|
Voor literatuurlijst klik hier.
De Verenigde Staten
en Groot-Brittannië
in de profetieën
De mensen van de
Westerse wereld zouden versteld staan, met stomheid geslagen zijn, als zij het wisten! De
regeringen van de Verenigde Staten, van Groot-Brittannië, Canada, Zuid-Afrika, Australië
en Nieuw-Zeeland zouden enorme noodprogramma's in werking stellen als zij het
wisten! Zij zouden het kunnen weten! Maar zij weten het niet! Waarom niet?
INTRODUCTIE
In de komende jaren zal zich in de wereldgebeurtenissen
een ontstellende kentering manifesteren. De Verenigde Staten, Engeland, West-Europa en het
Midden-Oosten zullen hier gewelddadig bij zijn betrokken. Het is voor de vrije wereld al
tamelijk laat om tot besef van de werkelijke betekenis achter de huidige
wereldgebeurtenissen te komen. Waarom zien de leiders van de wereld niet wat er op komst
is? Waarom hebben de grootste geesten geen inzicht: de staatshoofden, wetenschapsmensen,
opvoedkundigen, journalisten, nieuwscommentatoren, bankiers, industriëlen,
leidinggevenden in de handel? Zij zijn zich van niets bewust! Waarom niet?
Omdat zij verkeerd zijn opgeleid en ertoe verleid zijn hun denken af te sluiten voor de
grote oorzaken achter de wereldgebeurtenissen. Deze wereld heeft men ten onrechte geleerd
oorzaken te negeren en zich bezig te houden met gevolgen! Maar alle problemen en kwalen
van de wereld zijn eenvoudig een zaak van oorzaak en gevolg. Er is een oorzaak die
de basis is van strijd en oorlog; van armoede, ellende en ongelijkheid; van misdaad,
ziekte en mentale gebreken. Maar de leiders weten het niet!
De komende uitbarsting
De leidinggevende mensen in de wereld zijn het best
opgeleid.
Hun opleiding omvatte echter geen fundamentele waarheden: de grondslagen van juiste
kennis. De meest noodzakelijke kennis wordt niet onderwezen! Deze leidinggevenden weten
niet wat de mens is of waarom hij is! Zij weten niets omtrent het doel of de
zin van het leven! Hun is niet geleerd de werkelijke waarden van de valse te
onderscheiden. Zij ontvingen geen onderwijs aangaande de werkelijke oorzaken: de weg naar
vrede, naar geluk, naar universele welvaart; evenmin aangaande de oorzaken van oorlog,
verdriet, ongelijkheid en de chaos in de wereld.
Zij weten niets omtrent het doel dat hier op aarde wordt verwezenlijkt. Bijgevolg leiden
zij de mensheid op een spoor dat met dit doel in strijd is. Hierdoor wordt een gekwelde,
onder leed en verdriet gebukt gaande mensheid ontzaglijke schade toegebracht. Zonder
kennis van de weg naar vrede heeft de wereld geen vrede. De leiders spreken over vrede;
zij beweren voor vrede te werken; zij roepen om vrede. Ondertussen hechten zij verblind
hun goedkeuring aan de weg die oorlog teweegbrengt!
Deze wereld gaat eenvoudig de verkeerde weg!
Deze wereld stemt in met en leidt de samenleving op de wegen die de oorzaak zijn
van alle kwalen van de wereld.
En nu naderen wij met grote snelheid de laatste grote, allesverwoestende explosie, die het
verstand van de mens zal doen wankelen op de rand van krankzinnigheid. Er zijn momenteel
krachten aan het werk met plannen, programma's, samenzweringen, organisaties, die spoedig
zullen leiden tot een wereldwijde explosie van geweld en chaos, van een omvang als nooit
tevoren en zoals daarna ook nooit meer zal plaatsvinden. Tegenwoordig zijn de mensen bezig
met natuurkrachten te knoeien zonder de voorzichtigheid, de kennis, het vermogen en de
wijsheid die nodig zijn om ze te beheersen.
Met deze dwaasheid van geschoolde onwetendheid is het modieus en intellectueel strelend
geworden de grote en fundamentele oorzaak van alle dingen te negeren; onbekend te zijn met
het feitelijke bestaan van het doel dat hier op aarde wordt verwezenlijkt en van het
meesterplan om het te verwezenlijken; niets te weten van de onzichtbare, maar Soevereine
Macht die nu weldra zal interveniëren om de loop der geschiedenis drastisch te wijzigen,
voordat de mensheid haar eigen bestaan uitdooft.
Irreëel als het mag lijken voor hen die in de misleidingen van het hedendaagse onderwijs
zijn ondergedompeld, maar ongeveer 2500 jaar geleden inspireerde de Soevereine Macht van
het universum iemand met de naam Jesaja Hem aldus te citeren:
Jesaja 46:9 Denkt aan hetgeen vroeger, vanouds, gebeurde; Ik immers ben God, en
er is geen ander, God, en niemand is Mij gelijk; 10 Ik, die van den beginne de
afloop verkondig en vanouds wat nog niet geschied is; die zeg: Mijn raadsbesluit zal
volbracht worden en Ik zal al mijn welbehagen doen.
De grote mogendheden formuleren hun politiek, stellen hun plannen op. De komende jaren
zullen echter plotselinge, opzienbarende gebeurtenissen te zien geven van een soort die
wel zeer verschilt van de plannen van de naties! Waarom?
Niet één keer gefaald
Omdat er de grote God is die zegt:
Psalmen 33:10 De Here verbreekt de raad der volken, Hij verijdelt de gedachten
der natiën; 11 de raad des Heren houdt eeuwig stand, de gedachten zijns harten van
geslacht tot geslacht. 12 Welzalig het volk, welks God de Here is, de natie, die Hij
Zich ten erfdeel koos. 13 De Here schouwt uit de hemel, Hij slaat alle
mensenkinderen gade; 14 uit zijn woonplaats ziet Hij naar alle bewoners der aarde,
15 Hij, die hun aller harten vormt, die al hun werken doorgrondt.
Dezelfde Eeuwige God zegt:
Jesaja 40:25 Met wie dan wilt gij Mij vergelijken, dat Ik hem zou gelijk zijn?
zegt de Heilige. 26 Heft uw ogen naar omhoog en ziet: wie heeft dit alles geschapen?
En ook:
Vers 15 Zie, volken zijn geacht als een druppel aan een emmer en als een stofje
aan een weegschaal; zie, eilanden zijn als fijn stof, dat uitgestrooid wordt. Vers 17 Alle
volken zijn als niets voor Hem, zij worden door Hem beschouwd als nietig en ijdel.
Door middel van Zijn geïnspireerde profeten heeft de grote God, ongeveer 2500 jaar
geleden, profetieën, die ongeveer een derde deel van de Bijbel beslaan, laten opschrijven
en in geschrift voor onze tijd laten bewaren. In deze profetieën noemt Hij iedere stad
die in die tijd van belang was en ook ieder volk! En Hij voorspelde precies wat er in de
loop der jaren met iedere stad en ieder volk zou gebeuren! In alle gevallen werden de
profetieën vervuld!
Wat er was geprofeteerd, gebeurde met Babylon, met Tyrus, Sidon, Askelon, Asdod,
Ekron; met Egypte, Assyrië, Chaldea, Perzië, Griekenland en Rome. Niet één keer faalde
een profetie! Ze waren zeer accuraat.
In andere profetieën heeft dezelfde soevereine God even precies voorspeld wat er zal
gebeuren met de Verenigde Staten, de Britse volken, West-Europa, het Midden-Oosten,
Rusland!
De grootste geesten in totale
onwetendheid
Toch verkeren in de wereld de mensen met het beste
verstand in totale onwetendheid inzake de weergaloze catastrofe die op het punt staat zich
te voltrekken. En waarom zijn deze profetieën niet begrepen en geloofd? Omdat de
essentiële sleutel die de profetieën voor ons begrip kan ontsluiten was verloren
gegaan. Deze sleutel is de identiteit van de Verenigde Staten en de Britse volken in de
bijbelse profetieën.
Deze sleutel is nu gevonden! Wij bieden hem aan aan hen die bereid zijn met
onbevooroordeelde ogen te kijken.
De geprofeteerde gebeurtenissen die de Amerikaanse en Britse volken de komende jaren
zullen treffen staan vast!
God zegt:
Amos 3:7 Voorzeker, de Here Here doet geen ding, of Hij openbaart zijn raad aan
zijn knechten, de profeten.
Deze kolossale wereldgebeurtenissen, die de eerste twee wereldoorlogen in het niet laten
verdwijnen, zullen komen, maar niet voordat de waarschuwing ter beschikking is
gesteld aan hen wier ogen bereid zijn te zien.
Hoofdstuk 1
DE VERLOREN SLEUTEL IS GEVONDEN
Al klinkt dit ongeloofwaardig, het is
waar: redacteuren, nieuwslezers, buitenlandse correspondenten hebben geen begrip van de
werkelijke betekenis van het wereldnieuws dat zij verslaan, analyseren en bespreken.
Regeringsleiders hebben geen enkel besef van het ware gewicht van de wereldschokkende
gebeurtenissen waarmee zij te maken hebben. Zij hebben geen idee van waartoe deze
gebeurtenissen leiden. Ongelooflijk? Wellicht, maar waar!
Voor het Congres van de Verenigde Staten verklaarde Winston Churchill: "Hij moet wel
een blinde ziel hebben die niet kan inzien dat er hier beneden een groots doel en plan
worden verwezenlijkt, waarvan wij de eer hebben de getrouwe dienaars te zijn." Hij
bezat echter van dit doel geen begrip! Dit grote doel werd lang geleden meesterlijk
ontworpen door het Meesterbrein van het universum.
Er is een doel
Het is waar, ofschoon nagenoeg geheel
onbekend: de mensheid werd inderdaad met een doel op deze aarde geplaatst!
En de Schepper van de mensheid heeft het menselijke product van Zijn hand een Instructieboek
meegegeven teneinde dit doel te openbaren en de mens te leiden bij een gelukkige,
vreugdevolle vervulling ervan. Het menselijk geslacht verwierp echter de openbaring en het
richtsnoer en gaf er de voorkeur aan voort te struikelen in het duister van zijn eigen
zinledige redeneringen.
Ongeveer een derde van dit Instructieboek is gewijd aan fundamenteel onderwijs. Dit
openbaart aan de mens de onontbeerlijke basiskennis die hij op geen andere wijze kan
ontdekken of te weten komen: kennis van wat de mens is, waarom hij is, wat zijn bestemming
kan zijn, hoe hij deze bestemming kan bereiken en op weg erheen gelukkig leven; dit
onderwijs openbaart kennis van de werkelijke waarden in onderscheid van de valse; kennis
van de weg naar vrede, geluk, overvloedige welvaart. Met andere woorden, de meest
noodzakelijke kennis, het fundament voor de kennis die wel kan worden ontdekt.
Nog een derde van dit Boek is gewijd aan geschiedenis, aan die gebeurtenissen en
ervaringen die gedurende de eerste vier millennia van het sterfelijke bestaan van de mens
het meesterplan vervulden en die als voorbeelden dienen ter waarschuwing en leiding van
ons vandaag.
En dan nog ongeveer een derde van de openbaring van onze Schepper is gewijd aan profetie,
geschiedschrijving van gebeurtenissen voordat deze plaatsvinden. Deze
voorspelde toekomstige gebeurtenissen openbaren het grote doel dat ten
slotte wordt
verwezenlijkt, dat zal worden voltooid.
Vanwaar de
onwetendheid?
Zie nu waarom staatshoofden,
nieuwscommentatoren en de grote geesten van onze tijd geen begrip hebben van de werkelijke
betekenis der wereldgebeurtenissen zoals deze op ditzelfde ogenblik bezig zijn vorm aan te
nemen.
Een rationele en juiste kennis van dit grote doel, van het meesterplan van de Schepper,
van het punt waarop wij ons vandaag in de voortgang van deze vooraf bepaalde
gebeurtenissen bevinden en van de belangrijkste geprofeteerde gebeurtenissen die nog
moeten plaatsvinden, is de essentiële basis van begrip van de zin en ware betekenis van
het hedendaagse dynamische wereldnieuws. Zonder deze levensbelangrijke kennis is iemand
die zich met het vergaren en rapporteren van nieuws bezighoudt, iemand die voor
regeringsbeleid verantwoordelijk is, niet in staat actuele wereldgebeurtenissen te
begrijpen en evenmin begrijpt hij waartoe deze leiden. En niemand die met dergelijke
verantwoordelijkheden is belast hééft deze kennis! Waarom niet?
In hoofdzaak om twee redenen: 1) Door verkeerd onderwijs, dat een beroep doet op
intellectuele ijdelheid, zijn zij misleid tot het bevooroordeeld en minachtend verwerpen
van de goddelijke openbaring die dit begrip kan verlenen; en 2) de essentiële sleutel,
die noodzakelijk is om de vergrendelde deuren van de bijbelse profetie te ontsluiten, was
verloren.
De grote mogendheden van onze tijd waren en zijn de Verenigde Staten, Rusland, samen met
andere landen van de voormalige Sovjet-Unie, Groot-Brittannië, Duitsland, Frankrijk en
andere West-Europese naties. De essentiële sleutel die ontbrak is niets anders dan
de identiteit van deze grote mogendheden in de bijbelse profetieën! De
ontstellende, catastrofale, wereldschokkende gebeurtenissen, die spoedig over een
geschokte, verblufte, verbijsterde wereld zullen losbarsten, staan in direct verband met
de Verenigde Staten, Engeland, Duitsland, West-Europa en Rusland.
Doordat zij niet weten hoe en waar deze naties in de belangrijkste profetieën worden
genoemd, zijn de bestopgeleide mensen van de wereld volkomen blind voor de duidelijke en
eenvoudige betekenis van de profetieën. Wegens het verlies van deze sleutel, meer dan
door iets anders, werd de Bijbel in het onderwijssysteem van deze wereld in diskrediet
gebracht en verworpen. De onbewezen en onbewijsbare evolutietheorie is ervoor in de plaats
gesteld als het basisconcept dat het, naar verondersteld rationele, uitgangspunt voor
kennisverwerving is geworden.
Wat een kolossale tragedie! Onze volken, die aldus van kindsbeen af verkeerd en
bedrieglijk onderwijs hebben ontvangen, tasten, in een tijdperk van naar men meent
geavanceerd rationalisme, rond in het duister van onwetendheid, wanbegrip en verwarring,
op een noodlottige wijze onbewust van de rampzalige aardbeving waarin zij zonder omwegen
terecht zullen komen.
Zo zijn onze volken hun Schepper vergeten en ver van Hem afgeweken. Zij hebben hun ogen en
oren gesloten voor Zijn, aan de mensheid gerichte, dynamische openbaring, die, aan oren
die kunnen horen, luid en krachtig de waarschuwing van leven en dood verkondigt aan hen
die zich in de verantwoordelijke machtsposities bevinden!
Is het al te laat? Zijn onze leiders al zo doordrenkt van een misleidend, vals onderwijs,
zo gevoelloos gemaakt, dat zij niet uit hun sluimer kunnen worden opgewekt? God helpe ons!
De tijd is voor ons reeds bijna verstreken!
Maar de allerbelangrijkste sleutel is gevonden!
Deze sleutel is de verbazingwekkende identiteit in de Bijbelse profetieën
van het Amerikaanse en van de Britse volken, evenals van het Duitse. Deze identiteit is
een sterk bewijs van de inspiratie en het gezag van de Bijbel! Tegelijk is het een sterk
bewijs van het zeer actieve bestaan van de levende God!
Een boeiend, dynamisch, vitaal derde gedeelte van de hele Bijbel is aan profetie gewijd.
En van al deze profetieën heeft om en nabij de 90 procent betrekking op onze tijd, nu vandaag,
in het begin van de eenentwintigste eeuw! Het is een waarschuwing van onmiddellijk
levensbelang, gericht aan vooral de Engelstalige volken. De profetieën komen tot leven nu
eenmaal de deuren ertoe door deze teruggevonden sleutel zijn geopend! Deze publicatie zal,
voor het open verstand, dit tot op heden ontoegankelijke derde deel van de Bijbel openen.
Geen enkel fictief verhaal is zo merkwaardig, zo fascinerend, zo geladen met spanning en
belang, als dit aangrijpende verhaal van de identiteit van de Verenigde Staten en
Groot-Brittannië en van hun voorgeslacht.
Door middel hiervan geeft de Almachtige God een gewichtige waarschuwing! Zij die
dit lezen en er acht op slaan, kunnen gespaard worden voor de ongeëvenaarde catastrofale
tragedie die binnenkort zal plaatsgrijpen. Indien onze volken en hun regeringen ontwaken,
hierop acht slaan en naar hun levende God terugkeren, dan kunnen onze naties worden
gespaard. God helpe ons te begrijpen!
Hoofdstuk II
PROFETIEËN TOT ONZE TIJD GESLOTEN!
Men zou kunnen vragen: werden de
bijbelse profetieën niet gesloten en verzegeld? Inderdaad, dat werden ze tot in onze
tijd! En zelfs nu kunnen ze alleen worden begrepen door hen die de sleutel
bezitten om ze te ontsluiten. Maar wij zijn min of meer aan het eind van 6000 jaar
bijbelse geschiedenis gekomen. Wij hebben het einde van een tijdperk bereikt! Wij gaan nu,
op dit moment, de wereldcrisis aan het slot van de huidige beschaving binnen. Wij zien ons
vandaag geplaatst tegenover omstandigheden waarvan de wereld nimmer tevoren getuige is
geweest. In deze tijd is het grootste probleem de grimmige kwestie van het voortbestaan!
Voor het eerst in de wereldgeschiedenis bestaan er wapens voor massavernietiging die elk
leven van de aardbodem kunnen wegvagen. Regeringsleiders en wereldbekende geleerden zeggen
nu publiekelijk dat wij ons moeten aanpassen aan een leven in angst voor vernietiging der
mensheid, zonder oplossingen in het vooruitzicht.
Tot hen die wegens vooroordelen cynisch tegenover de Bijbel staan, dit: dit is uw enige
hoop! De wetenschap biedt geen oplossingen. De politici en regeringsleiders hebben geen
antwoorden. Alleen in de Bijbel vindt u nu reeds het nieuws van wat zeker staat te
gebeuren en gebeuren zal het voordat de mensheid haar eigen bestaan
vernietigt!
Een andere opponent zou evenwel kunnen vragen: zijn de meeste profetieën geen
achterhaalde, oudtestamentische geschriften, slechts gericht aan de oude natie Israël en
van geen enkel belang voor ons in deze tijd? Het antwoord is een nadrukkelijk nee! Deze
tintelende, dynamische profetieën werden grotendeels nooit aan het Israël van de Oudheid
gegeven.
Een onmisbaar
boek
De zuivere waarheid is dat deze
profetieën werden geschreven voor onze volken van deze tijd en voor geen ander, eerder
volk of tijdperk. Ze hebben betrekking op de omstandigheden in de wereld van vandaag en ze
konden niet eerder worden begrepen dan vandaag.
Een der meest centrale profetische boeken is het boek Daniël. In feite is niet de profeet
Daniël de auteur van het boek dat zijn naam draagt. De levende God is er de auteur van!
De boodschap werd door Gods engel aan Daniël overgedragen. Daniël legde wat hij hoorde
in geschrift vast om het tot onze tijd te laten bewaren.
Aan het slot van zijn boek schrijft Daniël:
Daniël 12:8 Ik nu hoorde het wel, maar begreep het niet en zeide: Mijn heer,
waarop zullen deze dingen uitlopen? 9 Doch hij zeide: Ga heen, Daniël, want deze
dingen blijven verborgen en verzegeld tot de eindtijd. 10 Velen zullen zich laten
reinigen en zuiveren en louteren, maar de goddelozen zullen goddeloos handelen; en geen
der goddelozen zal het verstaan, maar de verstandigen zullen het verstaan.
De profetieën van Daniël werden dus tot nu toe verborgen, verzegeld, gesloten!
Maar vandaag leven wij in "de eindtijd". Vandaag verstaan "de
verstandigen" het inderdaad! Maar wie zijn "de verstandigen"? Alleen zij
die God vrezen en gehoorzamen en die de sleutel bezitten om de afgesloten profetieën te
ontsluiten. God zegt:
Psalmen 111:10 De vreze des Heren is het begin der wijsheid, een goed inzicht
hebben allen die ze [Zijn geboden] betrachten. Zijn lof houdt eeuwig stand.
En zelfs de meeste belijdende 'christenen' weigeren te enen male dat te doen. Geen wonder
dat zij geen inzicht hebben.
En vergeet niet: de specifieke sleutel die de vergrendelde deuren der profetie ontsluit is
de precieze kennis van de ware identiteit van de Amerikaanse en Britse naties zoals deze
in de profetieën worden genoemd.
Sta hier eens een ogenblik bij stil. Als de profetieën die Daniël opschreef niet door
hem konden worden begrepen; als zij werden "verborgen en verzegeld tot de
eindtijd" tot het einde van de twintigste en het begin van de eenentwintigste eeuw,
zoals de engel zei en zoals Daniël schreef, dan waren zij verborgen voor de Israëlieten
van die tijd; dan bevatten zij geen boodschap voor Daniëls tijd.
Laten wij nog iets verder gaan.
Deze profetieën konden niet aan het koninkrijk Israël van de Oudheid zijn gegeven en
bekend zijn. Daniël schreef in en na de tijd van de verovering en wegvoering van het
koninkrijk Juda in de jaren 604 tot 585 v.Chr. door de Chaldeeuwse koning
Nebukadnezar. Het koninkrijk Israël evenwel was allang daarvoor veroverd;
de bevolking ervan was in 721 tot 718 v.Chr., 117 tot 133 jaar voordat Daniël
schreef, uit Palestina in slavernij naar Assyrië gevoerd.
2 Koningen 17:18 Daarom was de Here zeer vertoornd geworden op Israël en had
hen van voor zijn aangezicht verwijderd: niets bleef er over dan alleen de stam van Juda.
Vers 23 totdat de Here Israël van voor zijn aangezicht verwijderde, zoals Hij
gesproken had door al zijn knechten, de profeten. En Israël werd uit zijn land in
ballingschap weggevoerd naar Assur, tot op de huidige dag. 24 De koning van Assur
bracht mensen uit Babel, Kuta, Awwa, Hamat en Sefarwaim en deed hen wonen in de steden van
Samaria in plaats van de Israëlieten. Zij namen Samaria in bezit en vestigden zich in de
steden daarvan.
Al jaren voordat het boek Daniël werd geschreven waren de meeste Assyriërs, met
hun Israëlitische slaven, vanuit het oude Assyrië naar het noordwesten, richting
Europa gemigreerd. Hoe ver naar het noordwesten, waar zij zich uiteindelijk hebben
gevestigd, was destijds niet bekend. Zij waren bekend geworden als de Verloren Tien
Stammen.
Maar vandaag weten wij het wel.
Zoals Daniël schreef (Daniël 12:4) is de kennis inderdaad vermeerderd. De omzwervingen
van de Verloren Tien Stammen is een der oude mysteries die nu zijn opgehelderd. In
Daniëls tijd echter waren deze stammen uit het zicht verdwenen, alsof de aarde haar mond
geopend en hen verzwolgen had.
Niet voor
oudtestamentisch Israël
De profetieën van Daniël waren
derhalve geen boodschap aan het oudtestamentische koninkrijk Israël!
Nu nog een stap verder!
Deze profetieën waren evenmin een boodschap voor het oudtestamentische koninkrijk Juda.
In de tijd dat Daniël schreef, waren de Joden reeds slaven in Babylon. Daniël zelf was
een der briljante jonge prinsen van Juda, die speciaal waren uitgekozen om in het
koninklijk paleis in Babylon dienst te doen (Daniël 1:3-6). Daniëls veeleisende plichten
in dienst van de heidense koning stonden hem niet toe zijn afgesloten en verzegelde
boodschap aan de verspreid wonende Joodse slaven door te geven. In deze toestand van
slavernij hadden de Joden geen stelselmatige godsdienstige bijeenkomsten en geen
priesters. Er was niet zoiets als een drukpers, geen methode om literatuur te drukken en
te verspreiden. En bovendien waren de profetieën "verborgen en verzegeld tot
de eindtijd" onze tijd van nu! Het boek Daniël was geen boodschap
voor de Joden in oudtestamentische tijden! Er wordt met nadruk gesteld dat deze
profetieën op geen andere dan op onze tijd, deze eenentwintigste eeuw,
betrekking hebben!
Dit moet u ook weten:
Voor de meeste mensen is het meest mysterieuze boek van de gehele Bijbel het boek
Openbaring. Het boek Daniël is evenwel de sleutel tot het boek Openbaring. En alleen in
het boek Openbaring en nergens anders, vinden wij de wereldgebeurtenissen chronologisch
met elkaar in verband gebracht. Het boek Openbaring bevat dus de sleutel voor het in de
juiste tijdsorde bij elkaar brengen van alle profetieën. Maar ook Openbaring was een
gesloten en verzegeld boek tot onze tijd, vandaag. Wij zijn ons ervan bewust dat de
levende Jezus degene is die openbaart en dat Hij de zegels heeft verbroken en dit
mysterieuze boek voor een juist begrip heeft geopend.
En waartoe leidt dit ons? Tot het feit dat de profetieën in het algemeen werden
geschreven en bewaard voor onze tijd van vandaag! En op deze tijd heeft zo'n 90
procent van alle profetieën betrekking. En de allerbelangrijkste sleutel tot de
profetieën als geheel wordt gevormd door de identiteit van de Verenigde Staten en de
Britse naties in deze voor vandaag bestemde profetieën!
Deze profetieën kunnen geen betrekking hebben op enige andere tijd voorafgaande aan ons
hachelijk heden!
Al wordt het misschien niet algemeen beseft, maar Groot-Brittannië en de Verenigde Staten
werden pas in de 19e eeuw grote mogendheden. Plotseling, in het begin van de 19e
eeuw, schoten deze twee, tot op dat moment kleine, minder belangrijke landen, in korte
tijd omhoog tot grootmachten onder de naties, zoals geen enkel land ooit eerder was
gegroeid in welvaart, natuurlijke rijkdommen en macht.
Rond 1804 was Londen het financiële middelpunt van de wereld geworden. De Verenigde
Staten barstten uit hun babykleren van de 13 oorspronkelijke staten en verwierven de
uitgestrekte Louisiana Purchase. Ze waren bezig snel tot de machtigste natie aller tijden
uit te spruiten. Maar Groot-Brittannië kwam het eerst als grootmacht tevoorschijn en
vormde tot aan de beide wereldoorlogen het grootste wereldrijk, of gemenebest van naties,
uit de hele geschiedenis.
Zouden deze
volken genegeerd kunnen worden?
De Britse en Amerikaanse volken hadden
samen ruim zeventig procent van alle natuurlijke hulpbronnen en rijkdom van de wereld
verworven. Alle andere landen bij elkaar bezaten nauwelijks meer dan een kwart. 'Britannia
ruled the waves' en de wereldhandel vond plaats over het water. De zon ging nooit onder
boven de Britse bezittingen.
Denk nu eens na:
Zouden de Britse en Amerikaanse volken over het hoofd kunnen worden gezien in profetieën
over de omstandigheden in de wereld die een derde van de gehele Bijbel in beslag nemen,
terwijl zo'n 90 procent van al deze profetieën betrekking heeft op nationale en
internationale wereldgebeurtenissen van onze tijd, nu?
Ontstellend?
Inderdaad. Maar precies zoals werd geprofeteerd is de Britse zon nu ondergegaan. Zoals
deze zelfde profetieën die Groot-Brittannië's grootheid voorspelden lang tevoren hebben
geopenbaard, is er van Engelands macht en glorie weinig over.
En de Verenigde Staten? Vandaag treft Amerika zichzelf aan als de erfgenaam van min of
meer alle internationale problemen en zorgen van deze naoorlogse, chaotische, gewelddadige
wereld. De militaire kracht van de Verenigde Staten is tanende. Hebben ze hun laatste
oorlog gewonnen? Zelfs het kleine Noord-Vietnam hield hen in bedwang. Talloze andere
landen putten Amerika's nationale kracht uit, "maar hij beseft het niet", zoals
God lang geleden voorspelde!
Wat het wereldtoneel aangaat is op dit ogenblik niets zo belangrijk als te weten waar de
blanke, Engelstalige volken in honderden profetieën worden geïdentificeerd, profetieën
die levendig hun plotselinge opkomst als grote mogendheid beschrijven en die de oorzaken
van deze grootheid openbaren; profetieën die van ons huidige internationale dilemma een
kristalhelder beeld schilderen; profetieën die ons de ogen wijd openen voor wat nu voor
deze landen in het nabije verschiet ligt en wat hun uiteindelijke en laatste status zal
zijn.
Hoofdstuk III
NATIONALE GROOTHEID AAN ISRAËL BELOOFD
NOOIT DOOR DE JODEN ONTVANGEN
Vóór de Tweede Wereldoorlog hadden
het Amerikaanse volk en de Britse volken meer dan twee derde van de natuurlijke
hulpbronnen en rijkdom van de wereld verworven. Maar het verbazingwekkende wonder is dat
zij bijna alles nogal plotseling, vanaf het jaar 1800, hebben verworven. Nooit eerder in
de geschiedenis was iets dergelijks voorgevallen. Nooit eerder had enig volk of een natie
zich zo plotseling en zo snel uitgebreid en was tot zo'n hoogte van nationale macht
gestegen.
Maar nu zien wij voor onze ogen deze nationale grootheid, rijkdom en macht verbrokkelen en
verdampen. In het geval van Groot-Brittannië vallen deze zelfs nog sneller uiteen dan ze
tot ontwikkeling kwamen! Engeland is bijna van de ene dag op de andere ontdaan van zijn
koloniën en bezittingen, bron van zijn welvaart. Waarom? Er is een reden! Deze hangt
samen met de geschiedenis van en de goddelijke beloften aan Israël. Beloften die nooit
door het Joodse volk zijn geërfd. En nu is Amerika, tenzij volk en regering
van de Verenigde Staten er acht op slaan en onmiddellijke en drastische stappen
ondernemen, gedoemd nog sneller smadelijk ten onder te gaan en alle nationale rijkdom,
grootheid en macht te verliezen! En om dezelfde reden!
Zonder uitstel dienen wij nu van deze geschiedenis een overzicht te geven en onze ogen te
openen voor goddelijke beloften en waarschuwingen waarvan deze volken zich nagenoeg geheel
onbewust zijn. Dit alles staat in verband met het op grote schaal genegeerde, duidelijke
en eenvoudige verhaal van de Bijbel, dat tot de kennis van onze ongelooflijke afstamming
en hedendaagse profetische identiteit leidt. Dit is het meest opzienbarende en
fascinerende verhaal dat u ooit hebt gelezen. Fantastischer dan fictie, maar waar!
Waarom hebben
wij Israëls Bijbel?
Millennia geleden werden deze zelfde
nationale grootheid, rijkdom en macht door de Almachtige aan Abraham beloofd. Toch hebben
maar weinig mensen dit merkwaardige feit in de Bijbel opgemerkt. Indien wij begrip wensen,
moeten wij van een bijzonder feit op de hoogte zijn. De Bijbel is het speciale Boek van
een bepaalde natie: het volk Israël.
Het is onmiskenbaar! Geschiedkundig is het, van Genesis tot Openbaring, in hoofdzaak de
geschiedenis van één natie of volk: de Israëlieten. Andere naties worden slechts
genoemd in zoverre zij met Israël in contact komen. Ook alle profetieën hebben
hoofdzakelijk op dit volk Israël betrekking en op andere naties alleen voor zover zij met
Israël in contact komen. De Bijbel vertelt over deze Israëlieten en hun God. Hij werd
geïnspireerd door de God van Abraham, Isaäk en Jakob, uitsluitend door Israëlieten op
schrift gesteld en, tot het Nieuwe Testament was geschreven, door de Israëlieten bewaard.
In de heilige woorden ervan lezen wij dat alle beloften en verbonden van God, het
zoonschap en de glorie alleen aan Israël toebehoren (Romeinen 9:4).
Romeinen 9:4 immers, zij zijn Israëlieten, hunner is de aanneming tot zonen en
de heerlijkheid en de verbonden en de wetgeving en de eredienst en de beloften.
Maar wij moeten het merkwaardige feit onder de ogen zien, dat de blanke, Engelstalige
volken, niet de Joden, de nationale, fysieke stadia van deze beloften hebben
geërfd!
Hoe kon dit gebeuren?
De Bijbel is een Israëlitisch Boek, in het bijzonder van en voor de Israëlitische natie,
door middel van hun profeten door hun God geïnspireerd. De Engelstalige volken hechten
sterk aan dit Boek van het Hebreeuwse volk. Hoe meer men deze feiten beseft, hoe
duidelijker het wordt dat een grondige kennis van deze Israëlieten onontbeerlijk is voor
een juist begrip van de Bijbel, die zich hoofdzakelijk met hen als volk bezighoudt. En
deze kennis wordt des te belangrijker indien wij de huidige status van de Amerikaanse en
Britse volken willen begrijpen en hun relatie tot de ongekende toestand in de wereld op
dit profetische uur! Laten wij, terwijl wij dit fascinerende verhaal benaderen, eraan
blijven denken dat de Bijbel handelt zowel over het materiële, het fysieke, het
letterlijke, raciale en nationale, als over het geestelijke. Laten wij
nationale dingen niet vergeestelijken en evenmin geestelijke dingen nationaliseren. Laten
wij Gods heilige Woord begrijpen zoals het is!
Volk begon met
één man
Vóór de dagen van Mozes bestond er op
aarde geen natie als de speciale natie van God. Vóór Mozes was er geen geschreven Woord
van God. Sta hier eens bij stil! Gedurende meer dan vijfentwintighonderd jaar
tweeëneenhalf millennium bestond de mensheid zonder enige op schrift gestelde
openbaring van God! Het enige historische verslag van Gods bemoeienis met de mensheid
vóór Israël is de in de Bijbel geopenbaarde geschiedenis. En wat zelfs nog meer
verbazing wekt slechts de eerste elf van de vijftig hoofdstukken van Genesis zijn
gewijd aan de geschiedenis van de wereld voorafgaande aan Abraham, de vader der
Israëlieten!
Verrassend? Slechts de eerste elf hoofdstukken van het allereerste boek van de Bijbel zijn
gebruikt om voor ons de geschiedenis vast te leggen van de eerste circa 2000 jaar.
God begon deze wereld met slechts één enkele mens: Adam. Alles wat God door middel van
menselijke instrumenten doet, moet zo klein mogelijk beginnen en zoals het mosterdzaad,
zeer sterk uitgroeien. Met deze eerste mens communiceerde God rechtstreeks en persoonlijk.
God openbaarde hem alle essentiële kennis die op geen enkele andere wijze voor het
menselijk verstand toegankelijk is. De grondbeginselen van alle kennis: wat is de
mens? Waarom is hij hier? Wat is het doel van het leven? Wat is de levenswijze
die vrede, gezondheid, welvaart, geluk en vreugde voortbrengt? Wat is het einde van
de mens? Dit fundament van alle kennis heeft God aan de eerste mens geopenbaard.
God openbaarde zichzelf aan Adam als de Eeuwige Schepper-Heerser van de aarde en het hele
universum. God openbaarde Adam dat hij, anders dan de dieren, in de vorm en gestalte van
God was gemaakt en een denkvermogen bezat zoals geen enkel ander fysiek schepsel; met het
potentieel om, door vrije keuze, hetzelfde karakter als God te ontwikkelen en eeuwig leven
in het Koninkrijk van God te beërven. God openbaarde aan Adam de levenswijze die alles
wat de mens begeert tot gevolg heeft: vrede, een prettig leven, geluk, overvloedig
welzijn.
Teneinde deze zegeningen voort te brengen, als oorzaak van dit verlangde gevolg,
had God Zijn onverbiddelijke geestelijke wet in werking gesteld. Adam luisterde echter
naar Satan en steunde op zijn eigen menselijke inzicht. Hij was God ongehoorzaam, verwierp
de weg naar elk gewenst gevolg en betrad de menselijke weg van hebzucht en ijdelheid.
De mensheid
veracht Gods weg
Terwijl de mensen zich begonnen te
vermenigvuldigen, namen Adams kinderen zijn door Satan geïnspireerde gedrag van de
menselijke natuur over. Vóór Abraham worden slechts drie mensen genoemd die Gods
levenswijze aanvaardden, slechts drie mensen gedurende een derde van de hele geschiedenis
van de mensheid. Abel werd rechtvaardig genoemd; Henoch wandelde met God; en Noach was een
prediker van gerechtigheid, dat niets anders is dan gehoorzaamheid aan Gods regering.
Psalmen 119:172 Mijn tong zal uw woord bezingen, want al uw geboden zijn
gerechtigheid.
Afgezien van deze drie en mogelijk nog Sem, is er geen getuigenis dat er vóór Abraham
iemand zich aan de heerschappij van God overgaf.
In de tijd van Abraham had de mens veel kennis van de ware Schepper-Heerser, van de
openbaring van zijn doel en van Gods weg naar vrede, geluk en eeuwig leven verloren. De
mens joeg eigen wegen en plannen na, in strijd met de geestelijke wetten van God. Zonde en
geweld vervulden de aarde.
God begon Zijn
volk met één man
In een dergelijke wereld, die ver was
afgedwaald van God en de kennis van de glorierijke weldaden van Gods heerschappij en van
de aanbidding van de ware God, was één persoon eerlijk en oprecht, onderdanig en open
voor onderwijs, sterk en doelbewust. Daarom gaf God hem een gebod om zijn gehoorzaamheid
te testen. God gebood deze persoon, Abram:
Genesis 12:1 De Here nu zeide tot Abram: Ga uit uw land en uit uw maagschap en
uit uws vaders huis naar het land, dat Ik u wijzen zal; 2 Ik zal u tot een groot
volk maken, en u zegenen, en uw naam groot maken, en gij zult tot een zegen zijn.
Dit was een gebod, bestaande uit een voorwaarde en een belofte, aangenomen
dat aan de voorwaarde van gehoorzaamheid werd voldaan.
En zoals God de hele wereld met één man was begonnen, zo begon Hij nu Zijn eigen
uitverkoren natie in de wereld met één enkele man: Abraham. Zoals de wereld, die ver van
God en de zegeningen van Gods heerschappij was afgedwaald, was begonnen met één man die
tegen God rebelleerde en Zijn gezag verwierp, zo begon God Zijn eigen fysieke natie,
waaruit het Koninkrijk van God moet worden geboren, met één man die God zonder vragen
gehoorzaamde en Zijn goddelijke heerschappij aanvaardde.
Begon Abram te argumenteren en te redeneren? Zei hij:
"Laten wij hier eerst eens even over praten; hier ben ik in Babylon, in het hart van
de zakenwereld, van de maatschappij en het amusement. Waarom kunt U mij niet net zo goed
hier die belofte geven, waar alles plezierig en aanlokkelijk is? Waarom moet ik dit alles
achter laten en naar dat ongeciviliseerde land gaan?"
Begon Abram uitvluchten te zoeken? Verzette hij zich en begon hij te argumenteren en in
opstand te komen?
Zeer beslist niet!
De geïnspireerde bijbeltekst zegt eenvoudig: "Toen ging Abram." Geen
geargumenteer met God. Geen menselijk geredeneer dat God het allemaal verkeerd zag. Geen
dwaze vragen als: "Waarom moet ik hier weg; kan ik niet doen wat ik wil?" Hij
zei niet: "Goed, maar hier is mijn mening."
"Toen ging Abram." Eenvoudige, vanzelfsprekende gehoorzaamheid!
En God vestigde deze man, wiens naam Hij later in Abraham veranderde, als de stamvader
van Zijn volk Israël! Alle beloften van God werden aan Abraham en zijn
afstammelingen gedaan. En wij moeten als Abraham worden en door Christus een van zijn
kinderen, als wij de beloften van eeuwig leven in Gods Koninkrijk willen beërven. Over
Zijn uitverkoren fysieke natie Israël zei de Eeuwige:
Jesaja 43:21 Het volk dat Ik Mij geformeerd heb, zal mijn lof verkondigen.
Deze profetie moet nog en zal nu spoedig worden vervuld!
Tweeledige
beloften aan Abraham
Weinig mensen weten het, maar door Gods
hele plan om Zijn doel hier op aarde te realiseren loopt een tweeledigheid.
Er was de eerste Adam, fysiek en vleselijk en er is Christus, de tweede Adam, geestelijk
en goddelijk. Er was het Oude Verbond, een louter materieel en tijdelijk verbond en er is
het Nieuwe Verbond, dat geestelijk en eeuwig is. God schiep de mens als een sterfelijk,
fysiek wezen, dat uit het stof van de grond komt en deel heeft aan het rijk der mensen;
maar door middel van Christus kan hij uit God worden verwekt teneinde onsterfelijk,
geestelijk te worden en deel te hebben aan het Koninkrijk van God.
Op dezelfde wijze waren de beloften die God aan Abraham deed tweeledig: enerzijds louter
materieel en nationaal, anderzijds geestelijk en individueel. De geestelijke belofte van
de Messias en van behoud door Hem, is zelfs bij de meest oppervlakkige bijbelkenners
welbekend. Zij weten dat God aan Abraham de geestelijke belofte deed dat Christus als
afstammeling van Abraham zou worden geboren en dat door Christus behoud tot ons komt. Maar
en dit zal wel ongeloofwaardig klinken, al is het waar bijna niemand weet
wat dit behoud is; wat de beloften van behoud zijn die wij door middel van Christus kunnen
ontvangen; hoe wij die kunnen ontvangen en wanneer, hoe ongelooflijk dit ook klinkt! Deze
waarheid hoort echter in een andere publicatie thuis.
Wat voor het thema van deze publicatie essentieel is, is het feit dat God aan Abraham ook
nog een heel andere, een wonderbaarlijke nationale en materiële belofte deed, een belofte
die vrijwel totaal over het hoofd is gezien.
Let nu nog eens op de wijze waarop God in eerste instantie Abraham riep en op de tweeledige
aard van Zijn beloften:
Genesis 12:1 De Here nu zeide tot Abram: Ga uit uw land en uit uw maagschap en
uit uws vaders huis naar het land, dat Ik u wijzen zal; 2 Ik zal u tot een groot
volk maken, en u zegenen, en uw naam groot maken, en gij zult tot een zegen zijn.
3 Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt zal Ik vervloeken, en met u
zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden.
Let dus op de tweeledigheid van de belofte: 1) "Ik zal u tot een groot volk maken"
de nationale, materiële belofte dat zijn uit het vlees geboren kinderen een groot
volk zouden worden: een belofte van nageslacht; 2) "... en met u zullen alle
geslachten des aardbodems gezegend worden": de geestelijke belofte van genade. Deze
laatste belofte wordt herhaald in Genesis 22:18:
Genesis 22:18 En met uw nageslacht [in uw zaad; Statenvertaling]
zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat gij naar mijn stem gehoord hebt.
Het hier genoemde "nageslacht" verwijst naar Christus, zoals Galaten 3:8 en 16
duidelijk bevestigen.
Precies hier nu begaan velen die beweren 'christen' te zijn met hun leraars
een dwaling. Zij merken de tweeledigheid van de belofte die God aan Abraham deed niet op.
Zij erkennen alleen de Messiaanse belofte van geestelijk behoud door middel van het
"ene zaad", Christus. Zij zingen gezangen over de beloften, ten onrechte in de
mening verkerend dat de beloften eruit bestaan dat wij bij de dood naar de
hemel gaan.
Dit is een kernpunt. Dit is het punt waar belijdende 'christenen' en hun leraars uit het
spoor van de waarheid raken, het spoor dat hen naar de ontbrekende sleutel tot de
profetieën zou leiden. Hun ontgaat het feit dat God aan Abraham beloften deed van zowel
fysiek nageslacht als van geestelijke genade.
Het feit dat de belofte van "een groot volk" alleen naar het nageslacht
verwijst, niet naar het nageslacht van het "ene zaad" van Galaten 3:16, dat
Jezus Christus was, de Zoon van Abraham en de Zoon van God, maar naar het veelvoudige zaad
van natuurlijke, fysieke geboorte, wordt verder bevestigd als God later Zijn belofte met
meer details herhaalt. Laten wij deze beloften begrijpen!
Genesis 17:1 Toen Abram negenennegentig jaar oud was, verscheen de Here aan
Abram en zeide tot hem: Ik ben God, de Almachtige, wandel voor mijn aangezicht, en wees
onberispelijk; 2 Ik zal mijn verbond tussen Mij en u stellen, en u uitermate
talrijk maken. 3 Toen wierp Abram zich op zijn aangezicht en God sprak tot hem:
4 Wat Mij aangaat, zie, mijn verbond is met u, en gij zult de vader van een
menigte volken worden; 5 en gij zult niet meer Abram genoemd worden, maar uw
naam zal zijn Abraham, omdat Ik u tot een vader van een menigte volken gesteld heb.
Merk op dat de belofte nu wordt gedaan op voorwaarde dat Abraham gehoorzaam is en een
onberispelijk leven leidt. Merk ook op dat het "grote volk" nu wordt tot vele
volken, meer dan één volk. Dit kan geen betrekking hebben op het "ene zaad",
Christus. De volgende verzen bewijzen dit.
Vers 6 Ik zal u uitermate vruchtbaar maken en u tot volken stellen, en koningen
[meer dan één] zullen uit u voortkomen.
Let erop dat deze volken en koningen uit Abraham zullen voortkomen:
fysieke voortplanting, veelvoudig zaad, niet slechts één afstammeling (Christus) door
wie verspreide individuen door geestelijke verwekking kinderen van Abraham kunnen
worden (Galaten 3:29). De verspreid wonende, individuele christenen vormen geen volken.
Weliswaar wordt er van de Gemeente gezegd dat zij "een koninklijk priesterschap,
een heilige natie" is (1 Petrus 2:9), maar Christus' Gemeente is niet verdeeld in
"een menigte volken" of naties. Dit gaat over fysiek nageslacht, niet over
genade.
Genesis 17:7 Ik zal mijn verbond oprichten tussen Mij en u en uw nageslacht in hun
geslachten
Het "nageslacht" is meervoudig: "in hun geslachten".
Vers 8 Ik zal aan u en uw nageslacht het land, waarin gij als vreemdeling
vertoeft het ganse land Kanaän [Palestina], tot een altoosdurende bezitting
geven, en Ik zal hun tot een God zijn.
Let er goed op dat het land materieel bezit wordt beloofd aan het
meervoudige zaad of nageslacht en dat Hij "hun", niet "Hem", tot een
God zal zijn. Het meervoudige 'hun' wordt opnieuw in vers 9 gebruikt:
Vers 9 Voorts zeide God tot Abraham: En wat u aangaat, gij zult mijn verbond
houden, gij en uw nageslacht, in hun geslachten.
Maar laten wij nu deze belofte eens nauwkeurig onderzoeken!
De toekomst van grote volken steunt op de beloften die de eeuwige Schepper aan Abraham
heeft gedaan. De enige hoop op een leven na de dood is voor iedereen, ongeacht ras,
huidskleur of geloof, van het geestelijke stadium van deze beloften aan Abraham
afhankelijk, de belofte van genade door middel van het "ene zaad": Christus, de
Messias!
Hoeveel land
hoe groot de volken?
Dit zijn geen terloopse, toevallige,
onbelangrijke beloften. Ze zijn fundamenteel: het fundament voor de grondvesting van de
grootste wereldmachten; het fundament voor ieders persoonlijke, geestelijke behoud, voor
ieders hoop op eeuwig leven. Dit zijn overweldigende beloften. De toekomst van de mensheid
is er, door de Schepper-God, op gebaseerd.
Jezus Christus kwam om de beloften, Abraham, Isaäk en Jakob te bevestigen.
Romeinen 15:8 Ik bedoel namelijk, dat Christus ter wille van de waarachtigheid
Gods een dienaar van besnedenen geweest is, om de beloften, aan de vaderen [Abraham,
Isaäk en Jakob] gedaan, te bevestigen.
Een fysiek ingestelde cynicus, wiens denken vijandig is jegens God en Zijn beloften,
doelstellingen en wegen, schuift deze enorme beloften terzijde met de lichtzinnige
redenering: "O ja, maar wat voor 'volken'? Type eenentwintigste eeuw? Volken van 100
miljoen of meer mensen? Laat me niet lachen! Die mensen die de Bijbel schreven, wisten
niets van volken die volgens onze eenentwintigste eeuwse maatstaven 'groot' zijn! Zij
hadden het alleen over kleine volken die niet meer mensen telden dan een kleine stad van
tegenwoordig! En trouwens, hoeveel land was er in deze beloften begrepen? Heeft God een
erfenis in het land Kanaän beloofd, zoals in vers 8 van Genesis 17 staat? Toen Hij dit
land opnieuw beloofde aan Jakob, was al het land dat eronder was begrepen 'het land,
waarop gij ligt' in Genesis 28:13. Hoeveel land was dat? Niet meer dan een smal strookje
van een meter breed en twee meter lang!"
Zo redeneert een cynische opponent in feite!
Wij zullen de spottende cynicus antwoord geven! Wij zullen nauwgezet controleren en
precies zien wat er werd beloofd aangaande het nageslacht de fysieke, materiële,
nationale beloften.
Hoeveel land werd er beloofd?
Een cynicus aan
het woord
Maar laten wij eerst de weerlegging van
de kritiserende cynicus verder beluisteren. "Die belofte", vervolgt deze
opponent, "van 'een menigte volken' werd in het Hebreeuws geschreven en het
Hebreeuwse woord voor 'volk' is gooj of verkort goj en voor meer dan één,
meervoud, is het gojim. Het betekent niets anders dan enige 'mensen' het kan
ook slaan op niet meer dan een handvol kinderen en kleinkinderen van Abraham."
Als we dit Hebreeuwse gooi of goj onderzoeken, zullen we ontdekken dat het
'volk' of 'natie' betekent, ongeacht de grootte van de bevolking. Dit is het woord dat het
meest wordt gebruikt in het Oude Testament zelfs honderden keren voor de
diverse naties van de wereld, met inbegrip van de allergrootste. In de profetie van Joël
3 vers 2 zegt God dat Hij "alle volken" zal verzamelen. Dit gaat over een nog
toekomstige tijd, in deze eenentwintigste eeuw en het Hebreeuwse gojim wordt
hier gebruikt. En dit woord gojim omvat hier naties als Rusland, Duitsland,
Italië, China, India aardig grote naties.
God beloofde dat Abrahams letterlijke, menselijke, vlees-en-bloed afstammelingen "een
groot volk" zouden vormen (Genesis 12:2), dat Hij "u uitermate talrijk"
zou maken (Genesis 17:2), dat Abraham "de vader van een menigte volken"
zou worden (vers 4); en dat God "u uitermate vruchtbaar [zou] maken en u
tot volken stellen" (vers 6). Naarmate wij vorderen met andere beloften en
profetieën, zullen wij zien dat dit volgens de bijbelse taal grote en machtige naties
zijn.
En hoeveel land? In Genesis 17:8 beloofde God "het ganse land Kanaän", maar op
andere plaatsen beloofde Hij veel meer.
Genesis 15:18 Te dien dage sloot de Here een verbond met Abram, zeggende: Aan uw
nageslacht zal Ik dit land geven, van de rivier van Egypte [de Nijl] tot de grote
rivier, de rivier de Eufraat.
De Eufraat stroomt op een aanzienlijke afstand in het oosten in het oude land Babylon,
tegenwoordig Irak, ver ten oosten van Palestina.
Maar de argumenten van de cynicus worden helemaal weerlegd en tegengesproken door precies
het vers dat volgt op dat wat hij aanhaalde, toen hij zei dat alles wat er was beloofd een
strookje grond van hoogstens 1 x 2 meter was. Hij had ook dit volgende vers moeten lezen:
Genesis 28:14 En uw nageslacht zal zijn als het stof der aarde, en gij zult u
uitbreiden naar het westen, oosten, noorden en zuiden, en met u en met uw nageslacht
zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden.
Hier wordt de grootte van de "menigte volken" vergeleken met het aantal
korreltjes stof van de aarde. Elders vergelijkt God de bevolking van deze beloofde naties
met de korrels zand op een strand en met de sterren ontelbaar wegens het grote
aantal.
Naarmate wij verder komen zal de grootte en de werkelijkheid van deze beloften zeer
duidelijk worden.
Niet in de Joden
vervuld
Let nogmaals goed op het volgende: de
Joden hebben nooit meer dan één natie gevormd. Zij vormen niet en hebben nooit gevormd,
een menigte naties. Dit is dus een opzienbarende profetie, een plechtige belofte van de
Almachtige God, die niet kan zijn vervuld in Christus, in christenen, of in de Joden. Wij
moeten daarom zoeken naar een aantal volken los van zowel de Gemeente van Christus als de
Joden. Hoe merkwaardig het ook is, zo moet het wel zijn, of wij moeten Gods beloften
loochenen!
God stelde Abraham op de proef en Abraham gehoorzaamde, door geloof tot zelfs, als
het moest, de bereidheid zijn enige zoon op te offeren. Daarna was het verbond niet langer
voorwaardelijk. Het werd toen onvoorwaardelijk.
Genesis 22:16 Ik zweer bij Mijzelf, luidt het woord des Heren: omdat gij
dit gedaan hebt, en uw zoon, uw enige, Mij niet onthouden hebt, 17 zal Ik u
rijkelijk zegenen, en uw nageslacht zeer talrijk maken, als de sterren des hemels en als
het zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit
nemen [tot zover de materiële, nationale beloften van nageslacht] 18 En
met uw nageslacht [Christus] zullen alle volken der aarde gezegend worden [dit
is de geestelijke belofte van genade], omdat gij naar mijn stem gehoord hebt.
De belofte is nu onvoorwaardelijk. God heeft gezworen dit te doen. God belooft dit
niet indien Abraham of zijn kinderen bepaalde dingen doen. Hij belooft dit aan
Abraham, omdat deze reeds zijn aandeel in de overeenkomst heeft geleverd. Als deze
beloften gebroken of ingetrokken kunnen worden, is geen enkele belofte in de Bijbel
betrouwbaar!
De beloften kunnen evenwel niet worden gebroken of ingetrokken. Niet als het waar is dat:
Markus 13:31 De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen niet
voorbijgaan.
God moet nu zonder mankeren Zijn aandeel leveren.
Nog een aanvullend detail aan de belofte is dat de volken die Abrahams fysieke
afstammelingen zijn, de poorten van hun vijanden zullen bezitten. Een poort is een nauwe
passage als ingang of uitgang. Op nationaal niveau gezien is een poort zoiets als het
Panamakanaal, het Suezkanaal, de Straat van Gibraltar. Deze belofte wordt herhaald aan
Abrahams schoondochter in Genesis 24:60:
Moogt gij tot duizenden van
tienduizenden worden, en uw nageslacht bezitte de poort van zijn haters.
Abrahams nakomelingen zouden dus in het bezit zijn van belangrijke geografische doorgangen
van hun vijanden van hun "haters". Dit is nooit in de Joden vervuld;
evenmin kan het worden vervuld nadat Jezus Christus is teruggekeerd om over de naties te
regeren en wereldvrede te stichten. Deze belofte kan alleen in deze tegenwoordige wereld
zijn vervuld, of wij moeten loochenen dat de Bijbel Gods geopenbaarde Woord is. Wij moeten
naar een volk zoeken dat meer dan één natie vormt desalniettemin één volk, de
kinderen van Abraham ofwel nu ofwel in het verleden, een volk dat de zeestraten van
de wereld bezit, of wij moeten het Woord van God loochenen. Dit is een test van de
inspiratie van de Bijbel en van Gods macht om deze wereld te besturen!
Een volk en een
menigte van volken
Deze overweldigende beloften werden
opnieuw aan Isaäk en aan Jakob gedaan. Ismaël en de andere zonen van Abraham werden van
dit geboorterecht uitgesloten. Ezau, Isaäks zoon en Jakobs tweelingbroer, verkocht het en
werd afgewezen. De belofte, zoals deze aan Isaäk werd bevestigd, staat opgetekend in
Genesis 26:3-5:
Genesis 26:3 vertoef in dit land als een vreemdeling, dan zal Ik met u zijn en u
zegenen, want u en uw nageslacht zal Ik al die landen geven, en Ik zal de eed gestand
doen, die Ik uw vader Abraham gezworen heb. 4 En Ik zal uw nageslacht vermenigvuldigen
als de sterren des hemels, en Ik zal uw nageslacht al die landen geven, en met uw
nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, 5 omdat Abraham naar Mij
geluisterd en mijn dienst in acht genomen heeft: mijn geboden, mijn inzettingen en mijn
wetten.
Let wel! God beloofde tweemaal "al die landen". Dat is miljoenen malen groter
dan het lapje grond van 1 x 2 m van onze 'intellectuele' cynicus. Bovendien zouden de
afstammelingen van Isaäk zich "Vermenigvuldigen als de sterren des
hemels". Dat is duizenden malen groter dan een klein "stadje".
Aan Jakob wordt dit in Genesis 27:26-29 herhaald en daar wordt een materiële zegen
van rijkdom van dingen uit de grond toegevoegd, met de profetie dat heidense naties door
de eerstgeboorterechtnaties van Israël zullen worden geregeerd:
Genesis 27:28 God zal u geven van de dauw des hemels en van de vette streken der
aarde, en overvloed van koren en most. 29 Volken zullen u dienen, en natiën zich
voor u nederwerpen; wees heerser over uw broederen, en de zonen uwer moeder zullen zich
voor u nederbuigen. Wie u vervloekt, zij vervloekt, en wie u zegent, zij gezegend.
En wij treffen deze beloften nogmaals aan in Genesis 28:13-14, waar het detail wordt
toegevoegd dat deze volken van Israël zich later over de wereld zouden verspreiden:
Genesis 28:13 En zie, de Here stond bovenaan en zeide: Ik ben de Here, de God
van uw vader Abraham en de God van Isaäk; het land, waarop gij ligt, zal Ik aan u en aan
uw nageslacht geven. 14 En uw nageslacht zal zijn als het stof der aarde, en gij
zult u uitbreiden naar het westen, oosten, noorden en zuiden, en met u en met uw
nageslacht zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden.
Het oorspronkelijke Hebreeuws voor "uitbreiden" betekent 'uitbreken'. Deze
belofte stelt geen limiet aan hoe ver naar het westen, oosten, noorden en zuiden Jakobs
afstammelingen zich zouden uitbreiden. Dit is daarom een indicatie dat zij zich over de
hele aarde zouden verspreiden. In Romeinen 4:13 wordt dat bevestigd:
Romeinen 4:13 Want niet door de wet had Abraham of zijn nageslacht de belofte,
dat hij een erfgenaam der wereld zou zijn, maar door gerechtigheid des geloofs.
Dit is echter geen belofte dat Abrahams nageslacht de aarde in haar geheel, met niets voor
de heidenen, zou beërven, bezitten en in eigendom hebben dat wil zeggen,
voorafgaande aan de nieuwe aarde maar dat zij zich, in de jaren en eeuwen die
zouden volgen, zouden verspreiden en gebieden in verschillende delen van de aarde zouden
bewonen. De nieuwe aarde evenwel na het Millennium zal alleen worden bewoond
door hen die door Christus kinderen van Abraham zullen zijn (Romeinen 4:11, 12).
Een gedeelte van deze profetie wordt door 'christenen' volkomen over het hoofd gezien,
niet begrepen. Deze Israëlitische eerstgeboorterechtnaties hebben zich
inderdaad verspreid en zijn inderdaad in verschillende landen of gebieden van de aarde
gaan wonen. Dit gebeurde nadat zij in 721 tot 718 v.Chr. uit hun eigen beloofde land
Samaria in ballingschap waren verdreven. Het volgende vers in Genesis 28 maakt dit
gedeelte van de profetie compleet:
Genesis 28:15 En zie, Ik ben met u en Ik zal u behoeden overal waar gij
gaat [God doelt hier niet op Jakob persoonlijk, maar op zijn nakomelingen die zich in
alle richtingen zouden uitbreiden], en Ik zal u wederbrengen naar dit land, want Ik zal
u niet verlaten, totdat Ik gedaan heb wat Ik u heb toegezegd.
Deze algemeen onopgemerkte, maar veelbetekenende profetie zal bij de wederkomst van
Christus worden vervuld. Dit wordt verder uiteengezet in Jeremia 23:7-8 en 50:4-6, 19-20
en in andere profetieën.
Jeremia 23:7 Daarom zie, de dagen komen, luidt het woord des Heren, dat men niet
meer zal zeggen: Zo waar de Here leeft, die de Israëlieten uit het land Egypte heeft doen
optrekken, maar veeleer: 8 Zo waar de Here leeft, die het nageslacht van het huis
Israëls heeft doen optrekken en die het heeft doen komen uit het Noorderland en uit al de
landen waarheen Hij hen verdreven had; en zij zullen op hun eigen grond wonen.
Jeremia 50:4 In die dagen en te dien tijde, luidt het woord des Heren, zullen de
Israëlieten komen, zij en de Judeeërs tezamen; al wenend zullen zij voortgaan en de
Here, hun God, zoeken; 5 naar Sion zullen zij vragen, op de weg hierheen zal hun
aangezicht gericht zijn; zij komen en zoeken gemeenschap met de Here in een eeuwig
verbond, dat niet zal vergeten worden. 6 Een kudde verloren schapen was mijn volk,
hun herders misleidden hen, naar de bergen voerden zij hen; van berg tot heuvel gingen
zij, zij vergaten hun leger. Vers 19 en Ik breng Israël terug naar zijn weide,
opdat het Karmel en Basan afweide en op het gebergte van Efraïm en in Gilead zich
verzadige. 20 In die dagen en te dien tijde, luidt het woord des Heren, zal de
ongerechtigheid van Israël gezocht worden, maar zij is er niet, en de zonden van Juda,
maar zij zijn niet te vinden; want Ik zal vergeving schenken aan wie Ik doe overblijven.
Nogmaals aan
Jakob beloofd
Nog later verscheen God aan Jakob,
wiens naam in Israël werd veranderd, om de samenstelling van deze "volken"
verder te definiëren:
Genesis 35:10 en God zeide tot hem: Gij heet Jakob; gij zult niet meer Jakob
heten, maar Israël zal uw naam zijn. En Hij noemde hem Israël. 11 En God zeide tot
hem: Ik ben God, de Almachtige, wees vruchtbaar en word talrijk; een volk, ja een
menigte van volken, zal uit u ontstaan, en koningen zullen uit uw lendenen voortkomen.
Andere bijbelvertalingen spreken over "een volk [en] een hoop der volken" of
"een natie en een groep naties". Uit Israël zou dus een volk ontstaan, als
één grote, rijke, machtige natie en eveneens een menigte volken: een groep of gemenebest
van naties.
Let nauwkeurig op dit gewichtige feit: dit is fundamenteel, indien u de belangrijkste
sleutel tot alle profetieën wilt begrijpen de sleutel ook tot de werkelijke
betekenis van de onvergelijkelijke wereldgebeurtenissen van deze tegenwoordige tijd. Deze
belofte is nooit in de Joden in vervulling gegaan. Ze kan niet worden 'vergeestelijkt'
door haar te interpreteren als zou de belofte slechts door Christus kunnen worden beërfd.
Ze kan niet op de Gemeente van God betrekking hebben, want er wordt in de Bijbel slechts
één ware Gemeente erkend en deze Gemeente van Christus is geen volk, of een menigte
volken, maar één Gemeente bestaande uit individueel geroepen mensen die door alle naties
zijn verspreid. Toch moet deze wonderbaarlijke profetie zijn vervuld, tenzij wij
Gods heilige Woord loochenen!
Het lot van de Bijbel als het geopenbaarde Woord van God, het bewijs van het bestaan van
God, hangt af van het antwoord op deze gewichtige vraag. Het Joodse volk vervulde deze
belofte niet. De beloften betreffen niet de Gemeente van God. De wereld met haar
godsdienstleiders weet niets omtrent enige vervulling. Faalde God? Of heeft Hij deze
kolossale belofte onopgemerkt door de wereld waargemaakt? Het ware antwoord is de meest
opzienbarende openbaring van bijbelse waarheid, van profetie en van niet-erkende
geschiedenis!
Hoofdstuk IV
DE SCHEIDING VAN GEBOORTERECHT EN SCEPTER
Wij komen nu toe aan een uiterst
belangrijk onderscheid, bijbelse waarheid die slechts bij weinigen bekend is. Inderdaad
hebben slechts weinig mensen ooit opgemerkt dat de beloften aan Abraham tweeledig zijn. De
Bijbel zelf maakt echter een scherp onderscheid tussen deze twee stadia van de beloften.
De geestelijke beloften, de beloften van het "ene zaad", Christus en van behoud
door Hem, noemt de Bijbel de scepter. De materiële en nationale beloften
met betrekking tot de vele naties, de nationale rijkdom, welvaart en macht en het bezit
van het Heilige Land, noemt de Bijbel het eerstgeboorterecht.
Nageslacht, niet
genade
Laten wij ons een goed begrip van deze
termen vormen:
"Geboorterecht: recht of privilege door geboorte" Standard
Dictionary; "elk recht krachtens geboorte verworven" Webster's. Een
geboorterecht is iets waarop iemand krachtens zijn geboorte recht heeft. Het heeft niets
te maken met genade, wat een niet-verdiende vergeving is, een gift waarop iemand geen recht
heeft. Geboorterecht staat in verband met nageslacht, niet met genade.
Eerstgeboorterechtbezittingen gaan gewoonlijk over van vader op oudste zoon.
"Scepter: koninklijk ambt; vorstelijke macht; kenteken van heerschappij en
soevereiniteit" Standard Dictionary. De beloofde koninklijke lijn
culmineert in Christus en behelst genade voor allen.
Wij hebben gezien hoe beide soorten beloften, het recht door geboorte en de gift van
genade, door God onvoorwaardelijk aan Abraham werden gedaan. Zowel het eerstgeboorterecht
als de scepter werden door de Eeuwige opnieuw beloofd aan Isaäk en Jakob. Maar vanaf dat
punt werden deze twee soorten beloften gescheiden! De scepterbeloften van de koninklijke
lijn die in Christus culmineert en van genade door Hem, werden doorgegeven aan Juda,
de zoon van Jakob en de stamvader van alle Joden. De verrassende waarheid is evenwel dat
de beloften van het eerstgeboorterecht nooit aan de Joden werden gegeven!
Laten wij dit herhalen! Sta hier bewust bij stil! De beloften van het eerstgeboorterecht
werden nooit aan de Joden gegeven!
Sla de betreffende passages op, lees ze in uw eigen bijbel!
Genesis 49:10 De scepter zal van Juda niet wijken
1 Kronieken 5:2 wel was Juda de sterkste onder zijn broeders en een uit hem werd tot
vorst, maar het eerstgeboorterecht viel ten deel aan Jozef.
Er bestaat natuurlijk geen misverstand over dat de scepter naar Juda ging en via de Joden
werd doorgegeven. Koning David was van de stam Juda. Alle opeenvolgende koningen van
Davids dynastie waren van het Huis van David, behorend tot de stam Juda. Jezus Christus
werd geboren uit het Huis van David en uit de stam Juda.
Nog een onthullende waarheid die bij de meeste mensen van vandaag volkomen onbekend is, is
het feit dat slechts een deel van "de kinderen Israëls" Joden
zijn.
Lees dit weinig begrepen feit nog eens!
De volledige verklaring en het bewijs hiervan moeten voor hoofdstuk VI worden bewaard. Alleen
degenen die behoren tot de drie stammen Juda, Benjamin en Levi zijn Joden. Hoewel alle
Joden Israëlieten zijn, zijn de meeste Israëlieten geen Joden!
Tracht dit dus goed te begrijpen: de eerstgeboorterechtbelofte werd niet aan
de Joden doorgegeven! Maar de scepter de belofte van Christus en van genade
werd aan de Joden doorgegeven! "Het heil", zei Jezus, "is uit de
Joden"! (Johannes 4:22.) Het Evangelie van Christus, schreef Paulus, "is een
kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft, eerst voor de Jood,
maar ook voor de Griek" (Romeinen 1:16). De beloften van genade werden
via Juda doorgegeven!
De beloften echter die de Bijbel het "eerstgeboorterecht" noemt zijn helemaal
niet begrepen. Weinigen hebben ooit opgemerkt dat God aan Abraham nog andere beloften dan
die van de scepter heeft gedaan. Weinigen weten wat er in de Bijbel staat!
Eerstgeboorterecht
nooit aan de Joden gegeven
Nog minder mensen beseffen dat deze
grote nationale materiële beloften nooit aan de Joden werden gedaan! Het wonderlijke en
uiterst belangrijke feit dat door velen over het hoofd wordt gezien is: "het
eerstgeboorterecht viel ten deel aan Jozef." En zoals wij later zullen zien
waren Jozef noch zijn afstammelingen Joden! Hoe verbazingwekkend het ook is, het is waar!
Deze kennis over het eerstgeboorterecht is de spil waarom deze gehele waarheid draait. Dit
zal de sleutel blijken te zijn tot het juiste begrip van alle profetieën!
Het is van het grootste belang dat u dit helder in gedachten hebt!
'Geboorterecht' zoals hierboven gedefinieerd, omvat alleen dat wat iemand door recht
krachtens zijn geboorte toekomt. Niemand kan krachtens zijn geboorte op eeuwig leven recht
doen gelden. Indien het ons recht was, door geboorte geërfd, zouden wij het niet door
genade ontvangen. Behoud komt door genade, het is Gods gift, door
onverdiende vergeving, het is een onverdiende gunst. Alleen materiële bezittingen
kunnen wij als een recht door geboorte ontvangen. En wanneer dit recht via verscheidene
generaties aan steeds meer nakomelingen wordt doorgegeven, gaat het ten
slotte over in een nationale
erfenis. Het schenkt uitsluitend materiële bezittingen, macht en status. Het verleent
geen geestelijke zegeningen. Het eerstgeboorterecht is een kwestie van
nageslacht, niet van genade!
Er is nog een verschil tussen eerstgeboorterecht en genade dat wij moeten begrijpen. Zoals
eerder gezegd gaat het eerstgeboorterecht gewoonlijk over van vader op oudste zoon. Er
zijn geen voorwaarden waaraan de ontvanger moet voldoen. De zoon doet niets om zich ervoor
te kwalificeren. Hij ontvangt het als zijn recht om geen andere reden dan dat hij het
geluk heeft als eerste zoon van zijn vader te zijn geboren. Hij heeft er recht op zonder
het te moeten verdienen of zich er waardig voor te betonen. Anderzijds kan hij zich wel diskwalificeren
om het te behouden, of zelfs om het te ontvangen.
Maar aan de gift van onsterfelijkheid, die door genade wordt ontvangen, zijn wel
voorwaarden verbonden! Het is niet uw recht, noch het mijne, de gift van eeuwig leven
te ontvangen daadwerkelijk als zoon van God te worden geboren als een
letterlijk lid van Gods gezin! Denkt u zich eens in wat voor toestand eruit zou
voortvloeien als het wel een recht was! Een opstandige, uitdagende, vijandige, God-hatende
misdadiger of atheïst zou met zijn vuist naar God kunnen zwaaien en zeggen:
"Luister, God! Ik haat u! Ik tart u! Ik weiger u te gehoorzamen! Maar ik eis
uw gift van het eeuwige leven! Het is mijn recht! Ik wil in uw goddelijke gezin
geboren worden, om de enorme macht van een zoon van God te krijgen, zodat ik die
tegen u kan gebruiken! Ik wil van uw gezin een huis maken dat tegen zichzelf verdeeld is.
Ik wil onder al uw kinderen wrijving, vijandschap, haat en verdriet veroorzaken! Ik eis
die macht, als uw gift, als mijn recht, zodat ik die macht kan
misbruiken, gebruiken voor kwade doeleinden!"
Genade aan
voorwaarden gebonden
De meeste belijdende 'christenen'
evenals vele leerstellingen van 'het traditionele christendom', zeggen dat er geen
voorwaarden zijn verbonden aan het ontvangen van Gods glorierijke genade, dat wij
er niets voor hoeven doen. Zij ontkennen dat God gehoorzaamheid aan Zijn wet eist! Zij
verdraaien de waarheid door te zeggen dat iemand in dat geval zijn behoud zou verdienen.
Zij eisen het van God, terwijl zij tegen Zijn wet blijven rebelleren en
weigeren deze te houden!
Denk er eens aan waartoe dit zou leiden! Laten wij dit goed begrijpen! Het eeuwige leven
is, inderdaad, een gave van God. U kunt het niet verdienen! Maar het is evenmin uw recht!
U kunt het niet van God als uw recht opeisen, terwijl u ondertussen God tart, tegen Zijn
regering in opstand komt, weigert Hem op Zijn wijze uw leven te laten besturen!
Daarom stelt God een aantal voorwaarden! Door aan deze voorwaarden te voldoen
verdient u niets! Maar God geeft Zijn heilige Geest aan hen die Hem
gehoorzaam zijn. Hij betaalt niets uit, maar er wordt gezegd met betrekking tot de heilige
Geest dat God die "hun gegeven heeft, die Hem gehoorzaam zijn"
(Handelingen 5:32). Het blijft een gift!
Het woord 'genade' betekent onverdiende vergeving! God vergeeft hen
die zich bekeren! En 'zich bekeren' betekent zich afkeren van opstandigheid,
vijandigheid, ongehoorzaamheid. 'Zich bekeren' betekent zich keren tot gehoorzaamheid aan
Gods wet. Het feit dat God deze wonderbaarlijke gift deze gift van onsterfelijkheid
die goddelijke macht in zich draagt niet wenst te geven aan hen die
hem zouden misbruiken om er schade en kwaad mee aan te richten; het feit dat Hij verkiest
hem alleen te geven aan hen die er een juist gebruik van zullen maken, betekent niet dat
wij hem door werken in plaats van door genade ontvangen. Indien er geen
voorwaarden aan waren verbonden, dan zou iedereen het eeuwige leven kunnen opeisen
en dan zou het als een recht door geboorte, in plaats van door genade worden
ontvangen!
Juist het feit van genade maakt de door God vereiste kwalificaties
noodzakelijk. Maar het blijft een onverdiende gift! Met gehoorzaamheid is niets te
verdienen, dat is louter wat wij God verschuldigd zijn. Een geboorterecht
vereist geen kwalificatie. Het is een recht door geboorte.
Wat het
eerstgeboorterecht schenkt
Wat voor bijzondere materiële erfenis
nu door het eerstgeboorterecht is doorgegeven, wordt door weinigen begrepen. Toch schenkt
het de rijkste, de meest waardevolle materiële erfenis die ooit van vader op zoon
overging de meest kolossale rijkdom en macht die ooit door een mens of een
wereldrijk zijn bijeengebracht! De grootte van dit eerstgeboorterecht is ontstellend!
Het omvat het gehele eerste stadium van Gods enorme beloften aan Abraham. Dit legaat
garandeerde op het gezag van de Almachtige God, onvoorwaardelijk, een
talrijke bevolking, ongehoorde welvaart en natuurlijke rijkdommen, nationale grootheid en
wereldmacht!
God beloofde niet alleen dat een wereldbeheersende natie en een groep, of gemenebest, van
naties, waarvan de bevolking van Abraham afstamde, even talrijk als de zandkorrels aan het
strand of als de sterren aan de hemel zouden zijn; niet alleen beloofde Hij dat zij de poorten
van de hun vijandige naties zouden bezitten, wat op zich al wereldmacht betekent; maar
het eerstgeboorterecht omvatte ten slotte ook grote materiële welvaart en onbeperkte
nationale hulpbronnen. Dit komt duidelijk tot uiting in de zegening die aan Jakob werd
gegeven, zoals wij zullen zien.
Eerstgeboorterecht
aan Ismaël geweigerd
Behalve in het geval van goddelijke
interventie, wat driemaal gebeurde, viel de erfenis van het eerstgeboorterecht automatisch
de oudste zoon van elke generatie ten deel.
Isaäk werd door de Eeuwige gekozen om zowel de scepter als het eerstgeboorterecht te
beërven. Abraham had nog andere zonen. Ismaël was de oudste. Maar God koos Isaäk en
Abraham "gaf alles wat hij had aan Isaäk" (Genesis 25:5). Isaäk was evenwel
Abrahams eerste wettige zoon. Ismaël was de zoon van Hagar, de Egyptische
slavin van Sara.
Abraham had Ismaël lief en wenste dat hij het eerstgeboorterecht zou krijgen.
Genesis 17:18 En Abraham zeide tot God: Och, mocht Ismaël voor uw aangezicht
leven! 19 Maar God zeide: Neen, maar uw vrouw Sara zal u een zoon baren, en gij zult
hem Isaäk noemen, en Ik zal mijn verbond met hem oprichten tot een eeuwig verbond, voor
zijn nageslacht. 20 En wat Ismaël betreft, Ik heb u verhoord; zie, Ik zal hem
zegenen, hem vruchtbaar doen zijn en uitermate talrijk maken; twaalf vorsten zal hij
verwekken, en Ik zal hem tot een groot volk stellen. 21 Maar mijn verbond zal Ik
oprichten met Isaäk, die Sara u op deze zelfde tijd in het volgend jaar baren zal.
Aangaande de toekomstige natie die uit Ismaël zou voortkomen:
Genesis 16:11 Voorts zeide de Engel des Heren tot haar: Zie, gij zijt zwanger,
en zult een zoon baren, en hem Ismaël noemen, want de Here heeft naar uw ellende gehoord.
12 Hij zal een wilde ezel van een mens zijn; zijn hand zal tegen allen zijn en de
hand van allen tegen hem, en hij zal ten aanschouwen van al zijn broederen wonen.
"Ten aanschouwen" in vers 12 kan ook betekenen: tegen het oosten. Hebreeuws: al
paniejm. Zie de volgende schriftgedeelten.
Genesis 25:16 Dit zijn dan de zonen van Ismaël, en dit zijn hun namen, naar hun
dorpen en hun tentenkampen, twaalf vorsten naar hun volksstammen. 17 En dit waren de
jaren van Ismaëls leven: honderd zevenendertig jaar. Toen gaf hij de geest en stierf, en
werd vergaderd tot zijn voorgeslacht. 18 En zij woonden van Chawila tot Sur, dat ten
oosten [al paniejm] van Egypte ligt, in de richting van Assur. Zij hebben zich
tegenover [al paniejm] al hun broeders gevestigd.
Er worden hier twee belangrijke aanwijzingen gegeven: 1) Ismaëls afstammelingen zouden
een groot volk worden, maar de volken van het eerstgeboorterecht zouden groter worden; en
2) zij zouden ten oosten van hun broeders wonen, dat wil zeggen, van Isaäks
afstammelingen die het eerstgeboorterecht hadden. De kinderen van Ismaël zijn de
hedendaagse Arabieren. Het volk en de menigte van volken die in het bezit van het
eerstgeboorterecht zijn, moeten daarom groter, rijker, machtiger zijn en moeten zich ten
westen van de Arabische naties bevinden.
Abraham was het menselijke type van God de Vader en Isaäk van Christus. Er zijn vele
parallellen. De ruimte laat het niet toe die hier uiteen te zetten; wij willen er alleen
op wijzen dat indien wij van Christus zijn, wij kinderen van Abraham zijn (Galaten 3:29),
en Abraham is "de vader der gelovigen" (zie Galaten 3:7); dat van
Abraham de bereidheid werd gevraagd zijn enige (wettige) zoon te offeren (Genesis 22:2),
precies zoals God Zijn enigverwekte Zoon, Jezus Christus, gaf voor de zonden van de
wereld; dat Isaäks vrouw een type van Gods Gemeente is en dat zij hem moest gaan
liefhebben en als haar echtgenoot aannemen voordat zij hem met eigen ogen had gezien; en
dat Isaäk door een belofte werd geboren, evenals Jezus op wonderbaarlijke
wijze uit de maagd Maria werd geboren.
Isaäk had twee zonen, de tweeling Ezau en Jakob. Ezau was de eerstgeborene en derhalve de
wettige erfgenaam van het eerstgeboorterecht. Ezau onderschatte dit echter en verkocht het
aan Jakob.
Ezau verkoopt het geboorterecht
God had Jakob uitverkoren om deze beloften te bezitten nog voordat
de tweeling geboren was. Onder invloed van zijn moeder nam Jakob, in plaats van op de
Eeuwige te wachten, evenwel zijn toevlucht tot bedrog en nam het van Ezau af.
Aangaande Ezau en Jakob had God tot Rebekka gezegd dat zij het begin van twee naties
waren:
Genesis 25:21 Nu bad Isaäk de Here voor zijn vrouw, want zij was onvruchtbaar; en
de Here liet Zich door hem verbidden, en zijn vrouw Rebekka werd zwanger. 22 En de
kinderen stieten in haar binnenste tegen elkander. Toen zeide zij: Indien het aldus
gesteld is, waarom overkomt mij dat? Daarop ging zij om de Here te vragen. 23 En de
Here zeide tot haar: Twee volken zijn in uw schoot, en twee natiën zullen zich scheiden
uit uw lichaam; de ene natie zal sterker zijn dan de andere, en de oudste zal de jongste
dienstbaar wezen.
Hun afstammelingen zouden dus twee verschillende typen volken worden. Het verhaal van
Jakobs vroegtijdige en bedrieglijke verwerving van het eerstgeboorterecht gaat verder in
Genesis 25:27-34.
Vers 27 Toen de jongens opgroeiden, werd Esau een man, ervaren in de jacht, een
man van het veld, maar Jakob was een huiselijk man, die in tenten woonde. 28 En
Isaäk had Esau lief, want wildbraad was naar zijn smaak; maar Rebekka had Jakob lief.
29 Eens had Jakob een gerecht gekookt, en Esau kwam vermoeid van het veld. 30
Toen zeide Esau tot Jakob: Laat mij toch slokken van dat rode, dat rode daar, want ik ben
moe. Daarom gaf men hem de naam Edom.
'Edom' betekent letterlijk 'rood'. Ook dit zal een 'sleutel' tot bijbels begrip blijken te
zijn; de lezer prente zich daarom nauwgezet het feit in dat Edom naar Ezau verwijst. In
veel profetieën betreffende het heden en de toekomst komt de naam Edom voor. Ze kunnen
niet worden begrepen tenzij men zich realiseert dat ze op de afstammelingen van Ezau, voor
een deel het huidige Turkse volk, betrekking hebben.
Vers 31 Maar Jakob zeide: Verkoop mij dan eerst uw eerstgeboorterecht. 32
En Esau zeide: Zie, ik ga toch sterven; waartoe dient mij dan het eerstgeboorterecht?
33 Daarop zeide Jakob: Zweer mij eerst. En hij zwoer hem. Zo verkocht hij aan Jakob
zijn eerstgeboorterecht. 34 Toen gaf Jakob aan Esau brood en het linzengerecht; hij
at en dronk, stond op en ging heen. Zo verachtte Esau het eerstgeboorterecht.
Later ontnam Jakob Ezau op listige wijze zijn zegen. Het verhaal van dit bedrog is te
vinden in Genesis 27.
Jakobs bedrog
Het was in de tijd dat Isaäk oud en door zijn leeftijd bijna
blind was. Toen hij het einde van zijn leven voelde naderen, riep hij Ezau bij zich en
verzocht hem het veld in te gaan voor wat wild, dit te bereiden en het hem te brengen.
Daarna zou hij hem de zegen van het eerstgeboorterecht verlenen.
Maar Rebekka luisterde dit af en zond Jakob snel heen om twee geitenbokjes te halen. Deze
bereidde zij zoals Isaäk het graag had. Vervolgens nam zij enkele kledingstukken van Ezau
die zij Jakob aandeed. Nu was Ezau sterk behaard, in tegenstelling tot Jakob; daarom
bracht Rebekka zorgvuldig de huid van de twee geitjes aan op Jakobs handen, armen en op de
gladde delen van zijn nek.
In deze vermomming ging Jakob, met zijn imitatiewildbraad, naar zijn bijna blinde vader om
diens zegen te ontvangen.
Genesis 27:19 En Jakob zeide tot zijn vader: Ik ben Esau, uw eerstgeborene; ik
heb gedaan zoals gij tot mij gesproken hebt. Richt u op, ga zitten en eet van mijn
wildbraad, opdat gij mij moogt zegenen.
Isaäk was verrast dat hij het wildbraad al zo snel had gevangen en werd wantrouwig. Jakob
loog opnieuw en beweerde dat de Eeuwige hem het wildbraad had gebracht. Isaäk merkte op
dat de stem die van Jakob was.
Vers 21 Toen zeide Isaäk tot Jakob: Kom toch dichterbij, opdat ik u betaste,
mijn zoon, of gij inderdaad mijn zoon Esau zijt of niet. 22 Jakob dan kwam
dichterbij tot zijn vader Isaäk, en deze betastte hem. En hij zeide: De stem is Jakobs
stem, maar de handen zijn Esaus handen. 23 Doch hij herkende hem niet, omdat zijn
handen behaard waren evenals de handen van zijn broeder Esau. En hij wilde hem zegenen en
zeide:
Wat het eerstgeboorterecht inhield
Let nu goed op wat deze zegen inhield!
Vers 26 Daarna zeide zijn vader Isaäk tot hem: Kom toch dichterbij en kus mij,
mijn zoon. 27 En hij kwam dichterbij en kuste hem. Toen hij de geur van zijn
klederen rook, zegende hij hem en zeide: Zie, de geur van mijn zoon is als de geur van het
veld, dat de Here gezegend heeft. 28 God zal u geven van de dauw des hemels en van
de vette streken der aarde, en overvloed van koren en most. 29 Volken zullen u
dienen, en natiën zich voor u nederwerpen; wees heerser over uw broederen, en de zonen
uwer moeder zullen zich voor u nederbuigen. Wie u vervloekt, zij vervloekt, en wie u
zegent, zij gezegend.
Let erop dat dit allemaal materiële beloften zijn, nationaal van aard! Niet
één ervan heeft betrekking op behoud. Geen enkele heeft met leven na de dood te maken.
Hier is niets geestelijks! Alle beloften hebben betrekking op dit huidige, fysieke leven! Nationale
welvaart: regen, volop graan en wijn, de vette streken der aarde
nakomelingschap en bezit. "Natiën [zullen] zich voor u
nederwerpen." "Volken zullen u dienen."
Toen Ezau terugkeerde en ontdekte hoe Jakob hem had bedrogen, was hij zeer verbitterd. Hij
smeekte ook een zegen te ontvangen. Maar Isaäk kon de zegen die hij aan Jakob had gegeven
niet intrekken. Daarom gaf hij de volgende profetie aan Ezau door:
Vers 39 Toen antwoordde zijn vader Isaäk en zeide tot hem: Zie, ver van de
vette streken der aarde zal uw woonplaats zijn, en zonder dauw des hemels van boven.
40 Maar van uw zwaard zult gij leven en uw broeder zult gij dienen. En het zal
geschieden, wanneer gij u krachtig inspant, dat gij zijn juk van uw hals zult afrukken.
41 En Esau koesterde wrok tegen Jakob om de zegen, waarmede zijn vader hem gezegend
had, en Esau zeide bij zichzelf: De dagen van de rouw over mijn vader zijn aanstaande; dan
zal ik mijn broeder Jakob doden.
Eigenlijk was het geprofeteerde lot van Ezau meer een vloek dan een zegen. Het is ook wat
Ezau's afstammelingen ten deel is gevallen.
Profetie voor Turkije
Uit de schaarse vermeldingen in de geschiedenis, samen met ander
bewijsmateriaal, blijkt dat een aantal van de afstammelingen van Ezau bekend werd als
Turken. Wij moeten dus in gedachten houden dat profetieën aangaande de laatste dagen die
naar Edom of Ezau verwijzen, in het algemeen op het Turkse volk betrekking hebben.
In zijn profetie voorspelde Isaäk een tijd dat Ezau's afstammelingen aan de macht zouden
zijn en het juk van de Israëlieten van zich zouden afschudden. Dit is gebeurd. De
Israëlieten werden, wegens de zonde, uit het beloofde land, dat van het
eerstgeboorterecht deel uitmaakte, verdreven. De Turken kwamen aan de macht en hebben
Palestina 400 jaar lang bezet, tot Groot-Brittannië het in 1917 in bezit nam.
De les voor ons
Maar laten wij naar ons verhaal terugkeren. Voordat Jakob werd
geboren had God tot zijn moeder gesproken en haar geopenbaard dat Jakob het
eerstgeboorterecht zou ontvangen. Maar in plaats van op de Eeuwige te wachten om dit op
Zijn eigen wijze te bewerkstelligen, intrigeerde zij met Jakob om het door leugen en
bedrog in bezit te nemen.
Hierin schuilt ook voor ons een les. Evenals Isaäk, in zeker opzicht, een type van
Christus is, zo is Rebekka, in zeker opzicht, een type van Gods Gemeente, waarin nog
steeds zwakheid en vleselijkheid huist.
Soms hebben wij teveel haast. Wij vragen de Almachtige om dingen die Hij in Zijn Woord
heeft beloofd. Vervolgens trachten wij Hem voor te schrijven op welke wijze en wanneer
het dient te gebeuren! Wij moeten leren "wachten op de Here". Hij doet de
dingen altijd op Zijn wijze en op Zijn eigen tijd. En Hij zegt ons heel duidelijk dat Zijn
wegen niet onze wegen zijn! Als wij eenmaal iets aan de Almachtige hebben toevertrouwd,
laten wij dan niet alleen het vertrouwen hebben, maar ook uit ontzag voor Hem, de zaak
volkomen aan Hem overlaten.
Had Jakob vertrouwen in de Eeuwige gehad, in plaats van de zaken op een verkeerde wijze in
eigen hand te nemen, dan zou het eerstgeboorterecht hem op een meer eervolle manier ten
deel zijn gevallen. Onder de gegeven omstandigheden had Jakob, wiens naam 'verdringer',
'bedrieger' betekent, veel meer moeite om zich van Gods zegen op het
kostbare bezit te verzekeren, dan zijn voorgangers.
Maar na jaren van verzoekingen en beproevingen, nadat hij ten slotte een hele nacht met de
engel had geworsteld (Genesis 32:24-29) nadat hij zijn naam van 'verdringer' of
'bedrieger' had beleden, verleende God aan Jakob Zijn zegen, nam zijn smadelijke naam weg
en gaf hem een nieuwe, onbezoedelde naam, Israël dat 'heerser' of
'overwinnaar met God' betekent.
En zo zien wij dat de beloften via Abraham, Isaäk en Jakob aan één man tegelijk werden
doorgegeven. Voor de dagen van Jakob was er geen vertakking naar nationale groei. Drie
generaties lang was het een 'éénmansnatie'. Jakob had echter twaalf zonen en door hen
begonnen de toekomstige grote natie en de groep naties vorm
aan te nemen.
Ruben verliest het geboorterecht
De volgende wettige erfgenaam van het eerstgeboorterecht was
Ruben, de eerstgeboren zoon van Israël en diens eerste vrouw, Lea. Maar evenals Ezau
verloor Ruben het. En Jozef, de elfde zoon van Jakob, maar de eerstgeborene van Rachel,
zijn tweede en waarlijk geliefde vrouw, ontving het.
Wettelijk behoorde het eerstgeboorterecht aan Ruben, niet aan Jozef. In 1 Kronieken 5:1-2
wordt verteld hoe het toch Jozef ten deel viel:
1 Kronieken 5:1 De zonen van Ruben, de eerstgeborene van Israël, want hij was de
eerstgeborene, maar omdat hij de legerstede van zijn vader had ontwijd, was zijn
eerstgeboorterecht geschonken aan de zonen van Jozef, de zoon van Israël (maar deze [Ruben]
werd niet in het register als eerstgeborene ingeschreven; 2 wel was Juda de
sterkste onder zijn broeders en een uit hem werd tot vorst, maar het eerstgeboorterecht
viel ten deel aan Jozef).
Op dit punt dus werden de twee delen van de beloften aan Abraham het
eerstgeboorterecht met de materiële en nationale beloften en de scepter met de
koninklijke en geestelijke beloften gescheiden.
Het is van het grootste belang goed in gedachten te houden dat het eerstgeboorterecht, met
inbegrip van het beloofde land dat tegenwoordig wel Palestina wordt genoemd, de
verzekering van een talrijke bevolking, materiële en nationale welvaart, macht over
andere naties, nu aan JOZEF en zijn zonen werd gegeven.
Dit eerstgeboorterecht zou dus niet door alle stammen van Israël
worden geërfd! Het werd niet aan de Joden gegeven! Slechts een deel der Israëlieten, de afstammelingen
van Jozef, zou deze enorme nationale beloften beërven!
Deze materiële beloften voor dit leven behoorden daarom tot een heel andere
stam van de Israëlieten dan de scepterbelofte van de koninklijke lijn die in Jezus
Christus culmineert; deze geestelijke belofte behoorde tot de stam Juda!
De nationale beloften van het veelvoudige zaad werden het bezit van een geheel andere stam
dan de belofte van het ene zaad, Christus, die uit Juda voortkwam! Dit feit van de
twee soorten beloften, benadrukt in het vorige hoofdstuk, moet nu voor iedere lezer helder
en duidelijk zijn.
Houd dit permanent in gedachten. Het is een der essentiële sleutels om de Bijbel te
begrijpen!
Ten tijde van Jakobs dood woonden hij en zijn zonen in Egypte. Wij gaan er hier van uit
dat u bekend bent met het verhaal van hoe Jozef door zijn broers naar Egypte werd
verkocht; hoe hij daar over de voedselverdeling werd aangesteld en eerste minister werd,
direct onder de koning stond en feitelijk de natie bestuurde; van de zeven vette jaren,
gevolgd door de zeven jaren van hongersnood, toen er alleen in Egypte, onder toezicht van
Jozef, voedsel was opgeslagen; van het bezoek van Jozefs broers aan Egypte op zoek naar
voedsel en hoe Jozef hen ertoe bewoog hun vader en broer Benjamin naar Egypte te brengen;
en ten slotte, van de dramatische onthulling van Jozefs identiteit aan zijn broers, onder
tranen en met grote vreugde.
En hoe profetisch was dat! Zoals wij zullen zien zal Jozef, in zijn nakomelingen, spoedig
nogmaals zijn ware identiteit aan zijn broers en aan de wereld, onthullen. En hoe verborgen
is die identiteit momenteel voor de wereld!
Eerstgeboorterecht voor Jozefs zonen
Vervolgens kwam het moment om het eerstgeboorterecht aan een
nieuwe generatie over te dragen. Laten wij deze indrukwekkende gebeurtenis nog eens lezen.
Het geschiedde in Egypte, nadat Jozef erin geslaagd was zijn vader en al zijn broers
daarheen over te brengen. Denk eraan dat Jozef eerste minister van het land was.
Er werd aan Jozef medegedeeld dat Jakob, zijn vader, ziek was. Hij nam zijn twee zonen,
Manasse en Efraïm, kinderen van een Egyptische moeder en haastte zich met hen naar de
stervende patriarch.
Genesis 48:1 Hierna gebeurde het, dat men tot Jozef zeide: Zie, uw vader is
ziek. Daarop nam hij zijn beide zonen met zich, Manasse en Efraïm. 2 Toen men aan
Jakob meegedeeld had: Zie, uw zoon Jozef komt tot u, verzamelde Israël al zijn krachten
en ging op het bed zitten. 3 En Jakob zeide tot Jozef: God, de Almachtige, is mij
verschenen te Luz in het land Kanaän en heeft mij gezegend 4 en tot mij gezegd:
zie, Ik zal u vruchtbaar maken, u vermenigvuldigen en u maken tot een menigte van volken;
Ik zal dit land aan uw nageslacht geven tot een altoosdurende bezitting.
Lees deze beloften heel nauwkeurig!
Het eerstgeboorterecht staat op het punt op een nieuwe generatie te worden overgedragen.
Merk op dat er absoluut niets wordt gezegd over het gezegend worden van alle geslachten
der aarde door zijn zaad het ene zaad. Er wordt niets over koningen
gezegd. Er wordt niets gezegd over geestelijke zegeningen. Dit zijn de
beloften van het eerstgeboorterecht. Dit zijn de beloften van het veelvoudige
zaad een talrijk volk en van het bezit van het beloofde land.
Wij gaan verder.
Vers 5 En nu, uw beide zonen, die u in het land Egypte geboren zijn, voordat ik
tot u naar Egypte gekomen was, zij zijn de mijne; Efraïm en Manasse zullen mij als Ruben
en Simeon zijn.
Aldus adopteerde Jakob de twee zonen van Jozef en maakte hen wettelijk zijn
eigen zonen. Dit gebeurde ongetwijfeld omdat zij half-Egyptisch waren. Israël maakte hen
tot zijn eigen geadopteerde zonen, zodat het eerstgeboorterecht aan hen kon worden
doorgegeven. Merk ook op dat in het eerste vers van dit 48e hoofdstuk van
Genesis Manasse's naam het eerst wordt genoemd, omdat Manasse de oudste was. Maar nu
noemde de oude Jakob de naam van Efraïm het eerst. Wij zien hier bovennatuurlijke
leiding!
Jakob zei tegen Jozef:
Vers 9 En Jozef zeide tot zijn vader: Dat zijn mijn zonen, die God mij hier
gegeven heeft. Daarop zeide hij: Breng hen toch tot mij, opdat ik hen zegene.
Het eerstgeboorterecht behoort zoals bekend wettelijk aan de eerstgeborene, tenzij dit
door goddelijke interventie wordt gewijzigd. De erfgenaam van het eerstgeboorterecht
moest, bij het ontvangen van de aan hem doorgegeven zegen, Jakobs rechterhand op
zijn hoofd hebben. Daarom bracht Jozef zijn oudste zoon Manasse voor Israëls rechterhand.
Vers 13 En Jozef nam hen beiden, met zijn rechterhand Efraïm aan Israëls
linkerhand en met zijn linkerhand Manasse aan Israëls rechterhand, en hij bracht hen
dichter bij hem.
De naam Israël voor Jozefs zonen
Maar opnieuw kwam de Eeuwige bij de overdracht van dit gewichtige
geboorterecht tussenbeide! Ofschoon hij blind was en de jongens voor hem dus niet kon
zien, kruiste Jakob zijn handen.
Vers 14 Toen strekte Israël zijn rechterhand uit en legde die op het hoofd van
Efraïm, hoewel hij de jongste was, en zijn linkerhand op het hoofd van Manasse; hij legde
zijn handen kruiselings, ofschoon Manasse de eerstgeborene was. 15 En hij zegende
Jozef en zeide: God, voor wiens aangezicht mijn vaderen Abraham en Isaäk gewandeld
hebben; God, die mij als herder geleid heeft, mijn leven lang tot op deze dag; 16 de
Engel, die mij verlost heeft uit alle nood, zegene deze jongelingen, zodat in hen mijn
naam en die van mijn vaderen Abraham en Isaäk voortleven en zij in menigte mogen
toenemen in het land.
Laat wie in deze beloofde menigte toenemen? Van wie zullen de
afstammelingen dat talrijke zaad worden, dat tot in de miljarden zal lopen? Niet van Juda,
de vader van de Joden! maar van Efraïm en Manasse! Waarom zijn de ogen en
het begrip van de kerkelijke leiders en van de bijbelgeleerden blind voor dit duidelijke
feit in de Bijbel?
Merk op dat Israël deze zegen niet schonk aan slechts één, maar aan beiden: "zegene
deze jongelingen ". Deze zegen ontvingen zij gezamenlijk. "Zodat in hen mijn
naam voortleven". Of zoals de Statenvertaling zegt, "dat in hen mijn naam
genoemd worde". Dat was een onderdeel van deze zegen. Zijn naam was Israël.
Daarom zijn het de afstammelingen van deze jongens, niet de afstammelingen
van Juda, de Joden, die Israël werden genoemd. Het is overduidelijk dat de naam Israël
onuitwisbaar met Efraïm en Manasse werd verbonden!
Een schokkend feit voor velen maar ondubbelzinnig bewezen, voor uw
eigen ogen! En bedenk dat deze tekst geen 'interpretatie' van een 'bijzondere betekenis'
of 'verborgen symboliek' behoeft om hem te kunnen begrijpen! Dit is de duidelijke en
eenvoudige uitspraak dat Jakobs naam, die was veranderd in Israël, het bezit
en eigendom, het etiket op de volken van Efraïm en Manasse zou worden!
Wie vormen dus, volgens de Bijbel, het ware Israël (qua afkomst en nationaliteit)
van vandaag?
Efraïm en Manasse!
Efraïm en Manasse ontvingen samen het recht op de naam Israël.
Het zou de nationale naam van hun afstammelingen worden. En hun afstammelingen waren nooit
Joden! Houd dit feit goed in gedachten!
Aldus verwijzen vele van de profetieën over 'Israël' of 'Jakob' niet naar Joden of naar
enige van de naties die worden gevormd door de hedendaagse nakomelingen van de andere
stammen van Israël. Let hier goed op! Er zijn maar weinig geestelijken, theologen of
beroepsbijbelgeleerden die dit weten. Velen weigeren het te weten!
Tezamen zouden de afstammelingen van deze twee jongens, Efraïm en Manasse, uitgroeien tot
de beloofde menigte tot het volk en de menigte volken. Dit zijn de
gemeenschappelijke zegeningen die op hen gezamenlijk werden uitgestort. Dit zijn de
zegeningen die de jongens samen ontvingen maar de andere stammen niet!
Jakob kruist de handen
Op dit kritieke punt evenwel bemerkte Jozef dat Jakobs rechterhand
niet op het hoofd van de eerstgeborene rustte. Hij deed een poging dit te veranderen.
Vers 18 En Jozef zeide tot zijn vader: Zo niet, mijn vader, want deze is de
eerstgeborene, leg uw rechterhand op zijn hoofd. 19 Maar zijn vader weigerde het en
zeide: Ik weet het, mijn zoon, ik weet het; ook hij [Manasse] zal tot een volk
worden en ook hij zal groot worden; nochtans zal zijn jongere broeder groter zijn dan
hij, en diens nageslacht zal een volheid [of groep] van volken worden.
20 En hij zegende hen te dien dage en zeide: Met u zal Israël zegen toewensen door
te zeggen: God make u als Efraïm en als Manasse. En hij plaatste Efraïm voor Manasse.
Hier zijn de beloften niet meer collectief, niet meer in gemeenschappelijk bezit. Jakob
profeteerde nu aangaande de zegeningen van ieder afzonderlijk.
Zoals wij in het vorige hoofdstuk zagen zou het veeltallige zaad "een volk en een
menigte volken" worden. Wij zien nu dat het "volk" dat zeer groot zou
worden, uit het zaad van Manasse, de zoon van Jozef, zou voortkomen. De "groep
volken" zou uit Efraïm voortkomen. Let erop dat, alvorens de beloften werden
verdeeld, deze profetische zegen er duidelijk op wijst dat de nakomelingen van deze
jongens bij elkaar zouden blijven en samen tot een grote menigte zouden
uitgroeien, dat zij vervolgens zouden worden gescheiden, waarna Manasse een grote natie
zou worden, en Efraïm een nog grotere groep naties.
Dit is dus opnieuw een detail van de toekomstige nationale kenmerken van deze mensen. De
vervulling hiervan hoeven wij niet onder de zonen van Juda te zoeken. Evenmin onder de
nakomelingen van een van de andere twaalf stammen.
De belofte van een toekomstige grote natie en een groep naties, samen een grote menigte,
rijk aan nationale materiële welvaart, in het bezit van de "poorten" van andere
naties op aarde, is alleen van toepassing op deze jongens en de twee stammen die uit hen
zijn voortgekomen.
Wij kunnen er hier aan toevoegen dat de stammen Efraïm en Manasse in de tijden van de
bijbelse historie nooit deze positie hebben bereikt. Sommigen veronderstellen misschien
dat het Huis Juda de natie was en de tien stammen de groep naties. Geen van
deze beloften ging echter naar Juda. Evenmin zouden ze in enige van de andere stammen
worden vervuld, maar alleen als Jozefs dubbele erfdeel in de stammen Efraïm en Manasse!
Efraïm zou de groep, of menigte, naties worden, en Manasse de ene grote natie. Maar in de
tijd van de bijbelse historie werden deze beloften nooit in hen vervuld. Als deze beloften
ooit vervuld zijn, dan moeten wij deze vervulling zoeken in de periode tussen de
afsluiting van de bijbelse geschiedschrijving en het heden!
Profetieën voor onze dagen
Terwijl hij nog steeds van de profetische geest vervuld was, riep
Jakob zijn twaalf zonen bijeen om hen bekend te maken wat hun nageslacht in de laatste
dagen zou overkomen.
Dit zijn profetieën die ons moeten helpen de stammen van Israël in onze tijd te
identificeren, want dit zijn zeer zeker de laatste dagen! Wij zullen hier
alleen op het lot van Juda en Jozef ingaan. Jozefs nakomelingen werden in twee stammen
verdeeld, Efraïm en Manasse en in plaats van de naam Jozef worden meestal deze twee
stamnamen gebruikt. Het feit dat deze twee stammen hier als Jozef worden aangeduid, wijst
er duidelijk op dat deze profetie op Efraïm en Manasse gezamenlijk van toepassing is.
Genesis 49:1 En Jakob ontbood zijn zonen en zeide: Komt bijeen, opdat ik u bekend
make, wat u in toekomende dagen [juiste vertaling: laatste dagen] wedervaren zal.
Vers 8 Juda, u zullen uw broeders loven, uw hand zal zijn op de nek uwer
vijanden, voor u zullen uws vaders zonen zich neerbuigen. 9 Een leeuwewelp is Juda;
na de roof zijt gij omhoog geklommen, mijn zoon; hij kromt zich, legt zich neder als een
leeuw of als een leeuwin; wie durft hem opjagen? 10 De scepter zal van Juda niet
wijken, noch de heersersstaf tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en hem zullen de volken
gehoorzaam zijn.
Het Hebreeuwse woord dat hier als Silo is vertaald, betekent de Messias, de
Vredevorst, of het ene "zaad" van Abraham. (Zie Young's
Analytical Concordance to the Holy Bible.)
Beloofd aan Jozef
Aangaande Jozef, de gecombineerde stammen van Efraïm en Manasse,
profeteerde Israël over de tijd van nu:
Vers 22 Een jonge vruchtboom is Jozef [hier wordt de vervulling van de
belofte van het eerstgeboorterecht wat de menigten betreft uitgebeeld], een jonge
vruchtboom aan een bron; zijn takken [kinderen] stijgen boven de muur uit.
Anders gezegd: in de laatste dagen moeten wij de kinderen van Jozef aantreffen als een
talrijk volk, een grote natie en een groep naties, waarvan de kinderen "boven de muur
uitstijgen", d.w.z. de grenzen van de natie zullen overschrijden; met andere woorden,
zij zullen een koloniserend volk zijn! De profetie voor Jozef voor deze "laatste
dagen" vervolgt met:
Vers 25 door de God uws vaders, die u zal helpen, en de Almachtige, die u zal
zegenen met zegeningen des hemels van boven, met zegeningen van de watervloed, die beneden
ligt, met zegeningen van de borsten en de moederschoot. 26 De zegeningen van uw
vader gaan de zegeningen van mijn voorvaderen te boven, reikende tot het kostelijkste der
eeuwige heuvelen; zij zullen komen op het hoofd van Jozef, op de schedel van de
uitverkorene onder zijn broeders.
Wij zullen zien dat deze afstammelingen van Jozef, die in het bezit van deze
eerstgeboorterechtbeloften zijn zij zouden talrijk worden, koloniseren, zich dus
"naar het westen, oosten, noorden en zuiden" verspreiden, tot zij de gehele
wereldbol zouden omcirkelen, de "poorten" van de hun vijandige naties bezitten
nooit naar Jeruzalem zijn teruggekeerd vanuit Assyrië, waarheen zij, vanaf 721
v.Chr., met de andere stammen werden verdreven en dat zij zich vanaf die tijd nooit meer
met Joden hebben vermengd! Dit zijn beloften en profetieën die nooit zijn vervuld door de
Joden, door Gods Gemeente, of door enige andere denkbeeldige tegenhanger van het
tegenwoordige Israël. Maar in deze tijd zijn ze vervuld, wil
Gods Woord standhouden!
Hoofdstuk V
HET VERBOND MET
DAVID
Na de dood van Jakob en zijn twaalf
zonen in Egypte groeiden hun kinderen in ongeveer tweeëneenkwart eeuw uit tot een volk
van waarschijnlijk tussen de twee en vier miljoen zielen.
Zij werden echter slaven:
Exodus 1:6 En Jozef stierf, benevens al zijn broeders en dat gehele geslacht.
7 De Israëlieten nu waren vruchtbaar en breidden zich snel uit; zij
vermenigvuldigden zich en werden uitermate talrijk, zodat het land met hen vervuld werd.
8 Toen kwam er een nieuwe koning over Egypte, die Jozef niet gekend had. 9
Deze nu zeide tot zijn volk: Zie, het volk der Israëlieten is groter en talrijker dan
wij. 10 Welnu, laten wij met beleid tegen hen optreden, opdat zij zich niet
vermenigvuldigen en zich, als wij in oorlog komen, bij onze tegenstanders aansluiten,
tegen ons strijden en uit het land wegtrekken. 11 Daarom stelde men opzichters van
herendiensten over hen aan om hen door de hun opgelegde dwangarbeid te onderdrukken: zij
moesten voor Farao voorraadsteden bouwen, Pitom en Raamses. 12 Maar hoemeer men hen
onderdrukte, des te meer vermenigvuldigden zij zich en breidden zij zich uit, zodat men
bevreesd werd voor de Israëlieten. 13 Toen lieten de Egyptenaren de Israëlieten
onder mishandeling werken; 14 ja, zij maakten hun het leven bitter door harde
slavenarbeid met leem en tichelstenen en door allerlei arbeid op het veld. Alle werk,
waartoe zij hen onder mishandeling als slaven gebruikten.
Vervolgens riep God Mozes en leidde hem op een bijzondere manier op om deze kinderen van
Israël uit de slavernij te leiden die hun in Egypte was ten deel gevallen.
Toen zij de berg Sinaï bereikt hadden, sloot God met hen een verbond, waarbij zij te
midden van de koninkrijken der wereld als een natie, Gods natie,
werden gevestigd. Hun regering was theocratisch, waarbij zowel de civiele als de
geestelijke en religieuze wetgeving rechtstreeks van God kwam. God zelf was hun Koning en
Hij bestuurde hen door richters.
Israëls eerste
koning was God
God was Israëls enige Koning! Israël
was als staat Gods Gemeente. In Handelingen 7:38 wordt ons gezegd dat de Israëlieten de
gemeente in de woestijn vormden. Het woord 'vergadering', dat in het gehele Oude Testament
wordt gebruikt, heeft precies dezelfde betekenis als het woord 'gemeente' in het Nieuwe.
Israël had dus meer dan één stelsel van wetten. God gaf Israël een regering die
tweeledig van vorm was. De vergadering, of gemeente, kreeg rituele wetten: dieroffers,
spijs- en drankoffers, vleselijke of fysieke verordeningen.
Maar Israël bezat tevens een civiele regering; hiervoor stelde God civiele
ambtenaren aan met civiele wetten: statuten en rechtspraak. De grote centrale wetscode, de
basis voor zowel religie als de civiele overheid, de allesomvattende geestelijke
wetscode, werd gevormd door de Tien Geboden, door God rechtstreeks tot de
gehele vergadering gesproken en met Gods eigen vinger in stenen tafelen geschreven.
Gedurende verscheidene generaties nadat zij Egypte hadden verlaten, was God hun Koning! De
geschiedenis hiervan is te vinden in de boeken van Mozes, Jozua en Richteren. Elke stam
behield zijn zelfstandigheid, maar tezamen vormden zij één natie, min of meer zoals de
Verenigde Staten één natie zijn, samengesteld uit verschillende staten.
Elke stam bezat zijn eigen land of district. De Levieten werden de priesterstam, die zich
over alle andere stammen verspreidde en die geen erfgoed in het land had en (behalve een
aantal steden) geen eigen grondgebied. Om dit te compenseren werden de kinderen van Jozef
in twee stammen Efraïm en Manasse verdeeld, waardoor er, naast de
Levieten, die onder alle stammen verspreid waren, twaalf onderscheiden en aparte stammen
bleven bestaan, elk met een eigen grondgebied of provincie.
Gedurende al deze jaren bleven het eerstgeboorterecht en de scepter binnen de natie als
geheel, waarbij het eerstgeboorterecht uiteraard via de stammen Efraïm en Manasse werd
doorgegeven en de scepter via Juda.
Ontevreden met
God
De Israëlieten waren menselijk,
evenals u en ik. Voortdurend mopperden en klaagden zij. Hun vleselijke gezindheid was,
evenals de gezindheid van de mens van vandaag, vijandig jegens God en Zijn wetten
(Romeinen 8:7). Al spoedig werden zij er ontevreden over dat God hun Koning was en zij
eisten een mens als koning, zoals in de heidense landen om hen heen.
Vandaag is het ook zo: wij willen als de niet-christenen om ons heen zijn, in plaats van
ons nauwgezet aan de wegen van God te onderwerpen, zoals ons in Zijn Woord wordt
geïnstrueerd! De menselijke natuur is altijd dezelfde geweest.
Toen de oudsten van Israël bij Samuël kwamen om een mens als koning te eisen, stond dit
Samuël, hun profeet, vanzelfsprekend niet aan. Maar de Eeuwige zei:
1 Samuel 8:7 De Here zeide tot Samuel: Luister naar het volk, in alles wat zij
tot u zeggen, want niet u hebben zij verworpen, maar Mij hebben zij verworpen, dat Ik geen
koning over hen zou zijn. 8 Juist zoals zij gedaan hebben van de dag af, toen Ik hen
uit Egypte leidde, tot op de huidige dag, dat zij Mij hebben verlaten en andere goden
gediend, zo doen zij nu ook tegen u. 9 Nu dan, luister naar hen, maar waarschuw hen
ernstig en zeg hun aan, hoe het optreden zal zijn van de koning die over hen regeren zal.
Saul was hun eerste menselijke koning. Hij weigerde God te gehoorzamen en werd
uiteindelijk verworpen. Hij sneuvelde in een veldslag. Zijn enige overlevende zoon,
Isboseth, werd na een regeringsperiode van slechts twee jaar gedood (2 Samuel 2:10).
Isboseth regeerde echter nooit over Juda. Met deze korte regeerperiode over een deel van
Israël kwam er een einde aan Sauls dynastie. Dit is de wijze waarop God hem verwierp.
Zijn dynastie werd afgekapt!
Davids dynastie
voor eeuwig
Saul werd opgevolgd door David. David
zat op de troon van de Eeuwige. David werd opgevolgd door zijn zoon Salomo,
die eveneens op de troon van de Eeuwige zat.
1 Kronieken 29:23 En Salomo zette zich op de troon des Heren als koning in de
plaats van zijn vader David, en hij was voorspoedig, zodat geheel Israël hem
gehoorzaamde.
2 Kronieken 9:8 Geprezen zij de Here, uw God, die zulk een welgevallen aan u [Salomo]
had, dat Hij u op zijn troon gezet heeft
Hier vestigen we op nog een bijzonder punt de aandacht. Vóór Saul was de Eeuwige Koning
over Israël. Deze menselijke koningen zaten op de troon van de Eeuwige. De Eeuwige, de
"Here", is Jezus Christus die bij de Vader was voordat de wereld bestond
(Johannes 17:5 en 1:1-2, 14). Jezus is zowel de "wortel" als het
"(na)geslacht" van David (Openbaring 22:16). Daar Hij de "wortel" is,
was de troon van Hem voordat David was geboren. David zat slechts op de troon van de
Eeuwige. In de tweede plaats, daar Jezus Davids wettige, fysieke Zoon was, zal deze zelfde
troon Hem eens te meer door erfrecht toekomen, zodat Hij Davids dynastie kan voortzetten.
Wanneer Christus naar de aarde terugkeert, zal Hij op Davids troon in dubbel opzicht recht
hebben!
Nu komen wij toe aan een ogenschijnlijk ongelooflijk feit. Een fantastisch, bijna niet te
geloven, maar waar feit! Toen David koning was, sloot God met hem een
eeuwigdurend verbond, zonder voorwaarden, een verbond dat God niet kan en niet wil
verbreken! Dit verbond wekt meer verbazing en wordt nog minder begrepen, dan het
onvoorwaardelijke verbond met Abraham!
Het is belangrijk dat u nu de specifieke aard en het karakter van het verbond dat de
Almachtige met David sloot vast in gedachten houdt. Want dit is een uiterst belangrijke
schakel in het doel en de opdracht van Christus, een belangrijke sleutel tot
bijbels begrip!
In 2 Samuël 23:1 en 5 lezen wij:
2 Samuel 23:1 Dit zijn de laatste woorden van David: Spreuk van David, de zoon
van Isai, en spreuk van de man die hoog geplaatst is, de gezalfde van Jakobs God, de
liefelijke in Israëls lofzangen. Vers 5 Maar niet alzo mijn huis bij God! Toch
heeft Hij mij een eeuwig verbond gegeven, geordend in alles en verzekerd.
Met andere woorden, een verbond dat eeuwig zal voortduren en niet kan falen!
We gaan naar het zevende hoofdstuk van 2 Samuël voor meer details. God deed David deze
verbondsbelofte in een tijd dat David erg bezorgd was over de Ark van het Verbond, die in
een tent verbleef. David wilde in Jeruzalem een grote tempel bouwen.
2 Samuel 7:4 Maar in die nacht kwam het woord des Heren tot Natan: 5 Ga,
spreek tot mijn knecht, tot David: Zo zegt de Here: zoudt gij voor Mij een huis bouwen om
in te wonen? Vers 12 Wanneer uw dagen vervuld zijn en gij bij uw vaderen te ruste
zijt gegaan, dan zal Ik uw nakomeling, uw eigen zoon, na u doen optreden, en Ik zal zijn
koningschap bevestigen. 13 Die zal mijn naam een huis bouwen, en Ik zal zijn
koninklijke troon voor immer bevestigen. 14 Ik zal hem tot een vader zijn, en
hij zal Mij tot een zoon zijn. Wanneer hij ongerechtigheid bedrijft, zal Ik hem tuchtigen
met een roede der mensen en met slagen der mensenkinderen. 15 Maar mijn
goedertierenheid zal van hem niet wijken, zoals Ik haar heb doen wijken van Saul, die Ik
voor uw aangezicht heb weggedaan. 16 Uw huis en uw koningschap zullen voor immer
bestendig zijn voor uw aangezicht, uw troon zal vast staan voor altijd.
Belangrijke
punten
Let nauwkeurig op de volgende punten:
1) Davids troon werd opgericht en bevestigd met Salomo, de zoon van David.
2) De troon, Davids troon (vers 16), werd voor eeuwig in Salomo bevestigd (vers
13). Merk op dat hier nergens staat dat God, wanneer Christus komt, de troon in Hem
voor altijd zal bevestigen. Er staat dat de troon voor eeuwig in Salomo zou
worden bevestigd.
3) Wat zou er gebeuren indien Salomo of de Israëlieten niet gehoorzaamden? Zou daardoor
het verbond vervallen? In vers 14-15 staat duidelijk dat God hen, als zij ongerechtigheid
bedrijven, zal tuchtigen met een roede der mensen, maar Hij zal niet dit
verbond verbreken. De troon zal voor altijd blijven bestaan!
4) Let er in het bijzonder op dat God, in het geval van ongehoorzaamheid, de troon niet
zal wegnemen zoals Hij die van Saul wegnam. Hoe nam Hij de troon van Saul weg? Door
aan Sauls dynastie een einde te maken! Van Saul zat geen enkele zoon ooit op de troon. De
dynastie van Salomo zal echter nooit eindigen. De straf op ongehoorzaamheid is kastijding
door de handen van mensen.
5) God bevestigde dus definitief deze troon met David en met Salomo. Als nu Davids troon
zou ophouden te bestaan, al was het maar voor de tijd van één generatie, zou er dan nog
wel sprake van kunnen zijn dat God hem voor altijd had bevestigd, zoals God
hier beloofde?
Dit is een feit dat als vele feiten in de Bijbel heel weinig bekend is! De Almachtige God
sloot met David een absoluut bindend hoe bindend zullen wij nog zien!
verbond, waarbij Hij onvoorwaardelijk garandeerde dat er vanaf dat
tijdstip nooit één enkele generatie zou zijn waarin er geen afstammeling van David op
Davids troon zou zitten als een ononderbroken dynastie, regerend over Israëlieten!
Dit is de belofte van een gegarandeerde, permanente, ononderbroken dynastie, gedurende
alle generaties en voor eeuwig.
Dit is moeilijk te geloven! Toch is dit precies wat God beloofde en garandeerde!
Voorwaarden waren er niet. Wat er ook zou gebeuren, niets kon het verhinderen. De
zonden van het volk zouden er geen verandering in kunnen brengen. De belofte stond
onveranderlijk vast!
Het einde van
het verslag
Maar waar is die troon
vandaag?
De bijbelse geschiedenis geeft het verslag van een reeks koningen, allen afstammelingen
van David, in een ononderbroken dynastie tot en met koning Zedekia. In het jaar 585 v.
Chr. echter werd deze als laatste vermelde koning die ooit op deze troon zat door de
legers van koning Nebukadnezar van Babylon gevangengenomen; zijn ogen werden uitgestoken,
hij werd naar Babylon gebracht en stierf daar in een kerker!
Bovendien werden al zijn zonen gedood! Alle edelen van Juda, voor zover zij niet reeds in
de gevangenis zaten of niet reeds als slaven in Babylon vertoefden, werden gedood, zodat
er niemand overbleef om op de troon van David plaats te nemen! De Chaldeeën verwoestten
Jeruzalem, verbrandden de Tempel en de koninklijke paleizen en voerden de Joden als slaven
naar Babylon. Er bestaat geen enkel verslag van enige over Juda regerende koning van de
lijn van David vanaf die tijd tot nu toe. Alleen de lijn van Jojachin tot Jezus overleefde
de Babylonische ballingschap Jezus was dus een afstammeling van David.
Sommigen echter zullen zeggen dat deze troon vandaag in Christus is bevestigd. Maar
Christus heeft deze troon nog niet overgenomen! Hij beschreef zichzelf als een edelman
(Lukas 19:12) die naar een ver land (de hemel) trok om een Koninkrijk te ontvangen en die,
na het ontvangen van het recht op het Koninkrijk, zou terugkeren. Jezus
Christus zal pas op de troon van David plaatsnemen na Zijn wederkomst, die nog in de
toekomst ligt!
Maar hoe staat het met de bijna 600 jaar tussen koning Zedekia en de geboorte van
Christus? Wie regeerden er toen over de Israëlieten en zaten gedurende die
generaties op Davids troon? Als het antwoord luidt: niemand, dan moeten wij concluderen
dat God Zijn Woord heeft gebroken, of de Bijbel klopt niet!
Het antwoord vormt een mysterie dat verbazingwekkender is dan enig fictief verhaal! Stap
voor stap wordt het door de Bijbel onthuld.
Maar anderen zullen wijzen op de uitdrukking: "Ik zal bevestigen"
(zie 2 Samuel 7:13) en concluderen dat God mogelijk bedoelde dat Hij die troon bij de
wederkomst van Christus voor eeuwig zou bevestigen. Ook dit is echter niet
juist. Want van wie zou Christus Davids troon moeten overnemen als die troon al eeuwen
niet meer bestond? Maar God beloofde duidelijk dat Hij de troon in Salomo zou
bevestigen: "En Ik zal zijn [Salomo's] koninklijke troon voor immer bevestigen."
God sprak hier niet over een bevestiging van de troon pas vele eeuwen later in Christus,
bij diens wederkomst. Er wordt verwezen naar Salomo, niet naar Christus, want God zei:
"Wanneer hij ongerechtigheid bedrijft, zal Ik hem tuchtigen" (2 Samuel 7:14).
Maar we zullen nu een bijbeltekst geven die een einde maakt aan elke speculatie inzake het
tijdstip waarop deze troon werd bevestigd:
2 Kronieken 13:4 Toen ging Abia staan op de berg Semaraim, in het gebergte van
Efraïm, en zeide: Hoort naar mij, Jerobeam en geheel Israël! 5 Is het u niet
bekend, dat de Here, de God van Israël, het koningschap over Israël voor altijd
aan David gegeven heeft, aan hem en aan zijn zonen, een zoutverbond?
Een 'zoutverbond' is een permanent verbond. Dit toont aan dat de bevestiging van de
troon op dat moment in het verleden lag! God gaf (heeft gegeven) dit
koningschap aan David en zijn zonen niet aan zijn Zoon, Christus,
maar aan zijn zonen, meervoud onafgebroken voor altijd.
Bevestigd voor alle generaties
Psalmen 89:3 [andere vertalingen vers 4] Met mijn uitverkorene heb Ik een
verbond gesloten, aan mijn knecht David heb Ik gezworen: 4 [89:5] Voor altoos
zal Ik uw nakroost [dynastie] bevestigen, en uw troon bouwen van geslacht tot
geslacht.
Deze troon, die voor eeuwig was bevestigd, zou dus van geslacht tot geslacht worden
opgebouwd. God heeft deze troon bevestigd, te beginnen met David en Salomo.
Wij hebben hiervan een verslag over een aantal generaties tot en met koning Zedekia
en het jaar 585 v. Chr.
De troon werd voor alle generaties bevestigd, onafgebroken, permanent, voor
eeuwig! De uitdrukking "van geslacht tot geslacht" moet ook de generaties
vanaf Zedekia tot aan de geboorte van Christus insluiten. Wie hebben er dan tijdens die
generaties op de troon gezeten?
Christus zit momenteel niet op deze troon, maar op de troon van de Almachtige God in de
hemel (Openbaring 3:21).
Hoe staat het dus met de huidige generatie? Waar is er een afstammeling van
David die vandaag na een ononderbroken lijn van koningen op de troon van David zit en over
Israëlieten regeert?
Als wij geduld hebben zullen wij het zien!
Maar laten wij verdergaan in de 89e Psalm:
Vers 28 [89:29] Voor altoos zal Ik jegens hem mijn goedertierenheid
bewaren en mijn verbond zal voor hem vast blijven; 29 [89:30] zijn nakroost [dynastie,
Davids nageslacht] zal Ik voor immer doen voortbestaan, en zijn troon als de dagen des
hemels.
Davids zonen zouden koning zijn. David was van de stam Juda, de bezitter van
de scepterbelofte, niet van de belofte van het eerstgeboorterecht. Zijn
"nakroost" is daarom de koninklijke lijn. Letterlijk betekent het
dus zijn dynastie, zijn lijn van elkaar opvolgende zonen.
Nu wij gezien hebben dat zijn troon gedurende alle generaties is blijven voortbestaan,
zoals de dagen des hemels, bekijken wij het volgende vers:
Vers 30 [89:31] Indien zijn zonen mijn wet verlaten, en niet naar mijn
verordeningen wandelen; 31 [89:32] indien zij mijn inzettingen ontwijden, en
mijn geboden niet onderhouden, 32 [89:33] dan zal Ik hun overtreding
met de roede bezoeken, en hun ongerechtigheid met plagen; 33 [89:34] maar
mijn goedertierenheid zal Ik hem niet onthouden, mijn trouw zal Ik niet verloochenen, 34 [89:35]
mijn verbond zal Ik niet ontwijden [verbreken], noch veranderen wat over mijn
lippen gekomen is. 35 [89:36] Eenmaal heb Ik bij mijn
heiligheid gezworen: Hoe zou Ik tegenover David liegen! 36 [89:37] Zijn nakroost [dynastie]
zal voor altoos bestaan, zijn troon zal als de zon voor mij zijn; 37 [89:38]
als de maan zal hij voor altoos vaststaan, en de getuige aan de hemel is getrouw.
Hier wordt gesproken over de generaties wanneer zijn kinderen wellicht ongehoorzaam zijn
en Gods wet verzaken. Sommigen excuseren hun onvermogen om deze troon op te sporen met te
zeggen dat het verbond voorwaardelijk was, dat het verbond werd verbroken,
omdat de Israëlieten God ongehoorzaam waren. Maar wat zegt de Almachtige? Als de kinderen
niet gehoorzamen maar de wet overtreden, zullen zij voor hun overtreding worden gestraft,
maar niet door het verbreken van Gods onvoorwaardelijke verbond met David!
Sommigen zeggen dat Christus de troon overnam. Maar dat is niet juist. Hij werd
gekruisigd, weer opgewekt en voer op naar de hemel. Hij zal komen en nu
spoedig, om als Koning der koningen en Heer der heren op die troon plaats te nemen. Maar
hoe zou Jezus Christus, als Hij naar de aarde terugkeert, een troon kunnen overnemen en
erop plaatsnemen als deze allang daarvoor was opgehouden te bestaan?
Zal Christus een
niet-bestaande troon bestijgen?
Indien de troon van David
met Zedekia was opgehouden, dan bestaat hij vandaag niet. En als hij niet bestaat, hoe
moet Christus dan op een niet-bestaande troon plaatsnemen?
Lukas 1:31 En zie, gij zult zwanger worden en een zoon baren, en gij zult Hem de
naam Jezus geven. 32 Deze zal groot zijn en Zoon des Allerhoogsten genoemd worden,
en de Here God zal Hem de troon van zijn vader David geven.
En, aangezien hij door alle generaties zou blijven bestaan, hoe staat het
dan met de vele generaties tussen Zedekia en de geboorte van Christus?
Het uiterst belangrijke feit dat de verheerlijkte Koning der koningen zal
komen om op een bestaande troon plaats te nemen, wordt voorts bevestigd door
de profeet Jeremia. In het 33e hoofdstuk staat een profetie over gebeurtenissen
die zullen plaatsvinden ten tijde van Christus' komst in opperste macht en glorie! In de
tijd dat deze profetie werd opgeschreven zat de profeet in Jeruzalem gevangen. De legers
van Babylon voerden de Joden in gevangenschap weg. God zei tot Jeremia:
Jeremia 33:3 Roep tot Mij en Ik zal u antwoorden en u grote, ondoorgrondelijke
dingen verkondigen, waarvan gij niet weet. 4 Want, zo zegt de Here, de God van
Israël, aangaande de huizen dezer stad en de huizen van de koningen van Juda, die
afgebroken zijn voor de wallen en voor het zwaard.
Jeremia wist dat in Jeruzalem de huizen van de koningen werden verwoest, dat de troon van
David uit Jeruzalem werd verwijderd. Zoals later zal worden aangetoond was
hij Gods werktuig in het ontwortelen van de troon uit Jeruzalem. God openbaart hem nu een
geruststellend feit. In deze eindtijd zal de troon van David opnieuw in Jeruzalem worden
geplant. God stelt nu de profeet gerust met de mededeling dat de troon tot die
tijd zonder onderbreking over Israëlieten zou heersen. Het zal steeds dezelfde
onafgebroken dynastie zijn. De Messias zal op een bestaande troon plaatsnemen!
Hier volgt de profetie van wat er zal gebeuren bij Christus' glorierijke komst om te
regeren:
Vers 14 Zie, de dagen komen, luidt het woord des Heren, dat Ik het goede woord
in vervulling zal doen gaan, dat Ik over het huis van Israël en het huis van Juda
gesproken heb.
Let er goed op dat deze belofte van Davids permanente dynastie zowel aan het
Huis Israël als aan het Huis Juda is gedaan. Sinds de verdeling in twee
naties was die troon niet met Israël verbonden geweest, alleen met Juda. Maar de belofte
die bij Christus' komst zal worden vervuld, verbindt de troon zowel met Israël als met
Juda!
Verder:
Vers 15 In die dagen en te dien tijde zal Ik aan David een Spruit der
gerechtigheid [de Messias] doen ontspruiten, die naar recht en gerechtigheid in
het land zal handelen.
Dit gaat over de heerschappij van Christus als Koning der koningen. Jezus, naar fysieke
geboorte een afstammeling van David (Romeinen 1:3), was de rechtvaardige Spruit,
of tak van David.
Verder:
Vers 16 In die dagen zal Juda verlost worden en Jeruzalem veilig wonen, en zo
zal men het noemen: De Here onze gerechtigheid. 17 Want zo zegt de Here: Nimmer zal
het David ontbreken aan een man, die op de troon van het huis Israëls gezeten is.
Let wel! Er staat niet dat het David uiteindelijk, na meer dan 2500 jaar,
niet aan iemand op de troon zal ontbreken. Er staat dat het David nimmer, op
geen enkel tijdstip, door alle generaties heen, zal ontbreken aan een afstammeling die op
zijn troon zal zitten!
En over wie zal deze regeren?
Niet over Joden
Niet over Juda! Lees het
in uw eigen bijbel! Gedurende deze ruim 2500 jaar zal het David niet ontbreken aan iemand
"op de troon van het huis Israëls" niet van Juda!
Ten tijde dat God deze profetie aan Jeremia openbaarde, werd de troon uit Juda ontworteld.
Gedurende deze meer dan 2500 jaar tussen toen en Christus' wederkomst zou het de troon van
het Huis Israël zijn!
Na de komst van Christus om te regeren zal Israël klaarblijkelijk opnieuw slachtoffers,
brandoffers en spijsoffers brengen. In Ezechiëls profetie vanaf het 40e
hoofdstuk tot het einde van zijn boek, een profetie die de periode na Christus' komst
beslaat, worden deze offeranden genoemd. Maar na Christus' terugkeer, wanneer deze
offeranden opnieuw zullen plaatsvinden, zal de stam Levi niet vernietigd zijn
nakomelingen van de priesterstam zullen nog in leven zijn. Let op vers 18 van Jeremia 33:
Vers 18 en de levitische priesters zal het nimmer ontbreken voor mijn
aangezicht aan een man die brandoffers offert, spijsoffers ontsteekt en slachtoffers
brengt al de dagen.
Hier staat niet dat zij al die jaren voorafgaande aan Christus' komst
voortdurend offers brengen. Andere teksten tonen duidelijk aan dat er na het offer van
Christus zelf door christenen geen offers zouden worden gebracht en ook de Joden
brachten na de verwoesting van de Tempel in 70 n.Chr. geen offers meer. Maar reeds eerder
aangehaalde profetieën tonen even duidelijk aan dat Davids nakomelingen gedurende alle
generaties, te beginnen met Salomo, op Davids troon zouden zitten en regeren.
Aangezien vele Levieten ongetwijfeld bij de Tien Stammen zijn gebleven al bleven er
velen, zoals wij weten, bij de Joden en aangezien zij die bij de Tien Stammen
bleven tezamen met alle Tien Stammen hun identiteit verloren, is het zeer
goed mogelijk dat vele, zo niet de meeste van de geroepen ware dienaren van Jezus Christus
in de loop der eeuwen van de stam Levi zijn geweest.
Let er nu op hoe bindend Gods verbond met David is:
Vers 20 Zo zegt de Here: Indien gij mijn verbond aangaande de dag en de nacht
kunt verbreken, zodat er geen dag en nacht meer zou zijn op hun tijd, 21 dan zal ook
mijn verbond met mijn knecht David verbroken worden, dat hij geen zoon meer hebben zal,
die koning is op zijn troon
Wat de mensen
zeggen
Verder:
Vers 24 Hebt gij niet gemerkt, wat dit volk spreekt: De twee geslachten, die de
Here verkoren heeft, heeft Hij verworpen? En mijn volk verachten zij, alsof het in hun
ogen geen volk meer is.
Dit zeggen de mensen inderdaad, zoals werd geprofeteerd! Zij zeggen dat de
Joden onder vele, zo niet onder alle naties werden verspreid verstrooid als enkelingen
en niet langer een volk zijn met een eigen regering! En de Tien Stammen zijn
naar verondersteld wordt 'verloren', of bestaan niet langer, of ze zijn een deel van de
verspreid wonende individuele Joden! Zelfs de Joden zelf zeggen dit en de wereld zegt het!
Maar wat zegt God?
Verder met het volgende vers:
Vers 25 Zo zegt de Here: Indien Ik mijn verbond aangaande de dag en de nacht,
de verordeningen van hemel en aarde, niet heb vastgesteld, 26 dan zal Ik ook het
nakroost van Jakob en mijn knecht David verwerpen, dat Ik uit zijn nazaten geen heersers
neem over het nageslacht van Abraham, Isaäk en Jakob, want Ik zal een keer brengen in hun
lot en Mij over hen ontfermen.
De test van
bijbelse waarheid
Dat zijn boude woorden!
Tenzij u deze oude aarde kunt beletten om haar as te draaien, tenzij u de zon en de maan
en de sterren van de hemel kunt verwijderen, aldus de Almachtige, kunt u Hem niet beletten
om onafgebroken, gedurende alle generaties, voor eeuwig, vanaf de tijd van
David en Salomo, Zijn verbond te houden en ervoor te zorgen dat er in een ononderbroken
dynastie een afstammeling van David op deze troon zit!
Deze hoeft niet noodzakelijkerwijs over het gehele Huis Israël, of over de
Joden te regeren, maar minstens over een aantal van hen, dat groot genoeg is om een natie
te vormen.
Dit kan niet worden uitgelegd als zou het betekenen dat er geen permanente
troon zou zijn, of dat dit alleen van toepassing is op het "ene zaad"
Christus die uiteindelijk zal komen om te regeren. Let erop dat er heel
uitdrukkelijk staat: "... dat Ik uit zijn nazaten geen heersers [meer dan
één] neem over" Israëlieten. Dit betreft een voortdurende, veelvoudige reeks
heersers; niet één Heerser die komt om plaats te nemen op een troon die meer dan 2500
jaar daarvoor al is opgehouden te bestaan.
De verbondsbelofte aan David is ondubbelzinnig en definitief. Ofwel zijn dynastie
is blijven bestaan en bestaat vandaag, regerend over het Huis Israël (niet over de
Joden), of Gods Woord faalt!
Herinner u opnieuw de belofte van de scepter, die deze lijn van koningen omvat, tot deze
culmineert in CHRISTUS bij Zijn wederkomst: "De scepter zal van Juda niet wijken,
noch de heersersstaf tussen zijn voeten, totdat Silo [Christus]
komt, en hem zullen de volken gehoorzaam zijn" (Genesis 49:10).
Is de scepter wel van Juda geweken? Is de troon wel opgehouden te bestaan? Of bestaat hij
vandaag, zoals God zo bindend heeft beloofd, zodat Christus, als Hij komt, een
functionerende, permanente troon kan overnemen en bestijgen?
De onfeilbaarheid van de Bijbel staat op het spel! Gods Woord staat op het spel!
Hoofdstuk VI
ISRAËLIETEN IN TWEE NATIES VERDEELD
Het Huis Israël is niet Joods!
Zij die er deel van uit maken zijn geen Joden en waren dat ook nooit!
Dit feit zullen wij nu afdoende en onweerlegbaar aantonen.
Na Davids dood volgde zijn zoon Salomo hem op op de troon van Israël. Salomo hief
buitensporig hoge belastingen van het volk en regeerde met een pracht en praal die
waarschijnlijk daarvoor noch daarna zijn geëvenaard.
Ook huwde hij heidense vrouwen uit andere landen. Onder invloed van hen bracht hij brand-
en slachtoffers aan Molech en andere afgoden. Dit had ernstige gevolgen:
1 Koningen 11:11 Toen zeide de Here tot Salomo: Omdat het zo met u gesteld is,
dat gij mijn verbond en mijn inzettingen, die Ik u geboden had, niet in acht genomen hebt,
zal Ik voorzeker het koninkrijk van u afscheuren en het uw knecht geven. 12 Maar bij
uw leven zal Ik dat niet doen, ter wille van uw vader David; uit de hand van uw zoon zal
Ik het afscheuren. 13 Evenwel zal Ik niet het gehele koninkrijk afscheuren, een
stam zal Ik aan uw zoon geven ter wille van mijn knecht David en ter wille van
Jeruzalem, dat Ik verkoren heb.
Israël van
Davids troon gescheiden
Let hier goed op! Het is het
koninkrijk, niet een deel ervan, dat zal worden afgescheurd. Het is een deel,
één stam, dat zal overblijven. En let er bovendien op dat hier ook meteen het grote waarom
van deze hele kwestie tot uitdrukking wordt gebracht: ofschoon Salomo persoonlijk had
verdiend dat het geheel werd afgescheurd, laat God één stam over, niet uit
toegeeflijkheid jegens Salomo, maar "ter wille van mijn knecht David"!
God heeft een eeuwigdurend verbond met David gesloten, een onvoorwaardelijk verbond, dat
Hij niet kan en niet wil verbreken. Davids dynastie kan niet worden afgebroken! Dat is de
reden waarom de scepterbelofte niet kan worden vernietigd, maar de heerser moet worden
toegestaan over tenminste een deel van de Israëlieten te blijven regeren, zonder dat er
ook maar één generatie wordt overgeslagen.
In 1 Koningen 11:26 lezen wij over Jerobeam, de zoon van Nebat, een Efraïmiet, een
dienaar van Salomo. Hij werd aangesteld over "het huis Jozef", d.w.z. over
Efraïm en Manasse.
Door middel van de profeet Achia maakte de Eeuwige aan Jerobeam bekend dat hij koning over
de tien stammen van Israël zou worden.
1 Koningen 11:28 Nu was die man Jerobeam een flinke kracht; toen Salomo zag, dat
de jonge man een goede werker was, stelde hij hem aan over de gehele lichting van het huis
Jozef. 29 Toen Jerobeam eens in die tijd uit Jeruzalem was gegaan, ontmoette hem
onderweg de profeet Achia, de Siloniet, bekleed met een nieuwe mantel. 30 En die
beiden waren alleen op het veld. Toen greep Achia de nieuwe mantel die hij droeg, en
scheurde die in twaalf stukken; 31 hij zeide tot Jerobeam: Neem voor u tien stukken,
want zo zegt de Here, de God van Israël: zie, Ik ga het koninkrijk van Salomo afscheuren,
en Ik geef u de tien stammen, 32 (maar een stam zal voor hem zijn, ter wille
van mijn knecht David en van Jeruzalem, de stad die Ik uit alle stammen van Israël
verkoren heb), 33 omdat hij [Salomo] Mij heeft verlaten, en zich neergebogen heeft
voor Astarte, de godin der Sidoniers, voor Kemos, de god van Moab, en voor Milkom, de god
der Ammonieten, en niet in mijn wegen gewandeld heeft en niet gedaan heeft wat recht is in
mijn ogen; mijn inzettingen en mijn verordeningen, zoals zijn vader David. 34
Evenwel zal Ik het koninkrijk in genen dele uit zijn hand nemen, maar Ik zal hem tot een
vorst stellen zijn leven lang, ter wille van mijn knecht David, die Ik verkoren heb, die
mijn geboden en inzettingen in acht genomen heeft. 35 Maar Ik zal het koninkrijk
uit de hand van zijn zoon nemen, en u de tien stammen geven. 36 Aan zijn zoon zal
Ik echter een stam geven, opdat [let op het waarom] mijn knecht David
altijd een lamp voor mijn aangezicht hebbe in Jeruzalem, de stad die Ik Mij verkoren heb
om mijn naam daar te vestigen. 37 Maar u zal Ik nemen, opdat gij heerst over alles
wat gij begeert, en koning zijt over Israël.
Deze woorden brengen twee feiten aan het licht: de natie Israël zal van
Salomo's zoon worden afgenomen en aan Jerobeam worden gegeven. Het is niet slechts één
stam, of een paar stammen, maar de natie die de naam Israël draagt,
waarover deze Jerobeam, van de stam Efraïm, zal regeren.
Het was het tienstammige koninkrijk dat de nationale naam 'Israël' had gekregen. Immers,
de naam 'Israël' was overgedragen op de zonen van Jozef! (Genesis 48:16.) Waar zij
zich ook bevinden, de Bijbel noemt hen bij de nationale naam Israël. Voor de
wereld van tegenwoordig is hun identiteit verloren. Maar in de bijbelse profetie zijn zij
het niet de Joden die Israël worden genoemd! En zij bevonden
zich te midden van en stonden aan het hoofd van, de tienstammige natie Israël.
Anderzijds liet de Eeuwige, wegens Zijn belofte aan David, één stam, Juda, in Jeruzalem
onder de zonen van Salomo, opdat een zoon van David op de troon van David over
Israëlieten zou blijven regeren. God had David onvoorwaardelijk beloofd dat er nooit een
tijd zou komen dat er geen zoon of afstammeling van hem op de troon over Israëlieten zou
regeren.
Later in de geschiedenis zien wij dat deze belofte wordt gehouden, dat dit verbond bindend
wordt gemaakt! Hoewel de kinderen van Juda niet alle kinderen van
Israël vormen en hoewel zij niet met deze nationale naam worden aangeduid, zijn
zij desalniettemin kinderen van Israël en dus kan God Zijn belofte aan David houden,
kan Hij voorkomen dat de scepterbeloften aan Abraham, Isaäk en Jakob worden tenietgedaan.
En tegelijkertijd kan God Salomo bestraffen door de natie Israël weg te nemen en
een zoon van de scepterbelofte op de troon over slechts één stam te laten regeren. Let
op het zeer belangrijke punt dat, hoewel er een straf moet worden opgelegd, God niet
één van zijn beloften verbreekt.
Davids dynastie
regeert over Juda
God had beloofd: "De scepter zal
van Juda niet wijken." Deze belofte heeft Hij niet gebroken. Let er nu nauwkeurig
op dat de tien stammen, die afgescheurd zijn, de naam 'Israël' dragen en dat de ene stam
die onder Salomo's zoon Rechabeam bleef, eenvoudig 'Juda' of 'het Huis Juda' wordt
genoemd. Zij leven voort onder hun stamnaam, terwijl het tienstammige koninkrijk de
nationale naam 'Israël' blijft voeren.
Wat er feitelijk gebeurde was dat Israël zijn koning verwierp en een nieuwe koning,
Jerobeam, op Israëls troon aanstelde. De stam Juda scheidde zich af van de
natie Israël teneinde Rechabeam als hun koning te behouden. Rechabeam,
Davids kleinzoon, werd echter de koning van een nieuwe natie. Deze nieuwe
natie was evenwel niet het koninkrijk Israël, maar het koninkrijk Juda!
Zie nu wat er gebeurde.
Zodra Salomo's zoon Rechabeam op de troon plaatsnam, vroeg het volk om verlaging van de
hoge belastingen die Salomo het had opgelegd. Als woordvoerder zonden zij hun leider
Jerobeam naar Rechabeam.
1 Koningen 12:4 Uw vader heeft ons juk hard gemaakt; maak gij nu de harde dienst
van uw vader en het zware juk dat hij ons opgelegd heeft lichter; dan zullen wij u dienen.
Het antwoord was:
Vers 11 Welnu, mijn vader heeft u een zwaar juk opgelegd, maar ik zal uw juk
nog verzwaren; mijn vader heeft u met zwepen getuchtigd, maar ik zal u tuchtigen met
gesels.
Israël kwam in opstand. Het bevel aan het volk luidde:
Vers 16 Toen geheel Israël zag, dat de koning niet naar hen luisterde, gaf het
volk de koning ten antwoord: Wij hebben geen deel aan David, en geen erfbezit met de zoon
van Isai! Naar uw tenten, Israël! Zorg nu voor uw eigen huis, David! En Israël ging naar
zijn tenten.
"Naar uw tenten, Israël!" De uitdaging aan de koninklijke familie was:
"Zorg voor uw eigen huis, David!"
Vers 19 Aldus werden de Israëlieten van Davids huis afvallig tot op de huidige
dag. 20 Zodra geheel Israël gehoord had, dat Jerobeam teruggekeerd was, hadden zij
hem ontboden naar de volksvergadering en hem koning gemaakt over geheel Israël.
Niemand volgde het huis van David dan de stam Juda alleen. 21 Toen Rechabeam te
Jeruzalem was gekomen, riep hij het gehele huis van Juda en de stam Benjamin
bijeen, honderdtachtigduizend strijdbare jonge mannen, om te strijden tegen het huis van
Israël en het koningschap terug te brengen aan Rechabeam, de zoon van Salomo.
Rechabeam bond de strijd aan om het Huis Israël te onderwerpen en onder zijn gezag terug
te brengen, maar God zei:
Vers 24 zo zegt de Here: gij zult niet optrekken en niet strijden tegen uw
broeders de Israëlieten. Keert terug, ieder naar zijn huis, want door Mij is deze zaak
geschied.
Israël in twee
naties verdeeld
Hebt u opgemerkt dat het nu het
tienstammige koninkrijk is (geleid door de stammen Efraïm en Manasse en met een
Efraïmiet als koning), de erfgenaam van de eerstgeboorterechtbeloften, dat het Huis
Israël wordt genoemd?
De stam Juda, die Rechabeam restte, samen met de Benjaminieten en later, nadat Jerobeam
hen in Israël uit hun ambt had ontzet, de priesterstam Levi, worden in de Bijbel niet
Israël, maar het Huis Juda genoemd. In feite zijn zij allen
Israëlieten, maar zij worden niet meer met die nationale naam aangeduid. Dit wordt hier
zo sterk benadrukt, omdat de algemene opvatting precies het tegendeel inhoudt.
De gangbare opvatting lijkt tegenwoordig dat de stam Juda die achterbleef de naam
'Israël' droeg. De meeste mensen schijnen te denken dat de Tien Stammen niets anders zijn
dan een aantal uit de natie Israël verdreven stammen.
Maar het is Israël dat zich nu als koninkrijk onder de Efraïmiet Jerobeam
schaart, in het land Samaria, ten noorden van Jeruzalem. Het is niet Israël, maar Juda,
slechts drie stammen die van Israël werden afgescheiden, dat in Jeruzalem achterbleef.
De Tien Stammen werden niet van Israël afgescheiden.
Israël bleef niet in Jeruzalem. Juda werd juist van Israël afgescheiden.
Israël in
oorlog met de Joden
Let hier dus goed op! Het Huis Juda,
dat nu onder koning Rechabeam van Davids dynastie tevens de stam Benjamin omvatte, stond
op het punt tegen de natie Israël, de tien stammen geleid door Efraïm en Manasse, ten
strijde te trekken.
Laten wij nu kijken naar bijbels bewijs dat het tienstammige volk dat Israël heet en
waarvan profetisch vaak sprake is als Efraïm, geen Joden zijn en nooit Joden waren!
Vergeet niet dat het woord 'Jood' niets anders is dan een bijnaam van 'Juda'. Vandaar dat
het uitsluitend van toepassing is op deze ene natie, het Huis Juda, nooit op het Huis
Israël.
Een volledige concordantie geeft te kennen dat de eerste maal dat in de Bijbel het woord
'Jood' voorkomt 2 Koningen 16:6 is (zie Statenvertaling). Nergens eerder in de Bijbel komt
de naam 'Jood' voor!
Achaz begon als koning van Juda te regeren (vers 1). Hij zat op Davids troon (vers 2).
Toentertijd was een zekere Pekah koning van Israël. Koning Pekah van Israël sloot een
verbond met Rezin, de koning van Syrië, tegen Juda en samen trokken de geallieerde legers
van Israël en Syrië tegen Jeruzalem op. Zij belegerden koning Achaz van Juda, maar
konden hem niet overwinnen (vers 5).
Vers 6 [Statenvertaling] Te dierzelfder tijd bracht Rezin, de koning van
Syrie, Elath weder aan Syrie, en wierp de Joden uit Elath; en de Syriers kwamen te
Elath, en hebben daar gewoond tot op dezen dag.
Waar het woord 'Jood' in de Bijbel voor het eerst wordt gebruikt, zien wij Israël in
oorlog met de Joden!
Wie verdreef de Joden uit Elath? De bondgenoot van koning
Pekah van Israël! Het leger dat met Israël tegen Juda
streed. En de nakomelingen van Juda die in de stad Elath woonden, worden Joden genoemd op
een wijze die hen onderscheidt van het Huis Israël waarmee de Joden in oorlog waren!
Tracht de betekenis hiervan goed in te zien!
Als voor het eerst in de Bijbel de naam Jood verschijnt, zijn de Joden in oorlog met
Israël! Zij vormden immers een andere natie. Individueel zijn zij Israëlieten. Als natie
echter dragen zij niet de naam Huis Israël.
Het is onjuist om de tegenwoordige Joden 'Israël' te noemen. Zij vormen niet de natie
Israël, zij zijn Juda! En vergeet niet dat, waar Israël zich vandaag ook
moge bevinden, Israël als naam van een natie niet Jood betekent! Wat de
Verloren Tien Stammen van Israël vandaag ook mogen zijn, Joden zijn het niet! Waar
u ook de naam 'Israël', of 'huis Israëls', of 'Samaria', of 'Efraïm' in de profetieën
ziet staan, houd in gedachten: het verwijst nooit naar de Joden, maar naar Israël,
dat met de Joden in oorlog was!
Huis Israël
niet Joods
Op geen enkele plaats in de hele Bijbel
verwijst het woord 'Israël' uitsluitend naar de Joden. Wanneer de betekenis niet
nationaal, maar individueel is, kan 'Israël', of 'de kinderen Israëls', of 'mannen van
Israël' tevens op de Joden betrekking hebben. Een uitdrukking als 'mannen
van Israël' bijvoorbeeld, die in het Nieuwe Testament herhaaldelijk voorkomt, verwijst
naar individuele Israëlieten gezamenlijk, niet naar de natie. Meestal
verwijst het naar Joden als individuele afstammelingen van de aartsvader Israël (Jakob).
Mozes is, bijbels gezien, geen Jood. Hij was een Leviet. Abraham was geen Jood. En ook
Isaäk en Jakob niet, evenmin trouwens als Adam of Noach. De afstammelingen van de
aartsvader Juda zijn qua ras Joden en ook allen die zich als volk met de stam Juda hebben
verbonden, degenen van de stammen Benjamin en Levi, worden Joden genoemd.
Joden zijn Israëlieten, zoals Californiërs Amerikanen zijn. Maar de meeste Israëlieten
zijn geen Joden, zoals de meeste Amerikanen geen Californiërs zijn. De Joden vormen uitsluitend
het Huis Juda, dat slechts een deel van de Israëlieten is. Maar wanneer van
deze mensen sprake is als naties en niet als individuen, verwijst 'Israël'
nooit naar de Joden. 'Huis Israëls' betekent nooit 'Joden'. Alleen de drie
stammen in Jeruzalem onder de Davidische koning heten het Huis Juda.
Maar van Efraïm en Manasse, de zonen van Jozef, had de stervende Israël gezegd:
"Dat in hen mijn naam genoemd worde" (Genesis 48:16; Statenvertaling).
En inderdaad dragen zij nu de naam Israël.
Sindsdien heet de stam Juda, met Benjamin en de stam Levi, 'Juda' niet
Israël. De tien stammen, met aan het hoofd Efraïm en Manasse, heten voortaan
'Israël'. Zij zijn geen Joden en werden nooit Joden genoemd! Vanaf die tijd zijn de
Israëlieten, in totaal twaalf stammen, in twee naties verdeeld!
En nu gaat, voor het eerst, het eerstgeboorterecht naar één natie, Israël, geleid door
Efraïm en Manasse, terwijl de scepter in een andere natie, het 'Huis Juda',
blijft. De twee stadia van de beloften aan Abraham zijn nu verdeeld tussen twee geheel
afzonderlijke naties!
Gedurende vele generaties blijven Israël en Juda als afzonderlijke naties, met
aangrenzende grondgebieden en elk met een eigen koning, naast elkaar voortbestaan. Waarom
zouden predikanten en theologen hierover in onwetendheid moeten verkeren, als vier boeken
van de Bijbel, 1 en 2 Koningen en 1 en 2 Kronieken, eraan gewijd zijn dit te verklaren en
de geschiedenis hebben vastgelegd van de twee afzonderlijke, rivaliserende koninkrijken?
Bekijk de landkaarten achterin een bijbel. Die geven duidelijk het territorium van elk der
twee naties aan.
Juda behield de stad Jeruzalem als hoofdstad en het gebied dat als Judea bekend is.
Israël bezat het gebied ten noorden van Judea. Samaria werd de hoofdstad en
in de profetieën wordt het Huis Israël dikwijls 'Samaria' genoemd. Ook dit is een
belangrijke 'sleutel' tot begrip van de profetieën. 'Samaria' verwijst in de profetieën
nooit naar de Joden maar altijd naar de tien stammen, het Huis Israël.
Wij willen er hier nadrukkelijk op wijzen dat Israël en Juda niet twee namen voor
dezelfde natie zijn. Het waren en zijn nog steeds, twee afzonderlijke
naties en ze zullen dat tot de wederkomst van Christus blijven. Het 'Huis Juda'
betekent altijd 'Jood'. Dit onderscheid is uiterst belangrijk als wij de profetieën
willen begrijpen. Daar de meeste zogenaamde bijbelgeleerden omtrent dit essentiële
onderscheid in onwetendheid verkeren, zijn zij niet in staat om de profetieën goed te
begrijpen!
Wanneer het woord 'Jood' in de Bijbel opnieuw wordt genoemd, is het Huis Israël in
ballingschap gedreven, uit het oog verloren en het woord is uitsluitend op degenen van het
Huis Juda van toepassing.
Israël verwerpt
Gods heerschappij
Onmiddellijk nadat hij koning over het
Huis Israël geworden was, richtte Jerobeam (van de stam Efraïm) twee gouden kalveren op,
waarmee hij de afgodendienst in het koninkrijk introduceerde.
1 Koningen 12:28 Toen overlegde de koning en maakte twee gouden kalveren, en
zeide tot het volk: Het is te veel voor u om op te trekken naar Jeruzalem. Dit zijn uw
goden, o Israël, die u uit het land Egypte hebben geleid. 30 En dit werd een
oorzaak tot zonde. Zelfs was het volk voor het ene beeld uitgelopen tot Dan toe. 31
Verder maakte hij tempels op de hoogten, en stelde priesters aan uit alle kringen van het
volk, die niet tot de Levieten behoorden. 32 Ook voerde Jerobeam een feest in voor
de achtste maand, voor de vijftiende dag dier maand, overeenkomstig het feest in Juda, en
hij besteeg het altaar. Zo deed hij te Betel en offerde aan de kalveren die hij gemaakt
had. Daarbij liet hij telkens de priesters der hoogten, die hij aangesteld had, in Betel
optreden. 33 Toen hij het altaar bestegen had, dat hij te Betel gemaakt had (op de
vijftiende dag in de achtste maand, in de maand die hij eigener beweging had uitgekozen om
voor de Israëlieten een feest in te stellen) toen hij dan het altaar bestegen had om het
offer te ontsteken.
Jerobeam was bang dat zijn onderdanen, als zij eenmaal per jaar in de zevende maand voor
het Loofhuttenfeest naar Jeruzalem zouden gaan, tot Rechabeam zouden terugkeren en hij dan
zijn nieuwe troon zou kwijtraken. De invoering van afgoderij was bedoeld om dit te
voorkomen door de mensen thuis te houden.
Deze afgoderij, die met het overtreden van de sabbat gepaard ging (Ezechiël 20:10-24),
was de grote nationale zonde die voor Israël zo'n vloek is geworden. Generatie op
generatie drong God er bij het Huis Israël op aan zich van de traditie van de
wegen van hun vaderen af te wenden en tot het houden van Gods geboden terug te
keren. Maar tijdens negen verschillende dynastieën en onder 19 koningen ging Israël met
deze nationale zonden voort, zonden die in Gods ogen zo groot zijn dat God er
ten slotte
voor zorgde dat Israël werd veroverd en in ballingschap ging.
Wij zullen nu een passage citeren die altijd verkeerd wordt geïnterpreteerd. In 1
Koningen 14:15-16 lezen wij:
1 Koningen 14:15 Dan zal de Here Israël [niet Juda] slaan, zodat het wiegelt
als riet in het water en Hij zal Israël wegrukken van deze goede grond die Hij hun
vaderen gegeven heeft, en Hij zal hen [niet Juda] aan de overzijde van de Rivier
verstrooien, omdat zij hun gewijde palen gemaakt, en daardoor de Here gekrenkt hebben.
16 Ja, Hij zal Israël [niet Juda] prijsgeven wegens de zonden die Jerobeam bedreven
heeft, en die hij Israël heeft doen bedrijven.
Dit gaat specifiek over de gevolgen van Jerobeams afgodendienst in Israël, in het
noordelijke tienstammige koninkrijk dat de eerstgeboorterechtbeloften bezat. Het is dit
volk dat ontworteld en aan de overzijde van de rivier verstrooid zou worden. Niet de
Joden. Toch wordt deze passage door bijna alle profetiekenners aangehaald als slaande op
de huidige toestand van verstrooiing van de Joden, precies het volk waarop ze niet
van toepassing is. Dit is slechts één voorbeeld van het feit dat wat wij hier
behandelen een werkelijke sleutel is tot begrip van vele lang verborgen
profetieën. Alleen indien men dit onwrikbaar in gedachten houdt, kan men de profetieën
begrijpen.
De mensen van wie deze passage zegt dat zij weggerukt en aan de andere kant van de rivier
verstrooid zouden worden, werden nooit Joden genoemd. Het waren de mensen die geleid
werden door Efraïm en Manasse, de bezitters van de onvoorwaardelijke beloften een grote
natie en een groep naties te worden. Zij zouden zo talrijk worden dat zij honderden
miljoenen mensen zouden tellen; zij zouden de poorten van vijandelijke landen bezitten;
zij zouden een koloniserend volk worden, dat zich zou verspreiden tot hun koloniën zich
overal op de hele aardbol zouden bevinden.
Velen die dit onderscheid tussen Israël en Juda het verschil tussen Joden en de
andere stammen zijn gaan inzien, vallen, nadat zij dit als een groot nieuw licht
hebben waargenomen, desondanks, door de macht van jarenlange gewoonte, weer in de oude
sleur terug en passen teksten die naar Israël verwijzen toe op de Joden!
De uitdrukkingen 'huis Israëls' of 'geheel Israël', als de natie wordt bedoeld, of de
uitdrukkingen 'Jakob', of 'Rachel', of 'Efraïm', of 'huis van Jozef', of 'Samaria', die
allemaal vaak in de profetieën van de Bijbel worden gebruikt, betreffen het
tienstammige volk van het geboorterecht, niet de Joden. Dit is een sleutel, en
een zeer belangrijke sleutel, tot bijbels begrip!
Israël
verdreven en verdwenen
In de jaren 721-718 v.Chr. werd het
Huis Israël veroverd en de bevolking uit het eigen land, uit hun huizen en steden,
verdreven en in ballingschap naar Assyrië gevoerd, naar de zuidelijke kusten van de
Kaspische Zee! En vervolgens ... verdwenen zij uit het zicht!
2 Koningen 17:18 Daarom was de Here zeer vertoornd geworden op Israël en had
hen van voor zijn aangezicht verwijderd: niets bleef er over dan alleen de stam van
Juda.
Wie werd door de Eeuwige verwijderd? Israël! Het is Israël dat werd
verwijderd en van voor het aangezicht van de Eeuwige verdreven, totdat zij uit het zicht
waren verdwenen.
Wie bleef er over? Alleen Juda alleen de Joden! Israël was
verdwenen! Zij werden bekend als de Verloren Tien Stammen en worden vandaag
als zodanig aangeduid.
Heidenen in de
plaats van het Huis Israël
Let nu op 2 Koningen 17:22-23:
2 Koningen 17:22 zodat de Israëlieten wandelden in al de zonden die Jerobeam
begaan had; zij weken daarvan niet af, 23 totdat de Here Israël van voor zijn
aangezicht verwijderde, zoals Hij gesproken had door al zijn knechten, de profeten. En
Israël [niet Juda niet de Joden] werd uit zijn land in ballingschap
weggevoerd naar Assur, tot op de huidige dag [geschreven rond 620 v.Chr.].
Merk op dat het volk dat de nationale naam 'Israël' droeg en de beloften van het
eerstgeboorterecht had en dat niet uit Joden bestond, uit hun eigen land, Samaria,
werd weggevoerd. Zij verlieten dat land en zijn er tot op heden nooit
teruggekeerd!
Nu het volgende vers van dezelfde passage:
Vers 24 De koning van Assur bracht mensen uit Babel, Kuta, Awwa, Hamat en
Sefarwaïm en deed hen wonen in de steden van Samaria in plaats van de Israëlieten.
Zij namen Samaria in bezit en vestigden zich in de steden daarvan.
Het waren deze vreemdelingen die in de tijd van Christus in het land Samaria woonden en
die in de evangeliën Samaritanen worden genoemd. Het is goed om dit in gedachten te
houden. Want de Samaritanen van het Nieuwe Testament waren in geen enkel opzicht een met
de Israëlieten vermengd ras. Van de verbannen Israëlieten keerde slechts één persoon,
een priester, terug om de daar geplante heidenen in de verbasterde godsdienst van Israël
te onderwijzen (2 Koningen 17:27-28).
Deze mensen uit het land Babylon volgden God echter niet, noch Gods wegen en Zijn
godsdienst. De volgende verzen tonen dit aan:
Vers 29 Daarnaast maakte elk volk zijn eigen goden, en zij plaatsten die in de
tempels op de hoogten, welke de Samaritanen hadden gebouwd, elk volk voor zich, in de
steden waar zij woonden: 30 de mensen van Babel maakten een beeld van Sukkot-benot,
de mensen uit Kuta van Nergal, de mensen uit Hamat van Asima, 31 en de Awwieten van
Nibchaz en Tartak. De Sefarwieten verbrandden hun kinderen voor Adrammelek en Anammelek,
de goden van Sefarwaïm.
De algemene staatsgodsdienst van de Assyriërs en de Babyloniërs was de Chaldeeuwse
mysteriënreligie. Dit was de godsdienst van Simon de tovenaar (Handelingen 8), die in de
wonderen van Filippus geloofde, zich de naam 'christen' toe-eigende, en een nieuw,
vervalst 'christendom' begon, nadat de apostel Petrus hem had afgewezen als "een
warnet van ongerechtigheid" d.w.z. van wetteloosheid. Hij nam de naam
Christus, verwierp Gods wet en voegde een losbandige valse 'genade' toe aan de
Babylonische mysteriënreligie en noemde deze 'christendom'. Tot in deze huidige
boosaardige generatie heeft dit valse 'christendom' miljoenen mensen misleid!
Meer details over de ballingschap van Israël zijn te vinden in 2 Koningen 18:9-12 en
17:5-18. Voor het Huis Israël begon een lange periode zonder koning (Hosea 3:4). Omdat
zij het volk zijn met de naam "Israël", zijn zij het, en niet Juda, die hun
identiteit verloren!
Israël, niet
Juda, is 'verdwenen'
De Bijbel zegt ons ondubbelzinnig dat Israël
zijn identiteit, zijn taal, zijn godsdienst, zijn land
en zijn naam zou verliezen.
In Deuteronomium 32:26 had God hen door Mozes gewaarschuwd:
Deuteronomium 32:26 [Statenvertaling] Ik zeide: In alle hoeken zoude Ik
hen verstrooien; Ik zoude hun gedachtenis van onder de mensen doen ophouden.
Deze waarschuwing kan niet op de Jood worden toegepast! De
gedachtenis aan de Joden is niet opgehouden. De gedachtenis aan hen kan niet ophouden,
tenzij hun identiteit en hun naam verloren gaan. Dit is op de verloren stammen van
toepassing, niet op de Joden.
Lees nu Jesaja 8:17:
Jesaja 8:17 En ik zal wachten op de Here, die zijn aangezicht verbergt voor
het huis van Jakob, ja, op Hem zal ik hopen.
Jakobs naam was veranderd in Israël. Met andere woorden, dit is van toepassing op het
Huis Israël, het tienstammige koninkrijk, dat van de tegenwoordigheid van God werd
afgesneden. Bijgevolg verloren zij de kennis van de ware God en de ware religie.
De Eeuwige zou niet meer in hun eigen Hebreeuwse taal tot hen spreken, maar "in een
vreemde tongval [taal] zal [Hij] tot dit volk spreken" (Jesaja 28:11).
Dit kan niet op de Joden slaan, zij lezen hun bijbel immers nog altijd in het Hebreeuws.
Jesaja 62:2 Volken zullen uw heil zien, alle koningen uw heerlijkheid [nadat
Christus is teruggekeerd] en men zal u noemen met een nieuwe naam, die de mond
des Heren zal bepalen.
Hoewel deze profetie rechtstreeks naar de toekomst verwijst, naar de tijd nadat Christus
is teruggekeerd, is dit ook in typische zin in vervulling gegaan, als
voorafschaduwing van die toekomstige tijd, door het feit dat Israël in de huidige tijd
onder een andere naam bekend is. Dit slaat niet op de Joden. Zij waren en zijn bekend als
Joden.
Israël nooit
teruggekeerd
Het Huis Israël keerde in de dagen van
Ezra en Nehemia niet samen met de Joden naar Palestina terug, zoals sommigen
ten onrechte geloven. Degenen die 70 jaar na Juda's wegvoering terugkeerden om in
Jeruzalem de Tempel te herbouwen en de eredienst te herstellen, waren uitsluitend mensen
van het Huis Juda dat door Nebukadnezar naar Babylon was weggevoerd.
Let goed op de volgende feiten:
1) In de jaren 721-718 v.Chr. werd Israël "uit zijn land in ballingschap
weggevoerd naar Assur" (2 Koningen 17:23). Spoedig waren zij allen verwijderd
geheel. "Niets bleef er over dan alleen de stam van Juda" (2 Koningen 17:18). Juda
alleen bleef achter.
2) Meer dan 130 jaar later voerde Nebukadnezar van Babylon de Joden Juda die
als enigen in Palestina waren achtergebleven, weg naar Babylon.
3) Degenen die naar Palestina terugkeerden om er 70 jaar na Juda's
wegvoering de Tempel te herbouwen en de eredienst te herstellen, waren allemaal van
het Huis Juda allen waren Joden allen behoorden tot hen die
door Nebukadnezar waren weggevoerd. Zij keerden terug "naar Jeruzalem en Juda, ieder
naar zijn stad" (Ezra 2:1).
Degenen die toen terugkeerden waren alleen van de stam Juda, samen met een
aantal van de stammen Benjamin en Levi die gezamenlijk het Huis Juda vormden. "Toen
maakten de familiehoofden van Juda en Benjamin, ook de
priesters en de Levieten, zich gereed" (Ezra 1:5).
Er zijn vanzelfsprekend mensen die deze waarheid, die God nu, in onze tijd, heeft willen
openbaren, verwerpen en zij doen het ten onrechte voorkomen alsof alle Israëlieten,
met inbegrip van het tienstammige Huis Israël, in de tijd van Ezra en Nehemia naar
Jeruzalem terugkeerden.
Zij speuren naar bijbelplaatsen waar het woord 'Israël' wordt gebruikt in verband met
individuele personen van het Huis Juda en stellen deze dan ten onrechte voor als
het Huis Israël. Laten wij nog eens met nadruk herhalen: Joden zijn Israëlieten,
maar slechts een deel van de Israëlieten zijn Joden. De term 'Jood' is een
bijnaam voor de nationale naam Juda. Joden zijn inderdaad mannen
van Israël, of mensen van Israël, maar zij behoren niet tot de natie
die het Huis Israël, of het koninkrijk Israël wordt genoemd.
Zij die weigeren deze waarheid te aanvaarden slaan passages op zoals deze:
Nehemia 11:20 Het overige Israël, de priesters, de Levieten, woonde in al de
steden van Juda, ieder in zijn erfdeel.
Omdat het woord 'Israël' wordt gebruikt, beweren zij dat dit alle twaalf stammen zijn.
Maar er is specifiek sprake van priesters en Levieten en die behoren tot het Huis Juda,
niet tot het tienstammige Huis Israël. Zij vormden inderdaad "het overige
Israël" het "overige" van de twaalf stammen; al waren zij ook
Israëlieten, zij behoorden niet tot de natie met de naam Israël. Zij keerden terug tot
hun erfdeel in het land Juda.
Nehemia zegt duidelijk:
Nehemia 7:6 Dit zijn de bewoners van het gewest, die optrokken uit het midden
van de in ballingschap [de ballingschap naar Babylon, de ballingschap van Juda,
niet die van het Huis Israël] weggevoerden, welke Nebukadnessar, de koning van Babel,
had weggevoerd, en die terugkeerden naar Jeruzalem en naar Juda, ieder naar zijn stad.
Ezra zegt:
Ezra 6:16 Toen vierden de Israëlieten, de priesters, de Levieten en de overigen
die in de ballingschap geweest waren, de inwijding
Dit waren mensen van het koninkrijk Juda, niet van het koninkrijk Israël,
al waren zij "kinderen Israëls".
In Ezra en Nehemia worden de namen en genealogieën gegeven van hen die uit Babylon naar
Palestina teruggingen en daar was niemand van de Tien Stammen bij! Het Huis
Israël werd bekend als de verloren Tien Stammen! Zij zijn nu bekend onder een
andere naam en spreken een andere taal!
Onder welke naam zijn zij tegenwoordig bekend? Wie zij ook zijn, waar zij ook zijn, zij
zijn het die het eerstgeboorterecht bezitten en niet de Joden. Zij zijn
het, niet de Joden, die, na het beëindigen van hun straftijd in de jaren 1800-1803, de
onverbrekelijke beloften aan Abraham van nationale grootheid, rijkdom, welvaart en macht
moesten beërven. Manasse zou 's werelds machtigste natie worden; Efraïm zou een machtig gemenebest
van naties worden! Wie zouden het in deze tijd zijn?
Hoofdstuk VII
JEREMIA'S MYSTERIEUZE OPDRACHT
Wij komen nu aan een der meest
fascinerende en boeiende fasen in deze merkwaardige geschiedenis van Israël de
verbindende schakel zelfs tussen de profetieën en de vervulling daarvan in onze
tegenwoordige tijd desalniettemin door de theologen totaal onopgemerkt.
Nadat het Huis Israël, het noordelijke koninkrijk met als hoofdstad Samaria, in 721-718
v. Chr. in Assyrische ballingschap was gedreven, bleef in het zuidelijke deel van
Palestina, dat als Judea bekend staat, het koninkrijk Juda voortbestaan. In die
tijd had Juda, als natie, nog niet de regering en religie van God verworpen. God had Zijn
verbond met David bestendigd. Davids dynastie was op de troon gebleven en over een deel
der Israëlieten, het Huis Juda
de Joden, blijven regeren.
Maar nadat Israël uit het zicht was verdwenen, keerde Juda zich van de wegen en de
regering van God af en volgde de gewoonten van de heidense naties, daarbij nog erger
zondigend dan Israël, tot de Eeuwige uiteindelijk ook Juda in nationale ballingschap en
slavernij dreef.
Vóór Juda's afvalligheid had God door de profeet Hosea gezegd:
Hosea 4:15 Indien gij, o Israël, al ontucht bedrijft, laat dan toch Juda
geen schuld op zich laden! Maar later zei de Eeuwige tot Jeremia:
Jeremia 3:6 De Here zeide tot mij ten tijde van koning Josia: Hebt gij gezien,
wat Afkerigheid, Israël, gedaan heeft? Zij placht heen te gaan op elke hoge berg
en onder elke groene boom om daar ontucht te plegen. 7 En Ik zeide, nadat zij
dit alles gedaan had: Keer weder tot Mij; maar zij keerde niet weder; en dit zag haar
zuster, Trouweloze, Juda. 8 Maar Ik zag, toen Ik Afkerigheid, Israël,
ter oorzake van haar echtbreuk, verstoten en haar de scheidbrief gegeven had, dat haar
zuster, Trouweloze, Juda, zich niet liet afschrikken, maar heenging en eveneens
ontucht pleegde; 9 en door haar lichtvaardig gepleegde ontucht ontwijdde zij het
land; ja, zij bedreef overspel met steen en met hout. 10 En boven dit alles bekeerde
haar zuster, Trouweloze, Juda, zich niet tot Mij met haar gehele hart, maar alleen
in schijn, luidt het woord des Heren. 11 En de Here zeide tot mij: Afkerigheid, Israël,
heeft zich gerechtvaardigd boven Trouweloze, Juda.
Hier wordt nogmaals zeer duidelijk gemaakt dat de 12 stammen van Israël in twee volkomen
onafhankelijke naties waren verdeeld. En toch worden deze duidelijke bijbelteksten miskend
door tegenstanders van de waarheid die in het onderhavige boek wordt geopenbaard en zij
pogen hen die haar openbaren in diskrediet te brengen.
Zie nu hoe Juda (de Joden), meer dan 130 jaar na Israëls wegvoering, eveneens uit
zijn land werd verwijderd. Als slaven werden de Joden naar Babylon gebracht niet
naar Assyrië, waarheen Israël was overgebracht.
2 Koningen 23:27 En de Here zeide: Ook Juda zal Ik van mijn aangezicht
wegdoen, zoals Ik Israël verwijderd heb; en versmaden zal Ik deze stad die Ik
verkoren heb, Jeruzalem, en het huis waarvan Ik gezegd heb: Mijn naam zal daar zijn.
En zo brak de tijd aan, meer dan 130 jaar na Israëls wegvoering, dat God ook de Joden uit
hun land in nationale ballingschap en slavernij liet verdrijven.
Jeremia's
opmerkelijke opdracht
In verband met dit plan verwekte God
een zeer bijzondere profeet, wiens werkelijke roeping en opdracht slechts door heel weinig
mensen worden begrepen. Deze profeet was Jeremia. Jeremia speelde in deze ballingschap een
opmerkelijke en weinig bekende rol.
Iets van het belang van deze opdracht kan worden opgemaakt uit dit gewichtige feit: de
Bijbel noemt slechts drie mensen die ten behoeve van hun ambt nog vóór hun geboorte
werden geheiligd en van deze drie was Jeremia de eerste. De andere twee waren Johannes de
Doper en Jezus Christus!
De Eeuwige sprak voor het eerst tot Jeremia toen hij nog een jonge man was. Tegen de tijd
dat zijn opdracht voltooid was, was hij een oude, eerbiedwaardige patriarch.
Deze belangrijke, hoewel weinig bekende roeping en opdracht worden in de openingsverzen
van het eerste hoofdstuk van het boek Jeremia beschreven:
Jeremia 1:5 Eer Ik u vormde in de moederschoot, heb Ik u gekend, en eer gij
voortkwaamt uit de baarmoeder, heb Ik u geheiligd; tot een profeet voor de volkeren heb Ik
u gesteld.
Maar Jeremia was bang en geschrokken!
Vers 6 Doch ik zeide: Ach, Here Here, zie, ik kan niet spreken, want ik ben
jong. 7 De Here echter zeide tot mij: Zeg niet, ik ben jong, want tot een ieder, tot
wie Ik u zend, zult gij gaan, en alles wat Ik u gebied, zult gij spreken. 8 Vrees
niet voor hen, want Ik ben met u om u te bevrijden, luidt het woord des Heren.
Vervolgens strekte de Eeuwige Zijn hand uit en raakte Jeremia's mond aan.
Vers 9 Toen strekte de Here zijn hand uit en roerde mijn mond aan, en de Here
zeide tot mij: Zie, Ik leg mijn woorden in uw mond; 10 merk op, Ik stel u heden over
de volken en de koninkrijken om uit te rukken en af te breken, om te
verdelgen en te verwoesten, om te bouwen en te planten.
Of, zoals deze overweldigende opdracht verwoord zou kunnen worden: "om te ontwortelen
en neer te halen, om te verwoesten en omver te werpen, om te bouwen en te planten".
Merk op dat Jeremia over volken, over meer dan één koninkrijk, werd
gesteld. Hij was een Joodse jonge man die in Juda woonde. Hij werd tot profeet over Juda
gesteld, maar niet over Juda alleen. Over volken, over koninkrijken!
Hij werd over deze koninkrijken gesteld om twee dingen te doen: ten eerste,
om "uit te rukken'; of te 'ontwortelen', om te "verdelgen" of 'omver te
werpen', en ten tweede, om te bouwen en te planten.
Vandaag niet
bekend
Sla het op in uw eigen bijbel! Jeremia
werd als profeet door God gebruikt om de natie Juda voor hun overtredingen van Gods
regering en wegen te waarschuwen. Hij werd uitgezonden om dit opstandige volk te
waarschuwen voor een dreigende bestraffing: invasie en verovering door de Chaldeeuwse
legers, tenzij zij hun schuld erkenden en hun wegen wijzigden. Hij werd gebruikt als
tussenpersoon, als bemiddelaar, tussen de koningen van Juda en Babylon.
Bekend is dat Jeremia werd gebruikt bij het waarschuwen van Juda tegen de dreigende
ballingschap en bij het neerhalen of omverwerpen van de troon van David in
het koninkrijk Juda.
Het is algemeen bekend dat het Huis Juda door de legers van koning Nebukadnezar werd
veroverd; dat de Joden gevankelijk naar Babylon werden gevoerd; dat zij als koninkrijk
ophielden te bestaan; dat er niet langer een heerser uit de dynastie van David op de troon
van het koninkrijk Juda zat.
Wat betekent dit nu? Vergat God ten slotte toch Zijn verbondsbelofte aan David, dat Davids
dynastie nooit zou ophouden te bestaan, dat Davids troon in Salomo werd bevestigd
om voor eeuwig door alle generaties te blijven voortduren? Was de Almachtige God
vergeten dat Hij had gezworen deze belofte niet te zullen wijzigen, ook al zouden de
koningen en het volk opstandig zijn en zondigen? De betrouwbaarheid van GOD staat op het
spel. De inspiratie van de Bijbel als Zijn geopenbaarde woord staat op het spel!
Maar let wel! Lees het in uw eigen bijbel! Jeremia kreeg de goddelijke opdracht om de
troon van David in Juda neer te halen en omver te werpen, maar let op de tweede helft van
de opdracht: om te bouwen en te planten! Om wat te bouwen en te planten?
Welnu, vanzelfsprekend dat wat hij uit Juda moest 'ontwortelen': de troon van David die
God had gezworen voor eeuwig in stand te houden! Jeremia werd niet slechts over één
natie, Juda, gesteld, maar over naties. Over de koninkrijken: zowel het
koninkrijk Israël als Juda!
Hij werd gebruikt om deze troon uit Juda te 'ontwortelen'. Wat was dan Jeremia's opdracht
in Israël? Let op de tweede helft van zijn merkwaardige en weinig
begrepen opdracht: bouwen en planten!
Voor zover de wereld weet was de laatste koning die op de troon van David zat Zedekia van
Juda. In het jaar 585 v. Chr. bijna 600 jaar voordat Christus werd geboren!
werd Zedekia van de troon gestoten en werd de troon uit Juda ontworteld.
Wat gebeurde er met deze troon? Waar was deze troon tussen 585 v. Chr. en de tijd van
Christus, 600 jaar later? Wij weten dat Jeremia hem niet in Babylon plantte en herbouwde.
God had beloofd dat Davids troon gedurende alle generaties over
Israëlieten, niet over heidenen, zou regeren. De geschiedenis van het voortduren van de
heidense troon in Babylon is bekend.
Davids troon werd nooit meer onder de Joden geplant of gebouwd! Ten tijde van Christus
regeerde deze troon niet over de Joden. De Joden stonden toen onder Romeinse heerschappij.
Jezus heeft geen enkele troon bestegen. De troon functioneerde niet in Juda, hij bestond
niet op die plaats of bij dat volk, hij bestond daar niet opdat Jezus hem zou overnemen.
Bovendien zei Jezus ondubbelzinnig dat Zijn Koninkrijk niet van deze huidige
eeuw is! Toch werd Hij geboren om op deze troon van Zijn vader David plaats
te nemen (Lukas 1:32)!
Maar deze troon moest in goddelijke opdracht door de profeet Jeremia nog tijdens
diens leven worden geplant en herbouwd! Jeremia werd over zowel
Juda als Israël gesteld. Om gebruikt te worden bij de ontworteling
van Davids troon uit Juda. Maar ook: om te planten en te bouwen, noodzakelijkerwijze
dus in het Huis Israël, dat al "vele dagen zonder koning" was in
het verloren Israël dat zichzelf inmiddels als heidens zag! Daarom moeten
de identiteit en plaats van het herplanten tot onze huidige tijd van het einde voor de
wereld verborgen blijven.
Het neerhalen
van de troon
Leven en werk van Jeremia vormen een
zeer fascinerend verhaal. De eerste hoofdstukken van het boek Jeremia zijn gewijd aan zijn
ambt van het aankondigen van de komende ballingschap van de Joden. Hij waarschuwde de
koningen, de priesters, profeten en de bevolking van Juda en bracht hun Gods boodschap.
Zij wierpen hem in de gevangenis en zij weigerden God te gehoorzamen. Vervolgens bracht
God hun ballingschap teweeg.
Het is algemeen bekend dat Babylon Juda in drie verschillende fasen veroverde. In 604 v.
Chr. vond het eerste beleg plaats. Het land ging echter niet geheel in de
handen van deze heidense Babyloniërs over; dit gebeurde pas een volledige tijdcyclus van
19 jaar later, ofwel in 585 v. Chr. Het aandeel van Jeremia in deze ballingschap kunt u
lezen in het boek Jeremia.
Maar let nu op een interessant feit. De laatste koning die volgens zowel de Bijbel als de
seculiere geschiedschrijving op de troon van David zat, was koning Zedekia van Juda. Houd
zijn naam in gedachten. Nu lezen wij 2 Koningen 24:18:
2 Koningen 24:18 Sedekia was eenentwintig jaar oud, toen hij koning werd; hij
regeerde elf jaar te Jeruzalem. Zijn moeder heette Chamutal; zij was een dochter van
Jirmeja, uit Libna.
Nu volgt in het kort een beschrijving van het uiteindelijke neerhalen en ontwortelen van
deze troon van David:
Jeremia 39:1 In het negende jaar van Sedekia, de koning van Juda, in de tiende
maand, was Nebukadressar, de koning van Babel, met zijn gehele leger naar Jeruzalem
gekomen om het te belegeren; 2 in het elfde jaar van Sedekia, in de vierde maand, op
de negende van de maand, werd een bres in de stad geslagen; 3 toen trokken al de
vorsten van de koning van Babel binnen en vatten post in de Middenpoort, Nebusazban, de
hofmaarschalk, Nergal-sareser, de bewindvoerder, en al de overige vorsten van de koning
van Babel. 4 Toen Sedekia, de koning van Juda, en al de krijgsbenden hen zagen,
namen zij de vlucht en verlieten de stad bij nacht in de richting van de koninklijke tuin,
de poort tussen de beide muren door, en zij trokken weg in de richting van de Vlakte.
5 Maar het leger der Chaldeeën zette hen na, en zij achterhaalden Sedekia in de
vlakten van Jericho; zij namen hem gevangen en brachten hem naar Nebukadressar, de koning
van Babel, te Ribla in het land van Hamat, en deze velde vonnis over hem. 6 De
koning van Babel bracht de zonen van Sedekia voor diens ogen in Ribla ter dood; ook al de
edelen van Juda bracht de koning van Babel ter dood; 7 en hij liet de ogen van
Sedekia verblinden en boeide hem met twee koperen ketenen om hem naar Babel te voeren.
In het 52e hoofdstuk, in de eerste 11 verzen, lezen wij een vrijwel
gelijkluidend verslag van dezelfde gebeurtenissen met de toevoeging: "
en zette
hem [Zedekia] in de gevangenis tot de dag van zijn dood."
Deze passages brengen de volgende punten aan het licht:
1) De koning van Babylon doodde alle zonen van Zedekia die erfgenaam van de
troon van David waren.
2) Tevens doodde hij alle edelen van Juda, opdat er geen enkele mogelijke troonopvolger
meer zou zijn.
3) ten slotte werd koning Zedekia die op Davids troon zat, nadat zijn ogen waren
uitgestoken, zelf naar Babylon gevoerd, waar hij in de gevangenis is gestorven.
4) Aldus, zo schijnt het en zo gelooft iedereen, kwam er een einde aan de
troon van David; er waren geen mogelijke erfgenamen, of zonen, om de dynastie in stand te
houden. Zeker is dat vanaf die dag de troon nooit meer in Juda, in Jeruzalem, of onder de
Joden heeft bestaan!
Wat gebeurde er
met Jojakin?
In die tijd zat een vroegere koning van
Juda in Babylon in een kerker en deze had zonen die Davids dynastie konden voortzetten. De
vroegere koning Jojakin (Jechonja), die geketend naar Babylon was gevoerd, werd in het 37e
jaar van zijn ballingschap in ere hersteld (zie 2 Koningen 25:27-30). Hij kreeg zelfs de
titel 'koning', tezamen met een groot aantal andere gevangen vazal-'koningen'.
Een van Jojakins zonen was Sealthiël (Salathiël), die de vader was van Zerubbabel, de
zoon van koninklijk zaad via wie Jezus Christus zelf Zijn koninklijke afstamming tot David
terugvoert! (Mattheus 1:12.) En Zerubbabel was de man door wie God zorgde dat Cyrus, de
koning van Perzië, een decreet uitvaardigde, waarbij hij hem het gouverneurschap,
niet een koningskroon, gaf. Zeventig jaar na de wegvoering keerde deze naar
Jeruzalem terug om er het Huis van God, de Tempel, te herbouwen.
Maar noch Jojakin noch een van zijn zonen of kleinzonen regeerde als koning in Juda!
Waarom niet?
Als er een afstammeling van de lijn van David was die de ballingschap overleefde, waarom
werd deze dan niet op de troon hersteld nadat hij naar Jeruzalem was teruggekeerd? Waarom
niet? Eenvoudig omdat God het niet zou toestaan!
God is degene die koningen aanstelt en hen afzet! God had bepaald de kroon
van David van de heersende lijn van Perez af te nemen en hem te plaatsen op het hoofd van
een zoon van Zerach. Toch moest er een koninklijke lijn die op David teruggaat in Juda
blijven, opdat Christus honderden jaren later als Davids nakomeling kon worden geboren. En
bovendien moest God Zijn belofte aan David houden, dat het hem, David, nooit aan een
afstammeling op de troon zou ontbreken! Vele ingewikkelde en fascinerende profetieën
moesten worden uitgevoerd, waarvan sommige schijnbaar met elkaar in tegenspraak zijn. Een
zware taak, een ontzagwekkende opdracht van God aan Jeremia!
Jeremia 22:24 Zo waar Ik leef, luidt het woord des Heren, al was Konjahu [Jojakin],
de zoon van Jojakim, de koning van Juda, een zegelring aan mijn rechterhand, toch zou Ik u
daar afrukken!
God had besloten aan deze lijn koningen een einde te maken. Hij verwijderde de kroon,
stond niet toe dat Jojakins zonen op Juda's troon zouden regeren! God hevelde de troon
over naar een andere tak van Juda's nageslacht.
God zei met nadruk tot Jeremia:
Jeremia 22:30 Zo zegt de Here: Schrijf deze man in als kinderloos, een man die in
zijn dagen geen geluk heeft, want het zal aan geen van zijn nakomelingen gelukken om te zitten
op de troon van David en weer over Juda te regeren.
God sprak! Jeremia schreef! De geschiedenis werd ontworpen en voltrok zich zoals God had
gezegd! Jojakin had kinderen. God zelf zorgde ervoor dat dit feit werd geregistreerd (zie
1 Kronieken 3:17; Mattheus 1:12), maar wat de troon van David aangaat was hij
kinderloos, geen van zijn nakomelingen zat ooit op deze troon!
De kroon was verwijderd van de Perez-lijn, uit Juda ontworteld, alle
onmiddellijke troonpretendenten waren gedood en Jojakin, die in een Babylonische
gevangenis zat opgesloten, werd wat de troon aangaat op bevel van de Almachtige God als
kinderloos ingeschreven!
Jeremia had toen het eerste deel van zijn grote opdracht voltooid. De troon
was ontworteld, het koninkrijk volledig neergehaald. Juda begon aan zijn nationale
straf!
Waarheen ging
Jeremia?
Maar hoe ging het nu met het tweede
deel van Jeremia's belangrijke opdracht?
Jeremia bevond zich bij de gevangengenomen Joden. Hij moest vrij zijn teneinde het tweede
deel van zijn opdracht uit te voeren.
Dus:
Jeremia 39:11 Nu had Nebukadressar, de koning van Babel, aangaande Jeremia door
middel van Nebuzaradan, de bevelhebber van de lijfwacht, deze order gegeven: 12 Neem
hem onder uw hoede en doe hem generlei leed, maar handel met hem, zoals hij zelf tot u
spreken zal.
Jeremia 40:2 De bevelhebber nu van de lijfwacht had Jeremia laten halen en had
tot hem gezegd: De Here, uw God, heeft van deze rampspoed over deze plaats gesproken,
3 en de Here heeft hem doen komen en gedaan, zoals Hij gesproken had, omdat gij
tegen de Here gezondigd hebt en niet naar zijn stem hebt gehoord: zo is u dit dan
overkomen. 4 Nu dan, zie, ik heb u heden bevrijd van de boeien die om uw handen
waren; indien het u behaagt met mij naar Babel te gaan, ga dan en ik zal mijn oog op u
vestigen; doch indien het u mishaagt met mij naar Babel te gaan, zo laat het; zie, het
gehele land ligt voor u; waarheen ook het in uw ogen goed en recht is te gaan, ga
daarheen, 5 en keer terug naar Gedalja, de zoon van Achikam, de zoon van Safan, die
de koning van Babel over de steden van Juda heeft aangesteld, en blijf bij hem
onder het volk, of waarheen ook het recht is in uw ogen te gaan, ga daarheen. Daarop had
de bevelhebber van de lijfwacht hem mondvoorraad en een geschenk [waarschijnlijk geld]
gegeven en hem laten gaan.
Jeremia werd dus volkomen vrij gelaten om te doen wat hij wilde. Hij kreeg totale
vrijheid, zodat hij de tweede helft van zijn opdracht zou kunnen vervullen. Waar ging hij
heen?
Wij komen nu aan een wonderbaarlijk, fascinerend, boeiend gedeelte van het boek Jeremia,
dat bijna geheel over het hoofd is gezien.
Vers 6 Zo kwam Jeremia tot Gedalja, de zoon van Achikam, te Mispa en
bleef bij hem onder het volk dat in het land [Juda] was overgebleven.
Deze Gedalja nu was door de koning van Babylon aangesteld als gouverneur over een klein
aantal in het land achtergebleven Joden en aangezien Jeruzalem was verwoest, had hij Mizpa
tot zijn hoofdkwartier gemaakt. De koning van Ammon spande echter samen met een Jood,
Jismaël of Ismaël geheten, om Gedalja te vermoorden. Het plan werd uitgevoerd; de
gouverneur en een deel van de Joden werden gedood. Jeremia behoorde tot de overlevenden.
Jeremia 41:10 Daarop voerde Jismael de gehele rest van het volk, die in Mispa
was, gevankelijk weg, de dochters van de koning en al het volk dat te Mispa
overgebleven was, waarover Nebuzaradan, de bevelhebber van de lijfwacht [uit Babylon],
Gedalja, de zoon van Achikam, had aangesteld; en Jismael, de zoon van Netanja, voerde
hen gevankelijk weg en hij trok heen om naar de Ammonieten uit te wijken.
Aha! Zag u dat staan? Lees deze passage nog eens. Onder deze Joden bevonden zich de dochters
van de koning! Dochters van Zedekia, de koning van Juda en van Davids dynastie!
Koning Zedekia stierf in de gevangenis in Babylon (Jeremia 52:11). Al zijn zonen waren
gedood. Alle edelen van Juda waren gedood. Alle mogelijke erfgenamen van Zedekia van
Davids troon waren gedood behalve de dochters van de koning! Nu
begrijpen wij waarom Jeremia naar Mizpa ging!
Jeremia ontsnapt
Spoedig werd Jismaël door een zekere
Jochanan als leider vervangen. En uit vrees voor represailles van Nebukadnezar en het
Chaldeeuwse leger deden Jochanan en de oversten een beroep op de profeet:
Jeremia 42:2 en zij zeiden tot de profeet Jeremia: Laat toch onze smeking bij u
gehoor vinden en bid voor ons tot de Here, uw God, voor dit gehele overblijfsel, want wij
zijn als weinigen uit velen overgebleven, gelijk uw ogen ons aanschouwen; 3 dat de
Here, uw God, ons te kennen geve, welke weg wij moeten gaan en wat wij moeten doen.
Zij waren als zoveel belijdende christenen van tegenwoordig. Zij komen naar Gods dienaar
met de plechtige verzekering dat zij beslist Gods wil willen weten; zij beloven, zoals
Jochanan en de zijnen, dat zij "naar de stem van de Here, onze God, [zullen]
luisteren" (vers 6).
Maar meenden zij dat ook? Dergelijke mensen doen dat zelden. De menselijke natuur wil goed
zijn, of denken goed te zijn, maar wil niet goed doen.
Het woord des Heren kwam tot Jeremia en Hij zei hun dat zij niet hoefden te vrezen, dat
Hij hen zou beschermen en bevrijden. Het volk wilde echter naar Egypte vluchten. God
waarschuwde hen dit niet te doen. Als zij dat deden, zou het zwaard van Nebukadnezar,
waarvoor zij bang waren, hen daar overvallen en zij zouden sterven.
Vers 15 nu dan, hoort daarom het woord des Heren, gij overblijfsel van Juda, zo
zegt de Here der heerscharen, de God van Israël: Indien gij inderdaad uw aangezicht richt
om naar Egypte te gaan en heengaat om daar te verblijven, 16 dan zal het zwaard
waarvoor gij bevreesd zijt, u daar in het land Egypte achterhalen, en de honger waarvoor
gij beangst zijt, u daar in Egypte op de hielen zitten en daar zult gij sterven.
Maar, zoals de mensen gewoonlijk doen, zij verwierpen Gods waarschuwing.
Jeremia 43:1 Toen Jeremia geeindigd had tot het gehele volk al de woorden van de
Here, hun God, te spreken, waarmede de Here, hun God, hem tot hen gezonden had, al die
woorden, 2 zeiden Azarja, de zoon van Hosaaja, en Jochanan, de zoon van Kareach, en
al die drieste mannen tot Jeremia: Gij spreekt leugens! De Here, onze God, heeft u niet
gezonden met de boodschap: Gaat niet naar Egypte om daar te verblijven. 3 Maar
Baruch, de zoon van Neria, zet u tegen ons op met de bedoeling ons in de macht der
Chaldeeën over te geven, ten einde ons te doden en ons in ballingschap naar Babel te
voeren. 4 Zo hoorden Jochanan, de zoon van Kareach, en al de legeroversten en het
gehele volk niet naar de stem des Heren om in het land van Juda te blijven.
Mensen die luidkeels beweren Gods wil te willen doen, accepteren Gods Woord
gewoonlijk niet als Zijn wil, tenzij het hun wil is!
Vers 5 maar Jochanan, de zoon van Kareach, en al de legeroversten namen het
gehele overblijfsel van Juda, hen die van alle volken waarheen zij verstrooid waren
geweest, teruggekeerd waren om in het land van Juda te verblijven: 6 de mannen, de
vrouwen en de kinderen, de dochters van de koning en al de mensen die Nebuzaradan,
de bevelhebber van de lijfwacht, bij Gedalja, de zoon van Achikam, de zoon van Safan, had
achtergelaten, ook de profeet Jeremia en Baruch, de zoon van Neria [Jeremia's
secretaris], 7 en zij trokken naar het land Egypte, want zij luisterden niet naar
de stem des Heren; en zij kwamen tot aan Tachpanches.
Nadat zij Egypte hadden bereikt, waarschuwde God deze Joden nogmaals door Jeremia, dat zij
daar door het zwaard en van honger zouden omkomen, en dat niemand naar Judea zou
terugkeren "behalve enkele vluchtelingen"! (Jeremia 44:12-14.) Inderdaad,
enkele mensen in dit gezelschap staan onder goddelijke bescherming. Er moet
een goddelijke opdracht worden vervuld. Zij zullen ontsnappen! De Eeuwige vervolgt:
Jeremia 44:28 En, aan het zwaard ontkomen, zullen weinigen in getal uit het land
Egypte naar het land van Juda terugkeren; zo zal het gehele overblijfsel van Juda, dat
naar het land Egypte kwam om daar te verblijven, weten, wiens woord standhoudt, het mijne
of het hunne.
Onder goddelijke
bescherming
Baruch was Jeremia's onafscheidelijke
metgezel en secretaris. Het is belangrijk om hier te wijzen op Gods belofte hem te
beschermen:
Jeremia 45:2 Zo zegt de Here, de God van Israël, van u, o Baruch: 3 Gij zegt:
wee mij toch, want de Here heeft smart bij mijn lijden gevoegd, ik ben moede van mijn
zuchten en rust vind ik niet. 4 Aldus zult gij tot hem zeggen: Zo zegt de Here: zie,
wat Ik gebouwd heb, breek Ik zelf af en wat Ik geplant heb, ruk Ik zelf uit, 5 en
zoudt gij voor u grote dingen zoeken? Zoek ze niet! Want zie, Ik breng rampspoed over al
wat leeft, luidt het woord des Heren, maar Ik geef u uw leven ten buit in alle plaatsen
waar gij zult heengaan.
Baruchs leven stond, evenals dat van Jeremia, onder goddelijke bescherming!
Eerder had de Eeuwige al tot Jeremia gezegd:
Jeremia 15:11 [Statenvertaling] De HEERE zeide: Zo niet uw overblijfsel
ten goede zal zijn! [Het enige "overblijfsel" voor Jeremia's opdracht om de
troon over te plaatsen bestond uit de dochters van de koning] zo Ik niet, in de tijd
des kwaads en in tijd der benauwdheid, bij den vijand voor u tussenkome!
Dit heeft God letterlijk gedaan, zoals staat beschreven in hoofdstuk 39:11-12 en hoofdstuk
40:2-6, die eerder zijn behandeld.
Het zal dus goed gaan met het koninklijke materiaal dat aan Jeremia was gegeven om te
bouwen en te planten en Jeremia zal worden beschermd en naar een land gaan dat hij niet
kent! Wie nog meer waren naar een land gegaan dat zij niet kenden? Het tienstammige
koninkrijk van het eerstgeboorterecht, Israël!
Jeremia en zijn kleine koninklijke overblijfsel zouden dus uit Egypte ontsnappen, naar
Juda terugkeren en vervolgens waarheen gaan? Naar de plaats waarheen de verloren
tien stammen waren gegaan, zoals wij zullen zien!
Laat nu Jesaja deze profetie completeren:
Jesaja 37:32 Want van Jeruzalem zal een overblijfsel uitgaan, en van de berg
Sion wat ontkomen zal; de ijver van de Here der heerscharen zal dit doen. Vers 31
Immers wat van het huis van Juda ontkomen is, wat over is, dat zal opnieuw naar beneden
wortel schieten en naar boven vrucht dragen.
Deze zelfde profetie is tevens te vinden in 2 Koningen 19:30-31. Het is een profetie die
door middel van Jesaja in het 14e jaar van de regering van koning Hizkia werd
gegeven, toen koning Sanherib van Assyrië Juda met een invasie bedreigde. Het was een
profetie die pas later zou worden vervuld; niet tijdens Hizkia's regering. Sommige critici
die deze essentiële en belangrijke waarheid wensen te verwerpen, betogen dat ditzelfde
overblijfsel eveneens in 2 Kronieken 30:6 wordt genoemd. Maar die gebeurtenis is geen
profetie, maar een historisch verslag van een gebeurtenis in het eerste jaar
van Hizkia en dat overblijfsel ontsnapte niet uit Jeruzalem. Dat
waren Israëlieten die ontkomen waren aan de legers van Assur. En er wordt hier niets
gezegd over "naar beneden wortel schieten en naar boven vrucht dragen", zoals in
Jesaja 37 en 2 Koningen 19.
Deze profetie is zo belangrijk dat zij tweemaal is vastgelegd! Zij verwijst naar het
overblijfsel dat later zou ontkomen, naar Jeremia's ontsnapping. Dit overblijfsel
minstens een van de dochters van de koning zal met Jeremia naar beneden wortel
schieten! Dat wil zeggen, opnieuw worden geplant! En daarna naar
boven vrucht dragen! Gebouwd worden! Faalde God in Zijn plechtige
belofte om Davids troon in stand te houden? Waar geschiedde dit planten en bouwen? Kunnen
wij het in Gods Woord vinden? Inderdaad! De plaats en het volk waar de troon opnieuw werd
gevestigd worden duidelijk geïdentificeerd!
Hoofdstuk VIII
DE MYSTERIEUZE BREUK
Waarheen trok Jeremia met Baruch, zijn
secretaris en met een of meer van de koninklijke dochters? De geschiedschrijving laat ons
op dit punt in de steek. Serieuze onderzoekers van de bijbelse geschiedenis weten al lange
tijd dat de Tien Stammen, met de naam 'Huis Israëls', hun identiteit zijn kwijtgeraakt en
in de geschiedkundige kennis niet zijn te vinden en dat zij nu, zonder te worden herkend,
te midden van de heidense volken leven. Hun identiteit en verblijfplaats heeft God voor de
wereld verborgen.
Maar nu, in deze eindtijd, wanneer de kennis zal toenemen, wanneer de
"verstandigen" zullen begrijpen (Daniël 12:4, 10), zullen wij het
geheim ontdekken zoals het is geopenbaard door profetieën die pas nu kunnen worden
begrepen. Eerst echter moeten wij ons verdiepen in een mysterieuze 'breuk' die in de dagen
van Juda, zoon van Jakob, ontstond.
Juda was de vader van een tweeling. De eerstgeborene was koninklijk zaad, door hem zou de
scepterbelofte worden doorgegeven. De vroedvrouw blijkt te hebben begrepen dat er een
tweeling zou worden geboren. Vlak voor de geboorte stak een van de tweeling zijn handje
uit en de vroedvrouw bond er een scharlaken draad om en zei: "Deze komt het eerst
uit." Het kind trok echter zijn hand weer terug en het andere kind werd het eerst
geboren.
Genesis 38:27 [Statenvertaling] En het geschiedde ten tijde, als zij baren
zou, ziet, zo waren tweelingen in haar buik. 28 En het geschiedde, als zij baarde,
dat een de hand uitgaf; en de vroedvrouw nam dezelve, en zij bond een scharlaken draad om
zijn hand, zeggende: Deze komt het eerst uit. 29 Maar het geschiedde, als hij zijn
hand weder intoog, ziet, zo kwam zijn broeder uit; en zij zeide: Hoe zijt gij
doorgebroken? op u is de breuke! en men noemde zijn naam Perez. 30 En daarna
kwam zijn broeder uit, om wiens hand de scharlaken draad was; en men noemde zijn naam
Zera.
Perez betekent 'breuk'.
Waarom zou dit ongewone voorval in de Bijbel zijn opgetekend anders dan omdat deze breuk
op een toekomstig tijdstip tussen de twee zonen of tussen hun afstammelingen zou worden geheeld?
Het is er echter tijdens hun leven niet van gekomen.
Zerach, die met het scharlaken draadje, kreeg vijf zonen (1 Kronieken 2:6). Heeft een
afstammeling van Zerach uiteindelijk de troon ontvangen, waardoor de breuk werd geheeld?
David, Zedekia, Christus zij allen waren van de Perez-tak. Niemand van hen
stamde van Zerach af.
Let nu op het volgende: 1) Deze breuk wijst op de overdracht van de scepter van de Perez-
naar de Zerach-lijn. 2) Een dergelijke overdracht heeft vóór koning Zedekia van Juda,
die van Perez afstamde, nooit plaatsgevonden. 3) Derhalve moet deze hebben plaatsgevonden nadat
Zedekia was onttroond. 4) Davids lijn (Perez) moet gedurende alle generaties en voor
eeuwig op de troon blijven; dit was slechts mogelijk door een overdracht van
de troon door middel van een huwelijk tussen een erfgenaam van de troon uit de Perez-lijn
en iemand uit de Zerach-lijn, waardoor aldus de breuk werd geheeld.
De drie
overdrachten
De geschiedenis toont dat de
nakomelingen van Zerach wegtrokken; zij reisden naar het noorden, naar de gebieden van de
Scythische volken; later, in de dagen van koning David, hebben hun afstammelingen zich in
Ierland gevestigd.
Ondertussen was de Perez-David-Zedekia-lijn in het bezit van de scepter was hoog
verheven. De Zerach-lijn, die vond dat zij rechtmatig de scepter zou moeten bezitten
en die dat op zekere dag ook zou doen, was laag, vernederd, wat koninklijke macht aangaat.
Laten wij nu een vaak verkeerd begrepen passage van de profetieën bekijken. Als wij
beginnen te lezen bij vers 18 van Ezechiël 21, zullen wij zien dat de Eeuwige hier
spreekt over de ballingschap van Juda door de koning van Babylon.
Ezechiel 21:18 Het woord des Heren kwam tot mij: 19 En gij, mensenkind,
teken twee wegen, waarlangs het zwaard van de koning van Babel komen kan; van hetzelfde
land zullen beide uitgaan. En zet een handwijzer; zet er een aan het begin van de weg die
naar een stad leidt; 20 teken een weg, opdat het zwaard kan komen tegen Rabba der
Ammonieten en ook tegen Juda, naar het versterkte Jeruzalem. 21 Want de koning van
Babel zal aan de tweesprong staan, aan het begin van de twee wegen en waarzeggerij plegen;
hij zal de pijlen schudden; hij zal de terafim raadplegen; hij zal de lever bezien. 22
In zijn rechterhand zal het lot zijn, dat Jeruzalem aanwijst, om er stormrammen op
te stellen, om er de mond te openen tot moordgeschreeuw, er de stem te verheffen tot een
krijgskreet, om er stormrammen op te stellen tegen de poorten, een wal op te werpen en een
schans te bouwen. 23 Wel is dit in hun ogen een bedrieglijke waarzeggerij (dure eden
zwoeren zij) maar hij zal hun ongerechtigheid in herinnering brengen, opdat zij gegrepen
worden. 24 Daarom, zo zegt de Here Here, omdat gij uw ongerechtigheid in herinnering
brengt, doordat uw overtredingen openbaar worden, zodat uw zonden zichtbaar zijn in al uw
handelingen; omdat men zich uwer herinnert, zult gij met de hand gegrepen worden.
En vanaf vers 25 zegt de Statenvertaling het duidelijker:
Vers 25 [Statenvertaling]: En gij, o onheilig, goddeloos vorst van Israël
[Zedekia], wiens dag komen zal, ten tijde der uiterste ongerechtigheid; 26
Alzo zegt de Heere HEERE: Doe dien hoed weg, en hef dien kroon af [wat, als eerste helft
van Jeremia's opdracht, is gebeurd], deze [de kroon] zal dezelfde niet wezen; Ik
zal verhogen dien, die nederig is, en vernederen dien, die hoog
is. 27 Ik zal die kroon omgekeerd, omgekeerd, omgekeerd stellen; ja, zij zal niet
zijn, totdat hij kome, die daartoe recht heeft, en dien Ik geven zal.
Laten wij dit heel goed begrijpen. "Doe dien hoed weg, en hef dien kroon af."
Koning Zedekia, van de dynastie van David, droeg de kroon. Hier staat dat die moest worden
verwijderd. De kroon werd ook verwijderd. Zedekia stierf in Babylon; zijn
zonen en alle edelen van Juda werden gedood.
"Deze zal dezelfde niet wezen." De kroon zou niet ophouden te bestaan, maar er
zou een verandering plaatsvinden: de troon zou worden overgedragen een ander zou de
kroon dragen. Gods belofte aan David zal niet worden veronachtzaamd!
"Ik zal verhogen dien, die nederig is, en vernederen dien, die hoog is." Wie is
"hoog"? Koning Zedekia van Juda. Hij zal nu worden vernederd. Hij zal de kroon
verliezen. Juda was "hoog" geweest, terwijl Israël "laag" was; al
jarenlang zonder koning (Hosea 3:4). De Perez-lijn was "hoog" geweest en de
Zerach-lijn "laag".
"Ik zal die kroon omgekeerd, omgekeerd, omgekeerd stellen; ja, zij zal niet zijn,
totdat hij kome, die daartoe recht heeft." Wat zou er worden "omgekeerd",
d.w.z. overgedragen? De kroon en de troon. Niet één maal, maar driemaal. De
eerste van deze drie overdrachten, het verlagen van Zedekia, van het Huis Juda, van de
Perez-lijn en het verhogen van het Huis Israël en iemand van de Zerach-lijn, werd
voltrokken in het kader van de eerste helft van Jeremia's opdracht.
"Zij zal niet zijn." Betekent dit dat de troon de kroon ophoudt te
bestaan? Beslist niet! Hoe zou de troon nog tweemaal kunnen worden
"omgekeerd", d.w.z. van de een op de ander worden overgedragen, als hij
was opgehouden te bestaan! Hoe zou de kroon, na deze drie overdrachten, kunnen worden
gegeven aan Hem Christus die er recht op heeft (bij Zijn wederkomst) als hij
in het geheel niet meer bestond? Hoe zou hij die "laag" was, nu kunnen worden
verhoogd door een kroon die er niet meer was? Nee, de betekenis is: "Zij zal niet
meer worden omgekeerd of overgedragen tot aan de wederkomst van
Christus"! En dan zal de kroon aan Hem worden gegeven!
God zal Zijn onveranderlijke belofte aan David niet breken! Gedurende iedere generatie zal
er een afstammeling van David zijn die deze kroon draagt! De tweede helft
van Jeremia's opdracht moet nu worden uitgevoerd. Nu moet de troon worden overgeplant en
opnieuw worden opgebouwd. De kroon moet worden overgedragen! Maar waar? Op wie?
Een 'raadsel' en
een 'gelijkenis'
De waarheid van het planten en
herbouwen van Davids troon wordt onthuld in 'een raadsel en een gelijkenis', gesteld in
een symbolische taal die tot deze eindtijd nooit is begrepen. Nu is het echter zo
duidelijk dat een kind het kan begrijpen!
Het staat in het 17e hoofdstuk van Ezechiëls profetieën. Het gehele hoofdstuk
moet zorgvuldig worden gelezen. Let er allereerst op dat deze profetische boodschap niet
aan Juda, de Joden, is gericht, maar aan het Huis Israël. Het is een boodschap bedoeld om
in deze laatste dagen licht te brengen aan het verloren tienstammige Huis Israël!
In vers 12 zegt God dat Ezechiël tegen "het weerspannige geslacht" moest
spreken. Hiermee bedoelt God het tienstammige Israël (Ezechiël 12:9), over wie Ezechiël
tot profeet is aangesteld (Ezechiël 2:3; 3:1, etc.).
Ezechiel 17:1 Het woord des Heren kwam tot
mij: 2 Mensenkind, geef een raadsel op, leg
een gelijkenis voor aan het huis Israëls 3 en
zeg: Zo zegt de Here Here: de grote arend met machtige vleugels, breed van vlucht, rijk
aan slagpennen, en veelkleurig, kwam naar de Libanon
De grote machtige arend is Nebukadnezar. De Libanon met zijn prachtige ceders stelt Juda
en de inwoners voor.
en rukte de top van een ceder af.
De top van een ceder is de koninklijke familie (2 Koningen 24:8-16).
Vers 4 Het bovenste van de jonge takjes
brak hij af en bracht het naar een handelsland; hij legde het neer in een stad van
kooplieden.
Het bovenste van de jonge takjes: de jonge koning Jojakin (Jojachin). Hij was nog maar 18
jaar. Hij werd naar een handelsland gebracht: Babylon.
Vers 5 Toen nam hij een der spruiten van
het land,
Een betere vertaling voor 'spruiten' is zaad, zoals in de meeste andere vertalingen staat.
Er staat niet dat dit zaad een zoon van Jojakin was, maar van het land Juda. Hiermee wordt
de oom van Jojakin bedoeld, Mattanja. Hij was geen Babyloniër, maar van het land Juda,
zelfs uit de koninklijke lijn van David. (2 Koningen 24:17 En de koning van Babel maakte Jojakins oom
Mattanja koning in zijn plaats en veranderde diens naam in Sedekia.)
plantte die in een zaaiveld
Dat is het land Juda.
waar veel water was,
Een vruchtbaar land. Kanaän werd immers een land van melk en honing genoemd. Water is ook
een symbool voor volk.
zette die uit als een wilg,
Die het best groeit in vochtige grond. Maar het wordt geen statige grote boom. Zedekia was
onderworpen aan Nebukadnezar.
Vers 6 zodat hij uitsproot en tot een
breedvertakte wijnstok werd, laag groeiend,
Weer een beeld van nederigheid, onderworpen aan Babylon.
opdat naar hem zijn ranken gekeerd zouden zijn,
Jeruzalem (Zedekia) richtte zich op Babel, naar de 'arend', Nebukadnezar, aan wie
belasting betaald moest worden.
en zijn wortels onder hem zouden blijven;
Zedekia mocht in eigen land wortel schieten. Of, als met 'hem' Nebukadnezar wordt bedoeld,
betekent het dat de wortels onder het gezag van Nebukadnezar zou blijven.
zo werd hij tot een wijnstok, maakte takken en schoot twijgen.
Niet meer als een statige ceder, maar als een laaggroeiende wijnstok kwam het koningshuis
en Juda tot ontplooiing. En er werden zonen en dochters geboren voor de opvolging.
Vers 7 Maar er was nog een andere grote
arend met machtige vleugels en veel slagpennen.
De koning van Egypte.
En zie, de wijnstok strekte zijn wortels naar hem uit
Zedekia wilde een verbond sluiten met Egypte.
en deed zijn ranken naar hem toegroeien,
Zedekia zond gezanten naar Egypte om met de farao een verbond te sluiten.
opdat deze hem zou drenken en niet het bed waarop hij geplant was.
Zedekia wilde zich binden aan de farao, opdat die hem troepen zou sturen om zich los te
kunnen maken van 'het bed' (de voedingsbodem) van Nebukadnezar die hem als koning
aangesteld had en aan wie hij belastingplichtig was.
Versd 8 Toch was hij geplant op een goed
veld, waar rijkelijk water was, om ranken te schieten en vrucht te dragen en een prachtige
wijnstok te worden.
Vers 11 En het woord des Heren kwam tot mij:
12 Zeg toch tot het weerspannige geslacht:
weet gij niet, wat dit betekent? Zeg dan: zie, de koning van Babel kwam te Jeruzalem, nam
er de koning [Jojakin] en de vorsten weg en voerde ze naar Babel te zijnent. 13 Vervolgens nam hij een lid van het koninklijke
geslacht [Zedekia], sloot een verbond met hem en deed hem een eed zweren; ook nam
hij de machtigen des lands weg. 14 Zo zou het
een onbeduidend koninkrijk zijn en het hoofd niet kunnen opsteken, maar het verbond moeten
houden om te blijven bestaan. 15 Maar hij [Zedekia]
kwam in opstand tegen hem [Nebukadnezar] door boden naar Egypte te zenden, opdat
dit hem paarden en veel krijgsvolk zou leveren. Zal dat hem gelukken? Zou wie zo iets
doet, ontkomen? Zou hij het verbond verbreken en ontkomen? 16 Zo waar Ik leef, luidt het woord van de Here Here,
in de woonplaats van de koning, die hem tot koning gemaakt heeft, jegens wie hij de eed
veracht en het verbond verbroken heeft, bij hem, in Babel zal hij sterven. 17 Ook zal Farao niet met een grote legermacht en een
talrijke schare hem bijstaan in de strijd, wanneer men een wal opwerpt en een schans bouwt
om velen van het leven te beroven. 18 Ja, hij
heeft de eed veracht door het verbond te verbreken; zie, hoewel hij er de hand op gegeven
had, heeft hij dat alles toch gedaan; hij zal niet ontkomen. 19 Daarom, zo zegt de Here Here, zo waar Ik leef, de
eed, bij Mij gezworen, die hij veracht, en het verbond, in mijn naam gesloten, dat hij
verbroken heeft, zal Ik op zijn hoofd doen neerkomen. 20
Ik zal mijn net over hem uitspreiden, en hij zal in mijn strik gevangen
worden, Ik zal hem naar Babel voeren en daar met hem in het gericht treden wegens de
ontrouw die hij jegens Mij gepleegd heeft. 21 Alle
vluchtelingen van al zijn krijgsbenden zullen door het zwaard vallen, en de overblijvenden
zullen naar alle windstreken uiteengedreven worden. En gij zult weten, dat Ik, de Here,
het gesproken heb.
Tot zover de eerste helft van Jeremia's opdracht. Zie nu wat er wordt
geopenbaard aangaande de tweede helft: het planten van Davids troon!
Dit staat in de gelijkenis, vers 22-24:
Vers 22 Zo zegt de Here Here: Dan zal Ik zelf
van de top van de hoge ceder een twijgje nemen en dat in de grond zetten; van de bovenste
der jonge takjes zal Ik een twijgje plukken en Ik zelf zal dat planten op een hoge en
verheven berg; 23 op de hoge berg Israëls
zal Ik het planten, en het zal takken dragen, vrucht voortbrengen en tot een prachtige
ceder worden. En allerhande vogels van allerlei gevederte zullen onder hem wonen; in de
schaduw zijner takken zullen zij wonen. 24 Alle
bomen des velds zullen weten, dat Ik, de Here, de hoge boom vernederd en de nederige
verhoogd heb, de sappige boom heb doen verdorren en de dorre heb doen uitspruiten. Ik, de
Here, heb het gesproken en Ik zal het doen.
Terug naar vers 22: "Zo zegt de Here Here: Dan zal Ik zelf van de top van de hoge
ceder een twijgje nemen." Uit Gods eigen verklaring weten wij dat de ceder het volk
Juda voorstelt; de top ervan is de koninklijke familie. We hebben gelezen in vers 20 dat
Nebukadnezar Zedekia naar Babel heeft gebracht. De gelijkenis zegt ons nu dat God
niet Nebukadnezar, maar God van de top zal
nemen. Niet de top zelf, maar van de top: van Zedekia's kinderen. Maar Nebukadnezar
nam en doodde al zijn zonen.
God zal nu, door middel van Zijn profeet Jeremia, van de top nemen en "dat in
de grond zetten" (vers 22). "Van de bovenste der jonge takjes zal Ik een twijgje
plukken en Ik zelf zal dat planten op een hoge en verheven berg", vervolgt de
Almachtige! Aha! "Een twijgje"! De twijgen van deze hoogste tak stellen de
kinderen van koning Zedekia voor! Dan moet een twijgje een dochter voorstellen! In
plaats van 'twijgje' spreekt de Statenvertaling van een tedere: "van
het opperste zijner jonge takjes zal Ik een tederen afplukken". God gaat verder:
"en Ik zelf zal dat planten." Kan in symbolische taal duidelijker worden
uitgedrukt dat deze jonge Joodse prinses het koninklijke zaad voor het herplanten
van Davids troon zal worden? Waar? "
op een hoge en verheven berg", zegt
de Eeuwige! Een 'berg' is altijd het symbool van een natie.
Maar welke
natie?
"Op de hoge berg Israëls zal
Ik het planten", antwoordt de Eeuwige! Davids troon zal nu worden geplant in Israël,
na uit Juda te zijn uitgerukt! Kan het duidelijker worden gezegd? "
en
het [het tedere jonge twijgje de dochter van de koning] zal takken dragen, vrucht
voortbrengen en tot een prachtige ceder worden."
Hield Davids troon met Zedekia van Juda op te bestaan? Vergat God Zijn verbond? Nee!
Vergelijk deze woorden met de passage in Jesaja 37:31-32:
Jesaja 37:31 Immers wat van het huis van Juda ontkomen is, wat over is, dat zal
opnieuw naar beneden wortel schieten [geplant worden] en naar boven vrucht dragen.
32 Want van Jeruzalem zal een overblijfsel uitgaan, en van de berg Sion wat ontkomen
zal; de ijver van de Here der heerscharen zal dit doen.
Het werd geplant in Israël dat van Juda was weggetrokken! Nadat deze Hebreeuwse
prinses op de troon is 'geplant', nu in Israël, dat uit het oog was verloren, zal
deze troon vrucht dragen. Zij zal trouwen, kinderen krijgen en haar zonen zullen
Davids dynastie voortzetten!
"En allerhande vogels van allerlei gevederte zullen onder hem wonen; in de schaduw
zijner takken zullen zij wonen" (Ezechiël 17:23). Het 'verloren' Israël, dat nu de
troon heeft verworven en opnieuw een autonome natie is geworden, zal zich mettertijd rond
de aarde verspreiden en wereldmacht verkrijgen. Zij zullen de onvoorwaardelijke beloften
van het eerstgeboorterecht erven, in overeenstemming met Gods verbond met Abraham!
"Alle bomen des velds
" (vers 24). In dit raadsel en deze gelijkenis wordt
een 'boom' vergeleken met een volk. Met andere woorden: alle volken op aarde "
zullen weten, dat Ik, de Here, de hoge boom vernederd [heb]". Juda, de hoge boom, dat
nog 130 jaar nadat Israël in ballingschap was weggevoerd, de troon bezat, wordt nu
teruggebracht tot de lage positie van slavernij. "
en de nederige [boom]
verhoogd heb". Israël was 130 jaar lang een "nederige boom". Nu wordt
Israël verhoogd, wordt weer een bloeiende natie met een Davidische koning. "... de
sappige boom [Juda] heb doen verdorren en de dorre [Israël] heb doen uitspruiten."
Ezechiel 21:26 zo zegt de Here Here: Neem weg die tulband! zet af die kroon! Zo zal
het niet blijven. Verhoog wat laag is; verlaag wat hoog is.
Hier is sprake van de overdracht van de troon van Juda op Israël.
Israël had al vier eeuwen in Ierland een onafhankelijk bestaan geleid. In Ierland had
Israël reeds een koninklijk geslacht waarop Zedekia's dochter werd geënt. De Ierse
Israëlieten vormden een oude kolonie die niet in Assyrische ballingschap was geweest.
Israël, met aan het hoofd de stammen Efraïm en Manasse, die in het bezit van het
eerstgeboorterecht zijn, zal zich nu ontplooien en te zijner tijd welvarend worden.
"Ik, de Here, heb het gesproken en Ik zal het doen" (Ezechiël 17:24).
Ja, het eerstgeboorterecht bevindt zich in Israël. Hoewel uit het oog verloren,
hoewel beschouwd als een heidense natie, is dit het volk dat tot de beloofde menigte
zou uitgroeien: de grote natie en de groep naties, in het bezit van de poorten van de hun
vijandige landen, een koloniserend volk dat zich rond de wereld verspreidt, gezegend met
nationale rijkdommen en welvaart. En vergeet niet dat, wanneer zij machtig worden, Davids
troon te midden van hen geplant en dus te vinden zal zijn!
Maar waarheen begaf Jeremia zich, tezamen met het koninklijke zaad bestemd voor het
overplanten, op zoek naar het verloren Huis Israël? Waar bevindt het zich tegenwoordig?
Hoe werd de "breuk" geheeld en hoe besteeg een zoon van Zerach de troon? Kunnen
wij het weten?
Ja! De exacte locatie wordt in de bijbelse profetieën nauwkeurig onthuld! Bovendien
kunnen wij in de feitelijke geschiedenis het spoor van Jeremia volgen!
Hoofdstuk IX
ISRAËLS NIEUWE LAND
Wij zijn nu gereed om de huidige verblijfplaats van de
tien stammen van het verdreven Huis Israël op te sporen. Wij weten dat zij bestaan als
een natie en als een groep naties, dat zij machtig zijn en als heidenen worden beschouwd.
En wanneer wij hen vinden, vinden wij tevens de troon van David!
Vele passages in de profetieën spreken over deze mensen in deze laatste dagen,
profetieën die vóór deze 'tijd van het einde' niet konden worden begrepen, profetieën
met een boodschap die naar deze mensen moet worden uitgedragen door hen aan wie God haar
openbaart!
Prent allereerst de volgende feiten in gedachten:
In de dagen van de 13e van de 19 koningen van het Huis Israël (Amos 1:1)
schreef de profeet Amos:
Amos 9:8 Zie, de ogen des Heren Heren zijn tegen het zondige koninkrijk [het
Huis Israël, Juda had nog niet gezondigd], en Ik zal het verdelgen van de aardbodem.
Evenwel zal Ik het huis Jakobs niet geheel en al verdelgen, luidt het woord des Heren.
9 Want zie, Ik geef bevel, en Ik schud het huis van Israël onder al de volken,
gelijk men met een zeef schudt, en geen steentje zal ter aarde vallen.
Deze profetie past men gewoonlijk toe op de verspreid wonende Joden. Zij heeft echter
niets te maken met de Joden, of het Huis Juda, maar verwijst naar het tienstammige Huis Israël,
dat in Assyrische ballingschap was gedreven en vandaar was weggetrokken en onder andere
volken verspreid voordat de Joden naar Babylon werden gevoerd. Deze profetie
zegt dat Israël (niet Juda) onder de andere volken zou worden "geschud",
waarbij deze Israëlieten hun identiteit zouden verliezen, ofschoon God hen toch beschermt
en bewaart: "geen steentje zal ter aarde vallen."
Een nieuw vaderland
Over die tijd wordt gezegd:
Hosea 3:4 Want vele dagen zullen de Israëlieten blijven zitten zonder koning
Dat deze mensen onder alle volken werden verstrooid is duidelijk. Vele nieuwtestamentische
passages wijzen hierop. Hoewel velen van hen in de eerste eeuw n.Chr. nog altijd onder
verscheidene naties verspreid waren, had een deel van hen zich in Jeremia's tijd
140 jaar na het begin van hun ballingschap op een definitieve eigen plaats
gevestigd.
De Israëlieten die het eerstgeboorterecht bezaten, zouden uiteindelijk naar een nieuw,
eigen land komen. In 2 Samuël 7:10 en 1 Kronieken 17:9 zegt de Eeuwige:
2 Samuel 7:10 Ik zal een plaats bepalen voor mijn volk, voor Israël, en het
planten [Jeremia had als opdracht te midden van hen de troon te planten],
zodat het op zijn eigen plaats kan wonen, zonder dat het meer opgeschrikt [verdreven]
wordt en boosdoeners het onderdrukken zoals vroeger, 11 sedert de tijd dat Ik
richters over mijn volk Israël aangesteld heb.
Uit de context van deze hele passage blijkt dat dit niet naar Palestina verwijst, maar
naar een ander land waar deze verstrooide Israëlieten zouden worden bijeengebracht na te
zijn verwijderd uit het beloofde land Palestina, dat ondertussen braak lag en in het bezit
van de heidenen was.
Let hier goed op! Na uit Palestina te zijn verdreven, na onder alle volken te zijn
uitgeschud, na vele dagen zonder koning en het verlies van hun identiteit, zouden zij in
een ver vreemd land worden "geplant", dat vervolgens hun bezit zou worden. En
merk ook op, dat zij na deze plaats te hebben bereikt, niet meer zouden worden opgeschrikt
of verdreven! Dat wil zeggen, gedurende deze tegenwoordige wereld, natuurlijk.
Al wijzen andere profetieën erop dat deze geboorterechthouders een koloniserend volk
zouden worden, dat zich rond de wereld zou verspreiden, het is duidelijk dat dit
verspreiden moet geschieden vanuit deze bestemde plaats, die ten behoeve van Davids troon
de 'thuis'-zetel van de regering moet blijven.
Let er vooral goed op dat, als eenmaal deze "eigen plaats" was bereikt en de
troon van David daar was geplant, zij niet meer zouden wegtrekken. Derhalve is de
tegenwoordige verblijfplaats van dit volk de plaats waar Jeremia meer dan 2500 jaar
geleden Davids troon plantte!
Derhalve zullen profetieën die op onze tijd betrekking hebben, of op de
verblijfplaats van dit volk vlak voor de terugkeer van Christus, ons de plaats zeggen waar
Jeremia de planting verrichtte. Het Huis Israël moet nog, bij Christus' komst, naar
Palestina terugkeren, zij zullen nog wijngaarden planten in Samaria, hun oorspronkelijke
land. Profetieën die zeggen vanwaar zij op die toekomstige dag zullen komen,
openbaren de verblijfplaats van het 'verloren' tienstammige Israël! De twee
daaropvolgende "omkeringen" (Ezechiël 21:27) of overdrachten van de troon
moeten eveneens in ongeveer deze zelfde omgeving worden gesitueerd.
Het verloren Israël opgespoord
Laten wij nu zonder verder uitstel zien waar de
profetieën deze geboorterechthouders plaatsen, die nu in het bezit van de troon van David
zijn en die de rijkste nationale zegeningen van de aarde hebben ontvangen. Vergeet niet
dat zij van Juda de Joden worden onderscheiden door diverse namen: Efraïm,
Jozef, Jakob, Rachel (de moeder van Jozef), Samaria (hun vroegere land), Israël.
Volgens Hosea 12:1 "jaagt [Efraïm] de oostenwind na". Een oostenwind gaat naar
het westen. Efraïm moet vanuit Assyrië westwaarts zijn gegaan. Toen de
Eeuwige God aan David zwoer dat Hij diens troon zou bestendigen, zei Hij:
Psalmen 89:25 [andere vertalingen vers 26] ook zal Ik zijn hand [scepter]
leggen op de zee
De troon zal "op de zee" worden "gelegd" of geplant.
Door Jeremia zei de Eeuwige:
Jeremia 3:11 En de Here zeide tot mij: Afkerigheid, Israël, heeft zich
gerechtvaardigd boven Trouweloze, Juda. 12 Ga heen en roep deze woorden uit naar
het Noorden en zeg: Keer weder, Afkerigheid, Israël, luidt het woord des Heren, Ik
zal u niet donker aanzien, want Ik ben genadig, luidt het woord des Heren, Ik zal niet
altoos blijven toornen.
Israël wordt duidelijk van Juda onderscheiden. Natuurlijk bevond Israël zich in
Palestina ten noorden van Juda maar toen deze woorden door Jeremia werden
opgeschreven, was Israël al meer dan 130 jaar uit Palestina verdreven en was sindsdien
allang, met de Assyriërs, weggetrokken naar plaatsen ten noorden (en
westen) van Assyrië's oorspronkelijke verblijfplaats.
En in deze laatste dagen moeten boodschappers "naar het noorden" (ten
opzichte van Jeruzalem) gaan om het verloren Israël te achterhalen en deze waarschuwing
bekend te maken.
De plaats is, zoals wij nu zien, in het noorden en het westen en op de zee.
Het 18e vers van dit zelfde hoofdstuk zegt:
Jeremia 3:18 In die dagen zal het huis van Juda naar het huis van Israël gaan,
en zij zullen tezamen uit het Noorderland komen naar het land dat Ik aan uw vaderen
ten erfdeel gegeven heb.
In de toekomstige exodus, bij Christus' komst, zullen zij uit het noorderland naar
Palestina terugkeren!
Hosea 11:8 Hoe zou Ik u prijsgeven, Efraïm, u overleveren, Israël? Hoe zou Ik
u prijsgeven als Adma, u maken als Seboim? Mijn hart keert zich om in Mij, ten volle wordt
mijn erbarming opgewekt. Vers 10 Zij zullen achter de Here aan gaan, als een leeuw zal Hij brullen.
Wanneer Hij brult, dan zullen zonen uit het westen bevend komen.
Jeremia 31:8 Zie, Ik breng hen uit het land van het noorden en verzamel hen van
de einden [kusten] der aarde; onder hen blinden en lammen, zwangeren en barenden
tezamen; in een grote schare zullen zij hierheen terugkeren.
Deze profetie is ter overweging in "het laatst der dagen":
Jeremia 30:24 De brandende toorn des Heren zal zich niet afwenden, totdat Hij de
plannen van zijn hart volvoerd en verwerkelijkt heeft; in het laatst der dagen zult
gij dat inzien. Jeremia 31:1 Te dien tijde, luidt het woord des Heren, zal Ik voor
alle geslachten van Israël tot een God zijn en zullen zij Mij tot een volk zijn.
Deze profetie betreft het laatst der dagen en is gericht aan Israël, ook vermeld als
Samaria of Efraïm:
Jeremia 31:2 Zo zegt de Here: Het volk der ontkomenen aan het zwaard vond genade
in de woestijn, Israël, op weg naar zijn rust.
Vers 4 Weder opbouwen zal Ik u, zodat gij gebouwd wordt, jonkvrouw Israëls
5 gij zult weer wijngaarden planten op de bergen van Samaria
6 Want de dag is daar, dat de wachters roepen op het gebergte van Efraïm:
Komt, laat ons opgaan naar Sion, tot de Here, onze God! Vers 9 Onder geween zullen
zij komen en onder smeking zal Ik hen leiden; Ik zal hen voeren naar waterbeken op een
effen weg, waarop zij niet struikelen. Want Ik ben Israël tot een vader, en Efraïm,
die is mijn eerstgeborene.
Er wordt nog een aanwijzing gegeven: "de einden [of kusten] der aarde" (vers 8)
waaruit blijkt dat zij een belangrijke zeemogendheid zijn en dat zij zich door kolonisatie
overal hebben verspreid.
In Jesaja 49:12 geeft God nog een aanwijzing. Als we eerst de verzen 3 en 6 lezen, weten
we dat het over Israël gaat, niet over Juda.
Jesaja 49:3 En Hij zeide tot mij: Gij zijt mijn knecht, Israël, in wie Ik Mij
zal verheerlijken. 6 Hij zegt dan: Het is te gering, dat gij Mij tot een knecht
zoudt zijn om de stammen van Jakob weder op te richten en de bewaarden van Israël terug
te brengen; Ik stel u tot een licht der volken, opdat mijn heil reike tot het einde der
aarde.
Doelend op het Huis Israël, niet op Juda zegt God:
Vers 12 Zie, dezen komen uit de verte, genen uit het noorden en het westen,
weer anderen uit het land Sinim.
In het Hebreeuws, de taal waarin dit oorspronkelijk werd geïnspireerd, bestaat er geen
woord voor 'noordwest', maar dit wordt weergegeven door de uitdrukking "het noorden
en het westen". Dit betekent letterlijk het noordwesten! "Sinim" wordt door
de Vulgaat weergegeven als "Australi" of "Australië". Dus wij hebben
nu de locatie ten noordwesten van Jeruzalem en ook het verspreid zijn rond
de aarde.
Het Israël van vandaag het Israël uit de tijd dat Jeremia Davids troon
'plantte' wordt daarom specifiek als ten noordwesten van Jeruzalem en in zee
gesitueerd! Laten wij dit land nog nauwkeuriger situeren!
Hetzelfde 49e hoofdstuk van Jesaja begint met:
Vers 1 Hoort naar Mij, gij kustlanden [eilanden; Statenvertaling], en luistert,
gij natiën in de verte.
Het volk dat wordt aangesproken, Israël, wordt in het eerste vers "gij
kustlanden" of "gij eilanden" genoemd en "Israël" in het derde
vers.
Het 31e hoofdstuk van Jeremia, dat Israël in "het land van het
Noorden" situeert, zegt:
Jeremia 31:9
Want Ik ben Israël tot een vader, en Efraïm, die is mijn
eerstgeborene. 10 Hoort het woord des Heren, o volken [Efraïm, Manasse],
verkondigt het in verre kustlanden [in de eilanden, die verre zijn;
Statenvertaling].
Nogmaals:
Jesaja 41:1 Hoort Mij zwijgend aan, gij kustlanden [eilanden]
Vers
8 Maar gij, Israël, mijn knecht, Jakob, die Ik verkoren heb
In Jeremia 31:10 moet de boodschap "in de eilanden, die verre zijn" worden
verkondigd en worden uitgeroepen tot "het hoofd der volkeren" (vers 7).
Jeremia 31:7 Want zo zegt de Here: Jubelt van vreugd over Jakob, juicht om het
hoofd der volkeren, verkondigt, looft en zegt: de Here heeft zijn volk verlost, het
overblijfsel van Israël.
Dus het Huis Israël, het hoofd van de volken, moet zich vandaag op de eilanden, die
"op de zee" zijn, ten noordwesten van Jeruzalem bevinden. Een aan de kust wonend
en dus zeevarend volk. Er kan beslist geen vergissing worden gemaakt bij het vaststellen
van deze identiteit!
Neem een kaart van Europa. Trek vanuit Jeruzalem een lijn naar het noordwesten
dwars over het Europese continent, tot u bij de zee komt en dan verder naar de eilanden in
zee! Deze lijn voert u rechtstreeks naar de Britse eilanden!
Het bewijs dat onze blanke, Engelstalige volken Groot-Brittannië en Amerika
in feite en in waarheid de eerstgeboorterechtstammen Efraïm en Manasse van het 'verloren'
Huis Israël zijn, is zo uitgebreid dat wij er in deze publicatie slechts voor een klein
deel ruimte aan kunnen geven.
Engelands Hebreeuwse namen
Een buitengewoon interessant feit is de
Hebreeuwse betekenis van de namen van het Britse volk. Het Huis Israël is het
verbondsvolk. Het Hebreeuwse woord voor 'verbond' is beriyth, of berith. Na
de dood van Gideon volgde Israël de valse heidense god Baäl. In Richteren 8:33 en 9:4
wordt het woord 'verbond', samen met de naam 'Baäl', als een eigennaam gebruikt. Deze
wordt meestal onvertaald weergegeven als 'Baäl-Berith', dat 'afgod van het verbond'
betekent.
Het Hebreeuws voor 'man' is iysh; of ish. In het Engels betekent de uitgang
'-ish' van of behorend tot (een bepaald volk of individu). In de spelling
van de oorspronkelijke Hebreeuwse taal werden klinkers nooit weergegeven. Dus, met
weglating van de klinker 'e' in berith, maar met behoud van de 'i' in de
verengelste vorm om de 'y'-klank te bewaren, hebben wij het verengelste Hebreeuwse woord
voor verbond: brith.
De Hebreeën spraken de 'h' evenwel nooit uit. Ook vandaag zal nog menige Jood de naam
'Shem' uitspreken als 'Sem'.
Toevallig is dit oude Hebreeuwse trekje tevens een hedendaags Brits trekje. Het Hebreeuwse
woord voor 'verbond' wordt, in zijn verengelste vorm, dus uitgesproken als brit.
En het woord voor 'verbondsman' of 'verbondsvolk' is daarom eenvoudig 'brit-ish'. Is het
dan louter een samenloop van omstandigheden dat de hedendaagse naam van het ware
verbondsvolk 'the British' (de Britten) is? En zij hebben hun woonplaats op de
"British Isles" (de Britse Eilanden)!
Het Huis Israël zou niet alleen zijn identiteit, maar ook zijn naam verliezen. Het zou
met een nieuwe naam worden genoemd, aangezien zij niet langer zouden weten dat hun
identiteit Israël is, zoals God in Jesaja 62:2 met verwijzing naar deze laatste dagen en
het Millennium duidelijk had gezegd.
Tot Abraham zei God:
Genesis 21:12 [Statenvertaling] Maar God zeide tot Abraham: Laat het niet
kwaad zijn in uw ogen, over den jongen, en over uw dienstmaagd; al wat Sara tot u zal
zeggen, hoor naar haar stem; want in Isaäk zal uw zaad genoemd worden.
Romeinen 9:7 [Statenvertaling] Noch omdat zij Abrahams zaad zijn, zijn zij
allen kinderen; maar: In Izaäk zal u het zaad genoemd worden.
Hebreen 11:18 [Statenvertaling] (Tot denwelken gezegd was: In Isaäk zal u
het zaad genoemd worden) overleggende, dat God machtig was, [hem] ook uit de doden te
verwekken.
Hoewel dit verwijst naar Christus en de belofte, is het opvallend dat de naam 'Isaäk'
door de Israëlieten wordt meegedragen.
In Amos 7:16 worden de Israëlieten "het huis van Isaäk" genoemd.
Zij stamden van Isaäk af en zij zijn daarom Isaäks zonen. Laat de 'i' van 'Isaäk' of
'Isaäc' vallen (in de Hebreeuwse spelling worden immers geen klinkers gebruikt) en wij
hebben de hedendaagse naam 'Saac's sons', dat wordt samengetrokken tot 'Saxons'!
Dr. W. Holt Yates zegt: "Het woord 'Saxons' is afgeleid van de 'sons of Isaac' door
het laten vallen van het prefix 'I'."
Velen verwarren de Angelsaksen met de Germaanse of Oud-Saksen die nog altijd in Duitsland
wonen. De Duitse Saksen hebben hun naam echter van het Oudhoogduitse woord Sahs, dat
'zwaard' of 'mes' betekent. Deze zwaarddragende Germanen zijn een heel ander volk dan de
Angelsaksen die zich in Engeland hebben gevestigd.
Dan een slangenspoor
Daar de Eeuwige wilde dat het 'verloren'
Israël in deze laatste dagen zou worden opgespoord en ontdekt, mogen wij verwachten een
soort tekens of wegwijzers aan te treffen langs het pad dat het oude Israël volgde op
zijn reis vanuit Assyrië, het land van hun ballingschap.
Sprekend tot Efraïm (vers 20) zegt de Eeuwige in Jeremia 31:21:
Jeremia 31:20 Is Efraïm Mij een lievelingszoon, een troetelkind, dat Ik, zo vaak
als Ik van hem spreek, gedurig weder aan hem denken moet? Daarom is mijn binnenste over
hem ontroerd, Ik zal Mij zeker over hem ontfermen, luidt het woord des Heren. 21
Richt u merkstenen op, zet u wegwijzers neer, zet uw hart op de heerbaan, de weg die gij
gaat; keer terug, jonkvrouw Israëls, keer terug naar uw steden hier!
In de Bijbel vinden wij de "wegwijzers" die zij langs hun weg hebben opgesteld.
In Genesis 49 voorspelt Jakob wat elk der twaalf stammen zou overkomen en in vers 17 zegt
hij:
Genesis 49:17 Moge Dan een slang op de weg zijn
Een andere vertaling van het oorspronkelijke Hebreeuws is: "Dan zal een slangespoor
zijn." Het is een veelbetekenend feit dat de stam Dan, een van de Tien Stammen,
iedere plaats waar deze kwam naar hun stamvader Dan noemde.
Oorspronkelijk bewoonde de stam Dan een strook land langs de kust van de Middellandse Zee
ten westen van Jeruzalem.
In Jozua en Richteren lezen wij:
Jozua 19:47 Daar het gebied der Danieten hun te klein geworden was, trokken de
Danieten op en streden tegen Lesem. Zij veroverden het, sloegen het met de scherpte des
zwaards en namen het in bezit. Toen vestigden zij zich daar en gaven aan Lesem de naam Dan,
naar de naam van hun vader Dan.
Richteren 18:11 Toen braken vandaar, uit Sora en Estaol, zeshonderd man van het
geslacht der Danieten op, aangegord met krijgswapenen. 12 Zij trokken op en legerden
zich bij Kirjat-jearim in Juda. Daarom noemt men die plaats Machane-dan tot op de
huidige dag; zij ligt achter Kirjat-jearim.
Kort daarna kwam ditzelfde gezelschap van 600 gewapende Danieten te Laïs, zij veroverden
het, en "noemden de stad Dan, naar de naam van hun stamvader Dan" (vers
29). Zo zien wij hoe deze Danieten hun 'slangespoor' langs de weg achterlieten hoe
zij wegwijzers oprichtten waardoor men hen vandaag op het spoor kan komen.
Vergeet niet dat in het Hebreeuws de klinkers niet werden geschreven. De klinkers moesten
bij het spreken worden aangevuld. Zo kan het woord 'Dan' dus eenvoudig zijn gespeld als
'Dn' en worden uitgesproken als 'Dan', 'Den', 'Din', 'Don', of 'Dun' en daarbij kan het
steeds dezelfde oorspronkelijke Hebreeuwse naam zijn.
Vóór de Assyrische ballingschap bezat de stam Dan in het Heilige Land twee verschillende
districten of provincies. Eén kolonie woonde langs de kust van Palestina. Ze bestond
hoofdzakelijk uit zeelieden.
Richteren 5:17 Gilead bleef rustig aan de overzijde van de Jordaan; en Dan,
waarom toefde het bij de schepen? Aser zat aan het strand der wijde zee,
bleef rustig wonen aan zijn zeeboezems.
Toen Assyrië Israël veroverde, ontkwamen deze Danieten in hun schepen en over de
Middellandse Zee voeren zij naar het westen en verder naar het noorden naar Ierland. Vlak
voor zijn dood profeteerde Mozes over Dan:
Deuteronomium 33:22 En van Dan zeide hij: Dan is een leeuwewelp, die uit Basan
te voorschijn springt.
Jakob had Dan vergeleken met een slang vanwege zijn list en het spoor dat hij achterliet
en Mozes vergeleek hem met een leeuw vanwege zijn moed en onverwachte aanvallen.
Langs de kusten van de Middellandse Zee lieten zij hun spoor achter in namen met 'Den',
'Don' en 'Din'.
De Ierse annalen en geschiedenis tonen dat de nieuwe bewoners van Ierland in diezelfde
tijd de 'Tuatha de Danaans' waren, dat de 'Stam van Dan' betekent. Soms verschijnt hun
naam als 'Tuathe De', dat het 'volk van God' betekent. En in Ierland zien wij dat zij de
volgende 'wegwijzers' achterlieten: Dans-Laugh, Dan-Sower, Dun-dalk, Dun-drum,
Don-egal Bay, Don-egal City, Dun-gloe, Din-gle, Dunsmor
(dat 'meer Danieten' betekent). Bovendien betekent de naam Dunn in het Iers hetzelfde
als Dan in het Hebreeuws: rechter.
De noordelijke kolonie van de Danieten werd echter in de ballingschap naar Assyrië
gevoerd en vandaar trokken zij met de rest van de Tien Stammen over land.
Na de Assyrische ballingschap bewoonden zij enige tijd het land in de buurt van de Zwarte
Zee. In dat gebied vinden wij de rivieren Dnjepr, Dnjestr en de Don.
Vervolgens vinden wij in de oudere en de meer recente aardrijkskunde deze wegwijzers: Don-au,
de Dan-inu, de Dan-aster, de Dan-dari, de Dan-ez, de Don,
de Dan en de U-don; de En-don, tot aan de Denen. Denemarken
betekent "Dans merk".
Toen zij op de Britse Eilanden kwamen, hebben zij 'wegwijzers' opgericht als Dun-dee,
Dun-raven; in Schotland zijn de 'Dans', 'Dons' en 'Duns' even overvloedig als in
Ierland. Het 'slangespoor' van Dan bestaat dus uit wegwijzers die rechtstreeks naar de
Britse Eilanden leiden!
Oude annalen van Ierland
Laten wij nu een korte blik werpen op wat er
te vinden is in de oude annalen, legenden en geschiedenis van Ierland, dan hebben wij het
toneel van Jeremia's 'planten' en de huidige verblijfplaats van het 'verloren' Israël.
De ware oude geschiedenis van Ierland is zeer omvangrijk, zij het gekleurd door legenden.
Maar met de feiten van de bijbelse geschiedenis en de profetieën in gedachten, kan men
bij het bestuderen van oude Ierse annalen de legende gemakkelijk scheiden van de ware
geschiedenis. Als wij verwerpen wat duidelijk legendarisch is, leiden wij uit de
verschillende geschiedenissen van Ierland het volgende af:
Lang vóór 700 v.Chr. arriveerde er in schepen een sterke kolonie, die 'Tuatha de Danaan'
(stam van Dan) werd genoemd; zij verdreven andere stammen en vestigden zich daar. In de
tijd van David, arriveerde uit het Nabije Oosten een kolonie van de lijn van Zerach.
Vervolgens kwam er in 569 v.Chr. (het jaartal van het overplanten door Jeremia) een oude,
witharige patriarch, naar wie soms wordt verwezen als een 'heilige', naar Ierland. Met hem
was een prinses, de dochter van een oosterse koning en een metgezel die 'Simon Brach'
heette, in diverse geschiedenissen gespeld als Breck, Berech, Brach of Berach. De prinses
droeg de Hebreeuwse naam Tephi, een koosnaam; haar volledige naam was Tea-Tephi.
Hedendaagse literatuur van mensen die de nationale identiteit van de Britse en Amerikaanse
volken erkennen, verwart deze Tea-Tephi, een dochter van Zedekia, met een eerdere Tea, een
dochter van Ith, die in de tijd van David leefde.
Tot dit koninklijke gezelschap behoorde de zoon van de koning van Ierland die ten tijde
van het beleg in Jeruzalem was geweest. Daar had hij met Tea-Tephi kennis gemaakt. Kort na
585 (toen de stad viel) trad hij met haar in het huwelijk. Hun zoon, die nu ongeveer 12
jaar oud was, ging met hen mee naar Ierland. Behalve de koninklijke familie bracht Jeremia
nog een aantal merkwaardige dingen mee, waaronder een harp, een kist en een wonderlijke
steen die 'lia-fail' of 'steen der bestemming' werd genoemd. Een bijzonder toeval (?) is
dat Hebreeuws van rechts naar links wordt gelezen en Engels van links naar rechts. Van
welke kant u deze naam ook leest, het blijft "lia-fail".
Een ander vreemd toeval of is het wel toeval? is dat vele
koningen in de geschiedenis van Ierland, Schotland en Engeland zittend op deze steen zijn
gekroond met inbegrip van de huidige koningin. Tot november 1996 bevond de steen
zich in de Westminster Abbey te Londen en de kroningszetel was erover en eromheen gebouwd.
Op een bordje erbij stond: "Jacob's pillar-stone" (Jakobs stenen hoofdkussen
Genesis 28:18). In 1996 is de steen teruggebracht naar Schotland.
De koninklijke echtgenoot van de Hebreeuwse prinses Tea ontving bij het bestijgen van de
troon van zijn vader de titel Herremon. Deze Herremon wordt doorgaans verward met een veel
eerdere Gede de Herremon uit Davids tijd. Deze huwde Tea, de dochter van zijn oom Ith. De
zoon van de latere koning Herremon en de Hebreeuwse prinses continueerde de troon van
Ierland en deze zelfde dynastie werd ononderbroken voortgezet met alle
koningen van Ierland, werd vervolgens "omgekeerd" of
overgeplant naar Schotland, nogmaals "omgekeerd" en
overgeplant naar Londen, waar deze zelfde dynastie vandaag wordt voortgezet in
de regering van koningin Elisabeth II.
Nog een interessant feit is dat de kroon die door de koningen uit de lijn van Herremon en
door de andere vorsten van het oude Ierland werd gedragen twaalf punten had!
Koningin Elisabeth op Davids troon
Als de bijbelse geschiedenis, de profetieën
en de Ierse geschiedenis met elkaar in verband worden gebracht, kan men dan ontkennen dat
deze Hebreeuwse prinses de dochter van koning Zedekia van Juda was en daarom erfgenaam van
de troon van David? Dat de bejaarde patriarch in feite Jeremia was en zijn metgezel
Jeremia's secretaris Baruch? Dat koning Herremon een afstammeling van Zerach was, nu
gehuwd met een dochter van Perez, zodat de oude breuk werd geheeld? Dat de troon van
David, toen hij door Jeremia voor het eerst werd overgeplant, in Ierland werd herplant,
later een tweede maal werd omgekeerd en in Schotland herplant, nog een derde maal werd
omgekeerd en geplant in Londen? Wanneer Christus naar de aarde terugkeert om op deze troon
plaats te nemen, zal Hij een levende, een bestaande troon overnemen,
niet een niet-bestaande (Lukas 1:32).
En 'the British Commonwealth of Nations' (het Britse Gemenebest van Naties) is de enige
groep naties in de gehele geschiedenis. Kunnen de Britse en Amerikaanse volken
zo precies de bijzonderheden van het eerstgeboorterecht vervullen zonder het
volk van het eerstgeboorterecht te zijn?
Na 1800 namen de Verenigde Staten zeer snel toe in nationale rijkdom en welvaart, maar
bereikten de wereldheerschappij later dan het Britse Gemenebest. Het werd een reusachtige
wereldmacht aan het einde van de Eerste Wereldoorlog.
De Verenigde Staten zijn Manasse
Uit de profetische zegeningen die door de
stervende Jakob werden doorgegeven blijkt dat Efraïm en Manasse voor een groot deel het
eerstgeboorterecht gezamenlijk zouden beërven, dat zij lange tijd bij elkaar zouden
blijven en ten slotte zouden scheiden.
In Genesis 48 gaf Jakob het eerstgeboorterecht eerst aan de twee zonen van Jozef
gemeenschappelijk en sprak over hen beiden gezamenlijk. Vervolgens sprak hij over hen
individueel: Manasse zou de ene grote natie worden, Efraïm de groep naties.
En in zijn profetie voor deze laatste dagen zei Jakob:
Genesis 49:22 Een jonge vruchtboom is Jozef, een jonge vruchtboom aan een bron; zijn
takken stijgen boven de muur uit.
Met andere woorden, Jozef Efraïm en Manasse samen zou in deze laatste dagen
een koloniserend volk zijn; zijn koloniën zouden zich vanuit de Britse
Eilanden over de aarde verspreiden.
Efraïm en Manasse groeiden gezamenlijk uit tot een menigte, vervolgens gingen zij uit
elkaar, in overeenstemming met Jakobs profetische zegening van Genesis 48. De V.S. en
Groot-Brittannië hebben deze profetie vervuld.
Maar hoe kunnen de V.S. Manasse zijn als een groot deel van dit volk uit andere naties dan
Engeland afkomstig is? Het antwoord is als volgt: Een groot deel van Manasse bleef bij
Efraïm tot de afscheiding van Nieuw-Engeland. Maar voorvaderen van het Huis Israël
zouden over vele naties worden verstrooid, als graan door een zeef, maar er zou niets op
de aarde vallen en verloren gaan (Amos 9:9).
Amos 9:9 Want zie, Ik geef bevel, en Ik schud het huis van Israël onder al de
volken, gelijk men met een zeef schudt, en geen steentje zal ter aarde vallen.
De Amerikanen en Britten kwamen inderdaad uit vele naties. Efraïm en een groot deel van
Manasse vestigden zich later gezamenlijk in Engeland, maar vele anderen van Manasse, die
in andere naties waren verspreid, bleven daar, totdat zij, als immigranten, naar de
Verenigde Staten kwamen nadat de kolonie Nieuw-Engeland een afzonderlijke natie was
geworden. Dit betekent niet dat alle buitenlanders die naar de V.S. zijn
geïmmigreerd van de stam van Manasse zijn, maar velen ongetwijfeld wel. Israël heeft
evenwel altijd heidenen opgenomen; zij werden Israëlieten door in Israëls land te wonen
en door huwelijksverbintenissen.
Zo zijn de V.S. bekend geworden als de 'smeltkroes' van de wereld. Dit feit weerlegt niet
de afstamming van Manasse, maar bevestigt het juist. Manasse zou zich van Efraïm
afscheiden en de grootste, rijkste zelfstandige natie uit de geschiedenis worden. Alleen
de V.S. hebben deze profetie vervuld. Manasse was in feite een dertiende stam.
Er waren oorspronkelijk twaalf stammen. Jozef was een van deze twaalf. Maar toen Jozef
zich in twee stammen verdeelde en Manasse zich als een onafhankelijke natie afscheidde,
werd Manasse een dertiende stam.
Zou het slechts toeval zijn dat Manasse als natie begon met dertien
koloniën?
Maar hoe is het nu met de andere stammen van de zogenaamde 'Verloren Tien
Stammen'? Hoewel het eerstgeboorterecht aan Jozef behoorde en
de zegeningen ervan het Britse Gemenebest van Naties en de Verenigde Staten van Amerika
zijn ten deel gevallen, waren de andere acht stammen van Israël eveneens Gods volk. Ook
zij zijn in grote mate met materiële welvaart gezegend, maar niet met het
overwicht dat tot het eerstgeboorterecht behoort.
Het ontbreekt ons aan ruimte voor een gedetailleerde uiteenzetting van de specifieke
identiteit van al deze andere stammen in de naties van onze eenentwintigste eeuw. Wij
volstaan hier met te zeggen dat er overvloedig bewijsmateriaal is dat deze andere acht
stammen zich hebben voortgezet in Noordwest-Europese naties als Nederland, België,
Denemarken, Noord-Frankrijk, Luxemburg, Zwitserland, Zweden, Noorwegen. Het volk van
IJsland is eveneens van de Viking-stam. De politieke grenzen van Europa, zoals die vandaag
bestaan, geven niet noodzakelijkerwijze de verdelingslijnen aan tussen de nakomelingen van
deze oorspronkelijke stammen van Israël.
Hoofdstuk X
EERSTGEBOORTERECHT 2520 JAAR UITGESTELD!
De meest opmerkelijke vervulling van
bijbelse profetie in de moderne tijd was het plotselinge uitspruiten van de twee
machtigste mogendheden: de ene, een gemenebest van naties dat het grootste wereldrijk
aller tijden vormde; de andere, de welvarendste, machtigste natie op aarde in deze tijd.
Deze eerstgeboorterechtvolken kwamen ongelooflijk plotseling in het bezit van meer dan
tweederde bijna driekwart van alle ontgonnen rijkdommen en welvaart ter
wereld! Deze sensationele opkomst in zo'n korte tijd levert het onomstotelijke bewijs van
goddelijke inspiratie. Nimmer, in de hele geschiedenis, was iets dergelijks gebeurd.
Maar waarom vielen deze ongekende nationale welvaart en macht de erfgenamen van het
eerstgeboorterecht pas na het jaar 1800 ten deel? Waarom is deze wereldmacht de stammen
Efraïm en Manasse niet reeds duizenden jaren geleden ten deel gevallen in de tijd
van Mozes, of Jozua, of David, of Elia?
Een 'natie' en
een 'gemenebest van naties'
U herinnert zich dat de
eerstgeboorterechtbelofte aan de twee stammen Efraïm en Manasse werd gedaan; niet aan de
andere stammen of hun nakomelingen. Deze twee eerstgeboorterechtstammen maakten deel uit
van het noordelijke koninkrijk Israël.
Zie nog eens de oorspronkelijke belofte:
Genesis 35:10 en God zeide tot hem: Gij heet Jakob; gij zult niet meer Jakob
heten, maar Israël zal uw naam zijn. En Hij noemde hem Israël. 11 En God zeide tot
hem: Ik ben God, de Almachtige, wees vruchtbaar en word talrijk; een volk, ja een menigte
van volken, zal uit u ontstaan, en koningen zullen uit uw lendenen voortkomen.
Toen hij de eerstgeboorterechtbelofte doorgaf zei de stervende Jakob (Israël) aangaande
Efraïm en Manasse, de zonen van Jozef: "... dat in hen mijn naam genoemd
worde" (Genesis 48:16; Statenvertaling). Daarom zijn zij het
de afstammelingen van Efraïm (de Britten) en Manasse (Amerikanen), niet de Joden,
naar wie in de profetieën met de namen Jakob en Israël wordt
verwezen. Jakob voegde er verder nog aan toe: "
en dat zij vermenigvuldigen
als vissen in menigte."
Sprekend over Manasse en Efraïm en hun afstammelingen afzonderlijk profeteerde Jakob:
Genesis 48:19 Maar zijn vader weigerde het en zeide: Ik weet het, mijn zoon, ik
weet het; ook hij [Manasse] zal tot een volk [natie] worden en ook hij zal groot
worden; nochtans zal zijn jongere broeder [Efraïm] groter zijn dan hij, en diens
nageslacht zal een volheid [een groep of gemenebest] van volken
[naties] worden.
In het jaar 1800 waren het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten te midden van de
andere naties op aarde nog niet belangrijk. Het Verenigd Koninkrijk bestond slechts uit de
Britse Eilanden, een klein deel van India plus Canada en een paar eilandjes. De Verenigde
Staten bestonden slechts uit de oorspronkelijke 13 koloniën en drie nieuwe staten. Geen
van beide naties bezat grote welvaart of macht.
Maar vanaf 1800 begonnen deze twee naties uit te spruiten en hun nationale rijkdommen en
macht begonnen te groeien zoals geen volk ooit was overkomen. Weldra strekte het Britse
rijk zich rond de gehele aarde uit, tot de zon nooit meer boven de bezittingen ervan
onderging. Canada, Australië, Zuid-Afrika kregen de 'dominion'-status: werden vrije en
onafhankelijke naties, die zichzelf onafhankelijk van Engeland bestuurden: een groep
of gemenebest van naties verenigd, niet door één regering, maar enkel en alleen
door de troon van David!
Maar waarom werd dit kolossale eerstgeboorterecht, dat onvoorwaardelijk aan
Abraham, en opnieuw aan Isaäk en Jakob was beloofd, duizenden jaren lang nooit
geschonken, maar wel pas na het jaar 1800? Het antwoord is fascinerend!
Om dit miraculeuze plotselinge opschieten tot wereldheerschappij te begrijpen, is het
nodig een studie te maken van de spil van alle oudtestamentische profetieën: het 26e
hoofdstuk van Leviticus.
Een profetie
voor nu
Deze opmerkelijke profetie heeft
betrekking op onze tijd, evenzeer als ze een waarschuwing was voor het volk
Israël van Mozes' tijd. Weinig mensen weten dat de profetieën van het Oude Testament in
de eerste plaats op onze tijd betrekking hebben; in veel gevallen helemaal niet op
oudtestamentische tijden.
De meeste geestelijken en kerkelijke leiders in deze wereld ontvangen hun opleiding op een
theologisch seminarie van hun eigen kerkgenootschap. Zij worden bijna geheel uit
sektarische boeken onderwezen, niet uit de Bijbel. Velen van hen zullen
zeggen: "Wij zijn een nieuwtestamentische kerk", in de veronderstelling
dat de oudtestamentische profetieën slechts op oudtestamentische tijden betrekking hadden
en dat ze voor ons vandaag geen betekenis hebben. Dit is een vergissing en een dwaling!
Vele oudtestamentische profetieën werden nooit geschreven voor, of gelezen door of
voor, de Israëlieten van die tijd. De nieuwtestamentische Gemeente van God is gebouwd op
het fundament van de oudtestamentische profeten, evenzeer als op de apostelen
(Efeze 2:20).
Daniël schreef nadat zowel Israël als Juda in slavernij uit Palestina waren weggevoerd.
Hij had geen mogelijkheid om zijn profetieën aan zijn in slavernij verkerende landgenoten
mede te delen en bovendien was de betekenis ervan verborgen en verzegeld tot onze tijd van
nu.
Daniel 12:8 Ik nu hoorde het wel, maar begreep het niet en zeide: Mijn heer,
waarop zullen deze dingen uitlopen? 9 Doch hij zeide: Ga heen, Daniel, want deze
dingen blijven verborgen en verzegeld tot de eindtijd.
Ezechiël was geen profeet voor de Joden van het Huis Juda, hoewel hij in
hun ballingschap bij hen vertoefde. Maar zijn profetie was bestemd voor het Huis Israël,
dat ongeveer 130 jaar daarvoor was verdreven en dat in Ezechiëls tijd uit het zicht was
verdwenen. Zijn profetieën moesten aan het Huis Israël van vandaag, in deze 21e
eeuw, worden overgebracht door Gods dienaren die nu hun identiteit kennen! En
deze profetie van Leviticus 26 is, hoewel door Mozes geschreven voordat de Israëlieten
het beloofde land binnengingen, een profetie met een tweeledige vervulling. Het was een waarschuwing
voor de mensen van Mozes' tijd, maar de tweede en laatste vervulling ervan heeft in
onze tijd plaatsgevonden en vindt nu nog plaats. En door de tweeledige vervulling, die
voor zoveel profetieën kenmerkend is, is het eveneens een waarschuwing voor het
Amerikaanse en het Britse volk voor komende gebeurtenissen! Leviticus 26 is de
fundamentele profetie van het Oude Testament. Het bevat een essentiële, levende,
geweldige boodschap en waarschuwing voor deze volken van vandaag!
De centrale
profetie
In deze centrale profetie, bevestigde
God opnieuw voor de mensen van Mozes' tijd de belofte van het eerstgeboorterecht
maar met voorwaarden! De eerstgeboorterechtstammen Efraïm en Manasse bevonden zich in die
tijd bij de andere stammen; ze vormden er één natie mee. Door
gehoorzaamheid aan Gods wetten zouden de onmetelijke nationale welvaart en zegeningen van
het eerstgeboorterecht niet alleen Efraïm en Manasse ten deel vallen, maar de hele natie
zou er in die tijd automatisch in hebben gedeeld.
Let erop dat twee van de Tien Geboden met nadruk worden genoemd. Dit waren de
belangrijkste testgeboden! Dit waren de test van gehoorzaamheid en van
geloof in en trouw aan God. God zei:
Leviticus 26:1 Gij zult u geen afgoden maken; een gesneden beeld noch een gewijde
steen zult gij u oprichten; ook een steen met beeldhouwwerk zult gij in uw land niet
zetten, om u daarvoor neder te buigen, want Ik ben de Here, uw God. 2 Mijn
sabbatten zult gij houden en mijn heiligdom ontzien, Ik ben de Here.
Er was een voorwaarde een zeer groot 'indien' voor het verkrijgen van
de feitelijke vervulling in hun tijd van deze enorme geboorterechtbelofte!
God zei:
Vers 3 Indien gij in mijn inzettingen wandelt en mijn geboden nauwgezet in
acht neemt, 4 dan zal Ik u te rechter tijd uw regens geven, zodat het land
zijn opbrengst geeft en het geboomte des velds zijn vrucht draagt.
Alle rijkdom komt uit de grond. Zij zouden het gehele jaar door zeer rijke oogsten hebben,
de ene vlak na de andere.
Vers 6 En Ik zal vrede in het land geven, zodat gij nederliggen zult,
zonder dat iemand u opschrikt; Ik zal de wilde dieren uit het land uitroeien, en het
zwaard [van oorlog] zal uw land niet teisteren.
Wat een zegen! Welk land kan zich verheugen in onafgebroken vrede, zonder vrees voor een
invasie?
Uiteraard heeft ieder land in deze wereld vijanden. Wat zou er gebeuren als vijandelijke
landen zouden aanvallen?
Vers 7 En gij zult uw vijanden vervolgen, en zij zullen voor uw aangezicht door
het zwaard vallen. 8 Vijf van u zullen honderd achtervolgen, en honderd van u zullen
tienduizend achtervolgen, en uw vijanden zullen voor uw aangezicht door het zwaard vallen.
Aangezien vele naties in deze wereld altijd oorlogszuchtig zijn, zou Israël worden
aangevallen. Een natie met militaire superioriteit zou weldra de heersende, machtigste
natie op aarde worden in het bijzonder met rijkdommen en grote schatten uit de
grond.
Vers 9: En Ik zal Mij tot u wenden, u vruchtbaar doen zijn en u talrijk maken, en Ik
zal mijn verbond met u bevestigen.
Het grote indien
Maar nu komt het alternatief indien
aan de voorwaarden niet wordt voldaan:
Vers 14 Maar indien gij naar Mij niet luistert en al deze geboden niet doet,
15 indien gij mijn inzettingen versmaadt en van mijn verordeningen een afkeer hebt,
zodat gij geen van mijn geboden doet en mijn verbond verbreekt, 16 dan zal Ik ook
aldus met u doen en met verschrikking u bezoeken: tering en koorts, die de ogen verteren
en het leven doen verkwijnen; dan zult gij tevergeefs uw zaad zaaien, want uw vijanden
zullen het eten. 17 Ik zal mijn aangezicht tegen u keren, zodat gij voor uw vijanden
geslagen zult worden, en die u haten, zullen over u heersen, en gij zult vluchten, zonder
dat iemand u vervolgt.
Zij zouden worden veroverd, onderworpen, opnieuw slaven worden zoals in Egypte
voordat God hen bevrijdde.
Wat gebeurde er?
Deze Israëlieten jammerden, mopperden,
klaagden en twijfelden aan God bijna vanaf dezelfde nacht dat zij Egypte verlieten. Bij de
Rode Zee redde God hen op wonderbaarlijke wijze van het Egyptische leger dat hen
achtervolgde. God zond manna en kwartels uit de hemel om hen te voeden. God liet
drinkwater uit de grote rots stromen. Maar zij bleven klagen en legden steeds een
opstandige houding aan de dag.
Onder Mozes kwamen de Israëlieten in de woestijn aan de voet van de berg Sinaï. Mozes
werd de berg opgeroepen waar God met hem sprak. God bood Israël toen de gelegenheid om
Zijn natie te worden onder Zijn heerschappij en bij gehoorzaamheid en trouw
aan Zijn regering zouden zij het fabelachtige nationale eerstgeboorterecht van
wereldheerschappij kunnen ontvangen.
De Eeuwige zei:
Exodus 19:5 Nu dan, indien gij aandachtig naar Mij luistert en mijn verbond
bewaart, dan zult gij uit alle volken Mij ten eigendom zijn, want de ganse aarde behoort
Mij.
Merk op dat God hen niet dwong Zijn volk te worden een 'uitverkoren' volk,
verschillend van de afvallige heidense koninkrijken. De keuze was aan hen!
Het begin van
een natie
Mozes keerde naar het kamp terug. Hij
legde de door God voorgestelde overeenkomst (een verbond) voor aan die grote verzameling
van wellicht twee of drie miljoen mensen.
Vers 8 En het gehele volk antwoordde eenparig: Alles wat de Here gesproken
heeft, zullen wij doen. En Mozes bracht de woorden van het volk weder aan de Here over.
Gedurende twee dagen werden de mensen speciaal voorbereid op een machtige gebeurtenis: zij
zouden vanaf de berg de stem van God zelf horen. Op de derde dag klonk, te midden van een
fantastisch, geweldig bovennatuurlijk schouwspel van donder en bliksem en dikke wolken die
boven de berg kolkten, Gods machtige stem, buitengewoon sterk, die met donderend geluid de
fundamentele wet van Zijn regering sprak de grote geestelijke wet
die in principe Gods levenswijze bepaalt: de weg om al het kwaad dat de wereld
bestookt te voorkomen, de weg die vrede, geluk, welvaart zou teweegbrengen.
De enorme menigte hoorde daadwerkelijk de stem van de eeuwige God, die hun de Tien
Geboden meedeelde! De mensen waren geschrokken! Zij beefden! Het was een ontzagwekkende
ervaring, iets wat nooit eerder had plaatsgevonden en sindsdien ook nooit meer
plaatsgevonden heeft!
Daarna gaf God, door middel van Mozes, meer details van Zijn voorstel om hen als Gods natie
te vestigen. Opnieuw antwoordde het volk eenstemmig:
Exodus 24:3 Toen kwam Mozes en deelde het volk al de woorden des Heren en al de
verordeningen mee, en het gehele volk antwoordde eenstemmig: Al de woorden, die de Here
gesproken heeft, zullen wij doen.
Mozes noteerde alle voorwaarden van dit verbond, deze overeenkomst waarbij
deze ex-slaven Gods natie werden, deze overeenkomst die tevens een huwelijksverbond was,
met de Eeuwige als echtgenoot, waarbij de vrouw (Israël) verplicht was haar man te
gehoorzamen.
Mozes las de voorwaarden het 'boek des verbonds' aan het hele volk voor.
Opnieuw kwam de unanieme beslissing van hun kant:
Vers 7 Hij nam het boek des verbonds en las het voor de oren van het volk en zij
zeiden: Alles wat de Here gesproken heeft, zullen wij doen en daarnaar zullen wij horen.
Het oude verbond
was een huwelijk
De verbondsovereenkomst tussen God en
dit volk 'het oude verbond' werd toen met bloed bekrachtigd en in
werking gesteld (Exodus 24:5-8).
Dit 'oude verbond' werd bemiddeld door Mozes. Het bond officieel een sterfelijk, menselijk
volk aan de Eeuwige God. Het werd Zijn natie. Zij hadden als staatsburgers trouwe
gehoorzaamheid beloofd.
Dit 'oude verbond' was gebaseerd op de eerstgeboorterechtbelofte die God aan Abraham had
gedaan. Maar sterfelijke mensen, die zijn vervuld van de ijdelheid, naijver, wellust en
hebzucht van de menselijke natuur, blijven zelden trouw aan hun beloften. Daarom komt de
levende Christus nu spoedig als de Middelaar van het nieuwe verbond, dat op betere
beloften is gebaseerd (Hebreeën 8:6-10 en 9:15). Het nieuwe verbond zal echter
niet worden gesloten met sterfelijke mensen die hun beloften niet nakomen. God bereidt een
volk voor om onsterfelijk te worden gemaakt. Deze onsterfelijken zullen met Christus in
het huwelijk worden verbonden. Hij stierf, stond op en zond Gods heilige Geest om
deze nieuwtestamentische 'vrouw' te heiligen en te reinigen (Efeze 5:26-27).
Het nieuwe verbond zal worden gesloten met een volk dat al beproefd is, door
hun christelijke leven van gehoorzaamheid, geloof, van groeien in goddelijk karakter en
geestelijke kennis, en van overwinnen, een volk dat pas dan onsterfelijk en
heilig en volmaakt zal worden.
Het nieuwe verbond is gebaseerd op de scepterbelofte die aan Abraham is gedaan,
door middel van de komende Koning der koningen, Jezus Christus, van de dynastie van
David.
Zij gaan tot
afgoderij over
Maar zie nu hoe deze sterfelijke
Israëlieten handelden.
Nadat het oude verbond tussen God en Israël was geratificeerd, riep God Mozes de berg op.
Mozes moest daar veertig dagen blijven om er uitvoerige instructies voor de vergadering
(Gemeente) en voor de natie te ontvangen (want bij de Israëlieten waren kerk en staat
verenigd).
Toen Mozes na enkele dagen nog niet terug was, zei het volk tegen Aäron:
Exodus 32:1 Toen het volk zag, dat Mozes toefde van de berg af te dalen,
verzamelde het zich rondom Aäron, en zeide tot hem: Welaan, maak ons goden, die voor ons
uit gaan, want deze Mozes, die man, die ons uit het land Egypte heeft gevoerd, wij weten
niet, wat er van hem geworden is. 2 En Aäron zeide tot hen: Rukt de gouden ringen
af, die in de oren van uw vrouwen, uw zonen en uw dochters zijn, en brengt ze mij. 3
Toen rukte het gehele volk zich de gouden ringen die in hun oren waren, af en zij
brachten ze aan Aäron. 4 Hij nam ze van hen aan, gaf er vorm aan met een stift en
maakte er een gegoten kalf van. En zij zeiden: Dit is uw god, Israël, die u uit het land
Egypte heeft gevoerd.
Mozes kwam de berg af met de twee stenen tafelen waarop de Eeuwige met Zijn eigen vinger
de Tien Geboden had gegraveerd. Toen hij dit gouden afgodsbeeld zag en het volk dat het
met vrolijkheid en dansen aanbad, verloor hij zijn geduld en in woede smeet hij de stenen
tafelen neer en brak ze.
Evenals grote godsdienstige organisaties van vandaag die beweren christelijk te zijn,
zeiden zij natuurlijk dat dit kalf God alleen voorstelde, het vormde voor
hen een uitbeelding van hoe zij zich God dachten.
Nadat dit gegoten gouden kalf was gemaakt, kondigde Aäron een feest "voor de
Here" aan, waarop zij het afgodsbeeld aanbaden.
Vers 5 Toen Aäron dat zag, bouwde hij daarvoor een altaar en riep uit: Morgen
is er een feest voor de Here!
Ga een Anglicaanse kerk of een rooms-katholieke kerk binnen en vraag de priester of
dienstdoende geestelijke of de afbeeldingen van 'Christus' en van 'Maria' afgoden zijn, of
zij al of niet afgodsbeelden aanbidden. Verontwaardigd zullen zij zeggen:
"Nee! Wij aanbidden geen afgoden. Wij aanbidden geen beelden. Wij beweren niet dat de
afbeeldingen werkelijk Christus of Maria zijn, alleen dat zij voorstellen,
of voor ons uitbeelden, hoe Christus en Maria eruitzien!"
Welnu, dat is precies de manier waarop alle heidenen altijd afgoden hebben aanbeden!
Vanzelfsprekend is beeldenaanbidding een type van valse geestelijke aanbidding, een leer
van valse doctrines, behoudens Gods ware Gemeente in praktijk gebracht door alle
religies, waaronder het protestantisme en de vele denominaties. Toen Israël van Gods weg
afweek, ontbrandde Gods toorn hierbij zeer hevig.
Vers 7 En de Here sprak tot Mozes: Ga, daal af, want uw volk, dat gij uit het
land Egypte hebt gevoerd, heeft het verdorven. 8 Zij hebben zich gehaast om af te
wijken van de weg die Ik hun geboden had; zij hebben zich een gegoten kalf gemaakt,
waarvoor zij zich hebben nedergebogen en waaraan zij geofferd hebben, terwijl zij zeiden:
dit is uw god, Israël, die u uit het land Egypte heeft gevoerd. 9 Vervolgens zeide
de Here tot Mozes: Ik heb dit volk gezien en zie, het is een hardnekkig volk. 10 Nu
dan, laat Mij begaan, dat mijn toorn tegen hen ontbrande en Ik hen vernietige, maar u zal
Ik tot een groot volk maken.
Een dergelijke verering zal God niet accepteren! Zie ook Deuteronomium 12:30-31.
Deuteronomium 12:30 neem u er dan voor in acht, dat gij u niet laat verleiden na
hun verdelging hun voorbeeld te volgen, en dat gij hun goden niet zoekt, zeggende: hoe
dienden deze volken hun goden? zo wil ik het ook doen. 31 Niet alzo zult gij de
Here, uw God, dienen; want al wat de Here een gruwel is, wat Hij haat, doen zij voor hun
goden; zelfs hun zonen en hun dochters verbranden zij voor hun goden met vuur.
Uitstel van 40
jaar
In het tweede jaar na het verlaten van
Egypte, had God de Israëlieten naar een nieuw kamp in de woestijn Paran geleid (Numeri
10:11-12). God zei toen tot Mozes om twaalf mannen, één leider of heerser uit elke stam,
naar het beloofde land te sturen om het te bespieden en over het land en zijn bewoners
verslag uit te brengen (Numeri 13:1-2).
Deze mannen bleven 40 dagen weg. Toen zij waren teruggekeerd, gaven zij allen op twee na,
Jozua en Kaleb, een valse voorstelling van wat zij hadden gezien in de vorm van een zeer
ongunstig verslag. Toen Jozua en Kaleb de waarheid vertelden, trachtte het volk hen te
stenigen. De mensen namen het slechte verslag aan, klaagden tegen God, twijfelden, kwamen
in opstand, waren ongehoorzaam.
Heeft u zich wel eens afgevraagd waarom deze Israëlieten op weg naar het beloofde land 40
jaar in de verlaten, dorre, woeste, bergachtige wildernis waren? Dat was niet
omdat de reis 40 jaar in beslag nam. De mannen die erheen waren gezonden om er verslag van
uit te brengen, reisden erheen, doorkruisten het van het ene eind naar het andere en
keerden terug, een retourreis, in 40 dagen. Maar het volk mopperde, geloofde
God niet, was ongehoorzaam en weigerde er rechtstreeks heen te gaan om het in bezit te
nemen; in plaats van te beslissen op te trekken en deze grote beloning die God hun
wilde geven in bezit te nemen, verachtten zij het, ontbeerden het
geloof er binnen te gaan en het in bezit te nemen, weigerden op te trekken.
Dit beloofde land is een type van het glorieuze Koninkrijk van God, dat de levende
Verlosser, Jezus Christus, ons aanbiedt. Maar wij, de afstammelingen van die Israëlieten,
verachten het, hebben liever de 'slavernij' van de zonde, schieten te kort in geloof
om door te gaan en Gods Koninkrijk in bezit te nemen. Ook wij komen in opstand,
geloven niet en zijn ongehoorzaam. En zij die het aldus verachten zullen dat glorieuze
Koninkrijk, waar eeuwig leven in geluk en vervulling is, niet binnengaan.
Tot dit opstandige volk zei God:
Numeri 14:29 In deze woestijn zullen uw lijken vallen, namelijk zovelen als er
van u geteld zijn, naar uw volle getal, van twintig jaar oud en daarboven, omdat gij tegen
Mij gemord hebt. 30 Voorwaar, gij zult niet komen in het land, waarvan Ik gezworen
heb u daarin te doen wonen, behalve Kaleb, de zoon van Jefunne en Jozua, de zoon van Nun!
31 En uw kinderen, van welke gij gezegd hebt: Die zullen tot een buit zijn; hen zal
Ik er brengen, opdat zij het land leren kennen, dat gij veracht hebt. 32 Maar wat u
betreft, uw lijken zullen vallen in deze woestijn, 33 en uw zonen zullen veertig
jaar lang in de woestijn rondzwerven en uw overspelig gedrag boeten, totdat uw lijken alle
in de woestijn liggen.
En nu volgt het 'een-dag-voor-een-jaar principe':
Vers 34 Overeenkomstig het aantal dagen, gedurende welke gij het land
verspied hebt veertig dagen, zult gij uw ongerechtigheden veertig jaar lang
boeten, voor elke dag een jaar, opdat gij weet wat het betekent, als Ik Mij afkeer.
In feite was deze straf een uitstel van de beloofde zegening voor de duur van
veertig jaar.
Opnieuw
afgoderij
Die generatie Israëlieten werd niet
toegestaan het beloofde land binnen te gaan. Zij brachten veertig jaar in de woestijn
door. Hun kinderen gingen onder leiding van Jozua het Heilige Land binnen.
En toen?
Zij kregen het zo druk met het innemen van het hun beloofde land, met het verdrijven van
de vele kleine koninkrijkjes, dat zij gedurende Jozua's leven en enige tijd daarna God
dienden en voorspoed hadden. Zij begonnen goed op weg naar het beërven in hun
tijd van de geweldige zegeningen van het eerstgeboorterecht.
Maar nadat Jozua was gestorven en:
Richteren 2:10 Nadat ook dat gehele geslacht tot zijn vaderen vergaderd was,
kwam na hen een ander geslacht op, dat de Here niet kende, noch het werk, dat Hij voor
Israël gedaan had. 11 Toen deden de Israëlieten wat kwaad is in de ogen des Heren
en gingen de Baals dienen. 12 Zij verlieten de Here, de God hunner vaderen, die hen
uit het land Egypte geleid had, liepen andere goden achterna uit de goden der volken
rondom hen, bogen zich daarvoor neer en krenkten de Here. 13 Wanneer zij de Here
verlieten en de Baal en de Astartes dienden, 14 ontbrandde de toorn des Heren tegen
Israël: Hij gaf hen in de macht van plunderaars, die hen uitplunderden, en Hij gaf hen
over in de macht van hun vijanden rondom hen, zodat zij niet meer tegen dezen konden
standhouden. 15 Telkens als zij uittrokken, was de hand des Heren tegen hen ten
verderve, zoals de Here hun onder ede aangezegd had, en zij kwamen in grote benauwdheid.
Dus precies zoals God in vers 14-17 van Leviticus 26 had gewaarschuwd, bracht God
inderdaad verschrikking over hen; zij zaaiden inderdaad tevergeefs hun zaad, want hun
vijanden aten de opbrengst op. God keerde inderdaad Zijn aangezicht tegen hen!
Gods woord staat vast! Wat jammer dat individuele personen noch volken in
staat schijnen dat te geloven!
Maar dit was niet het einde. God is een barmhartige, vergevende God. Herhaaldelijk gaf Hij
hun nog een kans.
Vers 16 dan verwekte de Here richters, die hen verlosten uit de macht van hun
plunderaars. 17 Ook naar hun richters luisterden zij echter niet, maar liepen
overspelig andere goden na en bogen zich daarvoor neder; zij haastten zich om af te wijken
van de weg die hun vaderen bewandeld hadden door te luisteren naar de geboden des Heren;
zij handelden niet naar behoren.
Dit gebeurde herhaaldelijk. Iedere keer als zij als vazallen onder het juk van een ander
land kwamen, riepen zij God aan om bevrijding. Maar ook keerden zij zich, iedere keer als
God een richter had gezonden om hen te bevrijden, weer zeer snel van God af. Zodra het hen
goed ging, gingen deze mensen opnieuw over tot afgoderij.
Maar waren zij anders dan wij, hun hedendaagse nakomelingen? De meesten van ons zoeken God
alleen als er moeilijkheden zijn, alleen als wij vinden dat wij Hem in ons eigen
belang nodig hebben!
Tot in die tijd hadden zij toch nog altijd God als hun enige Heerser erkend, al
hadden zij geklaagd, geloof ontbeerd, al waren zij herhaaldelijk tegen God ingegaan. Al
vertrouwden zij misschien niet op Hem, of waren aan Hem en Zijn bestuur ongehoorzaam, zij
erkenden evenwel geen andere Machthebber.
Zij verwerpen
God als Koning
In de dagen van Samuël echter
verwierpen zij God ook als hun nationale Koning, als hun burgerlijke Machthebber. Zij
eisten een menselijke koning, zoals alle ongelovige heidenen (1 Samuel 8:1-7).
God als Heerser te verwerpen was de grootste zonde. Tot dan toe hadden zij Hem erkend,
hadden niemand anders als Koning beschouwd. Dit lijkt de jaren van complete zonde te
hebben ingezet, waarvoor God hen strafte.
Desalniettemin waren zij, onder 'het oude verbond' van de berg Sinaï, nog altijd Gods
natie. God hield zich nog altijd met hen bezig. Hij 'scheidde' pas van hen in 721-718
v.Chr., zoals wij zullen zien.
Onder Saul leden zij. Onder koning David begon het hun goed te gaan en tijdens Salomo's
regering bereikten zij een aanzienlijke staat van welvaart. Maar zij waren niet opgebloeid
tot de volledige status van overheersende wereldmacht die met het eerstgeboorterecht was
beloofd. En Salomo's voorspoed bracht hem tot afgoderij. Opnieuw schonden zij de voorwaarde
voor het ontvangen van het eerstgeboorterecht.
Toen Salomo's zoon Rechabeam koning werd, dreigde hij het volk nog zwaardere belastingen
op te leggen. Daarop verwierp de natie Rechabeam en stelde Jerobeam, van de stam Efraïm,
als koning aan.
Een verdeelde
natie
Dit veroorzaakte verdeeldheid! Om de
Davidische dynastie te behouden, scheidde Juda zich af. Met Benjamin en het grootste deel
van Levi, vormden zij een nieuwe natie: het koninkrijk Juda! Zij droegen niet langer de
nationale naam 'Israël'. De mensen van dit nieuwe koninkrijk Juda zijn degenen die als de
Joden bekend werden. De mensen van het koninkrijk Israël, die het
noordelijke deel van Palestina (ten noorden van Jeruzalem) bewoonden, werden nooit Joden
genoemd.
Nu werden de beloften van het eerstgeboorterecht en van de scepter over twee naties
verdeeld. U herinnert zich dat Efraïm en Manasse het eerstgeboorterecht deelden. Als
dat toen was beërfd, zouden de anderen van de tienstammige natie Israël er
automatisch deel aan hebben gehad. Zij waren immers een deel van dezelfde natie!
Onder Jerobeam schond de tienstammige natie Israël Gods wetten echter totaal, in
het bijzonder de twee testgeboden. Bijna het eerste wat Jerobeam deed, was het oprichten
van afgodsbeelden. Gods herfstfeesten verschoof hij van de zevende naar de
achtste maand. Er zijn aanwijzingen dat hij ook Gods sabbat van de zevende naar de
'achtste' dag (de eerste dag van de week) verschoof.
Zelfs na dit alles gaf God de natie nog iedere kans om zich voor de geweldige zegeningen
van het eerstgeboorterecht te kwalificeren. Gedurende de regering van 19 koningen van
zeven verschillende dynastieën drong God er door middel van Zijn profeten bij hen op aan
zich te bekeren. Maar deze opstandige natie vertoonde geen neiging zich tot Gods wegen te
keren. Herhaaldelijk waren zij gestraft. Maar zij weigerden de les te leren die de
ervaring hun had moeten leren.
De zeven
profetische tijden
Nu verder in Leviticus 26:
Leviticus 26:18 En indien gij desniettegenstaande niet naar Mij luistert, dan
zal Ik u blijven tuchtigen wegens uw zonden, tot zevenmaal toe.
Het is belangrijk dit te begrijpen!
Deze uitdrukking "zevenmaal" is een vertaling van een
Hebreeuws woord met een tweeledige betekenis. Het oorspronkelijke Hebreeuwse woord dat
Mozes neerschreef is sjibah. Dit wordt omschreven als 'zevenmaal' en ook als
'zevenvoudig'. 'Zevenmaal' (of 'zeven tijden'; cf. Eng. 'seven times') houdt in de duur
of voortzetting van de straf. Maar het woord drukt ook de betekenis 'zevenvoudig'
uit, ofwel een zevenmaal grotere intensiteit van de straf; een straf die
zevenmaal zo zwaar is. In deze zin is de betekenis hetzelfde als in Daniël 3:19, waar
koning Nebukadnezar in woede het bevel gaf, dat de oven waarin Daniëls drie vrienden
moesten worden geworpen zevenmaal zo heet moest worden gestookt.
Laten wij nu kijken naar de betekenis van de "zevenmaal", of zeven profetische
'tijden'. Want dit is een profetie. In de profetieën is een 'tijd'
een profetisch jaar van 360 dagen. En gedurende Israëls straf vertegenwoordigde
iedere dag een jaar in de vervulling.
Dit 'een-dag-voor-een-jaar principe' wordt verklaard in twee andere passages over de duur
van Israëls straf. Een daarvan hebben wij al besproken. God strafte die generatie
Israëlieten, die door Mozes uit Egypte was geleid, door de toegang tot het beloofde land veertig
jaar uit te stellen. Dit beloofde land was een eerste deel van
het eerstgeboorterecht. God strafte hen volgens het principe van een jaar voor
iedere dag een veertig jaar durende straf voor de 40 dagen
van overtreding.
Ezechiëls 'dag
voor een jaar'
Om de profeet Ezechiël te doordringen
van de ernst van Israëls jaren van opstandigheid jegens Gods bewind en Gods
wetten, die grote zegeningen zouden hebben gebracht, legde God hem ditzelfde principe op;
alleen werd het omgekeerd toegepast.
Vanaf hun verwerping van God als Koning hadden de zonden van het Huis
Israël 390 jaar voortgeduurd. God kon natuurlijk niet van deze profeet verwachten dat hij
in één mensenleven de straf van deze jaren van zonden zou ondergaan op basis van het
dragen van iedere dag van zondigen voor de duur van een jaar. Dat
zou 2000 levens hebben vereist. Daarom paste God het principe omgekeerd toe. Ezechiël
moest Israëls zonden dragen gedurende een dag voor elk jaar dat
zij hadden gezondigd. Het blijft evenwel hetzelfde 'een-dag-voor-een-jaar principe'!
Ezechiël werd gezegd op zijn linkerzij te gaan liggen, als een denkbeeldig beleg van
Jeruzalem, dat op een tichelsteen vóór hem was afgebeeld.
Ezechiel 4:1 Gij, mensenkind, neem u een tichelsteen, leg die voor u en teken
daarop een stad, Jeruzalem. 2 En breng haar in staat van belegering: bouw een schans
tegen haar, werp een wal op tegen haar, sla legerkampen tegen haar op, breng aan alle
kanten stormrammen tegen haar in stelling. 3 En gij, neem u een ijzeren bakplaat en
zet die als een ijzeren muur tussen u en de stad. Richt uw blikken vast op haar, zodat zij
in staat van belegering komt; en beleger haar. Dit zal voor het huis Israëls een teken
zijn. 4 En gij, ga op uw linkerzijde liggen en leg daarop de ongerechtigheid van het
huis Israëls; naar het getal der dagen dat gij daarop liggen zult, zult gij hun
ongerechtigheid dragen. 5 En Ik leg u de jaren van hun ongerechtigheid op,
naar het getal der dagen: driehonderd en negentig dagen. Zo zult gij de
ongerechtigheid van het huis Israëls dragen. 6 Als gij dit hebt volbracht, zult
gij opnieuw gaan liggen, op uw rechterzijde; dan zult gij de ongerechtigheid dragen van
het huis van Juda: veertig dagen; voor elk jaar leg Ik u een dag op.
Het wordt verder ook in vers 9 genoemd.
Maar bij de andere toepassing van het 'een-dag-voor-een-jaar principe', die eerder werd
verklaard en waar het eveneens werd toegepast op de duur van de straf die het
volk werd opgelegd, moest de straf door hen worden gedragen op basis van een jaar
straf voor iedere dag. Ook in dit geval was de straf het aantal jaren
dat een beloofde zegen werd uitgesteld.
Nu komen wij aan de uitdrukking "dan zal Ik u blijven tuchtigen wegens uw zonden, tot
zevenmaal toe" in Leviticus 26. Het is duidelijk, zowel door het
woordgebruik in de zin als door het feit van de daadwerkelijke vervulling, dat hier sprake
is van de duur van zeven profetische 'tijden' of jaren. En volgens
dit 'een-jaar-voor-een-dag principe' wordt dit zeven jaar van 360 dagen een totaal
van 2520 dagen. En als iedere dag een jaar straf
is in dit geval, evenals in dat van Numeri 14:34, een uitstel van een beloofde
zegen wordt de straf een intrekking en uitstel van de beloofde zegeningen gedurende
2520 jaar! Want dat is precies wat er is gebeurd!
Wat is een
'tijd'?
Maar is het u opgevallen dat we zeiden
dat een profetische 'tijd' een 360 dagen tellend jaar is? Waarom geen jaar van
365¼ dagen? Waarom geen zonnejaar?
In oude bijbelse tijden werd een jaar berekend op grond van twaalf maanden van 30 dagen.
Al vóór de tijd dat God, in de dagen van Mozes, Zijn volk de door Hem vastgestelde
kalender gaf, werd de 30 dagen tellende maand gebruikt.
Zie Genesis 7:11:
Genesis 7:11 In Noachs zeshonderdste levensjaar, in de tweede maand, op de
zeventiende dag der maand, op die dag braken alle kolken der grote waterdiepten open en
werden de sluizen des hemels geopend. Vers 24 En de wateren hadden de overhand over de aarde, honderd vijftig dagen
lang.
Vervolgens Genesis 8:3-4:
Genesis 8:3 en de wateren vloeiden gestadig van de aarde weg. Aldus namen de
wateren na verloop van honderd vijftig dagen af. 4 En in de zevende maand, op de
zeventiende dag der maand, bleef de ark vastzitten op het gebergte van Ararat.
Dus, de zondvloed begon op de 17e dag van de tweede maand. Na 150 dagen rustte
de ark op de berg Ararat, op de 17e dag van de 7e maand. Dat is op
de dag af vijf maanden. Vijf maanden van 30 dagen zijn precies 150 dagen. Maanden waren
dus maanden van 30 dagen!
Wij zien dit ook precies zo berekend in zowel Daniël als Openbaring. In Openbaring 12:6
wordt in een profetie aangaande een gebeurtenis die in de feitelijke geschiedenis 1260
zonnejaren duurde, gesproken over "twaalfhonderd zestig dagen". Hier is dus
opnieuw een profetische dag een jaar in de vervulling. In
Openbaring 13:5 (waar naar een andere gebeurtenis wordt
verwezen, maar naar een zelfde periode van tijd) wordt deze zelfde periode van 1260 dagen,
die in 1260 zonnejaren werden vervuld, aangeduid als "tweeënveertig
maanden". Nu zouden 42 maanden volgens de kalender die nu in gebruik is, niet 1260
dagen zijn, maar 1276 dagen of, als er een schrikkeljaar is, 1277. Of, als het
extra halve jaar in de laatste helft van het jaar mocht
vallen, zouden het 1278, 1279 of 1280 dagen zijn. Maar de 42 maanden van Openbaring 13:5
is dezelfde hoeveelheid tijd als de 1260 dagen van Openbaring 12:6. Dus de 42 maanden
waren maanden van 30 dagen.
Over hetzelfde aantal dagen wordt in Openbaring 12:14 in weer andere taal gesproken:
"een tijd en tijden en een halve tijd". De "tijd" is één profetisch
jaar; de "tijden" zijn nog twee profetische jaren; de hele uitdrukking is 3½
profetische 'tijden', precies 1260 dagen 3½ jaar van
30 dagen tellende maanden. Zeven van deze 'tijden' zouden dus 2520 dagen zijn en op basis
van een-dag-voor-een-jaar 2520 jaar!
In Daniël 12:7 wordt dezelfde uitdrukking "een tijd, tijden en een halve tijd"
genoemd.
Wij nemen hier voldoende ruimte om dit begrip duidelijk, helder en begrijpelijk te maken.
Want het is fundamenteel voor verscheidene van de belangrijkste profetieën.
Een profetische 'tijd' is dus een jaar van 360 dagen, of eenvoudig 360 dagen. En
gedurende die jaren van Israëls straf was, zoals is duidelijk gemaakt door Leviticus
26:18 in verband te brengen met Ezechiël 4:4-6, Numeri 14:34 en Openbaring 13:5 en 12:6,
iedere dag van een profetische 'tijd' één jaar in de
vervulling. In Leviticus 26:18 en in Openbaring 12:6 en 13:5 wordt deze betekenis
geverifieerd en bewezen door het feit dat de profetie in precies de aangegeven tijd
werd vervuld.
Eerstgeboorterecht
2520 jaar uitgesteld
Nu weer terug naar de centrale profetie
van Leviticus 26.
Deze Israëlieten hadden niet naar God geluisterd; hadden zich niet gekwalificeerd om de
fabelachtige, overweldigende nationale zegen van het eerstgeboorterecht te ontvangen. In
het bijzonder hadden zij de twee testgeboden geschonden waarop in de verzen
1 en 2 van dit hoofdstuk de nadruk wordt gelegd. God had hen gestraft zoals Hij had gezegd
in de verzen 14-17.
Nu zei God:
Leviticus 26:18 En indien gij desniettegenstaande [desniettegenstaande alles
waarmee Hij hen had gestraft, beschreven in de verzen 14-17] niet naar Mij luistert,
dan zal Ik u blijven tuchtigen wegens uw zonden, tot zevenmaal toe.
Door de manier waarop deze waarschuwing onder woorden is gebracht, vergeleken met de
manier waarop de 'zevenmaal' opnieuw wordt genoemd en omdat het
eerstgeboorterecht daadwerkelijk precies 2520 jaar werd uitgesteld
staat het vast dat de betekenis van de 'zevenmaal' in vers 18 een duur
van zeven jaar van 360 dagen is, met elke dag als een jaar
in de vervulling totaal: 2520 feitelijke jaren! En de kracht van het
'een-dag-voor-een-jaar principe' impliceert tevens een vermenigvuldigde intensiteit
van de straf.
In feite hadden zij de 390 jaar die in Ezechiëls profetie worden genoemd gezondigd
(Ezechiël 4:4-5). Gedurende al deze jaren bleef God profeten sturen om te waarschuwen en
er bij hen op aan te dringen zich te bekeren. Hadden zij berouw getoond en zich weer tot
God en Zijn wegen gewend, dan zouden zij alsnog de rijkste nationale zegen uit de hele
geschiedenis hebben kunnen ontvangen. Maar zij wilden niet. Erger nog, zij vermeerderden
hun zonden!
ten slotte nam God deze gelegenheid om enorme materiële welvaart en macht te oogsten
geheel van hen weg voor de duur van 2520 jaar.
Israël raakt
zoek
ten slotte verdreef God hen uit het
beloofde land!
Al deze 390 jaar van nationale zonde (Ezechiël 4:5), waarin zij Hem en Zijn wegen
verwierpen, bleef God zich met hen bezighouden. Hij hield contact met hen. Hij zond Zijn
profeten tot hen. Op ieder tijdstip gedurende deze jaren van opstandigheid hadden zij zich
kunnen bekeren, zich tot God kunnen wenden en deze hoge nationale positie kunnen
ontvangen.
Nu echter verdreef God hen ten slotte uit Zijn land! Hij "had hen van voor zijn
aangezicht verwijderd" (2 Koningen 17:18).
Er wordt nog eens herhaald (vers 23) dat "de Here Israël van voor zijn aangezicht
verwijderde, zoals Hij gesproken had door al zijn knechten, de profeten. En Israël werd
uit zijn land in ballingschap weggevoerd naar Assur, tot op de huidige dag".
Vanaf die tijd zond God hun geen profeten meer. Hij gaf hun niet meer de kans om de
grootste nationale zegen uit de geschiedenis te ontvangen tot na het einde van de
2520 jaar! Hij verborg, als het ware, Zijn aangezicht voor hen! Hij verwijderde hen van
voor Zijn aangezicht. Hij trachtte niet langer hen op andere gedachten te brengen. Zij
hadden zich niet voor Zijn zegeningen waardig getoond en ze evenmin verdiend! Nu liet Hij
hen in slavernij gaan, liet hen zichzelf redden. Hij liet hen aan hun lot over!
Zij hadden zelfs het identificatieteken verworpen waardoor zij als Gods volk Israël
konden worden gekend en herkend. Spoedig verloren zij nu ook hun identiteit! De wereld
kende hen niet langer als Gods volk. Zij noemden zich niet langer Gods volk.
Zij raakten zoek, verloren! De 'verloren tien stammen'. Zij hadden hun naam
verloren. Zij hadden hun identiteit verloren. Geestelijk waren zij verloren! Zij hadden
hun enorme eerstgeboorterecht verloren voor een periode van vele generaties! Na
verloop van tijd kwam er een tweede en derde generatie en verloren zij zelfs
hun Hebreeuwse taal! Zij beschouwden zichzelf als heidenen! De wereld dacht dat zij
heidenen waren!
De apostelen
naar Engeland?
Generaties later zond Jezus van
Nazareth, die wist waarheen zij waren getrokken, zijn twaalf oorspronkelijke apostelen om
hun Zijn kostbare evangelie van Gods Koninkrijk Gods regering bekend te
maken! De apostel Paulus werd naar de heidenen gezonden.
Heeft u zich nooit afgevraagd waarom wij na Handelingen 15 niets meer over
de twaalf apostelen lezen? Afgezien van een reis naar Babylon door Petrus waren zij allen
naar het 'verloren' Israël gegaan!
Met betrekking tot de oorspronkelijke apostelen zegt de Bijbel:
Mattheus 10:5 Deze twaalf heeft Jezus uitgezonden en Hij gebood hun, zeggende:
Wijkt niet af op een weg naar heidenen, gaat geen stad van Samaritanen [heidenen]
binnen; 6 begeeft u liever tot de verloren schapen van het huis Israëls.
Inderdaad! De verloren Tien Stammen.
Maar Jezus smeekte of dwong nooit iemand 'behouden te worden'! Dat deden Zijn apostelen
evenmin! Dat is een hedendaagse methode van protestanten en aanverwante denominaties. Zij
verkondigden alleen de waarheid en lieten het aan iedere toehoorder over om zijn eigen
beslissing te nemen er al of niet naar te handelen.
Ja, de Britse Eilanden hoorden Christus' evangelie! Maar zij aanvaardden in plaats daarvan
de afgodendienst van de Druïden, een heidense godsdienst en het valse 'christendom' van
de Babylonische mysteriënreligie van Rome en brachten zelfs de duivelse godsdienst van de
evolutie-idee voort.
Het
eerstgeboorterecht ten slotte toegekend!
Toen evenwel het 2520-jarige uitstel
van het eerstgeboorterecht was verstreken, was God trouw aan Zijn onvoorwaardelijke belofte
aan Abraham! Niet wegens enige Britse of Amerikaanse goedheid, superioriteit of
verdienste, maar wegens Gods trouw aan Zijn belofte, sprongen vanaf 1800 deze twee
eerstgeboorterechtvolken, plotseling als de grootste wereldmachten van de
geschiedenis te voorschijn!
Deze nationale welvaart en macht kwamen niet doordat onze volken zich er uiteindelijk op
enigerlei wijze voor hadden gekwalificeerd. Dat hebben zij nooit gedaan! Maar zie:
Dat het eerstgeboorterecht gedurende een bepaalde periode is uitgesteld impliceert dat het
aan het einde van de 2520 jaar zou worden gegeven. En vergeet niet dat God dit
eerstgeboorterecht onvoorwaardelijk aan de afstammelingen van Abraham had beloofd wegens
Abrahams trouw en gehoorzaamheid (Genesis 26:5). God was er door Zijn belofte aan gebonden
deze enorme nationale zegen te verlenen ongeacht de gerechtigheid of zondigheid van de
afstammelingen. God had zich echter niet gebonden om het aan enige speciale generatie te
schenken.
Daarom kon God het in en na de tijd van Mozes met voorwaarden aan het oudtestamentische
Israël aanbieden. De mensen van die generaties hadden het kunnen krijgen als zij aan de voorwaarden
hadden voldaan! Dat het die speciale generaties werd ontzegd, dat het zelfs 2520 lange
jaren werd uitgesteld, was geen schending van Gods onvoorwaardelijke belofte aan
Abraham.
Maar het feit zelf van een uitstel voor de bepaalde periode van 2520 jaar
impliceert de onmiddellijke toekenning van die nationale zegen na afloop van die bepaalde
periode van uitstel, ongeacht enige verdere kwalificatie of
verdienste van de kant van het volk. Dit moet zo zijn wegens Gods trouw aan Zijn onvoorwaardelijke
belofte aan Abraham.
Dus zorgde God ervoor vanaf 1800-1803, na 2520 jaar dat de
eerstgeboorterechtnaties en zij alleen plotseling zo'n
nationale welvaart, grootheid en macht ontvingen als geen natie of wereldrijk ooit eerder
had verworven! Samen kwamen zij de Britten en Amerikanen, de afstammelingen van
slechts één oorspronkelijke stam, Jozef in het bezit van meer dan tweederde
(bijna driekwart) van alle ontgonnen rijkdommen en welvaart in de wereld!
Het klinkt ongelooflijk! Alle andere naties bij elkaar deelden slechts iets meer dan een
kwart van de rijkdom van de wereld. En daar zijn de naties die van de andere stammen van
Israël afstammen bij inbegrepen. En ook naties als Duitsland, Italië, Rusland, China
alle andere landen van de hele aarde.
Het meest verbazingwekkende feit uit de hele geschiedenis is dit plotselinge
omhoogschieten van twee naties tot de meest fabelachtige welvaart en economische macht
ooit door enig volk bezeten. Brittannië werd Groot-Brittannië, een gigantisch,
enorm welvarend gemenebest van naties; en de Verenigde Staten werden de machtigste natie
uit de geschiedenis.
Nog verbazingwekkender zijn de ongelooflijk schokkende feiten van het heden, van hoe en waarom,
zij het sneller verliezen dan het kwam!
Waarom? De ongelooflijke feiten, de redenen en wat nu voor ons ligt, zullen nu
worden behandeld!
Hoofdstuk XI
WAAROM ISRAËL ZIJN IDENTITEIT VERLOOR
Het mysterie is nu onthuld! Niet alleen
het antwoord op wat de 'verloren Tien Stammen' is overkomen,
maar ook waarom zij zo volkomen hun identiteit zijn verloren!
De hoofdvoorhoede der Israëlieten, het noordelijke koninkrijk, dat de nationale naam
'koninkrijk Israël' droeg, werd een natie die in de geschiedenis totaal zoek
is geraakt.
Wat historische verslagen betreft had de aarde evengoed haar mond geopend kunnen hebben en
hen kunnen hebben verzwolgen.
De geschiedenis vermeldt wel hun wegvoering door Assyrië in 721-718 v.Chr. Zij werden
uit hun steden, dorpen en boerderijen in het noordelijke deel van Palestina gehaald en als
slaven naar Assyrië, naar de zuidelijke kuststreken van de Kaspische Zee gevoerd. Maar
rond 604-585 v.Chr., toen het zuidelijke koninkrijk Juda door Nebukadnezar van
Babylon in ballingschap werd gevoerd, waren de Assyriërs naar het noordwesten gemigreerd
en het tienstammige Israël met hen!
Volkomen zoek
Zij waren volkomen zoek! Zij
waren uit het zicht verdwenen! Hoe ver zij naar het noordwesten trokken en waar zij zich
ten slotte vestigden, vormt een blanco bladzijde in de geschiedenis.
Hoe wordt dit door historici en theologen verklaard?
Doordat zij het ware antwoord niet weten, geven zij een onjuiste verklaring. Ten
onrechte nemen zij aan, dat alle Israëlieten
Joden waren en dat de vijftien miljoen Joden in de wereld van vandaag de totale bevolking
van Israëlieten van deze tijd zijn. Sommige theologen beweren dat alle tien stammen die
in 721-718 v.Chr. in Assyrische ballingschap gingen, naar Jeruzalem zijn teruggekeerd
samen met de Joden die zeventig jaar na Juda's wegvoering in 604-585 v.Chr. terugkeerden
om de tempel te herbouwen. Maar dit is een grove dwaling. Slechts een deel van
Juda ging terug. En degenen die terugkeerden waren allemaal van de drie
stammen Juda, Benjamin of Levi. Zie de genealogieën in Ezra en Nehemia.
Men neemt aan dat de Joden Israël zijn en geheel Israël omdat
de Joden nooit hun identiteit hebben verloren! Er is een reden waarom de
Joden hun identiteit niet verloren en het Huis Israël wel!
God had hun een zeer bijzonder eeuwigdurend verbond gegeven dat een teken van
identiteit bevatte.
Het speciale
identiteitsverbond
Het is niet algemeen bekend of erkend
dat God nog bij de berg Sinaï met Zijn volk een apart, speciaal, eeuwig bindend verbond
sloot, dat in een identiteitsteken voorzag.
Hier moet erop worden gewezen dat dit volk Israël het enige volk op aarde
was waarmee God zich toen persoonlijk als Zijn volk bezighield.
Zoals bekend hadden Adam en Eva de symbolische boom die Gods heilige Geest voorstelde
alsmede een vader-en-zoon relatie met Hem afgewezen. Hun nakomelingen, die van God waren
afgesneden, dwaalden zo ver van Gods wegen af dat tegen de tijd van Noach de aarde met
verdorvenheid en geweld was vervuld.
Na de Zondvloed volgde de wereld binnen twee generaties in haar geheel de afvallige wegen
van Nimrod (Genesis 10:8-12; 11:1-9). Zijn moeder, tevens echtgenote, stichtte de
afvallige heidense godsdienst die sindsdien de wereld heeft overspoeld en misleid. Dit
afvallige religieuze systeem, dat door Semiramis is begonnen, drong alle landen binnen.
Met zijn verdraaiingen van de waarheid ontwikkelde het zich in verschillende landen tot
verschillende variëteiten en verscheen onder verschillende nationale namen.
Maar fundamenteel was het hetzelfde systeem van afvalligheid. Het sneed de wereld af
van God! En het heeft ook vandaag, in zijn diverse vormen, met de namen van diverse
religies, een misleide wereld in zijn greep.
God koos deze Israëlieten uit wegens de gehoorzaamheid van Abraham, Isaäk en
Jakob. Toen zij zich in slavernij bevonden, riep Hij hen als Zijn volk waaraan Zijn
waarheid, Zijn ware religie en levenswijze en de bestemming van de
mensheid zou worden geopenbaard.
Gods waarheid en Gods weg, die aan deze Israëlieten werden geopenbaard,
zijn eenvoudig Gods waarheid en Zijn weg voor alle volken in alle
tijden en eeuwen! Israël, had het Gods wegen gevolgd, was bestemd een levend voorbeeld
voor alle naties te worden.
Jezus kwam, niet om Gods waarheid of Gods weg af te schaffen, niet om een
nieuwe religie te brengen, maar om aanvullende waarheid te openbaren over het komende
Koninkrijk van God en hoe wij daarin kunnen worden geboren.
Het oudtestamentische Israël kreeg weliswaar bepaalde offerriten, maar die dienden
slechts om aan de zonde te herinneren (Hebreeën 10:1-4; 9:10), alleen als
tijdelijke vervanging van Christus tot Hij zou
komen. Toen de realiteit kwam, verviel de vervanging. Gods waarheid en weg blijven
echter voor eeuwig! Daarom openbaarde God aan Israël wat Zijn weg is voor alle
volken van alle tijden, inclusief vandaag!
Dit speciale identificerende verbond nu, dat voor eeuwig is ingesteld, is
van toepassing op alle christenen van nu, op allen die met God zijn verzoend als Zijn
volk!
Dit speciale eeuwig bindende verbond is te vinden in Exodus 31:12-17. Het heeft te
maken met een van de twee testgeboden, die, zoals wij in het vorige
hoofdstuk hebben gezien, door Israël werden geschonden, waarvoor zij werden verdreven en
van het eerstgeboorterecht werden beroofd.
Het
identificatieteken
Exodus 31:12 De Here zeide
tot Mozes: 13 Gij dan, spreek tot de Israëlieten: maar mijn sabbatten moet gij
onderhouden
Let erop welke dag 'de dag des Heren' is. God noemt de sabbatten "mijn
sabbatten". De sabbatten zijn van Hem zij waren niet van Israël
het zijn niet onze dagen, maar de dagen des Heren. Het zijn niet 'de Joodse
sabbatten' of 'de heidense sabbatten'. De sabbat is een tijdvak. Deze tijd is, steeds
wanneer die aanbreekt, niet van ons, maar van God.
En dit is in deze tijd op ons evenzeer van toepassing als op onze voorvaderen in die tijd.
Als wij die tijd voor onszelf gebruiken, hetzij voor werk, plezier of voor wat dan ook,
stelen wij die tijd van God!
Lees het nogmaals! Hij zei: "Mijn sabbatten moet gij onderhouden."
In Exodus 20:8 gebood Hij ons de sabbat te "heiligen" God
maakte deze tijd heilig en gebood ons die heilig te houden
niet te ontheiligen wat voor God heilig is.
Bestudeer nu dit speciale verbond wat nader:
Verder met vers 13:
want dat is een teken tussen Mij en u, van geslacht tot
geslacht, zodat gij weet, dat Ik de Here ben, die u heilig.
Wat een enorme betekenis schuilt er in dit deel van deze zin! Toch lezen de
meeste mensen er overheen en missen de essentiële waarheid ervan!
Let hier goed op! Dit is het doel van de sabbat: "... want dat is een teken
..." Wat is een teken?
Als u door een winkelstraat van een stad loopt of over een industriepark rijdt, ziet u
overal tekens in de vorm van uithangborden e.d., die winkels, kantoren,
bedrijven identificeren. Het teken identificeert van wie het daarbinnen
gevestigde bedrijf, instituut of kantoor is.
Het
identificeert
Een dergelijk teken is een publiekelijk
getoond merk op een gebouw, een kantoor enz., om bekendheid te geven aan de zaken die daar
worden gedaan, of aan de naam van de persoon of firma die de zaken leidt. Iets wat het
bestaan van iets aangeeft; een merk. Verder zijn er natuurlijk de specifieke technische
betekenissen in de wiskunde, geneeskunde, astronomie.
Het woord dat Mozes in het Hebreeuws opschreef en dat als "teken" is vertaald,
is 'owth, dat wel is omschreven als signaal, als van een vlag; baken,
monument, bewijs, enz. merk, wonder, sein, kenteken.
Een vlag identificeert een land. Een baken is een signaal om het bestaan van iets waarvoor
gewaarschuwd wordt aan te duiden. Een sein is een zichtbaar teken, iets wat dient als
identificerend signaal om iets kenbaar te maken, zoals een witte vlag een teken van
overgave is.
God gebood Zijn volk Zijn sabbat te onderhouden als een teken. Het is een
teken tussen Gods volk en God: "... een teken tussen Mij en u", aldus het gebod.
Het is een kenmerk van identiteit. Het maakt bekend, of duidt aan, of verkondigt
bepaalde identificerende kennis. Maar wat voor kennis? God antwoordt:
"... . zodat gij weet, dat ik de Here ben, die u heilig."
Wie is God?
Let goed op deze woorden! Het is het teken
dat voor hen identificeert wie hun God is! Het is het teken waardoor wij kunnen
weten dat Hij de Heer is! Het identificeert God!
Maar weet niet iedereen wie God is? Absoluut niet! Deze hele wereld is misleid. Dat staat
in de Bijbel.
Deze wereld heeft weliswaar een god, maar het is een valse god: Satan de duivel! Hij
pretendeert "een engel des lichts" te zijn (2 Corinthe 11:14). Hij heeft zijn
godsdienstige organisaties, zijn kerken. Die zijn niet allemaal boeddhistisch,
shintoïstisch, taoïstisch of confucianistisch. Vele hebben zich de naam 'christelijk'
toegeëigend, maar de dienaren ervan, zegt de Bijbel, zijn in feite Satans dienaren:
2 Corinthe 11:14 Geen wonder ook! Immers, de satan zelf doet zich voor als een
engel des lichts. 15 Het is dus niets bijzonders, indien ook zijn dienaren zich
voordoen als dienaren der gerechtigheid; maar hun einde zal zijn naar hun werken.
Maar noemen zij zich daadwerkelijk de dienaren van Christus? Lees het vers vóór
de twee die zojuist zijn aangehaald.
Vers 13 Want zulke lieden zijn schijn-apostelen, bedrieglijke arbeiders, die
zich voordoen als apostelen van Christus.
Inderdaad, Satan is de grote vervalser. Hij geeft zich uit voor God. In de
Bijbel wordt hij de god van deze eeuw of wereld genoemd (2 Corinthe 4:4).
Hij zendt zijn dienaren uit als dienaren van Christus en zij beschuldigen de
ware dienaren van Christus ervan "valse apostelen" te zijn
teneinde de verdenking van zichzelf af te wentelen!
Kent het 'christendom' van deze wereld werkelijk de ware God? Men is misleid
dit te geloven en een misleide wereld kan in dit valse geloof oprecht zijn. Iemands god
is wie of wat hij dient en gehoorzaamt. Maar de ware God is Degene die wij behoren
te gehoorzamen.
Deze wereld wordt niet geleerd God te gehoorzamen! Haar valse 'christendom'
leert dat Gods wet is 'afgeschaft'. In feite stelt het het menselijk geweten, dat wordt
beïnvloed door Satans valse leer, in de plaats van Gods wet! Het leert niet, zoals
Christus deed, dat wij daadwerkelijk bij ieder woord van God (de gehele Bijbel)
moeten leven! Het gehoorzaamt Satan door te zondigen! Daarom
is Satan de god van deze wereld!
Het doel van de
sabbat
God gaf de mens Zijn sabbat met als
doel de mensheid in de ware kennis en ware aanbidding van de ware God te houden.
Maar hoe wordt God door de sabbat geïdentificeerd, hoe wijst de sabbat op
de ware God en niet op de valse? Is de zondag niet even goed? Beslist niet!
Let op vers 17 van Exodus 31 van dit speciale sabbatverbond:
Exodus 31:17 Tussen Mij en de Israëlieten is deze een teken voor altoos, want
in zes dagen heeft de Here de hemel en de aarde gemaakt, en op de zevende dag heeft Hij
gerust en adem geschept.
Het was op de zevende dag van die scheppingsweek dat Hij van het scheppingswerk
rustte. Niet op zondag, de eerste dag van de week. Alleen de zevende dag van
de week wijst terug op de schepping.
Hoe identificeert dat wie God is?
Als u gelooft dat iemand of iets anders God is, zullen we bewijzen dat onze
God de ware God is, want al het andere waarvan u mocht denken dat het God is, werd gemaakt
of geschapen door de ware God. Hij die al het andere geschapen en gemaakt
heeft, is groter dan alles wat Hij gemaakt heeft verheven boven alles wat
god genoemd zou kunnen worden.
De schepping is het bewijs van God van Zijn bestaan. De
scheppingsdaad identificeert Hem!
Daarom nam God het meest duurzame, bestendige, onvergankelijke wat de mens kent: een
steeds terugkerend tijdvak de enige dag die een herdenking van de
scheppingsdaad is. Hij nam de enige dag die voortdurend, iedere zevende
dag van de week, wijst naar Gods rust van het scheppen op de zevende dag van de
scheppingsweek, de dag die wijst op het bestaan van de Almachtige, alles regerende God
de Schepper!
En God zette deze bijzondere dag apart van de andere als Zijn dag, God maakte deze
speciale dag heilig en gewijd aan Hem bestemd als de ware dag waarop Hij
Zijn volk gebiedt voor de eredienst bijeen te komen de dag waarop de
mens wordt geboden van zijn eigen werk en fysieke plezier te rusten en
verkwikt te worden door in geestelijke gemeenschap bijeen te komen met andere gehoorzame
gelovigen!
Geen enkele andere dag is een herdenking van en herinnering aan de schepping. Satan
heeft een begoochelde wereld misleid tot de veronderstelling dat Christus' opstanding op
zondagmorgen bij zonsopgang plaatsvond precies het tijdstip van de heidense zonaanbidding.
Maar deze veronderstelling is onjuist! Lees onze publicatie De opstanding was niet op
zondag. U zult verbaasd staan! Lees eveneens de publicatie De Bijbel verbiedt
'christelijk' Pasen. Het zijn onthullende publicaties en de
waarheid kunt u verifiëren en bewijzen in uw plaatselijke bibliotheek.
De opstanding van Christus vond in werkelijkheid op de sabbat plaats,
niet op zondag! En bovendien zegt God ons nergens in de Bijbel de dag van
Christus' opstanding te vieren! Dat is een heidense gewoonte van mensen, alleen op
gezag van de afvallige mens, in strijd met de geboden van God!
Het
identificeert het volk van God
Wij zien hier dus dat de sabbat een groot
doel inhoudt. Hij identificeert God! De dag die door God is afgezonderd om bijeen te
komen voor de eredienst wijst als een gedenkteken naar degene die wij moeten eren: de Schepper-Heerser
van alles wat bestaat!
Maar dat is niet alles! De sabbat werd tevens gegeven als teken dat
identificeert wie de mensen van God zijn en wie niet! Niet alleen zegt dit
speciale verbond:
Exodus 31:13 Gij dan, spreek tot de Israëlieten: maar mijn sabbatten moet gij
onderhouden, want dat is een teken tussen Mij en u, van geslacht tot geslacht, zodat
gij weet, dat Ik de Here ben, die u heilig.
Dit heeft een bijzondere betekenis!
Wat betekent het woord 'heiligen'? Het betekent 'afzonderen voor een heilig gebruik of
doel'. Op de zevende dag van dezelfde scheppingsweek heiligde God de
sabbatdag, dat wil zeggen, Hij zette de sabbatdag apart voor heilig
gebruik. Maar nu zien wij dat God zegt dat het een teken is dat Hij, God, tevens
degenen die Zijn volk vormen heiligt hen van andere volken afzondert als het Zijne,
voor Zijn heilige doel.
In oudtestamentische tijden was Zijn volk het volk Israël. In nieuwtestamentische
tijden bestaat Zijn volk uit de leden van Gods eigen Gemeente: de waarlijk bekeerde, door
de Geest verwekte christenen!
Maar op welke wijze zet de sabbat hen apart scheidt hen van degenen
die niet Gods eigen ware mensen zijn?
Welnu, als u bent begonnen Gods sabbat te onderhouden, zoals Hij gebiedt, dan heeft u het
antwoord reeds gevonden, door feitelijke ervaring. Als u er nog niet mee bent begonnen,
begin dan Gods sabbat te heiligen zoals Hij u gebiedt en spoedig zult u bemerken dat u
automatisch van alle andere mensen apart wordt gezet! De
wereld, de mensen die u kent, sommigen van uw gezin en familie, uw zakenrelaties of
contacten, zij zullen u apart zetten!
De sabbat is Gods teken, dat niet alleen God als Schepper-Heerser identificeert,
maar het identificeert ook degenen die waarlijk Zijn volk zijn!
Maar hoe?
Definitie van
God
Laten wij nog een andere definitie van God
geven. Ofschoon de enige wijze en ware God de Grote Schepper-Heerser van het universum
is, zijn er vele valse of namaakgoden. Aan de misleide mensen doet Satan zich als God
voor. En inderdaad noemt de Bijbel hem ondubbelzinnig de god van deze wereld.
Afgodsbeelden werden als goden aanbeden. En dat is vandaag nog zo, zelfs in zogenaamd
'christelijke' kerken. Wie of wat u dient of gehoorzaamt is uw
god.
Het woord 'Here' betekent heerser, meester, baas: degene die u gehoorzaamt!
Jezus riep uit:
Lukas 6:46 Wat noemt gij Mij Here, Here, en doet niet wat Ik zeg?
Als zij Hem niet gehoorzaamden, dan was Hij hun Heer niet! Dus waarom
noemden zij Hem Heer terwijl Hij niet hun Heer was?
Jezus zei dan ook:
Mattheus 7:21 Niet een ieder, die tot Mij zegt: Here, Here, zal het Koninkrijk
der hemelen binnengaan, maar wie doet de wil mijns Vaders, die in de hemelen is.
Alleen zij die God gehoorzamen kunnen Zijn kinderen zijn en Zijn Koninkrijk
binnengaan! Uw God is wie u gehoorzaamt!
En:
Romeinen 6:16 Weet gij niet, dat gij hem, in wiens dienst gij u stelt als slaven
ter gehoorzaamheid, ook moet gehoorzamen als slaven, hetzij dan van de zonde tot de dood,
hetzij van de gehoorzaamheid tot gerechtigheid?
Aangaande afgodsbeelden als valse en namaakgoden zegt het tweede gebod:
Exodus 20:5 Gij zult u voor die niet buigen, noch hen dienen [d.w.z.
hen gehoorzamen]; want Ik, de Here, uw God, ben een naijverig God, die de
ongerechtigheid [ongehoorzaamheid] der vaderen bezoek aan de kinderen, aan het
derde en aan het vierde geslacht van hen die Mij haten, 6 en die barmhartigheid doe
aan duizenden van hen die Mij liefhebben en mijn geboden onderhouden.
Het ware
testgebod
Het is veelbetekenend dat het
sabbatgebod het enige van de tien is dat een teken is waardoor de werkelijke
en ware christenen van vandaag worden geïdentificeerd! Het is het ware testgebod!
Iemand kan eerlijk en oprecht zijn in zijn omgang met anderen, hij kan een reputatie
hebben van niet te liegen en te stelen. Maar dat identificeert hem niet, zet hem
niet apart, als een christen!
Vele niet-christenen eren hun ouders, tenminste voor zover andere mensen weten. Velen
worden door anderen beschouwd als waarheidlievend, als trouw aan man of vrouw; velen
vloeken niet en bezigen geen godslasterlijke taal; en de meeste mensen zijn geen
moordenaars in de ogen van anderen.
Maar hun veronderstelde onderwerping aan deze geboden stempelt hen niet tot anders
tot Gods volk! In feite houden maar weinig mensen deze geboden
ook in de geest, maar dat is voor de wereld niet zichtbaar. Maar het is
voor de wereld zeer zichtbaar als iemand Gods sabbat houdt!
Daarom doen zo weinig mensen dat! De mensen wensen niet te worden geïdentificeerd als apart
van de wereld, als behorend aan God! De mensen willen, in de ogen van
anderen, worden geïdentificeerd als behorend tot de wereld. Zij voelen zich beschaamd als
zij, in de ogen van vrienden, zakenrelaties, verwanten, worden geïdentificeerd als
behorend aan God.
De mensen van de wereld zijn bereid de andere negen geboden te erkennen, maar het
sabbatgebod is het gebod waartegen zij stellig in opstand komen! Het is het
enige dat de beslissende test van gehoorzaamheid is! Het identificeert degenen
die hun wil aan God hebben overgegeven, die God gehoorzamen, ongeacht
vervolging of de prijs!
O, en of het u apart zet! Wat een teken!
Het identificeert de ware God op precies de dag die Hij heeft apart gezet
voor samenkomst en de eredienst. Het identificeert het ware volk van God! Het
identificeert degenen die de sabbat houden als Gods volk voor de wereld, welteverstaan!
In werkelijkheid zijn er maar weinig Joden die de sabbat heilig houden! Het
identificeert hen wellicht niet in geestelijke zin voor God als Zijn volk!
Maar zij erkennen tenminste wel deze speciale dag! En ook al ontheiligen zij de sabbat in
Gods ogen, dan nog identificeert hij hen voor de wereld!
Gods teken is iets wat u vrijwillig aanvaardt, uit eigen vrije wil, of helemaal
niet. Maar het 'beest' (het symbool van het komende, herleefde, zogeheten Heilige Roomse
Rijk in Europa) heeft een merkteken waarmee de mensen spoedig zullen worden gebrandmerkt,
door fysiek geweld! En het heeft iets te maken met "kopen en verkopen",
met handelen, met zaken doen, met het hebben van een baan (Openbaring 13:16-17; Openbaring
13 en 17). Ja, dit is het testgebod, het gebod waarvan uw behoud en eeuwig
leven afhangen!
Zoals gezegd, maakte God de sabbat tot een afzonderlijk, eeuwig en vast verbond, geheel
losstaand van wat wij 'het Oude Verbond' noemen, dat bij de berg Sinaï werd gesloten. In
welke zin is het dan een verbond?
Is het wel een
verbond?
Laten wij het woord 'verbond' eens
definiëren. Een verbond is: een overeenkomst tussen personen of partijen. Een plechtig
verdrag. Een verbond is een contract of overeenkomst, waarbij de ene partij bepaalde
beloningen of betalingen toezegt in ruil voor bepaalde bedongen prestaties van de andere
partij.
Het Oude Verbond tussen God en de Israëlieten, dat bij de berg Sinaï werd gesloten, verplichtte
het volk tot het voldoen aan bepaalde voorwaarden: gehoorzaamheid aan de Tien Geboden.
Het verbond beloofde de beloning dat Israël een natie "boven alle
volken" zou worden. De beloften waren zuiver nationaal en materieel, alleen voor deze
wereld. Het Nieuwe Verbond berust op betere beloften (Hebreeën 8:6),
die bestaan uit een "eeuwige erfenis" (Hebreeën 9:15).
Is een verbond eenmaal getekend, verzegeld of geratificeerd, bekrachtigd, dan kan er niets
meer aan worden toegevoegd (Galaten 3:15). Alles wat onder de handtekening komt, maakt
wettelijk gezien geen deel uit van het verbond. U leest over het feitelijke sluiten
van het Oude Verbond en de bezegeling ervan met bloed in Exodus 24:6-8.
En let erop (vers 8) dat het wordt besloten met de woorden "het verbond dat de Here
met u sluit". Het werd op dat moment gesloten voltooid.
Pas zeven hoofdstukken verder komen wij aan het sluiten van dit speciale
eeuwige sabbatverbond. Het vormt derhalve geen onderdeel van het Oude Verbond!
Maar, nogmaals, is het een verbond?
Volgens de woorden van de Bijbel wel! Let op Exodus 31:16:
Exodus 31:16 De Israëlieten zullen de sabbat onderhouden, door de sabbat te
vieren, zij en hun nageslacht, als een altoosdurend verbond. 17 Tussen Mij en
de Israëlieten is deze een teken voor altoos.
'Altoosdurend' of 'altoos' betekent permanent en ononderbroken. De Statenvertaling spreekt
van "een eeuwig verbond" en "een teken in eeuwigheid".
Wat is nu de voorwaarde waaraan moet worden voldaan? Het heilig houden van de sabbat!
"Deze is iets heiligs voor u", zegt God (vers 14). En wat is de beloning
die voor het voldoen aan de voorwaarde wordt toegezegd? Het is niet alleen een teken;
maar tevens een verdrag of verbond "tussen Mij en u", zegt God,
"zodat gij weet, dat Ik de Here ben, die u heilig".
Dat is het! God belooft hen te heiligen Hij zal hen apart zetten als heilig
als Zijn heilige volk! Kunt u om een grotere belofte vragen?
Inderdaad, het is een verbond! Het is een afzonderlijk, volkomen
ander verbond. Zelfs al tracht men te beweren dat het Oude Verbond is 'afgeschaft' en dat
derhalve de Tien Geboden zijn afgeschaft, dan nog kan men niet beweren dat dit verbond
slechts tot het kruis zou gelden. Het verbond is bindend "van geslacht tot
geslacht" (vers 13), "een altoosdurend verbond" (vers 16) en "voor
altoos" (vers 17).
Teken voor
Israël alleen?
"Ja, maar", zegt de
opstandige die zijn ongehoorzaamheid wil wegredeneren, "het is tussen God en de Israëlieten.
Het is voor alle generaties van Israël; het is voor eeuwig tussen God en de Israëlieten."
Aha dus u erkent dat het voor eeuwig voor Israëlieten bindend is
en voor al hun generaties? Er zijn op dat argument twee antwoorden
die u, als u zo redeneert, veroordelen tot de poel des vuurs.
1) Niemand kan ontkennen dat dit het volk Israël definitief bindt de sabbat voor
altijd te houden, gedurende al hun generaties. Hun generaties duren nog altijd voort.
Derhalve is het vandaag bindend voor hen.
Bovendien zult u moeten toegeven dat behoud en het christendom voor Joden en alle
Israëlieten openstaan. Het evangelie is de "kracht Gods tot behoud voor een
ieder die gelooft, eerst voor de Jood, maar ook voor de Griek" (Romeinen
1:16).
Dus de Jood kan een bekeerde christen zijn! En inderdaad, aanvankelijk bestond de
Gemeente van God bijna geheel uit Joden! Dus de Jood is, hoewel hij een christen in
Gods Gemeente is, gebonden Gods sabbat als een permanent verbond te onderhouden, in
al zijn generaties, voor eeuwig!
Welnu, heeft God twee soorten christenen? Is het voor een Joodse christen een zonde
de sabbat te schenden en voor alle anderen zonde hem te houden? Moeten Joodse
christenen op de sabbat bijeenkomen en christenen van andere nationaliteiten op zondag?
Zei Jezus niet dat een huis dat tegen zichzelf verdeeld is, zou vallen?
Zijn er twee soorten christenen? Lees Galaten 3:28-29:
Galaten 3:28 Hierbij is geen sprake van Jood of Griek, van slaaf of vrije, van
mannelijk en vrouwelijk: gij allen zijt immers één in Christus Jezus.
29 Indien gij [heidenen] nu van Christus zijt, dan zijt gij zaad van Abraham, en
naar de belofte erfgenamen.
Aangezien dus de sabbat vandaag bindend is voor het Joodse deel van Gods
Gemeente en daar er geen verschil is wij zijn immers allen één in Christus
is hij ook bindend voor heidenen!
Wij zijn Israël
2) Maar er is nog een antwoord op dit
argument: de volken van de Verenigde Staten, van de naties van het Britse Gemenebest en
van de naties van Noordwest-Europa zijn, in werkelijkheid, de volken van de tien
stammen van het Huis Israël. Het Joodse volk is het Huis Juda.
Maar indien de sabbat Gods teken is om Zijn volk Israël te identificeren,
waarom houden onze naties hem tegenwoordig dan niet?
Het antwoord op deze vraag is het antwoord op een andere vraag: waarom worden de Tien
Stammen van het Huis Israël 'de verloren Tien Stammen' genoemd? En waarom
denken onze naties dat zij heidenen zijn? Waarom kennen zij hun ware identiteit
niet?
Nu moeten wij een opzienbarende, wonderlijke waarheid onthullen! Dit is een waarheid die
nog vreemder is dan fictie!
Dit zijn feiten, die eeuwenlang verborgen waren en die intrigerender zijn dan een
mysterieuze roman! Waarom wordt de sabbat minachtend en spottend 'de Joodse sabbat'
genoemd? Waarom denkt de wereld dat alle Israëlieten Joden zijn en dat de Joden alle
Israëlieten zijn?
Hier volgt een fascinerende verrassing voor allen die dit denken! De Joden vormen slechts
een klein deel van de Israëlieten.
Israël verloor
het teken
Nergens in de gehele Bijbel worden de
tien stammen van de natie Israël Joden genoemd. Deze naam Joden is
alleen van toepassing op het koninkrijk Juda. Joden zijn Israëlieten, inderdaad
maar slechts een deel van de Israëlieten zijn Joden!
Bijna meteen nadat Jerobeam tot koning was uitgeroepen, werd hij bang dat zijn volk, als
het voor de jaarlijkse feesten naar Jeruzalem zou gaan, Rechabeam zou zien en hem weer als
koning zou wensen. Hij nam snel maatregelen om zijn eigen positie veilig te stellen.
De stam Levi vormde het priesterschap. Zij waren de leiders, de best opgeleide mensen. De
Levieten, die van de tienden leefden, hadden een inkomen dat twee- of driemaal groter was
dan dat van de andere stammen. In één klap zette Jerobeam de Levieten uit hun ambt en
stelde uit de lagere standen de minst ontwikkelde mensen als priester aan. Die zou hij
kunnen controleren! En aldus zou hij de godsdienst controleren, zoals heidense koningen
altijd deden. Daarop gingen de meeste, zoniet alle Levieten terug naar het koninkrijk Juda
en werden bekend als Joden.
Onmiddellijk richtte Jerobeam twee grote afgodsbeelden op die zijn volk kon aanbidden. Hij
gaf bevel dat de herfstfeesten in de achtste maand moesten worden gehouden,
op een plaats van zijn keuze, in het noorden van Palestina in plaats
van in de zevende maand en te Jeruzalem, zoals God gebood (1 Koningen 12:28-32). Tevens
veranderde Jerobeam, volgens deskundige commentatoren, de sabbat van de zevende naar de
achtste dag dat wil zeggen, naar de dag volgend op de zevende dag,
naar de eerste dag van de week dus. Zo liet hij de dag voor de eredienst
samenvallen met de heidense dag van de zon, de zondag!
Tijdens de regering van 19 koningen van zeven opeenvolgende dynastieën volhardde het
tienstammige Huis Israël in de twee fundamentele zonden van Jerobeam: afgodendienst en
sabbatschending. Verscheidene koningen voegden er nog andere zondige praktijken aan toe.
Maar in 721-718 v.Chr. bracht God de verovering van het Huis Israël door het koninkrijk
Assyrië teweeg. Deze Israëlieten werden uit hun boerderijen en hun steden gehaald en als
slaven naar Assyrië aan de zuidelijke kusten van de Kaspische Zee gevoerd. Maar het
Huis Juda, de Joden, een afzonderlijke en andere natie, werd pas in 604 v.Chr.
veroverd.
Twee of drie generaties na de wegvoering van Israël echter klommen de Chaldeeën op tot wereldmacht
en vormden het eerste wereldregerende imperium. Onder Nebukadnezar veroverden
de Chaldeeën (Babylon) Juda (604-585 v.Chr.).
Reeds vóór 604 v.Chr. verlieten de Assyriërs hun land ten noorden van Babylon en
trokken naar het noordwesten, door de landen die tegenwoordig Georgië, de Oekraïne,
Polen worden genoemd, naar het land dat nu Duitsland heet. Wij kennen de
afstammelingen van deze Assyriërs in onze tijd als het Duitse volk.
Het volk van het tienstammige Israël trok eveneens naar het noordwesten. Hoewel de
Assyriërs de Israëlieten in ballingschap hadden weggevoerd, bleven de Israëlieten in
Europa geen slaven van de Assyriërs. Zij trokken verder naar West-Europa, het
Scandinavische schiereiland en de Britse Eilanden!
Waarom nu werden zij bekend als de 'verloren Tien Stammen'? Zij waren hun nationale
identificatieteken kwijtgeraakt!
Als koning Jerobeam hun heilige rustdag al niet had verschoven van de zevende naar de
eerste dag van de week naar de dag van de zon: de zondag! en alle
koningen daarna deze praktijk volgden en ook de afgodendienst, dan hadden ze in ieder
geval de sabbat verlaten in ballingschap.
Zolang zij in het LAND Israël verbleven en zich 'het koninkrijk Israël' noemden,
was hun identiteit bekend. Maar in Assyrië waren zij niet langer een natie met een eigen
regering en een eigen koning. Zij waren niets meer dan slaven. Naarmate de volgende
generaties opgroeiden, namen zij de taal van de Assyriërs over. Zij raakten de Hebreeuwse
taal kwijt, zoals de bijbelse profetie had gezegd. Zij verloren elke nationale identiteit.
Na verscheidene generaties begon de stam Jozef, die in de twee stammen
Efraïm en Manasse was verdeeld, zich 'British' te noemen. Zij behielden een klein aantal
Hebreeuwse kenmerken. Berith of b'rith in het Hebreeuws betekent 'verbond',
en ish betekent 'man'. In het Hebreeuws betekent British dus 'verbondsman',
wat zij ook inderdaad zijn.
De stam Ruben vestigde zich in het land dat nu Frankrijk heet. Zij hadden hun nationale
identiteit verloren. De Fransen hebben evenwel dezelfde karakteristieken als hun stamvader
Ruben. De tien stammen, die als het Huis Israël bekend zijn, verloren hun
identificatie-label: Gods sabbat.
Dat is de reden waarom zij hun nationale identiteit zijn kwijtgeraakt!
Waarom Joden wel
worden herkend
Maar Juda hield de sabbat! Zij
hielden niet lang vol om hem heilig te houden, of hem op Gods wijze te
houden, maar zij erkenden hem wel, zoals zij in deze tijd nog doen, als de rustdag die zij
onderhouden. Gevolg? Iedereen beschouwt hen als het uitverkoren volk van God! De wereld
denkt dat zij Israël zijn, niet slechts Juda!
De identiteit van de Joden is niet verloren gegaan! En aangezien hun identiteit als
afstammelingen van het oude Israël bekend is en die van de veel talrijkere 'verloren
tien stammen' niet, neemt de wereld aan dat de Joden Israël zijn, in plaats
van Juda. Het Joodse volk gelooft dit zelf ook! En zo is, ook op dit punt, de
wereld misleid, evenals wat betreft de ware identiteit van wie werkelijk het uitverkoren
eerstgeboorterechtvolk van God is!
Inderdaad, de sabbat, Gods dag, de ware dag des Heren, is, alles welbeschouwd, in
tweeërlei opzicht de dag voor de Britse volken over de hele wereld, waaronder de
voormalige dominions, voor de Verenigde Staten, voor een deel van West- en
Noordwest-Europa (Zwitserland, Noord-Frankrijk, België, Nederland en de Scandinavische
landen): ten eerste, omdat hij voor alle mensen van God is, ook voor mensen
van heidense afkomst die nu van Christus zijn; ten tweede, ook naar ras, naar onze
vleselijke afkomst, is het onze rustdag die God aan onze voorvaderen gaf en die Hij hun
gebood voor eeuwig te onderhouden!
Waarom Israël
in slavernij ging
Weet u waarom het koninkrijk
Israël door Assyrië werd veroverd en in 721-718 v.Chr. in slavernij uit het land werd
weggevoerd? Weet u waarom de Joden (het koninkrijk Juda) later eveneens
werden weggevoerd en over de wereld werden verstrooid? De beide huizen van Israël werden
in nationale straf en ballingschap gezonden omdat zij Gods sabbat schonden!
Maakt het wat uit? Voor God maakte het wel degelijk heel wat uit! En Hij zegt dat
Hij niet is veranderd: Hij is gisteren, heden en voor eeuwig dezelfde! (Hebreeën
13:8.)
Laten wij eerst zien waarom de Joden werden verslagen en gedurende de jaren 604-585 v.Chr.
door Nebukadnezar in Babylonische ballingschap werden gevoerd.
Jeremia 29:10 Want zo zegt de Here: Neen, als voor Babel zeventig jaren voorbij
zullen zijn, dan zal Ik naar u omzien en mijn heilrijk woord aan u in vervulling doen gaan
door u naar deze plaats terug te brengen.
Zeventig jaar na die wegvoering keerden vele van de Joden, overeenkomstig Jeremia's
profetie, naar Palestina terug om de Tempel te herbouwen en de eredienst te herstellen. De
profeet Nehemia vertelt waarom zij 70 jaar daarvoor in slavernij waren gedreven:
Nehemia 13:15 In die dagen zag ik in Juda mensen, die wijnpersen traden op de
sabbat en vrachten koren binnenhaalden en op ezels laadden, alsook wijn, druiven en
vijgen en allerlei last, en deze op de sabbatdag naar Jeruzalem brachten. Ik gaf
een waarschuwing, toen zij levensmiddelen verkochten. 16 De Tyriers die daar
woonden, brachten vis en allerlei koopwaar en verkochten ze op de sabbat aan de
Judeeers, zelfs in Jeruzalem. 17 Toen onderhield ik de edelen van Juda hierover en
zeide tot hen: Wat doet gij daar voor slechts, dat gij de sabbatdag ontheiligt?
18 Hebben ook uw vaderen niet zo gedaan en heeft onze God niet daarom al deze
rampspoed over ons en over deze stad gebracht? Zult gij nu nog heviger toorngloed over
Israël brengen door de sabbat te ontheiligen?
Daar staat het in duidelijke taal! Het schenden van de sabbat was een der voornaamste
redenen van Juda's ballingschap! Voor God was dit zo belangrijk dat
Hij Zijn eigen uitverkoren volk strafte met de zwaarste nationale bestraffing: een
nederlaag in de oorlog, deportatie uit het eigen land en slavernij in een vreemd
land! Zonde wordt door God gedefinieerd als overtreding van Zijn Wet (1
Johannes 3:4). Zijn Wet zegt: "Gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt ... de
zevende dag is de sabbat van de Here, uw God." Werken op de
sabbat, hem schenden door uw eigen plezier te zoeken, zaken te doen, enz., is een
hoofdzonde, die met de eeuwige dood kan worden bestraft!
De Joden werden
gewaarschuwd
De Joden hadden geen excuus. Zij waren
door de profeten gewaarschuwd. Lees de waarschuwing door Jeremia:
Jeremia 17:21 zo zegt de Here: Hoedt u ervoor, om uws levens wil, dat gij op de
sabbatdag geen last draagt en door de poorten van Jeruzalem binnenbrengt. 22 Ook
zult gij op de sabbatdag geen last naar buiten brengen uit uw huizen of enigerlei werk
doen; gij zult de sabbatdag heiligen, gelijk Ik aan uw vaderen geboden heb. Vers 27
Maar indien gij niet naar Mij hoort om de sabbatdag te heiligen en op de sabbatdag geen
last te dragen en binnen te komen door de poorten van Jeruzalem, dan zal Ik een vuur
ontsteken in zijn poorten, dat de paleizen van Jeruzalem zal verteren zonder te worden
geblust.
Dit was de waarschuwing. De Joden sloegen er geen acht op. Zie nu wat er gebeurde!
Jeremia 52:12 Daarna, in de vijfde maand, op de tiende van de maand (dat jaar
was het negentiende jaar van koning Nebukadressar, de koning van Babel) kwam Nebuzaradan,
de bevelhebber van de lijfwacht, die voor het aangezicht van de koning van Babel stond, te
Jeruzalem, 13 en verbrandde het huis des Heren en het koninklijk paleis; alle huizen
van Jeruzalem, althans alle huizen der aanzienlijken, verbrandde hij met vuur.
Als God waarschuwt, is de straf zeker!
Waarom Israël
werd verslagen
Zie nu wat er 117 jaar voor de
wegvoering van Juda gebeurde met de andere natie van Israëlieten, het
koninkrijk Israël.
God had deze volken in de dagen van Mozes, lang voordat zij in twee naties werden
verdeeld, voor de keuze gesteld. Dit is volledig behandeld in het voorgaande hoofdstuk,
aangaande Leviticus 26. Zie nu wat God erover zei door de profeet Ezechiël.
Ezechiël kreeg van God een boodschap voor het Huis Israël (niet voor Juda
de Joden). Ezechiël bevond zich onder de Joodse ballingen na hun wegvoering,
die meer dan honderd jaar na Israëls wegvoering plaatsvond. In die tijd hadden de
Assyriërs allang hun land aan de zuidelijke kuststreken van de Kaspische Zee verlaten,
waren naar het noordwesten gemigreerd om zich ten slotte in het huidige Duitsland te
vestigen.
Het volk van het Huis Israël trok eveneens door Europa naar het noordwesten. Zij bleven
echter niet in Duitsland. Zij trokken verder naar het westen en het noorden naar
West-Europa: Frankrijk, België, Nederland, de Scandinavische landen en de Britse Eilanden
waar zij tot op deze dag zijn, met uitzondering van de stam Manasse, die veel later
naar Noord-Amerika trok en uitgroeide tot de Verenigde Staten.
De profeet Ezechiël kreeg opdracht zich van waar hij was (te midden van de Joden) naar
het Huis Israël te begeven.
Ezechiel 3:1 Hij zeide tot mij: Mensenkind, eet wat gij hier voor u ziet; eet
deze rol en ga heen, spreek tot het huis Israëls. Vers 4 Hij zeide tot mij:
Mensenkind, ga, begeef u naar het huis Israëls en spreek tot hen met mijn woorden.
Ezechiël heeft die boodschap echter nooit naar het verloren Huis Israël gebracht. Dat
kon hij niet. Hij was slaaf met de andere Joden.
Toch brengt hij haar tot hen en wel vandaag, door middel van het door hem geschreven boek
in de Bijbel. Gods Gemeente attendeert hen hier op sinds de jaren zestig van de 20e
eeuw. Het is een profetie! Het is een boodschap voor onze volken in deze tijd! U bent haar
nu aan het lezen! God helpe u haar ter harte te nemen!
Profetie voor
ons, vandaag
Eerst sprekend over het Israël van de
Oudheid zegt God in Ezechiël 20:
Ezechiel 20:10 Ik leidde hen uit het land Egypte en bracht hen in de woestijn. 11
Ik gaf hun mijn inzettingen en maakte hun mijn verordeningen bekend;
de mens die ze opvolgt, zal daardoor leven. 12 Ook gaf Ik hun mijn sabbatten als
een teken tussen Mij en hen, opdat zij zouden weten, dat Ik, de Here, hen heilig.
Merk op dat deze passage een woordelijke herhaling is van het voor eeuwig bindende
sabbatverbond van Exodus 31:12-17! Nu verder:
Vers 13 Maar het huis Israëls was weerspannig tegen Mij in de woestijn; zij
wandelden niet naar mijn inzettingen en verwierpen mijn verordeningen; de
mens die ze opvolgt, zal daardoor leven. Mijn sabbatten ontheiligden zij ten
zeerste, zodat Ik overwoog mijn grimmigheid in de woestijn over hen uit te storten ter
vernietiging.
Vervolgens richtte God zich een generatie later tot hun kinderen:
Vers 18 Toen zeide Ik tot hun zonen in de woestijn: Wandelt niet naar de
inzettingen van uw vaderen, onderhoudt hun verordeningen niet en verontreinigt u
niet met hun afgoden. 19 Ik ben de Here, uw God, wandelt naar mijn
inzettingen en onderhoudt naarstig mijn verordeningen. 20 Heiligt mijn
sabbatten, dan zullen deze een teken zijn tussen Mij en u, opdat gij weet, dat Ik, de
Here, uw God ben.
De nadruk ligt hier geheel op het onderscheid tussen Gods inzettingen, verordeningen en
sabbatten aan de ene kant en de verschillende sabbatten, inzettingen en verordeningen van
hun vaderen aan de andere. Dezen hielden een andere dag dan Gods sabbat!
Zij hadden zich toen reeds gewend tot de dag van de heidenen, tegenwoordig zondag
geheten, de dag van de zon en zonaanbidding!
Vers 21 Maar die zonen waren weerspannig tegen Mij; zij wandelden niet naar
mijn inzettingen en onderhielden geenszins mijn verordeningen; de mens die ze opvolgt, zal
daardoor leven. Mijn sabbatten ontheiligden zij, zodat Ik overwoog mijn grimmigheid
over hen uit te storten, mijn toorn ten volle over hen te doen komen in de woestijn.
Wat deed God dus ten slotte, generaties later?
Vers 22 Maar Ik trok mijn hand terug en handelde ter wille van mijn naam, om
die niet te ontheiligen ten aanschouwen van de volken voor wier ogen Ik hen had uitgeleid.
23 Nochtans zwoer Ik in de woestijn, dat Ik hen zou verstrooien onder de volken en
verspreiden over de landen.
Hij verstrooide hen, in nationale ballingschap en slavernij. Maar waarom?
Vers 24 omdat zij mijn verordeningen niet opvolgden, mijn inzettingen
verwierpen, mijn sabbatten ontheiligden en omdat hun ogen gevestigd waren op de afgoden
van hun vaderen.
Daarom! Maakte het enig verschil uit?
Maar nu verder in deze wonderbaarlijke profetie! Let op de profetie voor ons, vandaag!
Sprekend over een tijd, die niet meer veraf is, die nog in onze tijd zal aanbreken,
zegt God tot onze volken:
Vers 33 Zo waar Ik leef, luidt het woord van de Here Here, met sterke hand, met
uitgestrekte arm en met uitgestorte grimmigheid zal Ik over u heersen.
De uitdrukking "uitgestorte grimmigheid" slaat op de zeven laatste plagen,
ten tijde van de wederkomst van Christus (vergelijk Openbaring 16:1). De tijd dat Christus
over ons zal heersen is bij en na Zijn wederkomst. Dus dit is een profetie voor
onze tijd!
Iedere profetie in de Bijbel die toont waar ons volk (Israël) zich ten
tijde van de wederkomst van Christus en de komende grote exodus terug naar Palestina
bevindt, toont hen eens te meer in ballingschap en slavernij.
Verder met de profetie:
Vers 34 Ik zal u voeren uit het midden der volken en u bijeenbrengen uit de
landen waarin gij verstrooid zijt, met sterke hand, met uitgestrekte arm en met uitgestorte
grimmigheid. 35 Ik zal u brengen naar de woestijn der volken [de komende
exodus, Jeremia 23:7-8] en daar met u in het gericht treden, van aangezicht tot
aangezicht.
Degene die hier spreekt is het Woord Christus! Hij zal dan opnieuw in eigen
persoon op aarde zijn! En Hij zal dan van aangezicht tot aangezicht ons volk
(Israël) richten.
Het is tijd de ogen te openen voor de spoedige komst en de grote ernst hiervan!
Misschien wordt u door slechts één eenzame stem gewaarschuwd! Maar God gebruikte ook
slechts één eenzame stem om in Noachs tijd de wereld te waarschuwen; één eenzame stem
in Elia's tijd; één eenzame stem in de tijd van Johannes de Doper; en nadat Johannes de
Doper in de gevangenis was gezet, één stem in de persoon van Christus zelf! Als u afgaat
op de meerderheid van de zondigende mensen, zult u met hen hun straffen ondergaan!
Zie nu hoe Hij met hen in het gericht zal treden!
Vers 36 Zoals Ik met uw vaderen in het gericht getreden ben in de woestijn van
het land Egypte, zo zal Ik ook met u in het gericht treden, luidt het woord van de
Here Here. 37 Ik zal u onder de herdersstaf doen doorgaan en u brengen in de band
van het verbond. 38 Ik zal de weerspannigen uit u uitschiften en hen die tegen Mij
overtreden hebben; wel zal Ik hen leiden uit het land waarin zij als vreemdelingen
vertoeven, maar in het land van Israël zullen zij niet komen. En gij zult weten, dat Ik
de Here ben.
Hoe richtte Hij hen? Hij zei: "Heiligt Mijn sabbatten, in plaats van die van
uw vaderen, zodat gij weet dat Ik de Here ben." En diegenen van ons die
inderdaad naar Palestina gaan, zullen weten dat Hij de Here is.
Hoe zullen wij dat weten?
Door Zijn sabbatteken!
Lees de verzen 42-44!
Vers 42 En gij zult weten, dat Ik de Here ben, als Ik u in het land van Israël
brengen zal, in het land dat Ik gezworen heb aan uw vaderen te geven. 43 Daar zult
gij terugdenken aan alle handel en wandel, waarmee gij u verontreinigd hebt, en van uzelf
walgen om al de slechte daden die gij bedreven hebt. 44 En gij zult weten, dat Ik de
Here ben, wanneer Ik ter wille van mijn naam niet met u doen zal naar uw verkeerde wandel
en naar uw verdorven handel, huis Israëls, luidt het woord van de Here Here.
Dat is krachtige leer! Het is het Woord van God gericht aan het Huis Israël, waarvan wij
ook deel uitmaken.
Hoofdstuk XII
HET EERSTGEBOORTERECHT OP HET
TOPPUNT EN NU!
Hoe groot, hoe machtig en hoe rijk zijn
het Britse en Amerikaanse volk geworden? En wat overkomt hen nu plotseling? Hoe komt het
dat Engeland reeds de meeste van zijn koloniën, zijn bezittingen, zijn rijkdommen,
welvaart, macht en invloed in de wereld, is kwijtgeraakt? Waarom wordt Brittannië niet
langer als Groot-Brittannië beschouwd, als een grote wereldmacht?
Hoe komt het dat de Verenigde Staten tegenwoordig door zo'n groot deel van de wereld in
diskrediet worden gebracht, worden geminacht en gehaat? Waarom konden zij de Koreaanse
oorlog niet winnen? Waarom konden de Verenigde Staten het kleine
Noord-Vietnam niet verslaan?
Laten wij ons eerst eens realiseren hoe groot, hoe rijk en machtig, het Amerikaanse en het
Britse volk wel werden.
De mensen zijn geneigd hun status en die van hun land als vanzelfsprekend te
nemen. Weinigen beseffen wat een ongeëvenaarde overvloed deze landen hebben genoten. Wij
beoordelen alles door te vergelijken. De meeste Britten, Australiërs en
Canadezen hebben nooit rondgereisd door de analfabetische, straatarme, door ziekten
geteisterde, achtergebleven gebieden van China, India, het Midden-Oosten of zwart-Afrika.
Zij hebben niet het vuil, de stank, de armoede en ellende gezien waarin het grootste deel
van de mensheid leeft.
Ook de meeste Amerikanen hebben niet die uitgestrekte, niet-bevoorrechte gebieden bezocht,
noch ook de landen van Europa welvarend vergeleken bij de krioelende analfabetische
massa's, maar toch nog arm in vergelijking met Amerikaanse maatstaven. Nee, in het
algemeen beseffen de Amerikanen dit niet. Evenmin dankt men God, of accepteert men de
verantwoordelijkheid die de overvloedige zegeningen met zich meebrengen.
Weinigen realiseren zich dat bezit tot verantwoordelijk gebruik ervan verplicht. Is een
achtjarige jongen die van zijn ouders een gloednieuwe fiets krijgt zich bewust van de
verantwoordelijkheid, tenzij deze hem door zijn ouders op het hart wordt gedrukt, voor de zorg
ervoor en van de voorzichtigheid waarmee hij erop moet rijden om te voorkomen dat
hijzelf of anderen worden gewond?
Toen God op deze volken deze rijkdom en macht en materiële bezittingen uitstortte,
zegeningen die geen enkel volk ooit eerder had genoten, waardeerden zij toen wat zij
hadden en hadden zij het evenredige verantwoordelijkheidsbesef voor een wijs en
juist gebruik ervan?
Absoluut niet! Zij zagen zelfs niet in hoe groot hun zegen was, laat staan
dat zij iets voelden van de plicht jegens onze Schepper om alles verstandig te beheren!
Maar hoe groot was deze zegen van het eerstgeboorterecht dan?
Rijkdom van het
eerstgeboorterecht
Lees de profetische beloften van
Genesis 22:17 nog eens.
God zei tot Abraham:
Genesis 22:17 zal Ik u rijkelijk zegenen, en uw nageslacht zeer talrijk maken,
als de sterren des hemels en als het zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de
poort zijner vijanden in bezit nemen.
En ook de geïnspireerde afscheidszegen voor Rebekka, die haar familie verliet om de vrouw
van Isaäk te worden:
Genesis 24:60 En zij zegenden Rebekka en zeiden tot haar: Onze zuster, moogt gij
tot duizenden van tienduizenden worden, en uw nageslacht bezitte de poort van zijn haters.
Andere vertalingen spreken over 'de poorten', meervoud. Zoals eerder uiteengezet zijn de
'poorten' van vijandige landen de strategische zeepoorten die de ingang of uitgang
van deze landen vormen. Hoewel alle rijkdom uit de grond komt, zijn welvaart en overvloed
op nationale schaal ook altijd door industrie en handel ontstaan. En de handel
tussen de landen heeft altijd bijna geheel via de zeestraten van de wereld
plaatsgevonden, met schepen en op het vasteland per spoor.
Hoe veelzeggend is het dan ook dat in 1803 Robert Fulton het eerste
stoomschip liet varen precies toen Groot-Brittannië en Amerika plotseling sterk in
nationale rijkdom toenamen! En tevens dat het de 19e eeuw was die de
ontwikkeling van de spoorwegen te zien gaf!
Zoals eerder verklaard, zijn de 'poorten' van de Britse en Amerikaanse vijanden
doorgangen als Gibraltar, Suez, Singapore, het Panamakanaal, etc.
Groot-Brittannië en Amerika kwamen in het bezit van alle belangrijke 'poorten' van deze
wereld! Zij moeten dus wel het hedendaagse Israël zijn. De Tweede Wereldoorlog
draaide om deze 'poorten'. Het waren niet alleen strategische doorgangen, maar tevens 's
werelds grootste fortificaties. Vandaag zijn zij ze echter bijna allemaal kwijtgeraakt,
het meest recent het Panamakanaal en het lijkt erop dat spoedig ook Gibraltar verloren zal
zijn. Hoe komt dat?
Let op Genesis 39:2, 23:
Genesis 39:2 En de Here was met Jozef, zodat hij een voorspoedig man
werd, en hij woonde in het huis van zijn heer, de Egyptenaar. Vers 23 De overste der
gevangenis keek niet om naar iets dat hem was toevertrouwd, omdat de Here met hem was; en
wat hij verrichtte, deed de Here gelukken.
En God liet ook Jozefs afstammelingen, Groot-Brittannië en Amerika, welvaren met het
fabelachtige eerstgeboorterecht dat aan Jozefs zonen was beloofd!
Bestudeer de profetische zegening door de stervende Mozes, die voorspelde wat elk der
stammen in deze laatste dagen zou overkomen.
Deuteronomium 33:13 Van Jozef zeide hij: Zijn land zij door de Here gezegend met
de kostelijkste gave des hemels, met de dauw, en met de watervloed die beneden ligt;
14 met de kostelijkste gave, die de zon voortbrengt, en met de kostelijkste gave,
die de maan doet uitspruiten; 15 met het uitnemendste der aloude bergen, 16 en
met de kostelijkste gave der eeuwige heuvelen, en met de kostelijkste gave van de aarde en
haar volheid; met het welbehagen van Hem, die in de braamstruik tegenwoordig was; dat moge
komen op het hoofd van Jozef [Efraïm én Manasse], op de schedel van de
uitverkorene onder zijn broeders. 17 De eersteling [eerstgeborene de
eerstgeboorterechthouder] zijner runderen is zijn trots en diens horens zijn horens van
een woudos [Statenvertaling: des eenhoorns zie het
hedendaagse nationale wapen van Groot-Brittannië]; daarmee zal hij de volken stoten,
alle einden der aarde. Dit zijn de tienduizenden van Efraim en dit zijn de duizenden van
Manasse.
Wie in onze tijd Efraïm of Manasse ook is, hij moet in het bezit zijn (geweest) van de
meest uitgelezen landbouwgronden, delfstoffen en andere bodemschatten van de aarde: de
grote goud- en zilvermijnen; ijzer, olie en steenkool; hout en andere rijkdommen.
Welke landen vervullen deze profetieën? Welnu, alleen Groot-Brittannië en
Amerika!
Meer dan de helft van alle landstreken van deze aarde die in de gematigde klimaatzones
liggen en die in cultuur kunnen worden gebracht, kwamen na 1800 in het bezit van deze twee
grootmachten alleen! De rijke landbouwgronden van de Mississippi Vallei, de uitgestrekte
tarwe- en graanvelden van het Midden-Westen, van Canada en Australië; de grote bosrijke
streken in het noordwesten aan de Grote Oceaan en vele andere delen van de wereld; de
goudmijnen van Zuid-Afrika, Australië, Alaska en de Verenigde Staten; de grote
steenkoolmijnen van de Verenigde Staten en de Britse Eilanden; de natuurlijke watervallen
en andere energiebronnen en de daaruit voortvloeiende welvaart in de industriedistricten
van Engeland en de oostelijke Verenigde Staten; de meest uitgelezen fruitlanden langs de
kust van de Grote Oceaan en in Florida. Welke andere landen bezaten ooit zo'n materiële
welvaart?
En bijna al deze rijkdom kwam na 1800 in hun bezit!
De statistische
feiten
Tot in welke mate heeft de Almachtige
God in deze laatste jaren sinds 1800 in deze naties Zijn beloften aan de
afstammelingen van Jozef vervuld, beloften van "de kostelijkste gave, die de zon
voortbrengt
het uitnemendste der aloude bergen ... de kostelijkste gave van de
aarde"?
De staalmagnaat Charles M. Schwab zei op 5 januari 1921 voor de Massachusetts Bankers
Association: "Onze Verenigde Staten zijn door God begiftigd met alles wat nodig is om
hen tot het voornaamste industrie- en handelsland ter wereld te maken en te houden."
In 1950 bedroeg de wereldproductie van olie bijna 3,8 miljard barrels. Hiervan
produceerden de Verenigde Staten alleen meer dan de helft: bijna 52%. Samen
produceerden het Britse Gemenebest en de Verenigde Staten 60% van de ruwe olie, daarbij
afgezien van de productie door hun enorme buitenlandse investeringen. Maar in 1966
het noodlottige jaar waarin het British Colonial Office (het Britse ministerie van
koloniën) in Londen zijn deuren sloot, als officieel teken van de dood van het Britse
wereldrijk was deze 60% van de totale wereldproductie van ruwe olie tot 32%
gereduceerd.
Groot-Brittannië en Amerika dolven 1½ maal zoveel steenkool als alle andere landen bij
elkaar. Maar in 1966 was hun aandeel tot minder dan eenderde van de wereldproductie
geslonken: 30,9%!
Samen produceerden het Britse Gemenebest en Amerika in 1950 driekwart van al het staal ter
wereld de Verenigde Staten alleen produceerden in 1951 bijna 60% ofwel 95 miljoen
ton. Zij produceerden 1½ maal zoveel ijzererts als alle andere landen samen.
In 1966 was dit fundamentele indexcijfer van welvaart afgegleden naar eenderde (33,6%) van
de staalproductie en slechts 17,8% (eenzesde) van het ijzererts.
Zij bezaten bijna 95% van al het nikkel in de wereld (hoofdzakelijk uit Canada); 80% van
het aluminium; 75% van het zink. Maar wat was hun positie in 1966? Slechts 3,6% van het
nikkel; 40,2% van het aluminium; 12,4% van het zink.
In 1950 beheerste het Britse Gemenebest volledig de productie van chroom (uit
Zuid-Afrika). Samen produceerden Groot-Brittannië en Amerika tweederde van al het rubber
in de wereld en beheersten de productie van koper, lood, tin, bauxiet en andere kostbare
metalen. Maar in 1966 produceerden zij slechts 2,3% van het chroom, 23,4 % van het koper,
9,9% van het lood, geen tin, en 6,3% van het bauxiet.
Het Britse Gemenebest produceerde in 1950 tweederde van al het goud ter wereld, ongeveer
£266.000.000 (430 miljoen euro), terwijl de Verenigde Staten driemaal zoveel goudreserves
hadden als het totaal voor de rest van de wereld. Maar in 1966 was de Amerikaanse
goudvoorraad dermate uitgeput dat de dollar in ernstige moeilijkheden verkeerde.
Zij produceerden en consumeerden tweederde van 's werelds elektriciteitsproductie
de Verenigde Staten 283 miljard kilowattuur in 1948, en het Verenigd Koninkrijk en Canada
meer dan Rusland, Duitsland en Frankrijk bij elkaar. Maar in 1966 produceerden zij slechts
20,1%!
Groot-Brittannië en de Verenigde Staten bezaten ruim meer dan de helft van het tonnage
van de koopvaardijvloot in de wereld. Maar in 1966 was dat cijfer slechts 32,5%. Op de
Britse Eilanden werden meer schepen gebouwd dan op enige andere plek op aarde. Maar minder
dan twee decennia later waren twee of drie heidense naties Groot-Brittannië en Amerika
reeds voorbijgestreefd. In 1950 bezaten zij ook ongeveer de helft van het totale
spoorwegnet in de wereld. In 1966 bedroeg hun gezamenlijke goederenvervoer per spoor
slechts 26% van het wereldtotaal.
Terwijl de Verenigde Staten alleen eens 73% van alle auto's produceerden, produceerden in
1966 de V.S. samen met het Verenigd Koninkrijk 55% 44% van de V.S. alleen. Japan,
Duitsland, Frankrijk en Italië boeken enorme winsten.
Hoe kwamen zij
eraan?
Hoe kwamen zij in het bezit van deze
enorme rijkdom van de aarde? Verwierven zij die door middel van hun eigen menselijke
wijsheid, visie, energie, bekwaamheid en kracht?
Abraham Lincoln geeft het antwoord: "Wij zien onszelf in het vredige
bezit van het beste deel van de aarde, wat betreft vruchtbaarheid van de bodem, omvang van
grondgebied en heilzaamheid van het klimaat ... Wij ... blijken de wettige
erfgenamen van deze fundamentele zegeningen. Wij hebben niet gearbeid om ze te
verwerven of tot stand te brengen."
In zijn proclamatie van 30 april 1863 voor een landelijke dag van vasten en gebed zei deze
grote president ook: "Het is de plicht van naties, evenals van mensen, te erkennen
afhankelijk te zijn van de almachtige kracht van God ... en de verheven waarheid te
erkennen, die in de Heilige Schrift wordt geopenbaard en door de hele geschiedenis wordt
bevestigd, dat alleen die naties worden gezegend wier God de Here is
Wij zijn de ontvangers van de kostelijkste zegeningen van de hemel. Wij worden al vele
jaren beschermd in vrede en welvaart. Wij zijn gegroeid in aantal, rijkdom en macht als
geen andere natie ooit tevoren; maar wij zijn God vergeten! Wij zijn de
genadige Hand vergeten die ons vrede heeft gegeven en die ons heeft vermenigvuldigd en
verrijkt en versterkt; en in onze ijdelheid en in de listigheid van ons hart verbeelden
wij ons dat deze zegeningen zijn voortgebracht door enige hogere wijsheid en verdienste
van onszelf."
En omdat Lincoln een volk zag dat God was vergeten, een volk dronken van een succes dat
niet aan eigen inspanningen was te danken, een volk dat alle eer en roem aan zichzelf
behield, riep deze grote president de natie op tot een dag van vasten en gebed om deze
nationale zonde voor God te belijden. Het lot van de natie stond op het spel toen hij deze
proclamatie uitgaf.
Vandaag echter is de bedreiging van ons bestaan wel duizendmaal ernstiger. En vandaag
bezitten onze naties geen president of eerste minister met de visie, het inzicht en de
moed om onze volken op de knieën te brengen!
Abraham Lincoln wist dat deze grote materiële zegeningen niet waren
verdiend, maar door de God van Abraham, Isaäk en Israël aan het Amerikaanse volk waren gegeven.
En wij moeten de feiten nu onder de ogen zien en weten dat deze hele enorme,
ongeëvenaarde materiële welvaart is gegeven, omdat God die zonder voorwaarden aan
Abraham had beloofd. En Hij beloofde die aan Abraham omdat Abraham God
gehoorzaam was en Gods wetten en geboden onderhield.
De zegen van het eerstgeboorterecht werd onze vaderen na de tijd van Mozes onthouden,
omdat zij weigerden naar Gods wetten te leven.
En vandaag waarschuwt God de nakomelingen van Israël, met name Groot-Brittannië en de
Verenigde Staten, door vele profetieën in Jeremia, Ezechiël, Jesaja, Micha en vele
anderen, dat, tenzij zij, van deze generatie, zich van hun zonden bekeren en zich
met vasten en met tranen en ernstig gebed tot Hem wenden, Hij met het vreemde
zwaard hun steden en al hun versterkingen zal verwoesten; dat Hij hen door de hand van een
meedogenloze zal straffen; dat zij zullen worden veroverd, verslagen en tot slaven
zullen worden teruggebracht! God helpe hen en ook ons in Nederland deze
waarschuwing ter harte te nemen!
Tot besluit stellen wij de vraag: als wij niet het volk Israël zijn
de zogenaamde 'verloren' Tien Stammen en de Britse en Amerikaanse volken het welvarende
Jozef-Israël, het Israël van het eerstgeboorterecht, de feitelijke erfgenamen van de
zegeningen van het eerstgeboorterecht, die vanaf 1803 moesten worden verleend wie
anders kan het dan zijn? Geen enkele andere natie of vereniging van naties heeft deze
zegeningen van het eerstgeboorterecht bezeten. Zij bezaten immers meer dan tweederde
(bijna driekwart) van alle grondstoffen, bodemschatten en rijkdom van deze hele aardbol en
alle andere naties samen deelden slechts een klein deel onder elkaar.
Kent u een sterker bewijs van de goddelijke inspiratie van de Bijbel als het
geopenbaarde Woord van de levende God? Kunnen sterfelijke mensen, zonder goddelijke
inspiratie, deze profetieën die wij in deze publicatie hebben bestudeerd, geschreven
hebben; deze beloften aan Jozef-Israël gedaan hebben; en de macht hebben ze na
verloop van 2520 jaar, precies vanaf de jaren 1800-1803, in vervulling te doen gaan? Dit
zijn geen geringe of onbeduidende beloften. Ze behelzen het bezit van de grote rijkdom en
de enorme natuurlijke hulpbronnen van de gehele aarde.
Presenteer deze feiten eens als een uitdaging aan uw atheïstische of agnostische
vrienden. Vraag hen te antwoorden, als zij kunnen, of iets anders dan de kracht van de
Eeuwige Schepper Zelf deze beloften duizenden jaren geleden op schrift kan hebben doen
stellen en ze precies op de voorspelde tijd duizenden jaren later in vervulling kan hebben
doen gaan!
Hoe enige Amerikaan, enige Engelstalige erfgenaam van Gods beste materiële zegeningen
gelet op zo'n wonderbaarlijke vervulling van profetie, zo'n ontzagwekkende
demonstratie van de kracht en macht en trouw van de Almachtige God geniet van deze
zegeningen en vervolgens onverschillig kan staan tegenover Gods waarschuwing dat
onze zonden vandaag steeds talrijker worden en niet op zijn knieën gaat voor de
grote Almachtige, zich niet bekeert, niet hartverscheurend bidt voor alle Israëlitische
naties en niet op elke mogelijke manier helpt om deze naties nu te waarschuwen voor
het dreigende gevaar, schijnt onmogelijk te begrijpen.
Hoofdstuk XIII
EN WAT NU? DE PROFETIEËN VOOR DE
NABIJE TOEKOMST
Het eerstgeboorterecht was, toen de
Britse en Amerikaanse volken het eenmaal hadden ontvangen, overweldigend, ongeëvenaard
door andere naties of wereldmachten!
Maar wat hebben deze volken met deze ontzagwekkende zegen gedaan?
Zij waren nog altijd Israëlieten, al wisten zij dat zelf niet! Zij waren nog
altijd opstandig, "hardnekkig", koppig!
Toen de Britse volken en de Amerikanen de twee stammen van de 'verloren'
Israëlieten die het eerstgeboorterecht hadden gekregen, die denken dat zij heidenen zijn
zich eenmaal in de aangename voorspoed van zo'n rijkdom en macht begonnen te
koesteren, waren zij nog minder dan hun voorvaderen van de Oudheid bereid zich aan God en
Zijn wegen te onderwerpen. Zij voelden nu geen behoefte aan Hem! Het schijnt dat
maar weinig mensen zich ooit tot God wenden als zij zich niet eerst hopeloos in problemen
bevinden.
Maar nadat God het eerstgeboorterecht 2520 jaar had ingehouden en vervolgens, hoewel deze
volken niets van God hadden verdiend, hun plotseling nationale
zegeningen schonk, die in de geschiedenis zonder weerga zijn, toen was God de
onvoorwaardelijke belofte aan Abraham nagekomen! God is er niet langer door
Zijn belofte toe verplicht deze ondankbare volken gezag in de wereld, rijkdom en grootheid
te blijven geven. Toen zij eenmaal deze ongeëvenaarde positie hadden gekregen,
was het aan hen of zij die zouden behouden.
Nu terug naar Leviticus 26. Eerder hebben wij de verzen 1 tot en met 18 behandeld. God zei
dat indien de Israëlieten, ondanks al deze eerdere bestraffingen, niet naar Hem
zouden luisteren en Hem niet zouden gehoorzamen, Hij hen voor de duur van 2520 jaar (zeven
profetische 'tijden', vers 18) zou straffen. En daarna?
Indien zij, na dat 2520-jarige uitstel van het eerstgeboorterecht, nog
altijd met dat eerstgeboorterecht in hun bezit opstandig
zouden zijn, dan, vervolgt God, in vers 19:
Leviticus 26:19 en uw trotse macht zal Ik breken en uw hemel maken als ijzer en
uw land als koper.
God is hiermee reeds begonnen!
Zij waren trots
op hun macht!
God kon pas over het breken van de
trots op hun nationale macht spreken nadat het eerstgeboorterecht was verleend! Hij
gaf hun naties de positie van het bezit van de grootste nationale macht die ooit enig land
of wereldrijk had bezeten. Zij waren zeer trots op die nationale macht, op
hun internationale prestige.
President Theodore Roosevelt sprak over zijn trots op die macht en hoe hij daarvan
gebruik maakte toen hij president was. De Duitsers zonden een slagschip naar de Baai van
Manilla en dreigden de Filippijnen te bezetten. De Filippijnen waren toentertijd van de
Verenigde Staten. President Roosevelt zond de Duitse keizer een korte nota met de eis het
oorlogsschip onmiddellijk terug te trekken.
"De keizer had toen nog niet door dat ik het meende!" zei
Roosevelt. "Dus zond ik nog een nota. Alleen zond ik deze tweede nota niet naar de
keizer. Ik zond hem naar admiraal Dewey, bevelhebber van de vloot in de Grote Oceaan. Het
was een bevel om de hele vloot met volle kracht naar het Duitse slagschip te laten
opstomen om het, als het niet omkeerde en terugging, tot zinken te brengen!"
aldus Roosevelt met grote overtuigingskracht! In die dagen voor de Eerste
Wereldoorlog waren de Amerikanen trots op hun nationale macht!
... Maar zij verloren
die!
Tegenwoordig durven zelfs
kleine landen de vlag van de Verenigde Staten te beledigen, te vertrappen of te verbranden
en de Verenigde Staten, die nog altijd de macht hebben, doen niet meer dan het uitgeven
van een zwak protest! Wat is er met de trots op hun macht gebeurd?
Zij hebben hem reeds verloren! God zei: "Uw trotse macht zal Ik breken"! En Hij
deed het!
Andere profetieën openbaren dat zij spoedig zo'n droogte en hongersnood zullen krijgen
dat grote epidemieën er het gevolg van zijn en miljoenen mensen zullen omkomen. Als hun
hemel als ijzer is en hun land als koper, dan zullen zij beseffen dat er uit ijzer geen
regen valt en dat land dat zo hard is als koper geen regen vasthoudt en geen voedsel
voortbrengt!
Leviticus 26:20 Dan zal uw kracht tevergeefs verbruikt worden; uw land zal zijn
opbrengst niet geven en het geboomte des lands zal zijn vrucht niet dragen.
Maar zullen Amerika en Engeland dit ter harte nemen? Dat hebben zij nooit
gedaan!
En dan? Wat zal er na dit alles dan gebeuren?
Vers 21 Indien gij u tegen Mij verzet en naar Mij niet wilt luisteren, dan zal
Ik u nog zevenmaal harder slaan, naar uw zonden.
Hier staat opnieuw, zoals in vers 18, het Hebreeuwse woord sjibah.
Zoals eerder verklaard is, heeft het de betekenis van 'zeven tijden' en tevens van
'zevenvoudig'. 'Zeven tijden' wijst op de duur van de bestraffing.
'Zevenvoudig' wijst op de intensiteit van de bestraffing.
Nu een heviger
bestraffing
Op grond van het gebruik
en de plaats in de zin en op grond van wat er in de werkelijkheid gebeurde, staat het vast
dat dit Hebreeuwse woord sjibah in vers 18 betrekking heeft op de duur van
de straf, op zeven profetische tijden, die een feitelijke 2520 jaar van
straf waren!
Maar ook staat het even vast, op grond van de geheel andere zinsbouw en
omdat er niet nog eens een 2520-jarig uitstel kan zijn van de
welvaart die nu is gegeven, dat sjibah in vers 21 op een zevenmaal grotere intensiteit
van de straf betrekking heeft. Merk op dat het woordgebruik in vers 21 totaal anders
is dan dat in vers 18. Nu wordt het niet uitgedrukt als "zevenmaal [wegens uw
zonden]", maar als "zevenmaal harder". Deze uitdrukking is een
beschrijving van de plagen die op hen zullen neerkomen.
Als dus Efraïm en Manasse van de eenentwintigste eeuw, Groot-Brittannië en Amerika,
weigeren zich in gehoorzaamheid tot God te wenden, weigeren te leven volgens de weg die
zegeningen veroorzaakt en vasthoudt en vermeerdert, dan zal God hen straffen
op een manier die nog veel heviger is en hen zelfs geheel van deze kolossale,
ongekende nationale zegen beroven, hen weer in ballingschap en slavernij terugbrengen
zoals de volgende verzen van deze profetie laten zien.
Dacht u dat zo'n grote val zulke grootmachten als Engeland en Amerika niet zou kunnen
overkomen? Zegt u: "Zoiets kan hier niet gebeuren"? Denkt u dat de
grote God, die in staat was hun dit ongeëvenaarde wereldleiderschap en deze macht
en overvloed te geven, niet in staat is het van hen af te nemen en hen, als hun
voorvaderen van de Oudheid, niet terug in slavernij kan doen gaan?
We moeten onze ogen openen voor het feit dat de Britse zon reeds
ondergegaan is! We moeten ons bewust worden van het feit dat
de Verenigde Staten, hoewel nog in het bezit van weergaloze macht, bang is
vreest die te gebruiken, precies zoals God zei: "Uw trotse
macht zal Ik breken"; dat de Verenigde Staten geen oorlogen meer winnen
dat Amerika met zijn hele enorme macht, niet in staat was het
kleine Noord-Vietnam te overwinnen! De Verenigde Staten zijn hard op weg naar de grootste
val die ooit enige natie is overkomen!
Het teken staat reeds aan de wand!
U dient nu de rest van deze profetie van Leviticus 26, evenals Deuteronomium
28, te begrijpen en bovendien de vele andere profetieën die daarmee in
verband staan en betrekking hebben op gebeurtenissen die spoedig op gewelddadige wijze
uw leven zullen treffen! U dient acht te slaan op de profetieën van Jezus, van
Jeremia, van Jesaja en anderen, die beschrijven hoeveel heviger de bestraffing zal zijn
die God het Britse en Amerikaanse volk zal opleggen.
De andere Israëlitische naties hebben meegeprofiteerd van de rijke zegeningen. Maar ook
zij schenden dezelfde geboden, die door Efraïm en Manasse worden geminacht. Als zij zich
niet bekeren, zullen ook zij niet aan de toorn van God ontkomen.
Vele profetieën waarschuwen ons met stelligheid dat het een rampspoed zal
zijn zoals nooit eerder enig land of volk is overkomen.
Nu u de identiteit van Israël kent nu u weet hoe het Britse en
Amerikaanse volk in de profetieën worden geïdentificeerd dient u zich bewust te
worden van wat er over hen wordt gezegd in Jesaja, Jeremia, Ezechiël, Daniël, Joël,
Hosea, Amos en de andere profeten van wat Jezus voorspelde, evenals van wat
er staat in deze profetieën die door Mozes zijn geschreven!
En u moet ook weten waarom een rechtvaardige en liefhebbende God Zijn uitverkoren volk van
plan is te straffen het volk dat Hij uitkoos met een glorieus doel
dat zij weigerden na te streven.
Het feit van bestraffing impliceert correctie. Wij moeten begrijpen
dat correctie wordt toegepast teneinde de verkeerde wegen die schadelijk voor ons
zijn te verbeteren om ons te doen omkeren naar rechte wegen die de
gewenste zegeningen zullen teweegbrengen! Laten wij dit goed begrijpen: God straft
iedere zoon die Hij liefheeft (Hebreeën 12:6).
Laten wij tevens de menselijke natuur begrijpen! De menselijke natuur wil goed zijn,
door zichzelf en door anderen als goed beschouwd worden, terwijl zij slechts
kwaad wil doen. Zij wenst het goede resultaat. Maar zij wil het goede
ontvangen terwijl zij het kwaad zaait. Op een of andere wijze blijft zij in gebreke de
waarheid te vatten dat wat wij zaaien, wij ook zullen oogsten! Het is allemaal een kwestie
van oorzaak en gevolg!
Gods bestraffing weerspiegelt Gods liefde: Hij brengt ons af van het veroorzaken
van kwade gevolgen naar de weg die goede gevolgen brengt! God staat nu
op het punt ons te beletten ontzaglijk kwaad op onszelf te brengen! God is niet
vertoornd omdat wij Hem schade berokkenen, maar omdat wij onszelf schade
berokkenen en Hij ons liefheeft.
Straf is correctie
De profetieën eindigen
niet na de openbaring van de buitengewone, vermenigvuldigde intensiteit van
de straf die nu reeds op Amerika en Groot-Brittannië begint neer te dalen. De profetieën
vermelden ook het resultaat van deze verhevigde bestraffing. Het resultaat
zal een gecorrigeerd volk zijn. Het resultaat zal een onthullend besef zijn van wat de
Israëlitische volken zichzelf hebben aangedaan. De zwaarste straf zal ons eindelijk onze
les doen leren! De straf zal onze geest van opstandigheid breken! Ze zal ons
verheffen uit de poel van onreinheid en kwaad waarin wij zijn weggezonken. Ze zal ons de
weg naar glorieuze vrede, welvaart en overvloedig welzijn leren!
Na de verschrikkelijke nationale rampen die nu op de Britse en Amerikaanse volken
neerkomen wacht een zegen die onbegrijpelijk veel groter is dan het nationale
materiële eerstgeboorterecht dat zij hebben bezeten.
Wij moeten leren dat materiële goederen niet de bron van geluk zijn. Het zal u
bekend zijn dat vele rijken ervaren dat sinds hun bankrekening 'vol' is, hun leven leeg
is! Materiële welvaart is weliswaar wenselijk, maar het is niet de bron van geluk.
Tenslotte is werkelijk geluk een geestelijk iets! Het eerstgeboorterecht was
slechts een van de twee belangrijke beloften die God aan Abraham deed. De
scepterbelofte hield niet alleen een dynastie van menselijke koningen in. Dat had deze
belofte eigenlijk helemaal niet hoeven in te houden indien de Israëlieten aan God
als hun Koning gehoorzaam waren gebleven. De scepterbelofte wees in hoofdzaak op Christus
en op geestelijk behoud door Hem.
Onze volken moeten nog steeds bepaalde fundamentele lessen leren. De werkelijke waarden
zijn geestelijk van aard. Gods wet is in wezen een geestelijke wet. Ze sluit fysieke
handelingen in, maar ze is gebaseerd op geestelijke principes. Om de wet te
vervullen is in het verstand van de mens echter Gods heilige Geest nodig.
Straf impliceert correctie. Correctie betekent een verandering van gedrag.
Het betekent bekering en bekering betekent een totale verandering van
richting!
Voordat we u nu deze opzienbarende profetieën geven, moet u begrijpen waarom deze
nationale bestraffing moet komen en wie de correctie nodig heeft! Alleen
zij die kwaad zaaien, hebben haar nodig, zij die Gods rechtvaardige wegen
Gods wet schenden! Zij, en zij alleen, die het kwaad dat het gevolg van
die overtredingen is, op zichzelf brengen.
En begrijp ook dit: ofschoon de naties als geheel deze ongehoord zware
bestraffing moeten ondergaan, zullen die individuele personen die zonder
de bestraffing aan Gods correctie gehoor geven, ervoor worden beschermd!
Niemand hoeft deze intense verdrukking door te maken!
Zevenmaal harder
Laten we nog eens kijken
wat er in Leviticus 26 staat.
Nadat het nationale eerstgeboorterecht 2520 jaar was uitgesteld en vervolgens verleend; nadat
God aan deze volken deze nationale macht heeft gegeven en nu, wegens hun
nationale opstandigheid tegen Zijn wetten, de trots op hun macht heeft gebroken;
nadat Hij hen zal hebben gestraft met ongekende droogte gevolgd door
epidemieën, dan, indien de Britten en Amerikanen in hun kwade wegen blijven
volharden blijven weigeren zich te bekeren tot hun God waarschuwt Hij:
"... zal Ik u nog zevenmaal harder slaan, naar uw zonden".
Wat de mensen maar niet schijnen te beseffen is dat de zonde de consequenties
van de zonde op de zondaar brengt, de plagen van lijden. De Bijbel definieert zonde
als wetteloosheid of de overtreding van Gods wet (1 Johannes 3:4) en de wet van God is een
geestelijke wet (Romeinen 7:14).
Laten wij dit goed begrijpen! We zeiden al dat geld niet de bron van geluk
is. Met geld kan men alleen materiële dingen of diensten kopen. Geluk moet echter zowel
een geestelijk als een fysiek gehalte hebben. Materiële zaken alleen verschaffen
geen bevredigend geluk. Gods wet is een geestelijke wet. Met andere woorden,
het is de weg naar vrede, geluk en overvloedig welzijn. God heeft ervoor gezorgd
dat het volgen van deze weg werkelijk geluk veroorzaakt.
Kunnen wij dan niet inzien dat, anderzijds, het overtreden van deze weg ongeluk, pijn en
lijden, leegte, verdriet, angsten en zorgen, frustraties moet veroorzaken? Al dit kwaad
wordt veroorzaakt door het overtreden van Gods wet. De zondaar wordt
letterlijk geplaagd door het kwaad dat hij zichzelf op de hals haalt.
Bestudeer nu nog eens het 21e vers van Leviticus 26. Straf is correctie.
Teneinde ons de les te leren die wij niet door ervaring hebben geleerd, zal
God onze volken nog zevenmaal harder straffen dan onze zonden ons al hebben
gestraft een nog zevenmaal zwaardere straf dan die die wij onszelf al op de
hals hebben gehaald!
Of, zoals de Statenvertaling het weergeeft: "... zo zal Ik over u, naar uw
zonden, zevenvoudig slagen toedoen." Een zevenmaal zo zware straf ofwel correctie!
Opnieuw in
slavernij
Let nu op de verzen 23-25:
Vers 23 Indien gij u door deze tuchtiging nog niet tot Mij keert en u tegen Mij
blijft verzetten, 24 dan zal ook Ik Mij tegen u verzetten en dan zal Ik u ook
zevenmaal slaan wegens uw zonden, 25 en over u een zwaard brengen, dat wraak neemt
over het verbond; wanneer gij dan in uw steden bijeenkomt, dan zal Ik de pest onder u
zenden en gij zult aan de vijand overgeleverd worden.
Opnieuw in slavernij!
Tracht de werkelijke betekenis hiervan te doorgronden!
Onze zonden hebben straf gebracht. Deze straf hebben wij onszelf aangedaan. Als wij
blijven weigeren de les te leren en voor ons eigen welzijn gecorrigeerd te worden, zegt
God: "Dan zal ook Ik Mij tegen u verzetten en dan zal Ik u ook zevenmaal [zo hard]
slaan." Wij hebben zelf ons de gevolgen van de zonden op de hals gehaald. Nu
zal God zelf ons een zevenmaal zwaardere straf opleggen straf, dat wil zeggen correctie!
Lees nu verder:
Vers 27 En indien gij desondanks niet naar Mij luistert en u tegen Mij blijft
verzetten, 28 dan zal Ik Mij met grimmigheid [de zeven laatste plagen
Openbaring 15:1] tegen u verzetten en Ik, ja Ik, zal u zevenmaal tuchtigen over uw
zonden, 29 en gij zult het vlees uwer zonen eten en het vlees uwer dochters zult
gij eten. 30 En uw hoogten zal Ik verwoesten en uw wierookaltaren uitroeien; Ik zal
uw lijken werpen op de lijken uwer afgoden en Ik zal een afkeer van u hebben. 31 Uw
steden zal Ik tot een puinhoop maken en uw heiligdommen verwoesten en Ik wil niet meer
uw liefelijke reuk ruiken. 32 Ik zelf zal het land verwoesten, zodat uw vijanden,
die daarin wonen, zich daarover zullen ontzetten. 33 Maar u zal Ik onder de volken
verstrooien en Ik zal achter u het zwaard trekken, en uw land zal een woestenij zijn en uw
steden een puinhoop.
God staat op het punt deze volken van Israël een veelvoudige tuchtiging correctie
op te leggen, totdat zij zich wel van hun kwade wegen
afkeren totdat zij zich wel wenden tot de wegen die vrede, geluk, welvaart, alle goede
dingen teweegbrengen!
Hoe ondenkbaar! dat onze Schepper onze volken zal moeten dwingen tot
gelukkig zijn, tot vrede, tot het genieten van welvaart, tot overgave aan
Hem, tot het aanvaarden als onze eigen keuze van eeuwig leven in
overvloedig welzijn en vreugde voor alle eeuwigheid!
Hoe ongelooflijk! dat de menselijke natuur, die deze zegeningen wel begeert,
koppig blijft vasthouden aan de weg die de mensen juist van die zegeningen afsnijdt en
straf correctie veroorzaakt en dan nog weigert
gecorrigeerd te worden, totdat de hevigheid van de straf wordt verveelvoudigd en zevenmaal
zwaarder wordt! Ja, zevenmaal zwaarder drie achtereenvolgende malen!
Hoe groot is onze God en Zijn liefde voor onze volken die Hij tot
uitdrukking brengt, door ons geduldig te verdragen en te corrigeren, totdat wij
Zijn grenzeloze zegeningen aanvaarden!
Hoofdstuk XIV
WAT ER NU VOLGENS DE
PROFETIEËN MET AMERIKA EN ENGELAND ZAL GEBEUREN
Zoals God op de Britten en Amerikanen
materiële zegeningen heeft uitgestort als nooit tevoren op andere volken,
zo zal Hij nu, teneinde hen te corrigeren, opdat zij van dergelijke zegeningen kunnen
genieten, op deze volken zo'n grote nationale ramp brengen als nooit tevoren enig
land heeft getroffen! Vele profetieën geven hiervan een beschrijving!
De grote
profetie van Micha
Een belangrijk bewijs van de identiteit
van het hedendaagse Israël is ook te vinden in de fantastische, gedetailleerde en uiterst
specifieke profetie van Micha 5:6-14. Hier wordt in het bijzonder gesproken
over het "overblijfsel" van Israël het Israël van vandaag
waar het zich ook moge bevinden. Deze profetie beschrijft de rijkdom, de
weldadige heerschappij te midden van de volken en vervolgens in details de komende ondergang
van de volken van Amerika en het Britse Gemenebest!
Micha 5:7 [andere vertalingen vers 6] En het overblijfsel van Jakob zal te
midden van vele volkeren zijn als dauw van de Here, als regenstromen op het groene kruid,
dat niet wacht op de mens, noch mensenkinderen verbeidt.
Zoals bekend zijn dauw en regen absoluut noodzakelijk voor productiviteit in
de landbouw en ze zijn symbolisch voor de nationale zegen en rijkdom die van
God komt.
Verder:
Vers 8 [5:7] En het overblijfsel van Jakob zal zijn onder de natien, te
midden van vele volkeren als een leeuw onder de dieren des wouds, als een jonge leeuw
onder de schaapskudden, die, wanneer hij er binnendringt, neerslaat en verscheurt, zonder
dat iemand redt.
Ook deze symboliek beschrijft de laatste generatie van Israël als grootmacht,
als een leeuw onder de andere volken van de aarde.
Vers 9 [5:8] Uw hand zal verheven zijn boven uw tegenstanders, en al uw
vijanden zullen worden uitgeroeid.
Zij werden uitgeroeid vanaf het begin, in omstreeks 1803, van Gods
eerstgeboorterechtzegening voor Amerika en Groot-Brittannië, tijdens de Eerste
Wereldoorlog, de Tweede Wereldoorlog, tot aan het keerpunt van de Koreaanse oorlog aan het
eind van 1950.
Intussen worden deze zegeningen beslist weer weggenomen. Deze profetie laat dus
zien dat zij in dezelfde tijd dat zij Gods zegeningen ontvingen, een enorme zegen
waren voor de andere volken van de aarde, want het waren de Amerikanen en de volken
van het Britse Gemenebest die keer op keer de andere landen van de wereld hebben gered
door middel van het Marshallplan, het 'Point Four'-programma, de 'Alliance for Progress',
de honderden miljoenen tonnen tarwe voor India en andere hongerlijdende volken, etc. Na de
Eerste Wereldoorlog werden door het Hoover-programma enorme voedselvoorraden opgeslagen.
Miljoenen mensen in andere landen werden erdoor van de hongerdood gered!
In de Oudheid sloeg Jozef tarwe en ander voedsel op en stelde het aan anderen ter
beschikking. Het hedendaagse Jozef deed dit eveneens. Maar zij zijn
koppig en opstandig jegens God en Zijn wet, terwijl hun voorvader Jozef God met zijn
gehele hart diende en gehoorzaamde.
Het waren de Amerikanen en de volken van het Britse Gemenebest die als een
"leeuw" onder de andere naties van de aarde waren. In twee grote wereldoorlogen
hebben zij de wereldvrede en stabiliteit voor al het menselijk leven op deze planeet gered!
Plotselinge
verwoesting
Maar in deze uitvoerige profetie zegt
God:
Vers 10 [5:9] Te dien dage zal het geschieden, luidt het woord des
Heren, dat Ik uw paarden [tanks, schepen, raketten] uit uw midden zal uitroeien en
dat Ik uw strijdwagens zal vernietigen. 11 [5:10] Ik zal de steden van uw
land uitroeien en al uw vestingen afbreken.
God zegt dat Hij dit zal doen! God bepaalt de afloop van oorlogen (Psalmen
33:10-19).
Hoe duidelijk is het voor u? Hier identificeert God de belangrijke volken van de aarde die
het meest welvarend en weldadig zijn en het machtigst. En toch, precies in de tijd
dat hun macht haar hoogtepunt bereikt, "breekt" Hij plotseling hun trots daarop
(zie Leviticus 26:19), vernietigt Hij hun oorlogstuig en verwoest hun steden! Waarom?
Omdat, zoals de profeet verder verklaart in de verzen 12-14 (5:11 t/m 5:13), zij teveel
"toverijen" en teveel "waarzeggers" in hun landen hebben: valse
religieuze leiders, die weigeren om met gezag de geboden en wegen van de levende God
bekend te maken!
Daarom zal God hen straffen en verwoesten, tenzij zij zich bekeren, vlak
voor en als inleiding op de totale verwoesting die "over de [heidense] volkeren"
(vers 15; 5:14) zal komen en die zal plaatsvinden aan het einde van dit tijdperk en
bij de terugkeer van Jezus Christus als Koning der koningen!
Er bestaat geen ander volk dat zelfs maar bij benadering deze grote profetie vervult!
Daarentegen vervullen de volken van Amerika en het Britse Gemenebest haar nauwkeurig!
Naarmate hun "trotse macht" wordt gebroken, naarmate de Britten hun
buitenlandse zeepoorten en bezittingen rond de aarde verliezen, als Amerika met een
handtekening het Panamakanaal de controle over deze vitale zeepoort
weggeeft, naarmate hun goudvoorraad uit dit land wegebt, het weer in toenemende mate van
slag raakt, vertegenwoordigt alleen al deze ene profetie een bewijs van waar het
hedendaagse "overblijfsel" van de volken van Israël zich vandaag bevindt!
Straf voor alle
landen!
Het zal nu worden duidelijk gemaakt,
aan de hand van Gods eigen waarschuwende profetieën, dat deze grootste, allerhevigste,
corrigerende bestraffing zal neerkomen op Groot-Brittannië en Amerika, met inbegrip van
de Britse volken in de Gemenebestlanden. En het zal hen het eerst neerslaan!
Zij zijn evenwel niet de enige naties die corrigerende rampen zullen ondergaan. God is ook
de Schepper van alle andere volken! God is eveneens bezorgd over de volken en rassen die
wij 'heidens' noemen. Ook dat zijn mensen. Ook zij zijn naar Gods gelijkenis gemaakt, met
het potentieel te worden gevormd naar het geestelijke beeld van Gods karakter! God
zond de apostel Paulus naar de heidense volken!
De gehele mensheid is opstandig jegens God en Zijn wetten geweest en heeft die verworpen
en zich ervan afgekeerd! Er kan pas vrede op aarde zijn als alle volken zich tot God en
Zijn wegen hebben gewend en door Zijn soevereine regering worden geleid!
De gehele mensheid zit op ditzelfde ogenblik gevangen in de maalstroom van de snel
verergerende crisis die het teken is van de totale verwoesting van deze door de mens
gebouwde, door Satan geïnspireerde beschaving.
Bij monde van Jeremia zegt God:
Jeremia 25:31 Krijgsrumoer verbreidt zich tot aan het einde der aarde, want de
Here heeft een rechtsgeding met de volken, Hij houdt gericht over al wat leeft
hoe? Gods Gemeente draagt al jaren haar vreedzame pleidooi uit
over de gehele wereld, maar de wereld, met uitzondering van verspreide enkelingen, slaat
op dit type 'pleidooi' geen acht. De volgende woorden geven aan hoe God
vervolgens zal pleiten:
de goddelozen geeft Hij over aan het zwaard, luidt het woord des Heren. 32
Zo zegt de Here der heerscharen: Zie, rampspoed gaat van volk tot volk, een
zware storm steekt op van de uithoeken der aarde.
God zal een nazistisch-fascistisch Europa gebruiken om Groot-Brittannië en Amerika te
straffen. Vervolgens zal Hij Rusland en de Aziatische massa's gebruiken om het Romeinse
Europa van de kaart te vegen.
Wij gaan nu een tijd van grote wereldproblemen binnen, een tijd van totale wereldwijde
chaos! Er is reeds oorlog, strijd, geweld in Azië, Afrika, Zuid-Amerika evenals in
Europa en Noord-Amerika. De bevolkingsexplosie is een wereldomvattende bedreiging van het
menselijk bestaan. Misdaad, geweld, ziekte, epidemieën, ongelijkheid, armoede, vuil,
stank, degeneratie, lijden deze dingen teisteren alle landen!
Maar zoals Israël het eerst behoud krijgt, zo krijgt het tevens de
corrigerende bestraffing het eerst!
Onze grote
verdrukking
Let op Jeremia's profetie.
Jeremia 30:5 Want zo zegt de Here: Angstgeschrei horen wij, schrik en geen heil.
6 Vraagt toch, ziet, of een man baart; waarom zie Ik iedere man met zijn handen aan
zijn heupen als een barende en heeft elk gelaat een lijkkleur gekregen? 7 Wee, want
groot is die dag, zonder weerga; een tijd van benauwdheid is het voor Jakob; maar
daaruit zal hij gered worden.
Herinner u dat Jakob, toen hij het eerstgeboorterecht aan de twee zonen van Jozef, Efraïm
en Manasse, doorgaf (Genesis 48:16), zei: "Dat in hen mijn naam genoemd
worde" (Statenvertaling) in Efraïm en Manasse de Britten en
Amerikanen van deze tijd. Hieruit blijkt op wie deze verschrikkelijke nationale
rampen zullen neerkomen: op de Britten en de Amerikanen!
Maar wanneer zal dat gebeuren? Denk niet dat dit betrekking heeft op iets wat het oude
Israël is overkomen. Lees door om te zien wanneer deze profetie vervuld zal
worden!
Verder in Jeremia 30:7: "... een tijd van benauwdheid is het voor Jakob; maar
daaruit zal hij gered worden." (Nadat hij in die benauwdheid zijn les
heeft geleerd!) Verder:
Vers 8 Op die dag zal het gebeuren, luidt het woord van de Here der
heerscharen, dat Ik het juk [het juk van slavernij] van hun hals zal verbreken en
hun banden zal verscheuren; vreemden zullen hen niet meer knechten, 9 maar zij
zullen de Here, hun God, dienen en David, hun koning, die Ik hun verwekken
zal.
David, ten tijde van de opstanding het tijdstip van Christus' komst!
De tijd voor deze profetie is dus vlak voor Christus' komst, wanneer
Hij komt om onze volken te bevrijden, zoals Mozes eens het oude Israël uit
Egyptische slavernij bevrijdde.
Jezus voorspelde
het!
Andere profetieën spreken ook over
deze zelfde tijd van nationale rampen die groter zijn dan ooit. De centrale profetie van
het Nieuwe Testament is die van Jezus op de Olijfberg, opgetekend in Mattheus 24, Markus
13 en Lukas 21.
De apostelen hadden Jezus persoonlijk gevraagd wanneer Zijn wederkomst zou
plaatsvinden en wanneer het einde van deze wereld en het begin van de
gelukkige wereld van morgen zouden zijn. Jezus zei dat het teken waardoor wij
kunnen weten wanneer dit zeer nabij is, zou zijn dat zijn oorspronkelijke evangelie
van het Koninkrijk van God in de gehele wereld zou worden gepredikt als een getuigenis
voor alle naties (Mattheus 24:14). Maar wat zou er nog meer gebeuren vlak voor Zijn
komst?
Jezus vervolgde:
Mattheus 24:21 Want er zal dan een grote verdrukking zijn, zoals er niet
geweest is van het begin der wereld tot nu toe en ook nooit meer wezen zal. 22 En
indien die dagen niet ingekort werden, zou geen vlees behouden worden; doch ter wille van
de uitverkorenen zullen die dagen worden ingekort.
Dit is een beschrijving van de tijd van de grootste onrust en verdrukking van de
hele geschiedenis en ook van de toekomst. Jeremia beschreef haar als "Jakobs
benauwdheid", een tijd "zonder weerga".
Daniël beschreef dezelfde tijd van de meest ernstige moeilijkheden van de geschiedenis.
Sprekend over een tijd die nu in de nabije toekomst ligt, voorspelde Daniël:
Daniel 12:1 Te dien tijde zal Michael opstaan, de grote vorst [aartsengel],
die de zonen van uw volk terzijde staat; en er zal een tijd van grote benauwdheid
zijn, zoals er niet geweest is sinds er volken bestaan, tot op die tijd toe.
Dit is dezelfde zeer zware bestraffing van Groot-Brittannië en
Amerika. Wanneer? Lees verder, hetzelfde vers:
Maar in die tijd zal uw volk ontkomen [uit deze verdrukkende slavernij]: al wie in het
boek geschreven wordt bevonden. 2 Velen van hen die slapen [dood zijn] in het stof
der aarde, zullen ontwaken [een opstanding], dezen tot eeuwig leven en genen tot
versmading, tot eeuwig afgrijzen.
De tijd is vlak voor de opstanding der rechtvaardigen, bij Christus' komst. Zoals
Mozes de Israëlieten in de Oudheid uit de Egyptische slavernij bevrijdde, zo zal Christus
komen om Groot-Brittannië en Amerika uit de nu ophanden zijnde Babylonische
slavernij te bevrijden. (Zie Deuteronomium 18:15; Handelingen 7:37; Jeremia 23:5-8.)
Jeremia beschreef deze slavernij als een 'juk' op de nek van onze volken. Wiens
'juk' van slavernij? Dat zegt ons Jesaja!
In vers 1 van Jesaja 47 is de profetische boodschap aan de dochter van
Babylon gericht. Niet aan het Babylon van de Oudheid. Niet aan
Nebukadnezars Babylon van 600 voor Christus maar aan een hedendaagse,
eenentwintigste eeuwse dochter van dat Babylon. In de profetieën is een vrouw, of
een dochter, een kerk een godsdienstige organisatie.
Jesaja 47:1 Daal af, en zet u neer in het stof, jonkvrouw, dochter van Babel.
Zet u neer ter aarde, zonder zetel, dochter der Chaldeeen, want men zal u niet langer
verwekelijkt en verwend noemen.
De 'jonkvrouw' van deze profetie wordt uitgebeeld als een ontuchtige hoer en een
"gebiedster der koninkrijken" (vers 5). Dat wil zeggen, een grote kerk die
over naties macht uitoefent. Ditzelfde hedendaagse 'vrouwelijke' Babylon
wordt tevens beschreven in het 17e hoofdstuk van Openbaring en wordt daar een
"grote hoer" genoemd, die zit op of heerst over "vele wateren". Deze
worden in vers 15 geïnterpreteerd als "natiën en menigten en volken en talen".
Haar naam wordt daar gegeven als "geheimenis: het grote Babylon, moeder van de hoeren
en van de gruwelen der aarde". Met andere woorden: de Babylonische mysteriënreligie
dezelfde religie als van het oude Babylon maar nu veel groter en
heersend over vele naties met verschillende talen.
De koninkrijken waarover zij heerst werden 'Het Heilige Roomse Rijk' genoemd, van
554 tot 1814, met een korte herleving onder Mussolini. Spoedig zal het een laatste
'opstanding' ondergaan als een politieke en militaire unie van tien landen in Europa
(Openbaring 17:8-14). En de tijd dat deze "grote hoer" het
politiek-militaire "beest" zal berijden, is rond de wederkomst van de
verheerlijkte Christus, tegen wie zij zullen oorlogvoeren (Openbaring 17:14).
Nu terug naar Jesaja 47. God zegt tot deze 'maîtresse' van de koninkrijken:
Vers 6 Ik ben tegen mijn volk [Israël: Groot-Brittannië, Amerika] toornig
geweest, Ik heb mijn erfdeel ontwijd en het in uw macht gegeven [in martelende
slavernij]; gij hebt het geen barmhartigheid bewezen; op de grijsaard hebt gij
ook uw juk zwaar doen drukken.
Dit meedogenloze slavenjuk zal de V.S. en Groot-Brittannië door de komende
verenigde naties van Europa worden opgelegd! Deze bestaat nu reeds in verschillende
samenwerkingsvormen. De leiders ervan spreken voortdurend over politieke eenheid,
hetgeen tevens militaire eenheid betekent. De totstandkoming van een volledige politieke
unie neemt steeds vastere vorm aan. Deze zal mogelijk gemaakt worden door de 'goede
diensten' van het Vaticaan, het enige symbool van eenheid waarnaar zij kunnen opzien.
Reeds hebben pausen hun 'goede diensten' ten behoeve van een dergelijke unie aangeboden.
De profetieën zeggen het niet letterlijk, maar op grond van de tegenwoordige aanwijzingen
zal het hoofd van deze nieuwe wereldmacht zich naar alle waarschijnlijkheid in
Midden-Europa bevinden. Dit zal de Derde Wereldoorlog ontketenen.
En dit maal zal het worden toegestaan te slagen!
Vele van de oude Assyriërs migreerden vanuit hun vroegere land ten zuiden van de
Kaspische Zee naar het noordwesten en vestigden zich in Midden-Europa, zoals ook
het Huis Israël vanuit het land van hun ballingschap naar de kustlanden van
Noordwest-Europa is getrokken. Wanneer u dus in de profetieën die op onze tijd betrekking
hebben over Assyrië leest, wordt er naar Midden-Europa verwezen.
De geschiedenis zal zich dus herhalen! Het was het oude Assyrië dat het Huis Israël
veroverde en hen uit Samaria naar hun eigen land wegvoerde.
En waar bevinden zich vandaag de oude Babyloniërs de Chaldeeën? Zij
trokken naar het westen en vestigden zich in Italië. Hun godsdienst was de
Assyrisch-Babylonische mysteriënreligie. Het zal komen als een adembenemende,
ontzaglijke, overrompelende schok, als de wereld hoort dat ene Simon, de tovenaar van
Samaria ten tijde van de oorspronkelijke apostelen, de leider van de Babylonische
mysteriënreligie, met de titel pater of Petrus, wat papa betekent,
zich de naam Christus heeft toegeëigend, evenals het christelijke principe
van genade, dat hij in losbandigheid omzette en daarmee Gods wet verwierp
(Judas 4) en een begin maakte met wat nu 'het christendom' wordt genoemd. Wat zal de
wereld verbaasd zijn, als men ontdekt dat dit niet het uitvloeisel is van de Gemeente
van God die door Jezus Christus en Zijn apostelen is gegrondvest en dat ook nooit is
geweest!
Deze wetenschap zal bij een ongelovige wereld inslaan als een bom! De mensen zullen
geschokt zijn als zij horen hoe zij bedrogen zijn! Als Gods tijd komt, zal
de 'nieuwsbom' tot ontploffing worden gebracht!
Wat is de Grote
Verdrukking?
Nu wordt het pijnlijk duidelijk! De
Grote Verdrukking is deze zevenvoudig verzwaarde, corrigerende bestraffing
die God spoedig Groot-Brittannië en Amerika zal opleggen!
Hier volgen enkele korte passages uit Ezechiëls beschrijving ervan!
Ezechiel 5:12 Een derde deel van u zal door de pest sterven en door de honger
omkomen in uw midden; een derde deel om u heen zal door het zwaard vallen; een derde deel
zal Ik naar alle windstreken verstrooien en achter hen zal Ik het zwaard trekken. 13
Zo zal mijn toorn ten volle worden uitgestort en zal Ik mijn grimmigheid
[de laatste PLAGEN] aan hen stillen en Mij wreken. En zij zullen weten, dat Ik,
de Here, in mijn naijver gesproken heb, wanneer Ik mijn grimmigheid ten volle over hen heb
gebracht.
Verder:
Ezechiel 6:6 Overal waar gij woont, zullen de steden verwoest worden
Dit is pas mogelijk sinds de waterstofbom! Steden die totaal verwoest worden,
"overal waar gij woont".
Eerst droogte en
hongersnood
De profeet Joël voegt nog meer details
toe.
Joëls profetie was voor de zeer verre toekomst: vers 1-3 van hoofdstuk 1. Vervolgens
toont hij een plaag van verschillende soorten van sprinkhanen die de groente- en
fruitoogst verslinden en die de schors van de fruitbomen af eten.
Joel 1:7 Het heeft mijn wijnstok tot een voorwerp van ontzetting en mijn
vijgeboom tot een geknakte stam gemaakt; het heeft de schors geheel en al afgeschild en
weggeworpen; zijn ranken zijn wit geworden.
Verder nu volgt een verwoestende droogte:
Vers 10 Verwoest is het veld; de aardbodem treurt, want het koren is verwoest,
de most verdroogd, de olie weggeslonken. 11 De landbouwers zijn verslagen, de
wijngaardeniers jammeren, over de tarwe en over de gerst, want de oogst van het veld is
verloren gegaan. 12 De wijnstok is verdord en de vijgeboom is verwelkt;
granaatappelboom, ook palm en appelboom, alle bomen des velds zijn verdord. Voorwaar, de
blijdschap is beschaamd van de mensenkinderen weggevlucht.
Dit zal gebeuren vlak voor de verschrikkelijke plagen van "de dag des heren"
(vers 14-15).
Verder met de profetie:
Vers 17 Verschrompeld zijn de zaadkorrels onder haar aardkluiten; verwoest zijn
de voorraadschuren; gescheurd staan de korenbakken, want het koren is verdroogd. 18
Hoe kreunt het vee! De runderkudden dolen rond, want er is voor hen geen weide; ook de
schapenkudden lijden zwaar. 19 Tot U, Here, roep ik, want een vuur [de hete zon]
heeft de weiden der woestijn verteerd, en een vlam heeft alle bomen van het veld verzengd.
20 Zelfs de dieren des velds zien smachtend tot U op, want de waterbeken zijn
uitgedroogd en een vuur heeft de weiden der woestijn verteerd.
Vervolgens: een
invasie en een nederlaag!
Dan volgt, vanaf hoofdstuk 2, het oorlogsalarm:
Joel 2:1 Blaast de bazuin [als teken van oorlog] op Sion en maakt
alarm op mijn heilige berg! Dat alle inwoners des lands sidderen, want de dag
des Heren komt. Want hij is nabij!
Vers 12 Maar ook nu nog luidt het woord des Heren: Bekeert u tot Mij met uw
ganse hart, en met vasten en met geween en met rouwklacht. 13 Scheurt uw hart en
niet uw klederen en bekeert u tot de Here, uw God. Want genadig en barmhartig is Hij,
lankmoedig en groot van goedertierenheid, berouw hebbende over het onheil.
Eindelijk!
bekering in de Verdrukking
Als God eenmaal op onze volken deze
corrigerende bestraffingen met zevenvoudige intensiteit brengt, wanneer hun hun
rijkdom, welvaart, hun land, het hele eerstgeboorterecht en alles wat zij bezaten en
waarop zij hun hart hadden gezet worden afgenomen, dan zullen zij eindelijk vernederd
zijn en tot God roepen om genade en bevrijding!
Gods Gemeente heeft al vele jaren Gods waarschuwende boodschap over deze
schrikbarende tijd van de grootste problemen uit de geschiedenis, als een getuigenis,
naar alle delen van de wereld uitgezonden. Wij weten maar al te goed dat het volk
als geheel haar niet ter harte zal nemen! Slechts weinigen doen dat. Wij zijn dankbaar dat
God hen in het hart geeft om te luisteren en om de waarschuwing ernstig te nemen,
zich te bekeren en tot God te komen door Jezus Christus als Verlosser. Inderdaad,
weinigen, maar die onschatbaar waardevol zijn! Maar niet het volk als
geheel. Niet nu!
Wij weten heel goed dat de werkelijke oogst van onze arbeid in Gods werk,
dat de weg voor Christus' komst voorbereidt, niet nu is! Maar wanneer alles wat
deze volken hebben van hen is afgenomen, wanneer zij in vreemde landen slaaf zullen zijn,
wanneer zij wreed behandeld en geslagen, zelfs onbarmhartig gemarteld en ter dood gebracht
worden, dan zullen miljoenen die in leven blijven tot God roepen. Zij zullen berouw
hebben. Zij zullen zich tot Gods weg keren. Dat is de tijd
wanneer de werkelijke oogst van dit huidige werk van God zal worden binnengehaald.
Miljoenen zullen zich dan de ware boodschap van Christus herinneren!
Dan zullen zij zeggen: "Dat was toch de ware boodschap van GOD!"
Velen vatten haar nu lichtvaardig op, evenals de oude Israëlieten dat deden met de
boodschap die God hun door Zijn profeten zond. Maar wanneer deze dingen werkelijk gebeuren,
wanneer de mensen zich realiseren dat niemand anders hen waarschuwde, dan zullen
zij weten wie werkelijk de valse profeten van vandaag zijn! Dan zullen
zij weten wat Gods waarheid is!
Wat een erbarmelijke tragedie! Dit besef zal te laat komen om de meerderheid
van deze herhaalde zevenvoudige bestraffing te redden! MAAR, voor
miljoenen mensen, niet te laat voor hun behoud, voor Gods gave van eeuwig
leven!
Miljoenen zullen
eindelijk bekeerd zijn!
Zie de profetieën hierover! Laten wij
nog een ogenblik naar Jeremia's profetie teruggaan. Het 30e hoofdstuk, waaruit
we citeerden, eindigt met de volgende woorden: "... in het laatst der dagen zult
gij dat inzien." De profetie is voor onze tijd van nu!
Lees verder in hoofdstuk 31.
Jeremia 31:1 Te dien tijde, luidt het woord des Heren, zal Ik voor alle
geslachten van Israël tot een God zijn en zullen zij Mij tot een volk zijn. 2 Zo
zegt de Here: Het volk der ontkomenen aan het zwaard [de overlevenden] vond genade in de
woestijn, Israël, op weg naar zijn rust.
Verder:
Vers 4 Weder opbouwen zal Ik u, zodat gij gebouwd wordt, jonkvrouw Israëls.
Opnieuw zult gij u tooien met tamboerijnen en uittrekken in vrolijke reidans; Vers
9 Onder geween zullen zij komen en onder smeking zal Ik hen leiden; Ik zal hen
voeren naar waterbeken op een effen weg [Gods wet!], waarop zij niet
struikelen. Want Ik ben Israël tot een vader, en Efraim, die is mijn eerstgeborene.
[de houder van het eerstgeboorterecht] 10 Hoort het woord des Heren, o
volken, verkondigt het in verre kustlanden en zegt: Hij, die Israël verstrooide, zal het
verzamelen en het behoeden als een herder zijn kudde.
Later werd Jeremia ertoe geïnspireerd om te schrijven:
Jeremia 50:4 In die dagen en te dien tijde, luidt het woord des Heren, zullen de
Israëlieten komen, zij en de Judeeers tezamen; al wenend zullen zij voortgaan en de Here,
hun God, zoeken; 5 naar Sion zullen zij vragen, op de weg hierheen zal hun
aangezicht gericht zijn; zij komen en zoeken gemeenschap met de Here in een eeuwig verbond
[het nieuwe verbond], dat niet zal vergeten worden. 6 Een kudde
verloren schapen was mijn volk, hun herders [die beweren christelijke dienaren te
zijn] misleidden hen, naar de bergen voerden zij hen; van berg tot heuvel gingen zij,
zij vergaten hun leger.
'Leger' is 'legering', zoals de kudden hun rustplaatsen plegen te hebben, waar zij
neerliggen. Ze vergaten hun God en Jezus Christus.
Verderop in dit hoofdstuk staat:
Jeremia 50:20 In die dagen en te dien tijde, luidt het woord des Heren, zal de
ongerechtigheid van Israël gezocht worden, maar zij is er niet, en de zonden van Juda,
maar zij zijn niet te vinden; want Ik zal vergeving schenken aan wie Ik doe overblijven.
Hosea geeft een
samenvatting
Deze hele aangelegenheid
Israëls opstandigheid tegen de juiste wegen; hun verdrijving door God; Gods
echtscheiding van hen; het uitstel van het verlenen van het eerstgeboorterecht gedurende
2520 jaar; en Israëls uiteindelijke verlossing na de drie zevenvoudig zware,
corrigerende bestraffingen wordt samengevat door de profeet Hosea.
Hosea is bovendien heel beknopt, direct en specifiek in zijn details aangaande de
nationale houding van Groot-Brittannië en Amerika op dit moment!
Om deze hele gang van zaken van ontrouw, verwerping, uitstel van de zegen, van
buitengewoon strenge terechtwijzing en het uiteindelijke ontwaken van Israël, uit te
beelden, gaf God de profeet de opdracht een hoer te trouwen, om uit te beelden wat Israël
in de ogen van God was. Zij baarde hem een zoon. God droeg Hosea op om deze zoon Jizreël
te noemen, wat betekent "God zal verstrooien".
Hosea 1:4 De Here zeide tot hem: Noem hem Jizreel, want het zal niet lang meer duren
of Ik zal de bloedschuld van Jizreel bezoeken aan Jehus huis, en een einde maken aan
het koninkrijk van het huis Israëls. 5 Te dien dage zal het geschieden, dat Ik
Israëls boog verbreken zal in het dal van Jizreel.
Aan het koninkrijk de regering kwam een einde bij de wegvoering door
Assyrië (721-718 v. Chr.).
De hoer die Hosea's vrouw was werd opnieuw zwanger en baarde een dochter. God gaf de
opdracht dat deze Lo-Ruchama moest heten, wat betekent "geen
ontferming".
Vers 6 Zij werd wederom zwanger en baarde een dochter; Hij zeide tot hem: Noem
haar Lo-ruchama, want Ik zal Mij voortaan niet meer over het huis Israëls ontfermen, dat
Ik hun iets vergeven zou [maar Ik zal ze zekerlijk wegvoeren;
Statenvertaling].
Later kreeg deze ontuchtige vrouw nog een zoon.
Vers 9 Toen zeide Hij: Noem hem Lo-ammi ["niet mijn volk"],
want gij zijt mijn volk niet en Ik zal de uwe niet zijn.
De ware rijkdom
zal nog worden gevonden
Vers 10 Eens echter zullen
de kinderen Israëls talrijk wezen als het zand der zee, dat niet te meten of te tellen
is. En ter plaatse waar tot hen gezegd wordt: Gij zijt mijn volk niet, zullen zij genoemd
worden kinderen van de levende God. 11 Dan zullen de kinderen van Juda [de
Joden] en de kinderen van Israël ["de Verloren Tien Stammen"] zich
bijeenscharen, één hoofd over zich stellen, en optrekken uit het land; want groot zal de
dag van Jizreel zijn.
Dit is in het kort een overzicht van het gehele verloop van Gods bemoeienis met Israël.
Nu zeggen onze volken dat zij niet 'Israël' zijn. Dat wil zeggen, niet Gods
volk! Zij denken dat de Joden, en de Joden alleen, Israël zijn. Heel spoedig
echter zullen zij hun identiteit kennen. Duizenden zullen deze leren kennen uit het
meest verkochte, maar minst begrepen boek, de Bijbel. Miljoenen zullen haar leren
kennen bij Christus' komst!
In Hosea 2 zegt God, over het huidige bezit van de ongeëvenaarde rijkdom van de
eerstgeboorterechtbelofte:
Hosea 2:8 [andere vertalingen vers 7] Zij echter beseft niet, dat Ik het
ben, die haar het koren, de most en de olie heb gegeven, die haar het zilver rijkelijk
geschonken heb en het goud, dat zij voor de Baal gebruikt hebben. 9 [2:8] Daarom
zal Ik mijn koren weer wegnemen in de oogsttijd, en mijn most in zijn seizoen, en
wegrukken mijn wol en mijn vlas, die haar naaktheid [haar zonde] moeten
bedekken.
Maar ten slotte zullen de Israëlitische volken, als de correctie hevig genoeg
wordt, hun overtredingen erkennen, berouw hebben, hun God zoeken!
Eindelijk Gods
volk!
Vers 16 [2:15] En het
zal te dien dage geschieden, luidt het woord des Heren, dat gij Mij noemen zult: mijn
man [Hebreeuws Ishi], en niet meer: mijn Baäl [Hebreeuws Baali:
'Mijn Heer'].
Vers 23 [2:22] Dan zal Ik haar voor Mij zaaien in het land, en Mij ontfermen
over Lo-ruchama ["geen ontferming"], en tot Lo-ammi ["niet mijn
volk"] zeggen: Gij zijt mijn volk. En hij zal zeggen: Mijn God!
Vervolgens begint Gods boodschap aan onze volken van nu in het bijzonder aan
de Britse volken!
Hosea 4:1 Hoort het woord des Heren, gij Israëlieten [in het bijzonder de
volken van het Britse Gemenebest en de Verenigde Staten], want de Here heeft een
rechtsgeding met de bewoners van het land, omdat er geen trouw, geen liefde en geen kennis
Gods is in het land. 2 Vloeken, liegen, moorden, stelen en echtbreken! Men pleegt
geweld, bloedbad volgt op bloedbad. 3 Daarom treurt het land [in het bijzonder
Amerika en Groot-Brittannië], en al wat erin woont verkwijnt, zowel het gedierte des
velds als het gevogelte des hemels; ja, zelfs de vissen der zee komen om.
Tot de hedendaagse dienaren in de kerken van Engeland, Amerika en de overige
Israëlitische landen zegt God:
Vers 6 Mijn volk gaat te gronde door het gebrek aan kennis. Omdat gij de kennis
verworpen hebt, verwerp Ik u, dat gij geen priester meer voor Mij zult zijn; daar gij de
wet van uw God vergeten hebt, zal ook Ik uw zonen vergeten. 7 Hoe talrijker zij
werden, des te meer zondigden zij tegen Mij. Hun eer zal Ik in schande verkeren.
Sprekend over de komende veelvoudig verhevigde, corrigerende bestraffing zegt
God:
Hosea 5:15 [laatste gedeelte]
wanneer het hun bang te moede is, zullen
zij verlangend naar Mij uitzien.
Voor het Engeland van
nu!
Sprekend over het hedendaagse Engeland
zegt God:
Hosea 4:16 Want Israël [met name Engeland] is weerspannig als een
weerspannige koe.
Een weerspannige koe is niet te voederen. God 'voedt' Zijn volk van vandaag met Zijn
Woord, met Zijn evangelie van het Koninkrijk van God, Zijn waarschuwing voor
wat weldra zal komen! De Britse regering wilde geen toestemming verlenen dat
enige radiozender binnen haar rechtsgebied door Gods dienaren zou worden gebruikt om Gods
boodschap van dit ogenblik aan de Britse volken bekend te maken!
Maar GOD was vastbesloten de Britten zijn boodschap te laten horen!
En zo bereikte Gods boodschap vanaf de eerste week van 1953 Engeland vanuit Europa via de
zeer krachtige stem van Radio Luxemburg!
Toen Radio Luxemburg voor deze boodschap niet meer doeltreffend was, zorgde God voor
zenders op schepen, die net buiten het Britse rechtsgebied voor anker lagen. De
boodschap van Gods waarheid werd toen dagelijks door zeven van deze schepen
over geheel Groot-Brittannië uitgezonden. Die schepen waren niet illegaal. Zij schonden
geen enkele wet van de mens. Zij zorgden er wel voor dat de wet van God getrouw
werd uitgezonden! Maar de Britse autoriteiten noemden deze schepen ten onrechte 'piraten'.
Het waren geen piraten. Het waren geen rovers. Zij vielen geen land binnen om te
plunderen of te stelen. Zij brachten niemand schade!
De meeste regeringen van de mens willen echter controle hebben over wat hun volk
hoort en niet hoort! Zij willen controle over wat u denkt!
De Britse regering en de nationale Anglicaanse kerk zijn bereid de stuitende perversie van
homoseksualiteit te legaliseren. Ze zijn bereid afschuwelijke zonden door te
vingers te zien, maar binnen het Verenigd Koninkrijk is er geen enkele deur open voor het
uitzenden van Gods boodschap!
Toch kreeg God Zijn boodschap in Engeland.
In de meeste Israëlitische landen zijn er krachten binnen het politieke en media systeem
die ook tv-uitzendingen met Gods boodschap bemoeilijken of tegenhouden.
God zei het! God
deed het!
God zei:
Amos 3:7 Voorzeker, de Here Here doet geen ding, of Hij openbaart zijn raad aan
zijn knechten, de profeten.
En in het vers daarvoor:
Vers 6 Wordt de bazuin in een stad geblazen, zonder dat de inwoners
opschrikken?
God heeft gezegd, in de Bijbel, dat Hij zou zorgen dat Zijn waarschuwing Zijn volk
Efraïm-Engeland zou bereiken. Hij voorspelde:
Hosea 5:9 Tot een woestenij zal Efraim worden ten dage des oordeels [en
Engeland is nu hard op weg naar deze geprofeteerde woestenij]. Over de stammen Israëls
maak Ik bekend wat vast besloten is.
Ook zei God over Engeland en Amerika:
Hosea 7:8 Efraim vermengt zich met de volken. Efraim is een koek die niet gekeerd
[half gaar] is. 9 Vreemden hebben zijn kracht verteerd, maar hij beseft het
niet. Zelfs ligt grijsheid over hem gesprenkeld, maar hij beseft het niet. 10 En de
hoogmoed van Israël getuigt openlijk tegen hem. Doch zij hebben zich niet bekeerd tot de
Here, hun God, en hebben Hem trots dit alles niet gezocht. 11 Efraim is geworden als
een onnozele duif, zonder verstand. Egypte roepen zij te hulp, naar Assur [Duitsland] trekken
zij. 12 Zodra zij gaan, span Ik mijn net over hen uit. Als het gevogelte des
hemels haal Ik hen neer. Zodra hun zwerm rumoerig wordt, neem Ik ze gevangen.
Of juister (Statenvertaling): "Ik zal ze tuchtigen, gelijk gehoord
is in hun vergadering" door de waarschuwing via de radio- en
tv-uitzendingen en literatuur van Gods Gemeente.
Inderdaad, lang geleden zei God al dat Hij de waarschuwing aan Groot-Brittannië
zou brengen. Groot-Brittannië is gewaarschuwd!
En de Britse regering bezit geen enkele macht om de veelvoudig verhevigde,
corrigerende bestraffing die een liefhebbende God zal teweegbrengen te
voorkomen!
Gods plan staat vast!
Zij zullen het
beseffen!
Op zekere dag zullen de mensen de ogen
openen en zich realiseren dat dit het Werk van God is!
Over het Britse kerkendom zegt God:
Hosea 4:17 Verknocht aan beelden is Efraim. 18 Laat hem geworden!
Is hun roes geweken, dan bedrijven zij schaamteloos ontucht. Vurig minnen hun schilden
schande [Petrus Canisius: En verkiezen de schande boven hun glorie!].
19 Een wind heeft hen met zijn vleugels omsloten, en zij zullen beschaamd uitkomen
met hun offers.
God zegt:
Hosea 5:15 Ik zal heengaan, Ik wil wederkeren naar mijn plaats, totdat zij
zich schuldig gevoelen en mijn aangezicht zoeken; wanneer het hun bang te moede is, zullen
zij verlangend naar Mij uitzien [en zeggen:]. 6:1 Komt, laat ons wederkeren
tot de Here! Want Hij heeft verscheurd, en zal ons helen; Hij heeft geslagen, en zal ons
verbinden. 2 Hij zal ons na twee dagen doen herleven, ten derden dage zal Hij ons
oprichten, en wij zullen leven voor zijn aangezicht.
De komende Grote Verdrukking zal waarschijnlijk enkele jaren duren, gevolgd door de 'Dag
des Heren' (als Gods toorn) die korter duurt dan volgen de opstanding en de
wederkomst van Christus!
Het hele boek Hosea bevat een vlammende boodschap en waarschuwing voor het Britse volk
van deze tijd!
U kunt aan deze
straf ontkomen!
Door middel van de profetieën
waarschuwt God ons dat onze zonden zich zeer snel vermeerderen. En de dag van
afrekening staat voor de deur! Het vreemde zwaard is ons steeds weer
aangevallen. In dit vreselijke, schrikwekkende atoomtijdperk zal de Derde Wereldoorlog beginnen
met de verwoesting van Londen, Birmingham, Manchester, Liverpool, New York,
Washington, Philadelphia, Detroit, Chicago, Pittsburgh, zonder waarschuwing! God helpe
deze landen te ontwaken voordat het te laat is!
Ja, zij en de andere Israëlitische naties zijn Gods uitverkoren volk Israël! Bedenk
eens wat dat betekent! Uitverkoren, niet voor gunsten terwijl wij onze God
tarten, maar uitverkoren voor dienstbaarheid waarin wij totaal zijn tekort
geschoten.
Bij deze ontdekking van hun ware identiteit zouden zij van vreugde moeten juichen en zij
zouden erdoor tot berouw gebracht moeten worden en zich tot God moeten wenden
en zich achter deze kruistocht moeten opstellen om onze volken te waarschuwen, en
in werkelijk hartverscheurend gebed God moeten aanroepen om goddelijke
bevrijding.
De zevenvoudig verhevigde bestraffing die nu spoedig op het Amerikaanse volk en de
Britse volken zal komen, is eenvoudig de geprofeteerde grote verdrukking! Het
zal de meest verschrikkelijke en hevige straf en tijd van verdrukking zijn
waaronder ooit enig volk heeft geleden!
Toch hoeft u die niet te ondergaan.
Deze verschrikkelijk zware bestraffing is eenvoudig de correctie die onze
volken noodzakelijk hebben gemaakt om hen tot de levenswijze te brengen die de gewenste
zegeningen oplevert, in plaats van een verschrikkelijke vloek. Het is een terechtwijzing
voor het welzijn van de mensen!
Zowaar God leeft zal deze bestraffing spoedig plaatsgrijpen! Gods Gemeente geeft de
waarschuwing van God en Zijn Woord!
Zullen de V.S. en de Britse naties haar ter harte nemen? Zij kunnen deze kolossale
nationale tragedie vooralsnog afwenden, indien zij dit zouden willen!
Maar indien u u die dit nu leest, u als
individu gecorrigeerd wilt worden, vrijwillig, voordat God deze onbeschrijflijk
afschuwelijke tuchtiging laat toeslaan; indien u tot waar berouw komt,
in het besef hoe verschrikkelijk verkeerd u bent geweest; als u uzelf kunt
zien zoals u werkelijk bent: een opstandig, verkeerd, slecht mens; en als u uzelf kunt overgeven
aan de liefhebbende, barmhartige, maar ook Almachtige God en wel met een
onvoorwaardelijke overgave, waarbij u door de levende Jezus Christus als
persoonlijke Verlosser tot de Almachtige God komt dan zal geen enkele
plaag u zelfs maar naderen!
Psalmen 91:1 Wie in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, vernacht in de
schaduw des Almachtigen. Vers 8 slechts zult gij het met uw ogen aanschouwen, en de
vergelding aan de goddelozen zien. 9 Want Gij, o Here, zijt mijn toevlucht. De
Allerhoogste hebt gij tot uw schutse gesteld; 10 geen onheil zal u treffen, en geen
plaag zal uw tent naderen; 11 want Hij zal aangaande u zijn engelen gebieden, dat
zij u behoeden op al uw wegen; 12 op de handen zullen zij u dragen, opdat gij uw
voet niet aan een steen stoot.
U zult waardig worden bevonden te ontkomen aan al deze vreselijke dingen en
voor Christus te staan bij diens wederkomst.
Lukas 21:33 De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen
geenszins voorbijgaan. 34 Ziet toe op uzelf, dat uw hart nimmer bezwaard worde door
roes en dronkenschap en zorgen voor levensonderhoud, en die dag niet plotseling over u
kome, 35 (21:34b) als een strik. (21:35a) Want hij zal komen over allen, die gezeten
zijn op het oppervlak der ganse aarde. 36 Waakt te allen tijde, biddende, dat gij in
staat moogt wezen te ontkomen aan alles wat geschieden zal, en gesteld te worden voor het
aangezicht van de Zoon des mensen.
God heeft de leden van het ware Lichaam van Christus veiligheid beloofd:
Openbaring 3:10 Omdat gij het bevel bewaard hebt om Mij te blijven verwachten,
zal ook Ik u bewaren voor de ure der verzoeking, die over de gehele wereld komen zal, om
te verzoeken hen, die op de aarde wonen.
Openbaring 12:14 En aan de vrouw werden de twee vleugels van de grote arend gegeven
om naar de woestijn te vliegen, naar haar plaats, waar zij onderhouden wordt buiten het
gezicht van de slang, een tijd en tijden en een halve tijd.
Jesaja 26:20 Kom, mijn volk, ga in uw binnenkamers, en sluit uw deuren achter u;
verberg u een korte tijd, tot de gramschap over is. 21 Want zie, de Here verlaat
zijn plaats om de ongerechtigheid der bewoners van de aarde aan hen te bezoeken; dan zal
de aarde het op haar vergoten bloed aan het licht brengen en haar verslagenen niet langer
bedekken.
Maar u moet uw eigen beslissing nemen en dit na te laten betekent
de verkeerde beslissing nemen!
De meeste mensen, dit weten wij maar al te goed, zullen deze ernstige waarschuwing te
licht opvatten zullen haar uit het hoofd zetten en zullen overgaan tot
andere zaken van onmiddellijk belang, die echter in vergelijking hiermee van geen
belang zijn! Daarom zal een liefhebbende, rechtvaardige, alwetende, Almachtige God deze
onbelangrijke tegen-belangen van hen afnemen en hun zo'n hevige correctie opleggen
dat zij, ten slotte, tot bezinning zullen komen en zich tot Hem en Zijn weg
keren, wat hun eeuwig geluk en overvloedige zegeningen zal brengen!
Maar u hoeft niet te lijden onder deze intense terechtwijzing, die groter is dan
enige verdrukking die ooit door mensen is ondergaan.
Met Gods leiding en gezag hebben wij u de waarheid voorgelegd! Deze te
veronachtzamen is een tragedie die het voorstellingsvermogen te boven gaat! Haar ter harte
te nemen zal zegeningen, geluk en glorie brengen die niet beschreven kunnen worden!
De beslissing is nu aan u!
|
|