Voor literatuurlijst klik hier.

 

Wie was de ’HEER’ van het

Oude Testament?

 

De meeste mensen weten niet wie of wat God is en de meeste mensen die zich christenen noemen weten niet dat God een gezin is. Ondanks het feit dat de Bijbel spreekt over de Vader en de Zoon, realiseren ze zich niet dat God bezig is met een ontzagwekkende gezinsuitbreiding.

Velen weten dat Jezus Christus, de Zoon van God, de Nieuwtestamentische Gemeente stichtte en sindsdien het Hoofd is van die gemeente. Maar wie was de ’Heer’ van het Oude Testament?

 

Wie en wat is ’God’?

Bij de terugkomst van Christus zullen de eerste kinderen van God zijn gezin uitbreiden. Gedurende hun fysieke leven zijn ze verwekt door hun zijn heilige geest te geven. Ze zijn verwekt, maar nog niet (weder)geboren. Bij de komst van Christus zullen ze geboren worden in Gods Gezin, het Koninkrijk van God en daarmee veranderen in geest, zoals God en de engelen zijn. Duizend jaar later is er een tweede opstanding. Dan zal de rest van de mensen die ooit geleefd hebben een kans krijgen om volledige kennis van Gods plan te krijgen. Zij die God dan gehoorzamen, zullen eveneens veranderd worden in geest en deel gaan uitmaken van het goddelijke Gezin.

Om volledig te begrijpen wat het wedergeboren worden werkelijk betekent, is het allereerst noodzakelijk te begrijpen wie en wat God is en wat het werkelijke doel van ons bestaan is.

Sla het allereerste begin van de Bijbel op. De eerste woorden zijn: "In den beginne schiep God de hemel en de aarde" (Gen. 1:1). Het Hebreeuwse woord voor ’God’ hier en verder in het verslag van de schepping is Elohim. Het is de meervoudsvorm van Eloah, dat de ’Machtige’ betekent. Elohim betekent dus de ’Machtigen’: meer dan één goddelijke Persoon. Let ook op de voornaamwoorden ’ons’ en ’onze’ met betrekking tot ’God’ in Genesis 1:26.

Genesis 1:26 En God zeide: Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis, opdat zij heersen over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over het vee en over de gehele aarde en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt.

Wij zien dus dat Elohim een meervoudig zelfstandig naamwoord is. Met andere woorden, Elohim staat voor één enkele klasse bestaande uit meer dan één individu, zoals het woord ’gemeente’, ’gezin’ of ’koninkrijk’. Zoals er het dierenrijk is en het menselijk geslacht of mensenrijk, zo blijkt uit het woord Elohim, zoals dit in het verslag van de schepping wordt gebruikt, dat er ook een goddelijk rijk, geslacht of gezin is.

Wie zijn nu de individuen uit wie het Goddelijke Gezin momenteel bestaat? Laten wij eens nagaan wat de Bijbel openbaart.

Wie was er bij ’God’, toen God het universum schiep?

Johannes 1:1 In den beginne was het Woord en het Woord was bij God…

Wie of wat was het Woord? Vervolg van het vers:

… en het Woord was God.

In feite werden alle dingen door het Woord geschapen.

Vers 2 Dit was in den beginne bij God. 3 Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is.

Het Griekse woord dat in Johannes 1:1 met ’Woord’ is vertaald is Logos. Dit betekent ’woordvoerder’ of ’iemand die spreekt’.

Door wie werd het totale stoffelijke universum, met inbegrip van deze aarde en de mensheid, geschapen?

Hebreeën 1:1 Nadat God eertijds vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had in de profeten, heeft Hij nu in het laatst der dagen tot ons gesproken in de Zoon, 2 die Hij gesteld heeft tot erfgenaam van alle dingen, door wie Hij ook de wereld geschapen heeft.

Colossenzen 1:15 Hij [Jezus Christus] is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene der ganse schepping, 16 want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen; 17 en Hij is voor alles en alle dingen hebben hun bestaan in Hem.

Wie is dus het ’Woord’ van Johannes 1:1?

Johannes 1:14 Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid.

Efeziërs 3:9 [Statenvert.] En allen te verlichten, [dat] [zij] [mogen] [verstaan], welke de gemeenschap der verborgenheid zij, die van [alle] eeuwen verborgen is geweest in God, Welke alle dingen geschapen heeft door Jezus Christus.

En wie is het andere goddelijke lid van het Goddelijke Gezin?

1 Corinthiërs 8:6 voor ons nochtans is er maar één God, de Vader, uit wie alle dingen zijn en tot wie wij zijn, en één Here, Jezus Christus, door wie alle dingen zijn, en wij door Hem.

Johannes 1:1 is de oorsprong vóór alle begin en alle tijd en vers 3 en Genesis 1:1 zijn twee verslagen van dezelfde gebeurtenis: de oorspronkelijke schepping van het universum. Beide teksten openbaren dat de twee Opperwezens van het Goddelijke Gezin alle dingen hebben geschapen. Tezamen maakten zij de plannen voor de schepping en het Woord deed het eigenlijke scheppingswerk. Alles werd geschapen en gemaakt door het goddelijke Wezen dat later de mens Jezus Christus werd.

 

De ’HEER’ van het Oude Testament

Weet u wie van beide leden van het Goddelijke Gezin in de oudtestamentische tijden in direct contact met de mens stond? Was het God de Vader? Of was het misschien het Woord, dat later Jezus Christus werd? Zeer weinigen hebben deze belangrijke waarheid begrepen. Maar de Bijbel maakt haar duidelijk.

Heeft enig menselijk wezen ooit de Vader gezien?

Johannes 1:18 Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die aan de boezem des Vaders is, die heeft Hem doen kennen.

Maar aanschouwden mensen wel ooit de God van het Oude Testament?

Genesis 17:1 Toen Abram negenennegentig jaar oud was, verscheen de Here aan Abram en zeide tot hem: Ik ben God, de Almachtige, wandel voor mijn aangezicht, en wees onberispelijk.

Genesis 18:1 En de Here verscheen aan hem bij de terebinten van Mamre, terwijl hij op het heetst van de dag in de ingang der tent zat. Vers 22 Toen wendden die mannen zich vandaar en gingen naar Sodom, maar Abraham bleef nog staan voor de Here.

Genesis 32:30 En Jakob noemde de plaats Pniël, want [zeide hij] ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht en mijn leven is behouden gebleven.

Exodus 24:9 En Mozes klom op met Aäron, Nadab en Abihu en zeventig van de oudsten van Israël. 10 En zij zagen de God van Israël en het was alsof onder zijn voeten een plaveisel lag van lazuur, als de hemel zelf in klaarheid. 11 Maar tot de vooraanstaanden der Israëlieten strekte Hij zijn hand niet uit; zij aanschouwden God en zij aten en dronken.

Het is duidelijk dat de God van het Oude Testament niet de ’Vader’ geweest kan zijn, want niemand heeft ooit God gezien staat in Johannes 1:18.

God wilde gehoord en gezien worden. Maar God is geest en dus onzichtbaar voor de mens. Daarom is de ’HEER’ of God die zich in de boeken van het Oude Testament openbaarde, in een gedaante verschenen die door de fysieke menselijke zintuigen waargenomen kunnen worden. Maar het was God die ze hoorden en zagen.

Exodus 33:18 Maar hij zeide: Doe mij toch uw heerlijkheid zien. 19 Hij nu zeide: Ik zal mijn luister aan u doen voorbijgaan en de naam des Heren voor u uitroepen: Ik zal genadig zijn, wie Ik genadig ben, en Mij ontfermen, over wie Ik Mij ontferm. 20 Hij zeide: Gij zult mijn aangezicht niet kunnen zien, want geen mens zal Mij zien en leven. 21 De Here zeide: Zie, bij Mij is een plaats, waar gij op de rots kunt staan; 22 wanneer mijn heerlijkheid voorbijgaat, zal Ik u in de rotsholte zetten en u met mijn hand bedekken, totdat Ik ben voorbijgegaan. 23 Dan zal Ik mijn hand wegnemen en gij zult Mij van achteren zien, maar mijn aangezicht zal niet gezien worden.

Mozes had specifiek gevraagd de Heer in zijn "heerlijkheid" te mogen zien. Maar God belette Mozes het zien van zijn verheerlijkte aangezicht opdat hij niet door de schittering ervan zou sterven.

Toen Jezus na drie dagen in het graf weer terugging naar zijn Vader in de hemel, was Hij weer geest, zoals Hij was voordat Hij naar de aarde kwam. Dezelfde dag bezocht Hij daarna zijn discipelen en verscheen als mens. Hij was Jezus en niet de Vader.

Het was God die Abraham, Jakob, Mozes en anderen, hoorden en zagen en die in Hof van Eden wandelde (Gen. 3:8). Maar niet de Vader. Zie ook:

Johannes 6:46 Niet, dat iemand de Vader gezien heeft; alleen die van God komt, die heeft de Vader gezien.

Ook de stem die ze hoorden, was niet van de Vader.

Johannes 5:37 En de Vader, die Mij gezonden heeft, die heeft van Mij getuigenis gegeven. Gij hebt nooit zijn stem gehoord of zijn gedaante gezien.

Wie werd in de oudtestamentische tijd de ’Rots’ genoemd?

2 Samuël 22:1 David sprak tot de Here de woorden van dit lied ten dage, dat de Here hem verlost had uit de greep van al zijn vijanden en uit de greep van Saul: 2 Hij zeide: O, Here, mijn steenrots, mijn vesting en mijn bevrijder, 3 mijn God, de Rots, bij wie ik schuil, mijn schild, hoorn mijns heils, mijn burcht, mijn toevlucht, mijn verlosser; van geweld hebt Gij mij verlost.

David noemde de Heer zijn Rots en zijn God.

Psalmen 18:3 o Here, mijn steenrots, mijn vesting en mijn bevrijder, mijn God, mijn Rots, bij wie ik schuil, mijn schild, hoorn mijns heils, mijn burcht.

De Statenvertaling en andere bijbelvertalingen gebruiken het woord ’HEERE’ (meestal in hoofdletters geschreven) om het Hebreeuwse woord JHWH te vertalen. De meeste bijbelgeleerden menen dat JHWH een vorm van het werkwoord ’zijn’ of ’bestaan’ is. JHWH betekent dan ’de Op-Zichzelf-Bestaande’, Hij die ’leeft’ – dat wil zeggen, Hij die leeft van eeuwigheid tot eeuwigheid.

De betekenis van deze naam wordt verduidelijkt in Openbaring 1:8, waar over Christus wordt gesproken:

Openbaring 1:8 Ik ben de alfa en de omega [Begin en het Einde], zegt de Here God, die is en die was en die komt, de Almachtige.

Het Hebreeuwse JHWH kan derhalve heel goed worden vertaald als ’de Eeuwige’ of ’de Eeuwiglevende’.

In het oude Hebreeuws werden de klinkers niet geschreven. Deze werden door de lezer aangevuld. De Hebreeuwse lettertekens hwhy (te lezen van rechts naar links) worden in modern Latijnse lettertekens gespeld als YHWH of JHWH.

Aangezien de Joden van de Oudheid de naam JHWH te heilig achtten om te worden uitgesproken, lazen zij in plaats van JHWH het woord Adonai (dat ’Heer’ of ’Meester’ betekent) of soms ook wel Elohim.

Toen rond de zevende eeuw na Chr. de Joodse schriftgeleerden die bekendstaan als de Masoreten, aan de geschreven Hebreeuwse tekst de klinkers toevoegden, schreven zij de klinkertekens van Adonai of Elohim telkens wanneer er JHWH stond om de voorlezer duidelijk te maken dat hij Adonai of Sjema (Aramees = de naam) dan wel Elohim moest uitspreken. Sommige vertalingen kiezen voor Here Jahwe of variaties daarop. Uit de medeklinkers JHWH en de klinkers van Adonai ontstond de hybridische vorm ’Jehovah’.

De precieze uitspraak van JHWH is daarom nu onbekend. Kennelijk is het voor ons niet noodzakelijk de exacte uitspraak te weten, anders zou God wel hebben gezorgd dat deze bewaard was gebleven. Duidelijk is dat de betekenis van de naam van de Almachtige veel belangrijker is dan louter de klank ervan in het Hebreeuws.

Wie was (en is nog steeds) de ’Rots’ volgens 1 Corinthe 10:4?

1 Corinthe 10:1 Want ik stel er prijs op, broeders, dat gij weet, dat onze vaderen allen onder de wolk waren, allen door de zee heengingen, 2 allen zich in Mozes lieten dopen in de wolk en in de zee, 3 allen hetzelfde geestelijke voedsel aten, 4 en allen dezelfde geestelijke drank dronken, want zij dronken uit een geestelijke rots, welke met hen medeging, en die rots was de Christus.

De Bijbel identificeert de Rots – de ’Here’ van het Oude Testament – als Christus. Wat verrassend voor wie heeft aangenomen dat de God van het Oude Testament de ’Vader’ was!

De Here die sprak tot en werd gezien door de mensen was dus degene die later Jezus Christus werd. Immers, geen sterfelijke mens heeft ooit de Vader gezien (Joh. 1:18).

Was degene die Christus werd ook degene die de Tien Geboden sprak?

Exodus 20:1 Toen sprak God al deze woorden: 2 Ik ben de Here, uw God, die u uit het land Egypte, uit het diensthuis, geleid heb.

Het Hebreeuwse woord dat met ’Here’ is vertaald in Exodus 20 is JHWH. Het was dus de Logos, de ’Woordvoerder’, die later Christus werd, die in werkelijkheid de woorden van de Tien Geboden sprak!

Waarom is dit inzicht belangrijk voor ons in deze tijd?

Het is belangrijk om te kunnen begrijpen dat God zijn Gezin aan het uitbreiden is. De mens is gemaakt om in dat gezin te worden geboren. Het is van wezenlijk belang om te weten wie de Vader is van dat gezin en te weten dat de tijd is gekomen om die vader te ontmoeten. De avond voordat Hij wordt gedood, vertelt Jezus zijn discipelen het volgende:

Johannes 14:2 In het huis mijns Vaders zijn vele woningen (anders zou Ik het u gezegd hebben) want Ik ga heen om u plaats te bereiden; 3 en wanneer Ik heengegaan ben en u plaats bereid heb, kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat ook gij zijn moogt, waar Ik ben.

God de Vader was bij Israël niet bekend, op enkele geroepenen na. Jezus introduceert zijn Vader bij de discipelen.

Vers 6 Jezus zeide tot hem: Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij. 7 Indien gij Mij kendet, zoudt gij ook mijn Vader gekend hebben. Van nu aan kent gij Hem en hebt gij Hem gezien. 8 Filippus zeide tot Hem: Here, toon ons de Vader en het is ons genoeg. 9 Jezus zeide tot hem: Ben Ik zolang bij u, Filippus, en kent gij Mij niet? Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien; hoe zegt gij dan: Toon ons de Vader?

Christus vertelt hun dat ze, nadat Hij is teruggekeerd naar zijn Vader, voortaan de leider van het goddelijke Gezin, de Vader, moeten vragen als ze iets nodig hebben.

Johannes 16:23 En te dien dage zult gij Mij niets vragen. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, als gij de Vader om iets bidt, zal Hij het u geven in mijn naam. 24 Tot nog toe hebt gij niet om iets gebeden in mijn naam; bidt en gij zult ontvangen, opdat uw blijdschap vervuld zij. 25 Dit heb Ik in beelden tot u gesproken; er komt een ure, dat Ik niet meer in beelden tot u zal spreken, maar u vrijuit over de Vader spreken zal. 26 Te dien dage zult gij in mijn naam bidden en Ik zeg u niet, dat Ik de Vader voor u vragen zal, 27 want de Vader zelf heeft u lief, omdat gij Mij hebt liefgehad en geloofd hebt, dat Ik van God ben uitgegaan.

Dan spreekt Jezus tegen de Vader en bevestigt dat Hij Hem (zijn Vader) bij zijn discipelen bekend heeft gemaakt.

Johannes 17:1 Dit sprak Jezus en Hij hief zijn ogen ten hemel en zeide: Vader de ure is gekomen; verheerlijk uw Zoon, opdat uw Zoon U verheerlijke, 2 gelijk Gij Hem macht hebt gegeven over alle vlees, om aan al wat Gij Hem gegeven hebt, eeuwig leven te schenken. 3 Dit nu is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt. 4 Ik heb U verheerlijkt op de aarde door het werk te voleindigen, dat Gij Mij te doen gegeven hebt. 5 En nu, verheerlijk Gij Mij, Vader, bij Uzelf met de heerlijkheid, die Ik bij U had, eer de wereld was. 6 Ik heb uw naam geopenbaard aan de mensen, die Gij Mij uit de wereld gegeven hebt. Zij behoorden U toe en Gij hebt hen Mij gegeven en zij hebben uw woord bewaard. 7 Nu weten zij, dat al wat Gij Mij gegeven hebt, van U komt, 8 want de woorden, die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven en zij hebben ze aangenomen en in waarheid erkend, dat Ik van U ben uitgegaan, en zij hebben geloofd, dat Gij Mij gezonden hebt. Vers 25 Rechtvaardige Vader, de wereld kent U niet, maar Ik ken U, en dezen weten, dat Gij Mij gezonden hebt; 26 en Ik heb hun uw naam bekend gemaakt en Ik zal hem bekend maken, opdat de liefde, waarmede Gij Mij liefgehad hebt, in hen zij en Ik in hen.

Het oude Israël kende de Vader niet, daarom maakte Jezus Hem bij de discipelen bekend.

Toen Hij stierf scheurde het voorhangsel in de tempel van boven naar beneden (Markus 15:38). Een symboliek waarmee wordt aangegeven dat de weg naar de Vader nu vrij was. De mens die het offer van Christus aanvaardt kan nu rechtstreeks tot de Vader gaan. Achter dit voorhangsel was het heilige der heiligen waar in deze symboliek God de Vader was (Heb. 9).

Vanaf dat moment leert de bekeerde mens, dus ook nu pas de bekeerde Israëliet, de Vader kennen en na de terugkomst van Christus zullen we de Vader ook zien.

Inzicht in de werkelijke persoonlijkheid van de God van het Oude Testament is van essentieel belang voor het geboren worden met de geestelijke natuur van God. Want de God van het Oude Testament, van wie men gewoonlijk meent dat Hij hardvochtig en streng is, is in werkelijkheid onze Verlosser: liefhebbend, vriendelijk, barmhartig en rechtvaardig.

Exodus 34:5 En de Here daalde neder in een wolk, stelde Zich daar bij hem en riep de naam des Heren uit. 6 De Here ging aan hem voorbij en riep: Here, Here, God, barmhartig en genadig, lankmoedig, groot van goedertierenheid en trouw [kwalificaties van de God van het Oude en Nieuwe Testament], 7 die goedertierenheid bestendigt aan duizenden, die ongerechtigheid, overtreding en zonde vergeeft; maar de schuldige houdt Hij zeker niet onschuldig, de ongerechtigheid der vaderen bezoekende aan kinderen en kindskinderen, aan het derde en vierde geslacht.

 

Terug naar de Home Page

website statistics