzelfde soort, die in
Engeland uitgebroed waren iets meer noordelijk wat broedgebied betreft
helemaal naar Zuid-Afrika, een afstand die twee keer zo groot is als die
van de zwaluwen van het continent.
Dezelfde plaats waar een vogel uitgebroed werd, wordt meestal weer na de
terugreis opgezocht. Een zwaluw in de Amerikaanse staat Pennsylvania keerde bijvoorbeeld
drie opeenvolgende jaren naar dezelfde balk in een schuur terug.
Duizenden en nog eens duizenden dergelijke gevallen worden door grote delen van de
mensheid haast nonchalant geobserveerd. Toch gaan deze wonderlijke en onpeilbare
getuigen van het machtige verstand van God meestal onopgemerkt aan de mensen
voorbij.
Heeft u ooit het verhaal gehoord van de eerste drie kolibries die geringd werden? Het
waren bijzonder kleine vogeltjes toen de ringetjes aan hun pootjes geschoven werden. En ja
hoor, men ontdekte dat ze dezelfde broedplaats gebruikten die hun ouders vóór hen hadden
gebruikt en dit na een vlucht van minstens achtduizend kilometer helemaal
naar de tropen en terug. Hier waren ze dan ze hadden hun nest gemaakt op minder dan
tien meter afstand van het nest waar zij uitgebroed waren!
Kan de wetenschap dit verklaren?
Heeft evolutionisme hier oplossingen voor? Zouden deze mysterieuze
trekwegen geleidelijk kunnen zijn 'ontstaan'?
Denk eens na denk eens diep en logisch na over de adembenemende wonderen
die u overal om u heen ziet. Denk eens aan de ontelbare wonderen die u elke dag
bevoorrecht bent te zien overweeg ze laat ze u verbazen, en
dank God ervoor!
Denk eens aan de goudplevier. Deze ene vogel stelt de evolutionisten voor onoverkomelijke
problemen, omdat zijn trekwegen zo 'onlogisch' en schijnbaar nutteloos zijn!
De goudplevieren broeden langs de kust van de Noordelijke IJszee nog noordelijker
dan de uitgestrekte toendragebieden van Canada, in het land van de eeuwige sneeuw en mos,
van kariboe (rendier) en muskusdier. Als de goudplevieren hun kroost grootgebracht hebben,
beginnen ze aan een van de meest adembenemende trektochten die men zich maar kan indenken.
Op hun vlucht naar het zuiden leggen ze een elliptische route van ongeveer vijfentwintigduizend
kilometer af.
Eerst ziet men ze over Labrador vliegen, helemaal naar de punt van Nova-Scotia. Dan steken
ze de Atlantische oceaan over, waarbij ze de VS volkomen 'rechts' laten liggen, en vliegen
rechtstreeks door naar hun winterkwartier tussen Rio de Janeiro in Brazilië en Buenos
Aires in Argentinië! Wanneer ze naar het Noorden trekken, steken ze het Andesgebergte
over, vliegen daarna over Panama en Centraal-Amerika, volgen de Mississippi-vallei en
bereiken uiteindelijk hun broedplaats aan de uitgestrekte, afgelegen Noordelijke IJszee!
Maar waarom? Hoe? Wat veroorzaakt zo'n enorme trektocht?
Dat weet niemand. Denk eens na over de problemen die hieraan verbonden zijn. Ten eerste verlaten
de plevieren hun broedgebieden juist wanneer het beschikbare voedsel haar hoogtepunt
bereikt. De insectenbevolking, de minieme schaaldiertjes, de verschillende plantensoorten
in het Noordpoolgebied zijn juist dan het meest overvloedig. En toch vertrekken de
vogels juist dán naar hun winterkwartier!
Vliegen ze naar een warmer klimaat? Maar waarom? De meest aangename tijd van het
hele jaar is juist wanneer ze vertrekken.
De aanhangers van de evolutietheorie veronderstellen dat er verschillende redenen zijn
waarom vogels trekken. Maar geen van hun veronderstellingen houdt water.
Sommigen veronderstellen bijvoorbeeld dat de oorzaak van de vogeltrek een tekort aan
voedsel in hun nest- en broedgebieden tijdens de winter is. Maar de vele verschillende
soorten vogels vertrekken lang voordat de voedselvoorraad schaars begint te
worden in sommige gevallen vertrekken ze juist wanneer de voedselvoorraad het overvloedigst
is!
Sommigen veronderstellen dat het koude weer hun trektochten veroorzaakt. Maar ook
dat is niet waar. We kunnen in juli of begin augustus de ene soort na de
andere de noordelijke streken van de VS zien verlaten juist tijdens de heetste tijd
van het jaar, lang voordat de zomerhitte voorbij is. Er zijn ook vele gevallen van
vogeltrek tussen de keerkringen, die dus niets te maken hebben met koud weer.
Weer anderen veronderstellen dat de vogels in het verleden begonnen te trekken in verband
met naderende gletsjers tijdens de 'ijstijd' van het Pleistoceen.
Dit is wellicht de grappigste van al die veronderstellingen, mogelijkheden,
waarschijnlijkheden, postulaten en "het zou best mogelijk kunnen zijn" die u
over de vogeltrek zult lezen.
En bovendien verplaatsen gletsjers zich doorgaans nogal langzaam. Elke vogel die aan de
rand van een naderende gletsjer leefde en voortdurend blootgesteld werd aan verblindende
sneeuwstormen, had eenvoudig kunnen veranderen in een poolkonijn, of misschien een
ijsworm. Of misschien had het een zeehond kunnen worden, waarna het naar de zee had kunnen
terugkeren. Per slot van rekening daar evolutionisten ons vertellen dat krokodillen
de "naaste levende verwanten" van de vogels zijn zouden deze veranderingen
toch zeker net zo uitvoerbaar zijn als de ingewikkelde trekwegen van de vogels.
Sommige evolutionisten hebben voorgesteld dat de vogels eigenlijk naar hun
"voorouderlijk woongebied" in de tropen terugkeren. Maar ook die vlieger gaat
niet op, want op geen stukken na keren alle vogels naar de tropen 'terug' vele
trektochten vinden van het ene gebied in de tropen naar het andere plaats, en sommige
vogels vliegen helemaal óver de tropen heen naar een ander koud gebied.
De kampioen-wereidreiziger
De Noordse stern, die verwant is aan de zeemeeuw,
verbijstert ornithologen volkomen.
Het broedgebied van deze sternen strekt zich uit van het noorden van Alaska tot het
noorden van Groenland en vele broeden zo ver naar het zuiden als de staat
Massachusetts. Maar ook van Noord-Europa tot Azië, en van de Aleoeten tot de Hudsonbaai
en de kust van de Atlantische Oceaan, hebben waarnemers de broedende sternen gezien en
gehoord.
Hun jaarlijkse trektochten zijn zo uitgestrekt, zo ingewikkeld en zo onwaarschijnlijk dat
ze een groot mysterie vormen voor vogelkenners.
Ter illustratie de sternen die op Cape Cod broeden (wat veel zuidelijker is dan
gebruikelijk), steken de Atlantische Oceaan over naar de kust van Spanje, vliegen langs de
westkust van Afrika, steken de Atlantische Oceaan weer over naar de meest oostelijke punt
van Zuid Amerika, en vliegen vervolgens langs de Zuid-Amerikaanse kust naar Antarctica!
Sommige vogels leggen tijdens deze rondreis een afstand van zo'n 35 000 kilometer af! En
na deze elliptische reis keren ze rechtstreeks terug naar hetzelfde kiezelbed, dezelfde
beek, oever of rotskust waarvan ze vertrokken waren.
Het National Geographic School Bulletin van 6 maart 1967 verklaart: "Hoe
vogels over zulke afstanden kunnen navigeren is een raadsel. Geleerden geloven dat ze op
de één of andere manier hun koers aan de hand van de zon en de sterren bepalen."
En dat doen ze ook proefnemingen wijzen tenminste in deze richting.
Maar hoe? De sterren blijken elke avond in de hemel te 'draaien' de aarde
draait constant om haar as, en de maan draait om de aarde heen. Het Zuiderkruis is alleen
ten zuiden van de evenaar zichtbaar, en de hemel ziet er voor de sternen volkomen
anders uit in het zuidelijk halfrond dan wanneer ze zich in het noordelijke deel van
de aarde bevinden.
De geleerden zijn nog steeds verbijsterd. Ze hebben geen definitieve oplossingen.
Talingen worden onder de snelste langeafstandsvliegers ter wereld gerekend. Eén vogel,
die in de nabijheid van Quebec geringd werd, vloog helemaal naar Guyana, waarbij hij een
afstand van 5300 km aflegde met een dagelijkse minimum etappe van bijna 200 km. Eenden
stoppen echter dikwijls om te rusten en te eten en de talingen worden beschouwd als
de snelste onder de eenden.
Maar het lijkt wel dat hoe kleiner de vogel is, des te sneller hij z'n trektochten aflegt!
De strandloper, die slechts 15 gram weegt, heeft de 3800 kilometer van
Massachusetts (VS) naar Venezuela in zesentwintig dagen, met een gemiddelde snelheid van
bijna 150 kilometer per dag, gevlogen!
De verhalen over de vogeltrek zijn zo ontzagwekkend, zo ongelofelijk, dat het geen wonder
is dat evolutionisten alleen maar het woord 'mysterie' kunnen gebruiken wanneer ze
proberen te verklaren hoe zulke wonderlijke dingen 'zomaar gebeurd konden zijn'.
Toch willen geleerden ons wijsmaken dat veel hiervan door toeval plaatsvond
als het gevolg van natuurlijke teeltkeus en mutaties!
Het verhaal van de verschrikte
stern
Laten we eens naar het verre, verre verleden terugkeren.
Terugkeren naar de allereerste vogeltrek!
Vogels trekken per slot van rekening! Dat weten we zeker. En eens hebben ze
hiermee moeten beginnen dat weten we ook.
Dus moet er een allereerste trektocht zijn geweest.
Laten we eens een kleine Noordse stern in gedachten nemen. Daar zit hij dan
helemaal ineengedoken op zijn nest, in het noordelijkste deel van Canada. Het is zomer.
Hij heeft een overvloed aan voedsel tot zijn beschikking. Hij is gelukkig. Hij spreidt
zijn veren uit, geeuwt weelderig, en slaapt lekker door.
Augustus en september gaan voorbij. Het koude weer begint in te zetten. Onze stern wordt
rusteloos. Hij heeft het koud. Hij lijdt ook honger want de insecten schijnen
allemaal verdwenen te zijn, en de vissen en kleine schaaldiertjes waar hij van leeft
zitten allemaal diepbevroren onder het ijs, of hebben allang warmere wateren opgezocht.
Hij neemt het besluit te vertrekken. Maar lieve help! Hij heeft voor de reis geen voorraad
lichaamsvet aangelegd! Hij wist niet dat hij dit moest doen! Hij heeft tenslotte nog nooit
eerder een trektocht gemaakt!
Hij begint dus in zuidelijke richting te vliegen op zoek naar een warmer klimaat.
Maar hij heeft dit nog nooit eerder gedaan hij is een totaal groentje. Dus, nadat
hij halverwege de Atlantische Oceaan overgestoken is, raakt hij zonder 'benzine'
(lichaamsvet), stort in de oceaan en verdrinkt.
Of, als evolutionisten mochten zeggen dat dit onmogelijk is omdat we vandaag nog steeds
sternen om ons heen zien, en ze ondanks hun trektochten het toch op de
één of andere manier overleefd hebben, laten we aannemen dat ze niet verdronken
zijn.
Laten we aannemen dat hij gewoon hopeloos verdwaalde, en de bijnaam kreeg van
'grootcirkel'-vogel, een vreemd wezen dat voortdurend in 'grote cirkels' rond het
middelpunt van de Atlantische Oceaan blijft vliegen.
Maar dat is onzin, zou een evolutionist vermoedelijk zeggen geen enkele vogel zou
zoiets doms doen! Maar waarom stopten de sternen dan niet zodra ze een warmer
klimaat gevonden hadden? Waarom vlogen ze rechtstreeks door naar de koude kusten van
Antarctica om dáár de 'winter door te brengen'?
Sommige ornithologen hebben gespeculeerd dat ze dat doen omdat ze van zonlicht houden.
Maar waarom veranderde de stern zich niet in een ptarmigan (zulke vogels bestaan
wérkelijk in het Noordpoolgebied!), zodat hij kon blijven waar hij was?
Maar laten we eens aannemen dat de eerste stern deze problemen allemaal heeft
kunnen oplossen.
Toen hij in Antarctica aankwam (een prestatie waar een modern straalvliegtuig, met haar
imposante reeks elektronische instrumenten, een hele kluif aan heeft) hoe wist hij
op welk tijdstip hij weer naar het noorden terug moest keren?
En als de eerste vogels het Noordpoolgebied nu eens te laat hadden verlaten? En bevroren
waren vóórdat ze vertrokken?
Als ze nu eens hopeloos verward geraakt waren, en naar Hawaï gevlogen waren?
En waarom kon de stern eigenlijk niet terugkeren voordat het in Antarctica aankwam?
Dertienduizend kilometer vliegen, enkel en alleen om aan het eind daarvan om te keren?
Dat is te gek om los te lopen!
Het is duidelijk: het trekken van vogels kan niet het resultaat zijn van
'natuurlijke selectie'.
Op de eerste plaats, als de vogels geen trektochten maakten totdat ze wel moesten, dan
maakten ze alleen trektochten als omstandigheden zoals wind, weer, voedsel en milieu hen
daartoe dwongen. En als dit waar is (wat het niet is), dan hadden ze lang niet zo
ver langs zulke moeilijke routes hoeven te trekken en ze hadden ook nooit meer terug
hoeven keren.
Als alle vogels slechts een prettiger omgeving zoeken dan zouden alle vogels enkel
en alleen in de gematigde zones leven, en nergens anders! Maar dat is ook weer niet waar.
Waarom zouden ze eigenlijk trektochten maken? Waarom niet in een pinguïn veranderen, en
het vliegen voorgoed opgeven?
Waar is de natuurlijke selectie?
Wanneer men het over de vogeltrek heeft, gebruiken
evolutionisten termen als: een "mysterie", "niet door het menselijk
verstand te bevatten", "er wordt beweerd", "ornithologen zijn van
mening", "volgens de theorie", "andere ornithologen zijn van
mening", "geen eenvoudige oplossing", "andere voorgestelde
theorieën", "geen afdoende oplossing".
Eén buitengewone aanhaling geeft toe dat "alle theorieën schieten tekort
wanneer ze voorgesteld worden als de éne oplossing voor alle aspecten van de
vogeltrek" (Science News Letter, blz. 191, 22 september 1962). Maar we zagen
ook dat elke theorie op zich onmogelijk een oplossing kon geven.
Als vogels trekken omdat de voedselvoorraad ontoereikend is, waarom vertrekken ze dan voordat
het voedsel opraakt? Als ze trekken vanwege winters weer, waarom vertrekken ze dan voordat
het kouder begint te worden?
Het zou één van deze twee redenen moeten zijn als wat evolutionisten
beweren de vogels door noodzaak 'geleerd' hadden, trektochten te maken.
Dus is er geen duidelijke behoefte om te trekken althans was er geen
in het 'verstand' van de vogel. Waarom 'leerden' ze anders te vertrekken vóórdat voedsel
en onderdak ontoereikend raakten?
Waar ziet men hier natuurlijke selectie? Toch moet dat er zijn om aan de eisen van
de evolutietheorie te voldoen.
Eén schrijver geeft openlijk toe:
"Als de natuurlijke selectie de oorzaak is geweest van de evolutie van het
aangepaste gedrag van dieren, dan moet het gedrag van nu ook aangepast zijn, d.w.z.
bijdragen aan hun succes. Daarom is het onderzoek naar de waarde van het gedrag van het
voortbestaan van de soort niet alleen al op zichzelf belangrijk, maar ook nodig om het
evolutieproces te begrijpen" (De dieren en hun gedrag, door N. Tinbergen,
Parool/Life Natuurserie, blz. 174).
Waarom trekken de vogels?
Een andere aanhaling laat zien dat ornithologen, ondanks
de duidelijke tegenstrijdigheden, nog steeds geloven dat evolutie verantwoordelijk is voor
de vogeltrek.
"Wat was de oorzaak van de trek?... Het staat vast dat het een kwestie van evolutie
geweest is" (De Vogels, door Roger Tory Peterson, Parool/Life Natuurserie,
blz. 105, 106).
Maar de theorieën verschaffen geen antwoord op de vraag waarom vogels trekken.
We hebben reeds gezien dat vogels vertrekken voordat de voedselvoorraad uitgeput raakte.
Ze vertrekken voordat het koud begint te worden.
Indien vele van die vogels (hoeveel wel?) stierven tijdens hun pogingen om te trekken,
wanneer begonnen ze het dan te overleven? Kwamen alle vogels met "voor de trek
gemuteerde genen" om? Na hoeveel generaties slaagden ze erin het 'te halen'?
En waarom zouden ze eigenlijk gaan trekken? In vele gevallen zou het veel gemakkelijker,
veiliger en verstandiger geweest zijn vooropgesteld dat ze het vermogen te trekken
op eigen houtje ontwikkeld hadden te blijven waar ze waren.
Ja, waarom zouden ze de risico's nemen die aan het maken van trektochten verbonden
zijn? En hoe hebben de eerste trekvogels het ooit kunnen halen? Hoe konden vogels hun
vertrek- en aankomsttijden zó uitkienen dat het zo prachtig uitkwam met de
voedselvoorraad en het klimaat aan het eindpunt van de reis?
Als de vogeltrek begon als een reactie op het milieu, waarom trekken vogels die het
niet hoeven, óók? Waarom hebben zowel trekvogels als vogels die niet trekken, het
overleefd? En de trekkers schijnen er wél bij te varen!
Maar de verbazende factoren die met het trekken van vogels samenhangen zijn nog lang
niet uitgeput!
Verscheidenheid in trekroutes
Verschillende vogelsoorten hebben verschillende
trekwegen. Hoe verklaart men dit verschil aan de hand van evolutie? Hier volgt
één poging.
"De trekwegen van een vogel zijn evenzozeer een aanpassing aan het milieu... ze ontstonden
waarschijnlijk onafhankelijk van elkaar tijdens verschillende evolutieperioden, als
reacties op een aantal verschillende selectieve processen. Het resultaat is dat we
vandaag onder de vogels een aantal verschillende trekwegen zien, waarvan elk een
aanpassing voorstelt aan een andere combinatie van milieuomstandigheden" (Biology
of Birds, Wesley Lanyon, blz. 67).
O, we worden nu dus gevraagd te geloven dat het wiskundig onmogelijke honderden keren
heeft plaatsgevonden want elke vogelsoort heeft zijn eigen trekwegen.
Het is duidelijk dat het idee dat "natuurlijke selectie vogeltrek veroorzaakt"
een zeer incomplete, onlogische en onware verklaring voor de vogeltrek is.
Geleerden geven toe dat de factoren die met de vogeltrek samenhangen zó ingewikkeld zijn,
dat ze de waarnemers doen suizebollen. Vogels die over lange afstanden trekken moeten een
gestel hebben dat voedsel op kan slaan. De hele stofwisseling van de vogel staat
hiermee in verband. Men heeft ook bewezen dat er zelfs verband bestaat tussen de vorm van
de vleugel en trekgewoonten.
En verder, wanneer we praten over de evolutie van de vogeltrek, praten we tevens over de evolutie
van het skelet, het ademhalings-, zenuw- en spijsverteringsstelsel en andere stelsels
van de vogel, alsmede een evolutie van het gedrag.
Dan moeten we het feit in aanmerking nemen dat verschillende vogels op verschillende
wijzen trekken en dat elke vogel op andere prikkelingen schijnt te reageren. Dit zou
dus allemaal tegelijkertijd geëvolueerd moeten zijn! We hebben het hier over
wiskundige waarschijnlijjkheden die onmogelijk zijn.
En hoe kunnen vogels, zonder hulp van vaste, bekende punten, onmetelijke oceanen
oversteken zonder de weg kwijt te raken? Hoe kunnen vogels, na een vlucht van ettelijke
duizenden kilometers, naar dezelfde paar hectaren land terugkeren?
Het zwakke antwoord hierop?
"Misschien" hebben ze in de loop der generaties zichtbare, bekende punten
onthouden. De schrijver beweert zwakjes: "Hoe zouden we anders de reizen kunnen
verklaren?" (De Vogels, Roger T. Peterson, Parool/Life Natuurserie,
blz. 106, 107.)
Ze zouden op zeer eenvoudige wijze verklaard kunnen worden en er is maar één
uitleg mogelijk: het bestaan van een machtige God en Schepper, die elke trekvogel ontwierp
om precies dat te doen wat hij doet. Een ander antwoord is er niet.
Ongewone trekwegen
Hier zijn nog een paar tegenstrijdigheden in verband met
de vogeltrek. Als vogels moeten trekken om in leven te kunnen blijven, waarom trekken
sommige soorten niet, maar blijken kennelijk even goed te gedijen?
Eén bepaalde vogel heeft een verbluffend aanpassingsvermogen. We laten een bekende
ornitholoog het ongewone verhaal vertellen.
"In het noorden van de VS varieert de temperatuur van seizoen tot seizoen vaak met
meer dan 400C; toch leven enkele vogels, zoals het gekraagde sneeuwhoen, daar
het hele jaar door. Hierbij moeten ze zich op verschillende manieren aanpassen aan een
zomertemperatuur van omstreeks 330C en een kou van 400C onder nul
tijdens de winter. Dit hoen past zich bijvoorbeeld aan de zeer lage temperaturen aan
door de nacht en ochtend onder de sneeuw door te brengen, en enkele uren in de middag naar
buiten te komen om voedsel te vinden" (Fundamentals of Ornithology, J. van
Tyne, blz. 183).
Als de vogeltrek de oplossing is, dan loopt dit arme hoen toch wel een beetje op z'n tijd
ten achter!
Waarom bestaan andere vogelsoorten slechts gedeeltelijk uit trekvogels? Als ze moesten
trekken om in leven te blijven, hoe komt het dan dat niet-trekkers van hetzelfde
soort vandaag de dag nog steeds te vinden zijn?
Eens te meer kan men dit niet verklaren aan de hand van een evolutie. Vervolgens moeten de
aanhangers van de evolutietheorie het probleem van "individuele trekkers"
oplossen.
"Onder vele vogels vinden we wat Thomson 'individuele trekkers' noemt; ... In het
kort houdt dit in dat sommige vogels van een bepaald soort de winter in hun broedgebieden
doorbrengen, terwijl andere vogels van hetzelfde soort trekken in sommige
gevallen naar verafgelegen landen.
"Thomson, die jan-van-genten bestudeerde, ontdekte dat vogels van een jaar oud een
lange trektocht maakten, twee jaar oude vogels een kortere trektocht, en drie of meer jaar
oude vogels blijkbaar helemaal geen trektocht maakten" (id. blz. 196).
Een andere merkwaardige factor is dat vogels van verschillende leeftijden niet altijd
samen trekken. Feitelijk is het zo dat in vele gevallen de jongste vogels het eerst
vertrekken.
Hier is een paradox de oudere vogels volgen de jongere. De vogels met de
minste of waarschijnlijk helemáál geen ervaring, vertrekken het eerst.
"Nog een opmerkelijk punt wat het trekken van vogels betreft, is het feit dat vogels
van verschillende leeftijdsgroepen separaat trekken. Bij verschillende soorten mussen,
vinken en tjiftjaffen beginnen de jonge vogels de tocht naar het zuiden voor de
volwassenen, en bij deze en andere soorten schijnen de jongeren een sterkere neiging
tot trekken te vertonen" (Bird Migration, Donald Griffin, blz. 44).
Andere raadsels
De grootste paradox van allemaal is de 'plaatstrouw'.
Hierdoor kan een vogel zonder voorafgaande ervaring regelrecht van een vreemde
plaats, over onbekend terrein, op een tijd dat hij geen neiging tot
trekken heeft, z'n huis terugvinden!
Hoe kan men dit verklaren op grondslag van een aanpassen aan een omgeving in de loop van
miljoenen jaren?
Er zijn andere vogels die niet trekken, behalve dan omhoog en omlaag langs berghellingen.
Deze schijnen de weg van de minste weerstand gekozen te hebben!
"Vele soorten die in bergachtige streken leven, passen zich aan de verschillende
seizoenen aan met een minimum aan vliegen, door zich enkel naar een andere hoogte te
verplaatsen. Meestal trekken de vogels naar lagere, en dus warmere niveaus tijdens de
winter, terwijl ze tijdens de lente weer naar de hongergeleden broedgebieden trekken"
(Fundamentals of Ornithology, J. van Tyne blz. 195).
Laten we nu eens van de vogeltrek afstappen, en onze aandacht op een ander
verbazingwekkend feit vestigen een feit dat evolutionisten onbarmhartig achtervolgt
en eenvoudig niet loslaat.
Vogels en insecten
Evolutionisten vertellen ons dat er een tijd was dat
vogels niet bestonden behalve dan als ontevreden reptielen.
Laten we dus eens aannemen dat er géén vogels waren. Zou deze aarde kunnen voortbestaan?
Laten we een geleerde het woord geven.
"Een landschap zonder vogels zou tegenwoordig onvoorstelbaar zijn. En zo hoort
het ook, want zonder vogels zou het er voor de mensheid rampzalig uitzien.
"We hoeven er slechts op te letten hoeveel verschillende soorten schadelijke insecten
voortdurend en onophoudelijk door vogels verdelgd worden, om te zien welke rol de vogels
in het behoud van onze velden en boomgaarden spelen, aangezien zoveel vogelsoorten
uitsluitend van insecten leven.
"Even doeltreffend is de hulp die de vogels de mens verlenen in zijn strijd tegen
mollen, muizen, ratten en andere knaagdieren die niet alleen de oogst op het veld
vernietigen, maar ook omdat ze besmettelijke ziekten verspreiden. Dit zijn slechts
enkele aspecten van het hulpzame aandeel die de vogels verschaffen om het evenwicht
in de natuur te behouden" (Strange and Beautiful Birds, Josef Seget, blz.
5).
Maar laten we eens zien wat de geleerden te zeggen hebben over de tijd waarop
vogels en insecten op deze aarde verschenen.
"Vlîegende insecten werden een realiteit ongeveer 50 miljoen jaar voordat de
vogels en reptielen het luchtruim kozen, en tijdens die 50 miljoen jaar waren insecten de enige
vliegende wezens" (Insects, Ross Hutchins, blz. 3 en 4).
Maar had de aarde toen kunnen blijven voortbestaan?
Laten we eens aannemen dat er slechts 50 miljoen jaar, of 25 miljoen, of misschien maar 5
miljoen jaar verschil geweest is. Of wat denkt u van duizend jaar? Wat denkt u van
100 jaar?
Laten we eens zien wat er met een 'vogelloze' aarde zou gebeuren!
"De nakomelingen van twee vliegen, als ze allemaal van april tot augustus in
leven bleven en gezond waren, zouden 190 000 000 000 000 000 000 individuen bedragen.
Gelukkig limiteert het evenwicht der natuur, door middel van natuurlijke
beperkingen, zulke enorme bevolkingsexplosies onder de insecten, evenals dat het geval is
onder andere dieren en planten" (id. blz. 9).
We geven toe dat insecten andere insecten opeten. Misschien zou de aarde na één jaar nog
niet met een twaalf meter dikke laag insecten bedekt zijn.
Maar u kunt ervan verzekerd zijn dat de aarde niet had kunnen blijven voortbestaan
tenzij vogels en insecten gelijktijdig geschapen waren om dat fantastische
evenwicht in de natuur te vormen, waar de mens nu pas achter begint te komen.
Waarom denken evolutionisten voor de verandering niet eens aan de ecologische implicaties
van hun theorieën?
Nee, evolutie kan het verschijnsel van de vogeltrek niet verklaren, noch kan het
verklaren hoe vogels zulke adembenemende schepsels kunnen zijn, evenals ze geen
verklaring hebben voor het ontstaan van materie, leven, of het doel en
de betekenis van het leven!
Het wordt tijd dat u de werkelijke drogredenen van de evolutie inzag tijd dat u het
enige alternatief onder ogen zag dat God bestaat en dat u dat kunt bewijzen!
Evolutionisten geven toe hoe onwaarschijnlijk
hun theorie is
De beroemde evolutionist, Julian Huxley, scheen te
geloven dat hoe onwaarschijnlijker iets was hoe meer een 'toevallige' gebeurtenis
als iets volkomen ongelofelijks voorkwam des te logischer was het dat het zich
"mogelijk voorgedaan had".
Huxley legde uit dat "natuurlijke selectie" een camouflagekleur op peil kan
houden, zoals bijvoorbeeld het zwart worden van motten in industriegebieden, en hoe het in
bacteriën en insecten weerstand tegen chemicaliën en verdelgingsmiddelen kan opbouwen; maar,
vraagt hij zich af: "Hoe staat het met werkelijk ingewikkelde verbeteringen?
Kan het [natuurlijke selectie] de poot van een reptiel veranderen in de vleugel van een
vogel, of een aap tot mens veranderen? Hoe kan een doelloos en automatisch ziftingsproces
zoals een selectie, dat werkt volgens een blind en ongeleid proces zoals mutaties, organen
zoals het oog of de hersenen met hun haast ongelooflijke veelzijdigheid
en verfijnd aanpassingsvermogen voortbrengen?"
Deze beroemde evolutionist brengt heel duidelijk enkele van de grote onzekerheden
met betrekking tot de evolutietheorie naar voren. Hij vraagt zich af hoe evolutieprocessen
de ingewikkelde en wonderlijke mechanismen kunnen produceren die wij overal om ons heen
zien en waarmee we kunnen zien en denken.
Zijn antwoord? Let goed op! "Hoe kan toeval ingewikkeld ontwerp voortbrengen?
In het kort, vraagt u ons niet een beetje te veel te geloven? Het antwoord luidt nee:
dit alles is niet te veel gevraagd, zodra men eenmaal bevat heeft hoe het proces in
zijn werk gaat."
Is dit niet merkwaardig?
Evolutionisten geven keer op keer toe dat "hoe het proces in zijn werk gaat" en
het "hoe" van de evolutiegedachte een groot mysterie is!
En toch, na uitgelegd te hebben hoe onwaarschijnlijk het is dat zo'n wonderlijk mechanisme
als de vleugel van een vogel, het brein of het oog van de mens ooit evolueerden
wordt ons zonder meer gezegd het toch maar te geloven. D.w.z., als wij "eenmaal
bevat hebben hoe het proces in zijn werk gaat."
Maar evolutionisten 'bevatten' niet hoe het proces in zijn werk gaat
helemaal niet!
Let op de volgende uitlating over hoe totaal onwaarschijnlijk het is dat enig werkelijk
evolutieproces zou kunnen plaatsvinden.
De evolutionisten geven zelf de wiskundige onmogelijkheid toe van zo'n gebeuren bij
'toeval'. Men zegt bijvoorbeeld dat de mogelijkheid dat dergelijke
"evolutiestadia" werkelijk plaatsgevonden hebben, geschat worden op één op de duizend
tot de miljoenste macht! Maar zelfs dit is maar een willekeurig getal, dat
zomaar uit de lucht gegrepen en gebruikt werd, en niet werkelijk bewezen werd. Eén
kans op de duizend tot de miljoenste macht? De betekenis hiervan is overweldigend.
"Duizend tot de miljoenste macht wordt opgeschreven als een één gevolgd door
drie miljoen nullen: en dit zou drie grote boekdelen van ongeveer vijfhonderd
bladzijden vergen om te drukken! Eigelijk is dit grote getal zinloos, maar het
toont de graad van onwaarschijnlijkheid aan die natuurlijke selectie moet overwinnen, en kan
ontduiken [!!]. Een één gevolgd door drie miljoen nullen is de graad van
onwaarschijnlijkheid van het ontstaan van een paard!", aldus Huxley zelf.
Hoe zou U het vinden tegen zulke 'kansen' te 'wedden'?
"Niemand zou wedden dat zoiets onwaarschijnlijks zou gebeuren," zei de
evolutionist, "En toch heeft het plaatsgevonden." Dat vertelt men ons
althans!
Maar wat veroorzaakte zo'n fenomenale gebeurtenis als een paard? Schiep de
almachtige God het? Néé zeggen de evolutionisten: "Het is, dankzij de werking
van natuurlijke selectie en de eigenschappen van levende materie die natuurlijke
selectie onvermijdelijk maken, tot stand gekomen!" (Evolution in Action, Julian
Huxley, blz. 42.)
Een gecompliceerde Schepping
Zo ingewikkeld, zo gecompliceerd, zo feilloos, zo
georganiseerd zijn de gedragingen in de dierenwereld waarvan de vogeltrek één der
voornaamste voorbeelden is, dat zelfs vooraanstaande evolutionisten, zoals George
Gaylord Simpson, moeten uitroepen:
"We voelen, haast instinctief, dat er een patroon bestaat.
"Er is of er schijnt althans ondanks hun verscheidenheid, een wezenlijke
volgorde of plan onder de verschillende levensvormen te bestaan. En bovendien schijnt
dit plan een doel te hebben. De verschillen en overeenkomsten tussen een vis, een vogel en
een mens zijn vol betekenis.
"We zijn gewend te denken en te zeggen dat vissen kieuwen hebben om in het water te
kunnen ademen, dat vogels vleugels hebben om te kunnen vliegen, en dat mensen hersenen
hebben om te kunnen denken.
"Een telescoop, een telefoon, of een schrijfmachine is een ingewikkeld apparaat dat
een bepaalde taak vervult. De producent had uiteraard een bedoeling voor ogen, en
de machine werd ontworpen en gebouwd om die taak te vervullen. Een oog, een oor, of een
hand is evenzo een ingewikkeld mechanisme dat een bepaald doel vervult.
"Het ziet er naar uit dat ook dit met een doel voor ogen gemaakt werd" (This
View of Life, George Gaylord Simpson, blz. 190, 191).
De evolutionist wordt dus gedwongen toe te geven dat er in de bouw en de gedragingen van
alle levensvormen een doel en ontwerp zit, en dat het een bepaald patroon volgt.
Maar dan ondanks het voor de hand liggende moet degene die in de
evolutietheorie gelooft, doorgaan met het bestrijden van hen die deze bezwaren tegen de
theorie naar voren brengen.
"Maar nu we weten dat evolutie een feit is, kunnen we zijn [Sir Charles Bell,
anti-evolutionist] eenvoudige oplossing voor het aanpassingsprobleem als zijnde het doel
wat een schepper voor ogen stond, niet meer accepteren.
"Of we al dan niet de evolutie van aanpassing kunnen verklaren, hoeft dit
noodzakelijkerwijs geen betrekking op de waarheid der evolutie te hebben" (This
View of Life, George Gaylord Simpson, blz. 193).
Dit is nu een klassiek voorbeeld van hoe men het kardinale punt ontwijkt.
Hoe 'weet' de schrijver dat evolutie een 'feit' is? Dat weet hij niet, zoals het geval van
de vogeltrek aantoonde.
Voor het feit dat we op aarde zo'n enorme reeks verschillende constructies en
gedragspatronen zien, wordt geen verklaring gegeven. Het vraagstuk wordt omzeild door
te zeggen dat dit "aanpassingsprobleem" geen betrekking op het vraagstuk heeft
terwijl het in werkelijkheid een kardinaal punt is, dat verklaard moet
worden.
Het 'GELOOF' in niets
Zo'n geloof in 'natuurlijke selectie', dat haast een
goddelijke plaats in de evolutiegedachte inneemt, vindt men herhaaldelijk in boeken over
evolutie terug.
Eerst wordt uw aandacht gevestigd op de onvoorstelbare, onbevattelijke, onbegrijpelijke,
ongelofelijke, onmogelijke kleine kans dat zoiets ten ene male zou kunnen
plaatsvinden, en dan wordt u in dezelfde ademtocht verteld dat u het moet geloven,
of u bent "onwetend"!
Hier is nog een uitstekend citaat dat u een goed idee geeft van de 'intellectuele druk'
waar de leek aan bloot staat. "Niemand die er iets van afweet, twijfelt er meer aan
dat de vele diersoorten die vandaag de wereld bevolken, de voortbrengselen zijn van een
lang evolutieproces" (De dieren en hun gedrag, Parool 1 Life
Natuurserie, N. Tinbergen, blz. 171, 172).
Hoe kunnen evolutionisten zo positief zijn?
Luister! "Dat evolutieproces te begrijpen is een van de belangrijkste taken van de
biologie. Het verloop dat de evolutie genomen moet hebben wordt grotendeels afgeleid uit
de bestudering van fossielen" (id.).
Maar hoeveel zijn evolutionisten door het bestuderen van fossielen over deze ongelooflijke
processen werkelijk te weten gekomen? Lees verder. "Over lichamelijke
structuur verschaffen fossielen een directe, zij het fragmentarische, historische
documentatie."
"Maar ongelukkigerwijs doen fossielen niets, zodat we geen directe gegevens
hebben over het verloop van de evolutie van gedrag" (id.).
Wat zegt u daarvan?
De loop die de evolutie gevolgd moet hebben (alhoewel die zo onwaarschijnlijk is
als één op een 1 gevolgd door drie miljoen nullen) wordt 'afgeleid' uit het bestuderen
van fossielen.
Maar fossielen verschaffen slechts zeer "fragmentarisch"
bewijsmateriaal. Daarom geven evolutionisten toe, geen rechtstreekse kennis te
hebben over de loop die evolutie gevolgd heeft.
En wanneer u de 'geschiedenis' van een bepaald dier aan de hand van fossielen bestudeert,
vindt u niets wat op evolutie in de algemeen geaccepteerde vorm lijkt.
U zult dat hierna bewezen zien, waar u kunt lezen over Archaeopteryx de naar
men veronderstelt, 'eerste' vogel.
Toch blijven evolutionisten ervan overtuigd dat evolutie wel plaatsvond!
Dat is nog eens geloof! Geloof in fragmentarisch, ontbrekend 'bewijsmateriaal'.
Geloof in niets.
Maar niet alle biologen hebben zo'n hol geloof. Edwin Conklin, een van hen, zei: "De
waarschijnlijkheid dat leven per ongeluk ontstond valt te vergelijken met de
waarschijnlijkheid dat een Groot Woordenboek zou ontstaan ten gevolge van een explosie in
een drukkerij!"
Maar GOD zegt dat u geloof kunt hebben in wat u kunt zien! Hij zegt: Kijk
naar de fysieke schepping om je heen, en begrijp daardoor wat van Hem "niet
gezien" kan worden!
Het geloof in MILJARDEN TONNEN BEWIJSMATERIAAL
God zegt dat alleen de dwaas in zijn hart zegt dat er
geen God bestaat! Geloof, in evolutie is niet te verontschuldigen en er
bestaat geen bewijs voor dat het gebeurde!
Romeinen 1:18 Want toorn van God openbaart zich van de hemel over alle goddeloosheid en
ongerechtigheid van mensen, die de waarheid in ongerechtigheid ten onder houden,
19 daarom dat hetgeen van God gekend kan worden in hen openbaar is, want God
heeft het hun geopenbaard. 20 Want hetgeen van Hem niet gezien kan worden [de onzichtbare
macht van God, zijn wetten, zijn doel dat hier op aarde verwezenlijkt
wordt], zijn eeuwige kracht en goddelijkheid, wordt sedert de schepping der wereld [met
het oog op de fysieke schepping] uit zijn werken met het verstand doorzien, zodat zij
geen verontschuldiging hebben.
De Schepping is bewezen! De warmte, humor, vriendelijkheid en liefde van God zijn
overal om ons heen te zien, als we maar oplettend zijn en de ontelbare wezens die
Hij zo zorgvuldig ontworpen heeft, observeren. We kunnen het weten door de adembenemende wonderen
van zijn machtige Schepping te bestuderen er eerbied voor te hebben, en
met diepe bewondering te kijken naar de gewoonten van die kleine wezentjes om ons
heen, die we zo gauw geneigd zijn als de gewoonste zaak van de wereld aan te nemen.
De evolutietheorie heeft miljoenen mensen oogkleppen voorgedaan en hen slechts
blind, doelloos, zinloos, onbestuurd toeval en ongeluk laten zien in de fantastische
wereld waarin we leven, en zelfs in het bestaan van de individuele mens!
Evolutionisten beweren dat ze zich met 'kennis' bezighouden. Ze beweren alleen
dát voor te staan wat ze kunnen bewijzen. Ze zeggen dat ze de 'werktuigen' der
wetenschap gebruiken, namelijk observatie, registratie en het experiment. Maar in
werkelijkheid verlangen ze dat de leek alle vragen aan hen overlaat. Ze zeggen als
het ware: "U hoeft zich over de evolutietheorie geen kopzorgen te maken wij
beschikken over alle feiten: wij weten dat het zo is!"
Maar als het erop aan komt geven ze toe dat ze het niet weten! Maar dan nog
zeggen ze dat u onwetend bent, als u niet hetzelfde blinde geloof in gebrek
aan bewijs dat ZIJ hebben, kunt opbrengen!
Evolutie kan de proef der waarheid niet doorstaan. Er zijn miljoenen tonnen
positief, ontegenzeggelijk, onbetwistbaar bewijsmateriaal dat uw God bestaat
en dáár kunt u geloof in hebben!
Een fabelachtige 'schakel' met de
reptielen
Eén dier dat universeel wordt uitgebazuind als zijnde de
grote 'schakel' tussen alle vogels en reptielen, is Archaeopteryx. De uitgestorven
subclassis bestaat uit enkele fossielen van vogelachtige wezens, die in sedimentair
gesteente in Beieren gevonden werden. Archaeopteryx betekent eenvoudig 'oude
vleugel'.
Wat is er zo bijzonder aan Archaeopteryx?
Wel, zeggen de aanhangers van de evolutieleer, dit schepsel bezit kenmerken die een
ongewone overeenkomst met die van reptielen vertonen hoewel het aan de andere kant
het uiterlijk van een vogel heeft.
Ziehier hoe evolutionisten zich voorgesteld hebben hoe Archaeopteryx vermoedelijk
als fossiel bewaard is gebleven.
Stelt u zich eens "een zonderling vogelachtig wezen ter grootte van een kraai"
voor, dat boven een voorhistorisch Beiers meer zweeft, zegt een ornitholoog.
"Of had het meer van een reptiel weg? Daar kunnen we niet zeker van zijn"
gaat het verhaal verder want "het scheen sommige kenmerken van zowel
reptielen als vogels te vertonen."
"Plotseling", zo gaat dit dramatisch verhaal verder, "kon ons vogelachtig
beestje, dat maar over een heel bescheiden gave van vliegen beschikte, het tegen een
sterke rukwind niet halen en viel in het ondiepe water, waar het verdronk" (Biology
of Birds, Wesley Lanyon, blz. 1).
Dit is de inleiding voor de leek, die vogelkunde gaat studeren het denkbeeldig
verhaal van een vermoedelijke toedracht, waardoor enkele fossiele overblijfselen
van Archaeopteryx in Beieren bewaard gebleven zijn; fossielen waarvan men beweert
dat die de schakel tussen vogels en reptielen vormen.
Wat een tragisch einde van een korte vlucht!
Als de vogel tenminste ooit gevlogen heeft!
Het ontbrekende bewijs
Evolutionisten geven grif toe dat het aantal fossielen
weliswaar aan de krappe kant is om een dergelijke theorie te staven maar houden
toch vol dat hun theorieën "duidelijk" zijn, "niettegenstaande het
schaarse bewijsmateriaal".
U staat nu op het punt met eigen ogen nóg een voorbeeld van het klassieke 'geloof'
der evolutie te zien!
Want evolutie is per slot van rekening een geloof! Het is een dogmatische
bewering dat bepaalde veranderingen werkelijk plaatsgevonden hebben, en een haast
religieus zich vastklampen aan dat denkbeeld alle logische, tegenstrijdige
bewijzen of redelijke overwegingen ten spijt!
Let eens op wat een ongewoon vertrouwen ornithologen in hun theorieën hebben.
"Het schaarse bewijsmateriaal niettegenstaande is het duidelijk dat
vogels nauw aan reptielen verwant zijn. De oudere vogelsoorten vertonen in hun geraamten
vele kenmerken die suggereren dat ze van reptielen afstammen" (Fossil
Birds, W. E. Swinton, blz. 2).
Beschouwingen zijn noodzakelijk
Evolutionisten geven toe dat ze wat de oorsprong
van vogels betreft, gedwongen zijn te speculeren. Maar ze houden tevens vol dat
de leek de deugdelijkheid van hun theorieën zelfs niet in twijfel hoeft te trekken!
Kijk maar! "Bij onze pogingen tot reconstructie der vroegste geschiedenis in
de ontwikkeling van vele diersoorten, kan een zekere mate van oordeelkundige
speculatie... een waardevolle hulp zijn" (Evolution, onder redactie van
Sir Gavin de Beer, blz. 321).
Toegegeven, evolutionisten zeggen dat dergelijke conclusies "voortdurend
gecontroleerd en getoetst moeten worden aan de hand van die fossiele soorten die bekend
zijn en zulke types van huidige levensvormen die op de onderhavige zaak betrekking
kunnen hebben." Maar als er van een bepaald fossielsoort slechts enkele
exemplaren bestaan, en geheel en al ontwikkeld, geen ander bekend fossiel
of huidige tegenhanger te vinden is, hoe kan dan, zouden we ons mogen afvragen,
"voortdurende controle" en "toetsing" ooit plaatsvinden?
In de meeste boeken over dit onderwerp geven de schrijvers eerst toe, dat ze
"weloverwogen gissingen" maken, en gaan dan verder met een brede, alles
omvattende generaliserende bewering dat zo en zo stellig gebeurd is!
Ze hebben reeds, uit louter geloof, vastgesteld dat vogels zich uit reptielen ontwikkeld
hebben!
Dezelfde auteur schrijft verder: "Dat de voorouders van vogels reptielen waren, is zo
vanzelfsprekend en wordt zo universeel door zoölogen aanvaard, dat men dit als een axioma
voor alle discussies beschouwen mag!" (id., blz. 322.)
Die mensen schijnen indirect te kennen willen geven: "Alhoewel ik gissen en
speculeren moet, en me voortdurend een voorstelling van zaken moet maken, moet U aannemen
dat mijn theorie zo juist is, dat u zich het hoofd er verder niet meer over hoeft
te breken!"
Er werden geen tussenvormen
gevonden
Maar mochten onze ontelbare vogels zich uit
glibberige reptielen ontwikkeld hebben, beschikken wij dan over enig echt fossiel
bewijsmateriaal voor een deels vogel, deels reptiel? Heeft men zoiets als een
deels schub, deels veer gevonden?
Bekijk het eens zó. Als onze ogen op het filmdoek een man van de ene kant van de kamer
naar de andere kant zien lopen, dan zijn daar vele afzonderlijke beelden voor
nodig. Elk beeld dat u ziet is feitelijk een 'momentopname', die in een fractie van een
seconde genomen werd. Twee van deze beelden zouden voor u voldoende zijn om de
persoon eerst aan de éne kant van de kamer te zien en daarna aan de andere kant. Maar
wilt u 'zien' hoe hij de overtocht maakt, dan moet u alle beelden die er
tussenin komen, zien!
Het 'getuigenverslag' van fossielen voor de vage hypothese die veronderstelt dat vogels
van reptielen afstammen, heeft veel weg van meters en meters ontbrekende film! Waar
zijn de vele honderden verschillende schepsels, die de overgangsvormen
van de ontwikkeling voorgesteld zouden hebben?
En vergeet niet dat, mochten deze ideeën van een evolutie mogelijk waar zijn
deze 'overgangsvormen' zouden bij lange na niet zo goed toegerust zijn om
te overleven als de volledig 'ontwikkelde' dieren. Dit betekent dat, als een
'sterke rukwind' voldoende was om Archaeopteryx te laten neerstorten, zijn
denkbeeldige voorouders als bakstenen uit de lucht gevallen zouden zijn! Dientengevolge
zouden er veel meer fossielen van de 'overgangsvormen' zijn dan van de
soorten die zogenaamd "beter toegerust" waren om te overleven!
Maar er zijn geen 'tussen'-vormen!
Een eenvoudige gevolgtrekking?
Ziehier wat wetenschapsmensen toegeven. "De
oorsprong van vogels is grotendeels een kwestie van deductie. Er is geen
fossiel bewijsmateriaal van overgangsvormen, waarlangs de merkwaardige
verandering van reptiel naar vogel heeft plaatsgehad" (Biology and
Comparative Physiology of Birds, onder redactie van A. J. Marshall, blz. 1).
Hier volgt nog een soortgelijke erkenning:
"We zullen straks zien hoe de eerste vogels uit reptiel-voorouders blijken
voortgekomen te zijn, maar de overgang van de schub van een reptiel naar de
geheel verschillend samengestelde en ingeplante veer van een vogel blijft een
mysterie!" (Fossil Birds, door W. E. Swinton, blz. 4.)
Aha!
Geen tastbaar bewijs maar we nemen toch maar aan dat het zo gebeurd is.
De geleerden zijn in verwarring over Archaeopteryx. Ze beweren dat dit
schepsel deels 'reptiel' en deels 'vogel' is. Toch zouden evolutionisten, teneinde deze
bewering te staven, positieve bewijzen voor het bestaan van tussenvormen
moeten voorleggen!
Maar dergelijke tussenvormen bestaan echter niet.
Luister eens naar deze treffende erkentenis:
"Een zekere hoeveelheid van verstandig gegis is noodzakelijk geweest om te
reconstrueren hoe deze oervogel er uit moet hebben gezien en zich gedragen moet hebben"
(Biology of Birds, Wesley E. Lanyon, blz. 2-3).
Ziet u wel! Niet alleen is raden noodzakelijk om het uiterlijk van deze vogel te
reconstrueren, maar er wordt ook grif toegegeven dat men omtrent zijn gedragingen eveneens
in het duister tast.
Doch ondanks alle moeilijkheden blijken de ornithologen tot het uiterste voet
bij stuk te houden dat Archaeopteryx de 'schakel' tussen vogels en reptielen
is! Dat is hun geloof. In ieder recent boek over dit onderwerp zult u
waarschijnlijk reconstructies van Archaeopteryx vinden, die door een tekenaar
gemaakt werden. Deze worden dan gevolgd door uitvoerige beschouwingen over de manier
waarop dit en dat "mogelijkerwijze gebeurd zou kunnen zijn", en dat deze en gene
verandering "langzamerhand" plaatsvond.
Om Archaeopteryx eenvoudig als één der vele ongewone wezens te
beschouwen en hem in een speciale classificatie in te delen, is waarschijnlijk
nooit bij evolutionisten opgekomen. Hij wordt eerder aangegrepen als een verbindingsschakel
tussen vogels en reptielen.
Is het werkelijk een 'schakel'?
Eén theorie volgt de bespiegeling dat reptielen uit het
grijze verleden eerst in bomen klommen, en door hun sprongen steeds groter te maken, van
tak tot tak begonnen te zweven (met behulp van geschramde, gebroken, 'halfgevormde'
'veren').
Een andere theorie (keuze genoeg!) veronderstelt dat ze eerst over de grond begonnen te
rennen en uiteindelijk ópvlogen.
De wetenschap beweert niet dat alle vogels Archaeopteryx tot
gemeenschappelijke voorvader hebben. Ze gelooft wél dat sommige van de tegenwoordige
vogels die niet kunnen vliegen mogelijkerwijze uit een nog oudere
"voorouder" van Archaeopteryx kunnen zijn ontstaan.
Maar nu deze erkenning! "... het zou naïef van ons zijn te veronderstellen dat de
toevallige verdrinkingsdood van Archaeopteryx... het begin van de evolutie der
vogels zou aangeven. Het lijkt waarschijnlijk dat soortgelijke en mogelijk ook
andere soorten primitieve reptielachtige vogels gedurende enige miljoenen jaren reeds
op aarde bestaan hadden" (Biology of Birds, Lanyon, blz. 9).
Maar ofschoon de wetenschap zelf toegeeft, dat Archaeopteryx niet
het beginpunt van de ingebeelde 'evolutie' der vogels kan hebben gevormd
de evolutie der vogels is niettemin op archaeopteryx gebaseerd!
Het meest waardevolle bewijsstuk
Ga de artikelen en boeken van ornithologen op dit gebied
maar na en u zult ontdekken, dat zij Archaeopteryx herhaaldelijk als hun meest
waardevolle 'bewijs'-stuk aanhalen.
Wat een zonderlinge theorie! Te veronderstellen dat de verbazingwekkende, ingewikkelde en
wonderbaarlijk geconstrueerde vliegende wezens afstammen van lompe en onbevallige
kruipende schepselen is nogal vreemd!
Zoals de evolutieleer zelf toegeeft: "Vreemd genoeg zouden maar weinig
mensen vermoeden dat van alle levende wezens de krokodillen het nauwst aan de vogels
verwant zijn"! (id., blz. 8.)
Inderdaad! Weinig mensen zouden ooit zoiets eigenaardigs vermoeden, omdat de
gecombineerde gaven van waarneming, vergelijking, deductie, rede en logica plus het échte
bewijsmateriaal, het tegendeel bewijzen!
Archaeopteryx was een zonderling schepsel.
Maar bij lange niet zo zonderling als de theorieën die over zijn plaats in de
rangorde der fossielen in omloop zijn.
De geleerden weten echt niet wat Archaeopteryx was.
Hij past niet in de starre classificaties van bekende wezens maar dat geldt
ook voor vele hedendaagse schepselen. Neem bijvoorbeeld het vogelbekdier eens.
Dit eigenaardig wezen ziet er uit als deels eend, deels otter en deels bever. Het legt
eieren, maar daarna zoogt het zijn jongen evenals zoogdieren dat doen! Wat voor een
bespottelijke afbeelding zou een kunstenaar hiervan gemaakt hebben, als het vogelbekdier
als een fossiele vorm van leven ontdekt was!
Het vogelbekdier is echter geen fossiel. Het is slechts een uiterst ongewoon
schepsel en daarom 'moeilijk' te 'classificeren' voor evolutionisten. Maar het is volledig
ontwikkeld, volmaakt gevormd en geheel aan zijn omgeving 'aangepast' omdat het zo
gemaakt werd.
Luister eens naar deze erkenning!
Archaeopteryx was 'onstabiel'
"Het is niet gerechtvaardigd Archaeopteryx de
voorvader van alle later komende vogels te maken", zegt een geleerde, "want het
zou wel buitengewoon toevallig zijn als de alleroudste vogel, die zo ontoereikend in de
geologische tijdschaal vertegenwoordigd is, zo'n gunstige plaats in het schema der
evolutie zou innemen. Het zorgvuldig bewaren van Archaeopteryx is bijna zeker te
danken aan zijn onstabiliteit," zo gaat de verbazingwekkende erkenning verder
en let wel op dat feit "aan het feit dat hij, na de
bescherming van de bomen tijdens een sterke wind verlaten te hebben, over het
Solnhofermeer meegevoerd werd en in het betrekkelijk rustige water aan de oever
verdronk" (Biology and Comparative Physology of Birds, onder redactie van A.
J. Marshall, blz. 11-13).
Maar let hier eens goed op! Als Archaeopteryx, een "volkomen
ontwikkelde" soort met duidelijk gedefinieerde veren, zoals men toegeeft
door een "sterke rukwind" neergehaald werd en zodoende als fossiel bewaard
gebleven is, wat moet men dan van de tientallen en tientallen tussensoorten
zeggen, die nog veel minder dan Archaeopteryx voor 'vliegen waren
toegerust'?
Laten we, om de zaak te vereenvoudigen, onze verbeeldingskracht nog eens laten werken
(aangezien alles aan de evolutietheorie tenslotte zuiver denkbeeldig is) en een verhaal
over de eerste 'aspirant' Archaeopteryx verzinnen. Ons beestje laten we hem
'Archie' noemen heeft zich nog niet volledig tot een echte Archaeopteryx, compleet
met veren, ontwikkeld. Archie is het zat, op zijn zwaaiende tak te zitten waarnaar hij
zich zo moeizaam met bek en klauwen heeft opgewerkt.
Tot op dat ogenblik had noch Archie, noch één van zijn bloedverwanten succes gehad met
vliegen. Archie herinnert zich zijn beste brave oom Wim, en al zijn broers en zusters en
zoveel anderen van zijn bloedverwanten die vanaf klippen, bergtoppen, hoge rotsen, bomen
en struiken hun dood tegemoet gesprongen waren. En dan was er ook nog die lieve tante
Martha-opteryx (of 'gevleugelde Martha'), die, toen ze tussen de ineengestrengelde takken
van een doornboom trachtte te fladderen, al haar veren verloor, en sedertdien een oude
afgedankte slangenhuid gedragen heeft. (Dat is maar een grapje van ons!)
Maar Archie is onverschrokken. Ondanks herhaalde mislukte pogingen weet hij dat hij
voorbestemd is op één of andere wijze te vliegen. Denk eraan: hij heeft nooit iemand zien
vliegen. Zijn veren zijn niet lang genoeg, zijn benige 'reptielachtige' structuur is te
zwaar, en aërodynamisch deugt hij niet. Maar vliegen zál hij althans volgens de
gissingen van de wetenschap.
En zo gebeurt het dan, dat juist als een aanhoudende windvlaag zijn tak doet zwaaien, onze
Archie zijn sjofele bemodderde veren uitstrekt (ja, bemodderde veren, want hij heeft ermee
langs de grond gesleept door de wirwar van bomen en struiken, en heeft ze voor een echte
vlucht nog niet gebruikt) en springt met een voorhistorisch triomfantelijk gekras de lucht
in!
Flap! Fladder! Krak! Kraak! Ruk! Trek! Scheur! Spartel, spartel, spartel, AAAaaahhh! En
dan... verheven stilte. Archie is dood.
Hij stierf aan gebroken vleugels, een verrekte rug, een gebroken nek, verbrijzelde schedel
en gebroken poten.
In feite heeft Archie nooit bestaan! Hij had niet kúnnen bestaan, omdat z'n voorouders
niet 'uitgerust' waren om te overleven!
Maar laten we teruggaan naar wat de wetenschapsmensen over Archaeopteryx en
zijn armzalige vliegvermogen toegeven! Het heeft veel meer zin en is heel
wat logischer dat, evenals Archaeopteryx mogelijkerwijze door een
rukwind neergehaald werd, honderdduizenden van zijn minder goed toegeruste
voorouders hun nek braken, bij duizenden verdronken, bij tienduizenden omlaag vielen, en
zich in hun noodlottige, zwakke, vruchteloze pogingen om te vliegen, tot massale kerkhoven
van fossielen ophoopten!
Maar... als dát zo was, dan zouden dergelijke bewijsstukken in overvloed in
afzettingsgesteente met fossielen voorkomen.
Waar zijn de veren?
Dan zou u fossiele hagedissen zien, met zoiets als een zweempje
van een veer, dat uit een elleboog groeide. U zou tientallen andere zonderlinge
schepsels zien, met veren die uit hun staart, hun poten en hun kop groeiden. Van het begin
tot het einde van de geologische tijdschaal zouden er ook gebroken, besmeurde en
doorweekte veren moeten zijn de evolutieleer wil u immers laten geloven dat het
ontwikkelingsstadium tussen schubben en veren miljoenen en nog eens miljoenen
jaren geduurd heeft!
Maar waarom zouden we de zaak nu eens niet van de andere kant bekijken? Stel dat,
toen de eerste 'veren' bij hagedissen begonnen voor te komen, ze eens niet welkom
waren wat dan?
Hoe zou u zich voelen als er een veer uit uw lichaam begon te groeien?
Op z'n zachts uitgedrukt een beetje vreemd! Waarschijnlijk zou u het uitplukken!
(Tenslotte scheert men zich tot treurens toe en toch blijft ons haar maar groeien.
Men brandt, scheert en plukt, en men haalt zelfs hele stukken huid weg, alleen maar om
zich van onooglijk haar te ontdoen.)
Hoe zou om het even wélke zichzelf respecterende, glibberige hagedis zich voelen, als hij
plotseling veren op zijn voorpoten zou zien verschijnen? Stelt u zich eens voor,
wat voor veren dát zouden zijn, die hij in- en uit rotsholen, over boomstammen, door
meren en rivieren, over doornstruiken en door zandwoestijnen zou slepen!
Hij zou, de grootste frustratie ten prooi, die dingen waarschijnlijk met zijn tanden er
uit rukken!
En dan zou het evolutieproces (dat niet bewezen is) in dit belachelijke 'stadium' tot
stilstand zijn gebracht, en tot aan de dag van vandaag zou u nog steeds ontmoedigde
hagedissen kunnen zien, die aan gebroken 'veren' trekken of deze tegen struiken en rotsen
proberen af te schuren.
Nee, de evolutiegedachte heeft eenvoudig geen antwoord voor de ware oorsprong van
het vliegen!
De fantastisch ingewikkelde, prachtige en inspirerende vogelsoorten om ons heen met
hun verbluffende capaciteiten, hun haast ongelooflijke vermogen om te trekken en hun
speciaal gebouwde lichamen kunnen eenvoudig niet verklaard worden aan de
hand van miljoenen tonnen ontbrekend bewijsmateriaal.
Een oneindig groot verschil tussen
vogels en reptielen
Toegegeven, er zijn vrij veel dieren die eieren leggen.
Krokodillen leggen eieren, evenals vogels. Maar vogelbekdieren en insecten leggen ook
eieren.
Hier houdt de overeenkomst echter op!
Reptielen hebben, over het algemeen genomen, kolossale, krachtig gebouwde, geschubde en
met een pantser bedekte lichamen, reusachtige kaken, machtige vlezige staarten en een
verweerde, gerimpelde, dikke lederachtige huid.
Ze zijn zo ver van hun 'naaste levende bloedverwanten' onze vogels
verwijderd, als ze maar kunnen. Dan zijn er natuurlijk de reptielen die kleiner en
fragieler zijn dan sommige vogels.
Denkt u zich dit eens in!
Vele vogels hebben nietige, broze, poreuze geraamten, die voor vliegen geschikt
zijn. Zij hebben luchtzakken door hun lichaam verspreid die als 'extra longen' fungeren.
Ze hebben tevens een snelle hartslag en een snelle stofwisseling. Weer
andere hebben zware, kolossale geraamten en kunnen niet vliegen. Vogels hebben
ontelbare verschillende soorten snavels, poten, vleugels en koppen elk voor
een vastgesteld, specifiek en heel bijzonder doel!
De mens zal voor niets terugdeinzen het geeft niet hoe onzinnig het ook mag zijn
om voor de wonderbare schepping een verklaring te vinden, waar geen plaats
is voor een Wonder-grote Schepper!
Eén der voornaamste bewijzen van het bestaan van God is ontwerp! Het is
veel logischer met betrekking tot het leggen van eieren, de benige geraamtes en
diverse overeenkomsten in de kenmerken van alle schepsels, op het bestaan van een
groot Ontwerper te wijzen, die een groot basisplan voor zijn
Schepping gebruikt heeft, dan te zeggen dat de ene soort uit de andere 'geëvolueerd' is.
Als u een rij gebouwen ziet die overeenkomst met elkaar vertonen, dan weet u dat ze door dezelfde
architect ontworpen werden u gaat dan toch niet bij uzelf redeneren dat de
kleinere gebouwen zich uit de grotere 'ontwikkeld' hebben!
Wanneer u de overeenkomsten in de 'natuur' ziet, dan ziet u dezelfde vanzelfsprekende
waarheid! Een groot Architect ontwierp alle levensvormen, schiep deze en zette ze voor een
groot doel op deze aarde neer!
Wat een waarlijk adembenemende studie zou het zijn, als onze kinderen bij het lesgeven in
vogelkunde, de wonderbare, warme, liefdevolle en vaak humoristische wijsheid van
God onderwezen zou worden in plaats van de ijdele veronderstellingen van 'er is geen
God'-theorieën van vandaag. |
|