Voor literatuurlijst klik hier. Wat gebeurt er
De trouwe volgelingen van Jezus
Christus wachten op Zijn terugkomst naar de aarde. Deze ontzagwekkende gebeurtenis staat
voor de deur. De aarde zal dan vernieuwd worden tot een prachtig paradijs. Wanneer de aarde vol is van de kennis
van God, hoe is het dan mogelijk dat de hele wereld zich weer laat verleiden door Satan
wanneer hij na het Millennium voor korte tijd wordt losgelaten? Velen hebben zich dat
dikwijls afgevraagd. Oorlogsbenden in het begin van het
Millennium? Gog en Magog Openbaring 20:7 En wanneer de duizend jaren voleindigd zijn, zal de satan uit zijn gevangenis worden losgelaten Dit gaat over de tijd ná het Millennium, wanneer Satan voor een korte periode wordt losgelaten. Wat gaat Satan dan doen? Hij handelt weer volgens zijn natuur en verleidt volkeren tot hebzucht en opstand tegen God. Vers 8 en hij zal uitgaan om de volkeren aan de vier hoeken der aarde te
verleiden, Gog en Magog, om hen tot de oorlog te verzamelen, en hun getal is als het zand
der zee. 9 En zij kwamen op over de breedte der aarde en omsingelden de legerplaats
der heiligen en de geliefde stad; en vuur daalde neder uit de hemel en verslond hen,
10 en de duivel, die hen verleidde, werd geworpen in de poel van vuur en zwavel,
waar ook het beest en de valse profeet zijn, en zij zullen dag en nacht gepijnigd worden
in alle eeuwigheden. "Hun getal is als het zand der zee" (vs. 8) kan geen betrekking hebben
op de weinigen die de totale vernietiging bij de terugkomst van Christus hebben overleefd.
En vers 7 heeft al duidelijk gemaakt dat het hier de tijd ná de duizend jaar betreft. Aan
het eind van het Millennium zal de aarde wél weer massaal bevolkt zijn. Ezechiël 38:2 Mensenkind, richt uw aangezicht tegen Gog in het land
Magog, de grootvorst van Mesek en Tubal; profeteer tegen hem
Gog is
volgens het visioen van Ezechiël (38:239:21) de leider van de antigoddelijke
wereldmacht. Hij wordt voorgesteld als de grootvorst van Mesek en Tubal, wonende in het
land Magog (vandaar de combinatie Gog en Magog). Aan het hoofd van een grote
coalitie van aan hem onderworpen volken trekt hij op tegen Jeruzalem. Maar door een
aardbeving en vuur uit de hemel worden de aanvallers vernietigd, waarna de Israëlieten
het buitgemaakte wapentuig als brandstof gebruiken en het land reinigen van de talloze
lijken. Vers 3 en zeg: zo zegt de Here Here: zie, ik zal u, Gog, grootvorst van
Mesek en Tubal! 4 Ik zal u komen halen, haken slaan in uw kaken en u doen uittrekken
met uw gehele leger: paarden en ruiters, allen volledig uitgerust, een grote schare, met
grote en kleine schilden, allen vertrouwd met het zwaard; 5 ook Perzen, Ethiopiërs
en Puteeërs, allen met schild en helm; 6 Gomer en al zijn krijgsbenden; Bet-togarma
ver in het noorden met al zijn krijgsbenden; vele volken met u. 7 Maak u gereed en
rust u toe, gij met al de scharen die zich bij u gevoegd hebben; wees gij hun tot een
leidsman. Sommige vertalingen zeggen dat Gog de vorst van Ros (Russen) is. Hij is het politieke en militaire hoofd van een coalitie van Aziatische volken, waarvan volgens de geografie van onze tijd Rusland, China, Mongolië, India, Pakistan en Iran het hoofdbestanddeel vormen. Mesek en Tubal duiden ongetwijfeld op Moskou en Tobolsk (stad in West-Siberië). Gomer (vers 6) is eveneens een zoon van Jafet. Eén van Gomers zonen heette Togarma (vers 6). Vers 8 Na geruime tijd zult gij een bevel ontvangen; in
toekomende jaren zult gij optrekken tegen het land dat zich van de krijg hersteld heeft,
[een volk] dat uit het gebied van vele volken bijeengebracht is op de bergen Israëls die
tot een blijvende wildernis waren geworden, maar het is uit de volken uitgeleid; allen
wonen zij in gerustheid. Al duizend jaar woont Israël "in gerustheid". Er staat dat Gog met zijn legers "na geruime tijd in toekomende jaren" zal optrekken. Dat is ná het Millennium. Hij zal dan van de losgelaten Satan "het bevel" ontvangen om tegen Israël op te trekken. Vers 9 Dan zult gij optrekken als een opkomend onweer; gij zult zijn als
een wolk die de aarde bedekt, gij met al uw krijgsbenden, en vele volken met u. 10
Zo zegt de Here Here: Te dien dage zullen er plannen in uw hart opkomen [geïnspireerd
door de vrijgelaten Satan]; gij zult een boze aanslag beramen, 11 gij zult
zeggen: ik zal optrekken tegen een land van dorpen, een overval plegen op vreedzame
lieden, die in gerustheid wonen [al duizend jaar], allen zonder muur, grendels of
poorten, 12 om buit te maken en roof te plegen, om uw hand te keren tegen de weer
bewoonde puinhopen en tegen een natie die uit het gebied der volken bijeengebracht is, die
have en goed heeft verworven, die op de navel der aarde woont. 13 Seba, Dedan, de
handelaars en al de machtigen van Tarsis zullen tot u zeggen: Komt gij om buit te maken;
hebt gij uw schare bijeengeroepen om roof te plegen, om zilver en goud weg te slepen, om
have en goed te bemachtigen, om een grote buit te maken? Seba en Dedan zijn zonen van Joksan, de tweede vrouw of bijvrouw van Abraham. Abraham heeft hen naar het oosten gezonden (Gen. 25:6). Tarsis was een kleinzoon van Jafet. Vers 14
Daarom, profeteer, mensenkind, en zeg tot Gog: Zo zegt de Here Here: zult gij het niet
gewaarworden, te dien dage als mijn volk Israël in gerustheid woont? 15 Dan zult
gij komen uit uw woonplaats uit het verre noorden, gij en vele volken met u, allen
ruiters, een grote schare en een talrijk leger, 16 en gij zult optrekken tegen mijn
volk Israël als een wolk die het land bedekt. In toekomende dagen zal het geschieden [ná
het Millennium], dat Ik u doe optrekken tegen mijn land, opdat de volken Mij leren
kennen, wanneer Ik Mij voor hun ogen aan u, o Gog, de Heilige betonen zal. 17 Zo
zegt de Here Here: Zijt gij het, van wie Ik in vroegere dagen gesproken heb door de dienst
van mijn knechten, de profeten van Israël, welke in die dagen jarenlang geprofeteerd
hebben, dat Ik u tegen hen zou doen optrekken? 18 Maar te dien dage, wanneer Gog
komt in het land van Israël, luidt het woord van de Here Here, dan zal mijn grimmigheid
opstijgen in mijn neus, 19 en in mijn naijver, in het vuur mijner verbolgenheid, zal
Ik spreken: Waarlijk, te dien dage zal een zware aardbeving het land van Israël
teisteren. 20 Ja, beven zullen voor Mij de vissen der zee, het gevogelte des
hemels, het gedierte des velds en al het kruipend gedierte dat op de aardbodem kruipt en
alle mensen die op de aarde leven; de bergen zullen neerstorten, de bergwanden zullen
vallen, elke muur zal ter aarde storten. 21 Dan zal Ik op al mijn bergen het zwaard
tegen hem oproepen, luidt het woord van de Here Here; het zwaard van de een zal tegen de
ander zijn. 22 Ik zal met hem in het gericht treden door pest en door bloed;
stromende regen en hagelstenen, vuur en zwavel zal Ik doen neerregenen op hem, op zijn
krijgsbenden en op de vele volken die met hem zijn; 23 Ik zal Mij groot en heilig
betonen en Mij doen kennen ten aanschouwen van vele volken; en zij zullen weten, dat Ik de
Here ben. Met deze aanval op het heilige volk van God, waarover Jezus Christus Koning is, wordt Gods heilige naam ontheiligd. God zal dat hierna niet meer laten gebeuren (vers 7), hetgeen betekent dat deze aanval op Gods volk en op God in Ez. 38 en 39 de laatste zal zijn. Omdat in Openb. 20:7-9 een verslag staat van Gog die legers op de been brengt tegen Israël ná het 1000-jarige vrederijk kan de aanval van de legers uit Magog in Ez. 38 en 39 niet hebben plaats gevonden tijdens het Millennium, want dan zou immers daarna, ná het Millennium Gods naam toch weer ontheiligd worden. Het is duidelijk, de aanval op Gods heilige volk die hier in Ez. 38 en 39 wordt beschreven is dezelfde als die in Openb. 20:7-9. Het is de laatste aanval die plaats vindt na de duizend jaar.
en de
volken zullen weten, dat Ik de Here ben, heilig in Israël. 8 Zie, het komt, het zal
geschieden, luidt het woord van de Here Here; dit is de dag, waarvan Ik gesproken heb.
9 Dan zullen de inwoners van de steden van Israël uitgaan en de brand steken in het
wapentuig: kleine en grote schilden, bogen en pijlen, knotsen en speren. Zeven jaar lang
zullen zij daarmee hun vuur stoken. 10 Zij zullen geen hout van het veld halen of in
de bossen hakken, want met dat wapentuig zullen zij hun vuur stoken. Zo zullen zij hun
berovers beroven en hun plunderaars uitplunderen, luidt het woord van de Here Here.
11 Te dien dage zal Ik aan Gog een plaats geven, waar zijn graf zal zijn in Israël:
het dal der doortrekkenden, ten oosten van de zee; en dat zal de weg versperren aan wie
erdoor willen trekken. Daar zal men Gog met heel zijn menigte begraven en men zal het
noemen: het dal van Gogs menigte. 12 Het huis Israëls zal hen begraven om het land
te reinigen, zeven maanden lang; 13 ja, het gehele volk des lands zal begraven, en
dat zal hun tot roem strekken op de dag dat Ik Mij verheerlijk, luidt het woord van de
Here Here. 14 Men zal mannen aanstellen met de vaste taak het land door te gaan om
te begraven wie van de doortrekkenden op het land waren blijven liggen, en het te
reinigen. Na verloop van zeven maanden zullen zij een onderzoek instellen; 15 als
zij dan het land doorgaan, en een van hen ziet mensenbeenderen, dan zal hij daar een
merkteken bij zetten, totdat de grafdelvers ze begraven hebben in het dal van Gogs menigte
16 (ook zal er een stadsnaam zijn: Menigte); zij zullen het land reinigen. 17
Gij nu, mensenkind, zo zegt de Here Here: zeg tot het gevogelte van allerhande gevederte
en tot al het gedierte des velds: verzamelt u en komt, verenigt u van alle kanten bij het
slachtoffer dat Ik voor u slacht, een groot slachtoffer, op de bergen van Israël; eet
vlees en drinkt bloed. 18 Vlees van helden zult gij eten en bloed van de vorsten der
aarde zult gij drinken; rammen, lammeren, bokken, stieren, alles mestvee van Basan.
19 Tot verzadiging toe zult gij vet eten, tot dronkenschap toe bloed drinken van het
slachtoffer dat Ik voor u geslacht heb; 20 ja, gij zult u aan mijn tafel verzadigen,
aan paarden en ruiters, aan helden en allerlei krijgslieden, luidt het woord van de Here
Here. 21 Zo zal Ik mijn heerlijkheid onder de volken brengen, en zullen alle volken
het gericht zien dat Ik voltrokken heb, en de hand die Ik op hen heb gelegd. De verzen 22-29 van Ezechiël 39 die hierna volgen hebben betrekking op de hele
periode van zowel het Millennium als de tijd er na. De eerste en tweede opstanding Openbaring
20:1 En ik zag een engel nederdalen uit de hemel met de sleutel des afgronds en een
grote keten in zijn hand; 2 en hij greep de draak, de oude slang, dat is de duivel
en de satan, en hij bond hem duizend jaren, 3 en hij wierp hem in de afgrond en
sloot en verzegelde die boven hem, opdat hij de volkeren niet meer zou verleiden, voordat
de duizend jaren voleindigd waren;
Ook hier wordt aangetoond dat gedurende de duizend jaar het heilige land niet door oorlogsbenden zal worden aangevallen. daarna moest hij voor een korte tijd worden losgelaten. 4 En ik zag tronen [hier vervolgt het verslag weer bij het begin van het 1000-jarige vrederijk], en zij [de eerstelingen] zetten zich daarop, en het oordeel werd hun gegeven; en ik zag de zielen van hen, die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het woord van God, en die noch het beest noch zijn beeld hadden aangebeden en die het merkteken niet op hun voorhoofd en op hun hand ontvangen hadden; en zij [de eerstelingen] werden weder levend en heersten als koningen met Christus, duizend jaren lang. Wanneer Christus terugkomt als Koning der koningen en Heer der heren om het
1000-jarige vrederijk te stichten, zullen zij die van Christus zijn de dan levende
en gestorven eerstelingen veranderd worden in geest en met Christus als koningen en
priesters gaan regeren over alle fysieke volken op aarde. Vers 5 De overige doden werden niet weder levend, voordat
de duizend jaren voleindigd waren. De miljarden mensen die de eerste zesduizend jaar hebben geleefd en Christus niet toebehoorden, zullen in een tweede opstanding ná het Millennium opstaan. Vers 6 Zalig en heilig is hij, die deel heeft aan de
eerste opstanding: over hen heeft de tweede dood geen macht [ze zijn onsterfelijke
geestelijke wezens geworden], maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn en
zij zullen met Hem als koningen heersen, die duizend jaren. De eerste opstanding is voor de eerstelingen bij aanvang van het Millennium. Dat
is een opstanding tot geest tot geestelijke wezens, de geestelijke geboorte van de
kinderen van God de Vader in Zijn gezin. De tweede opstanding na het Millennium is een
fysieke opstanding. Vers 7 En wanneer de duizend jaren voleindigd zijn, zal de satan uit
zijn gevangenis worden losgelaten, 8 en hij zal uitgaan om de volkeren aan de vier
hoeken der aarde te verleiden, Gog en Magog, om hen tot de oorlog te verzamelen, en hun
getal is als het zand der zee. 9 En zij kwamen op over de breedte der aarde en
omsingelden de legerplaats der heiligen en de geliefde stad; en vuur daalde neder uit de
hemel en verslond hen, 10 en de duivel, die hen verleidde, werd geworpen in de poel
van vuur en zwavel. Dit is een vervulling van de profetie van Ezechiël 38 en 39. Vers 11 En ik zag een grote witte troon en Hem, die daarop gezeten was,
voor wiens aangezicht de aarde en de hemel vluchtten, en geen plaats werd voor hen
gevonden. 12 En ik zag de doden, de groten en de kleinen, staande voor de troon, en
er werden boeken geopend. En nog een ander boek werd geopend, het boek des levens; en de
doden werden geoordeeld op grond van hetgeen in de boeken geschreven stond, naar hun
werken. 13 En de zee gaf de doden, die in haar waren, en de dood en het dodenrijk
gaven de doden, die in hen waren, en zij werden geoordeeld, een ieder naar zijn werken.
14 En de dood en het dodenrijk werden in de poel des vuurs geworpen. Dat is de
tweede dood: de poel des vuurs. 15 En wanneer iemand niet bevonden werd geschreven
te zijn in het boek des levens, werd hij geworpen in de poel des vuurs. De miljarden mensen die de eerste zesduizend jaar hebben geleefd en Christus niet
toebehoorden, zullen in een tweede opstanding ná het Millennium de waarheid leren kennen
en eveneens eeuwig leven worden aangeboden. Uit "boeken" (vers 12) de
bijbel wordt onderricht gegeven. Vervolgens wordt geoordeeld of ze overeenkomstig
dit onderwijs leven en de liefde Gods in hun harten sluiten: "geoordeeld op grond van
hetgeen in de boeken geschreven stond, naar hun werken" (vers 12). Zij die in
"het boek des levens" geschreven worden, zullen evenals de eerstelingen duizend
jaar eerder, veranderd worden in geestelijke wezens en onsterfelijk zijn. 1 Corinthe 6:2 Of weet gij niet, dat de heiligen de
wereld zullen oordelen? Zelfs over gevallen engelen. 1 Corinthe 6:3 Weet gij niet, dat wij over engelen oordelen zullen? De Laatste Grote Dag Leviticus 23:2 Spreek tot de Israëlieten en zeg tot hen:
De feesttijden des Heren, die gij zult uitroepen als heilige samenkomsten, zijn mijn
feesttijden. "Mijn feesttijden" maakt duidelijk dat dit Gods feesten zijn. Niet de religieuze feesten van mensen. Vers 34 Spreek tot de Israëlieten: Op de vijftiende dag van deze
zevende maand begint het Loofhuttenfeest voor de Here, zeven dagen lang. 35 Op de
eerste dag zal er een heilige samenkomst zijn; generlei slaafse arbeid zult gij
verrichten. 36 Zeven dagen zult gij de Here een vuuroffer brengen
Aansluitend op het Loofhuttenfeest, wordt nu het laatste, zevende feest, genoemd.
op de achtste dag zult gij een heilige samenkomst hebben en de Here een
vuuroffer brengen; het is een feest, generlei slaafse arbeid zult gij verrichten. Deze achtste dag, die een apart feest is, wordt "de laatste, de grote dag van het feest" genoemd (Johannes 7:37). Johannes 7:2 Nu was het feest der Joden, Loofhutten, nabij. Vers
10 Maar toen zijn broeders opgegaan waren naar het feest, toen ging Hij zelf ook op,
niet openlijk, maar als in het verborgen. Vers 37 En op de laatste, de grote dag
van het feest, stond Jezus en riep, zeggende: Indien iemand dorst heeft, hij kome tot
Mij en drinke! Hiermee doelt Hij op de heilige geest, het onderpand van eeuwig
leven.
Indien iemand dorst heeft, hij kome tot Mij en drinke! 38 Wie in
Mij gelooft, gelijk de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste
vloeien. 39 Dit zeide Hij van de Geest, welke zij, die tot geloof in Hem kwamen,
ontvangen zouden. Deze preek van Jezus geeft de betekenis van de laatste grote dag! Mattheus 10:15 Voorwaar, Ik zeg u, het zal voor het land
van Sodom en Gomorra draaglijker zijn in de dag des oordeels dan voor die stad. Het is een tijd, waarin alle mensen die zijn gestorven zonder bekeerd te zijn, vooral als gevolg van onwetendheid, een gelegenheid zullen krijgen behoud te ontvangen. Ezechiël 16:53-55 maakt dat duidelijk. Ezechiël 16:53 En Ik zal een keer brengen in haar lot,
het lot van Sodom en haar dochters en het lot van Samaria en haar dochters; en tevens zal
Ik een keer brengen in uw lot, 54 opdat gij uw schande draagt en u beschaamd gevoelt
over alles wat gij gedaan hebt, waardoor gij haar troost hebt verschaft. 55 Uw
zusters, Sodom en haar dochters, zullen terugkeren tot haar vorige staat; Samaria en haar
dochters zullen terugkeren tot haar vorige staat; en gij en uw dochters zult eveneens
terugkeren tot uw vorige staat. Ook die Israëlieten die in hun zonden stierven, zullen hun eerste gelegenheid krijgen om de waarheid en levenswijze van God te begrijpen. Ezechiël 37:1 De hand des Heren kwam op mij, en de Here
voerde mij in de geest naar buiten en zette mij neer in een dal; dat was vol beenderen.
2 Hij deed mij daar aan alle kanten omheen lopen en zie, zij lagen in grote menigte
door het dal verspreid, en zie, zij waren zeer dor. 3 En Hij zeide tot mij:
Mensenkind, kunnen deze beenderen herleven? En ik zeide: Here Here, Gij weet het. 4
Toen zeide Hij tot mij: Profeteer over deze beenderen en zeg tot hen: gij dorre beenderen,
hoort het woord des Heren. 5 Zo spreekt de Here Here tot deze beenderen: Zie, Ik
breng geest in u, en gij zult herleven; 6 Ik zal spieren op u leggen, vlees op u
doen komen, u met een huid overtrekken en geest in u brengen, zodat gij herleeft; en gij
zult weten, dat Ik de Here ben. 7 Ik nu profeteerde zoals mij bevolen was, en zodra
ik profeteerde, ontstond er een geruis, en zie, een beweging, en de beenderen voegden zich
aaneen zoals zij bij elkander behoorden; 8 ik zag toe, en zie, er kwamen spieren op,
en vlees, en er trok een huid overheen; maar geest was er nog niet in hen. 9 Daarop
zeide Hij tot mij: Profeteer tot de geest, profeteer, mensenkind, en zeg tot de geest: zo
zegt de Here Here: kom van de vier windstreken, o geest, en blaas in deze gedoden, zodat
zij herleven. 10 Toen profeteerde ik, zoals Hij mij bevolen had; en de geest kwam in
hen en zij herleefden en gingen op hun voeten staan, een geweldig groot leger. 11
Voorts zeide Hij tot mij: Mensenkind, deze beenderen zijn het gehele huis Israëls. Zie,
zij zeggen: Onze beenderen zijn verdord en onze hoop is vervlogen; het is met ons gedaan.
12 Daarom profeteer en zeg tot hen: Zo zegt de Here Here: zie, Ik open uw graven en
zal u uit uw graven doen opkomen, o mijn volk, en u brengen naar het land Israëls.
13 En gij zult weten, dat Ik de Here ben, wanneer Ik uw graven open en u uit uw
graven doe opkomen, o mijn volk. 14 Ik zal mijn Geest in u geven, zodat gij herleeft
en Ik zal u doen wonen in uw land; en gij zult weten, dat Ik, de Here, het gesproken en
gedaan heb, luidt het woord des Heren. De profeet schreef dat God deze opgestane mensen dan Zijn Geest zal geven (vers
14). Dit is precies het behoud waarover Christus sprak op die grote dag van het feest,
beschreven in Johannes 7:37-38. Openbaring beschrijft de slotfase van de 'dag des oordeels'; de
gelovigen ontvangen voor de troon van Christus hun eeuwige beloning. De zondaars
degenen die ongehoorzaam blijven zullen in "de poel des vuurs" omkomen! Lukas
1:31 En zie, gij zult zwanger worden en een zoon baren, en gij zult Hem de naam
Jezus geven. 32 Deze zal groot zijn en Zoon des Allerhoogsten genoemd worden, en de
Here God zal Hem de troon van zijn vader David geven, 33 en Hij zal als koning over
het huis van Jakob heersen tot in eeuwigheid, en zijn koningschap zal geen einde nemen. Zesduizend jaar heeft de mens op zijn eigen manier tevergeefs
gezocht naar vrede en geluk. In de komende duizend jaar en in de korte periode daarna zal
God dat op Zíjn manier geven in overvloed als een eerste stap naar een nog groter en
eeuwigdurend, ontzagwekkend Plan. Mattheus
11:25 Te dien tijde hief Jezus aan en zeide: Ik dank U, Vader, Heer des hemels en
der aarde, dat Gij deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt, doch aan
kinderkens geopenbaard. |