Voor literatuurlijst klik hier. De zeventig weken bevestigen dat Jezus de Christus is
In het boek Daniël staat een profetie die
Weet u zeker dat Jezus de Christus is?
Kunt u dat bewijzen uit bijbelse profetieën? De Bijbel geeft ons verschillende bewijzen.
Eén van die bewijzen geeft Jezus zelf door drie dagen en nachten in het graf te liggen en
op sabbat op te staan. De sceptische Farizeeën vroegen Jezus om een teken, een
bovennatuurlijke aanwijzing, als bewijs dat Hij de Messias was. Zie onze publicatie
DE OPSTANDING was NIET op zondag. Mattheüs
geeft een indrukwekkend verslag van de intocht van Jezus Christus in Jeruzalem op sabbat,
terwijl Hij vier dagen later in het midden van de week werd gekruisigd. Hij werd door een
grote schare mensen als een vorst binnengehaald, geheel volgens de profetie van Zacharia. Zacharia 9:9 Jubel luide, gij dochter van Sion;
juich, gij dochter van Jeruzalem! Zie, uw koning komt tot u, hij is rechtvaardig en
zegevierend, nederig, en rijdende op een ezel, op een ezelshengst, een ezelinnejong. Deze
profetie is tweeledig. Behalve zijn intocht in Jeruzalem 2000 jaar geleden beeldt het ook
Christus' tweede komst uit. Hij wordt immers pas vlak voor zijn terugkeer tot Koning der
koningen gekroond. Mattheüs
21:8 En het merendeel der schare spreidde hun klederen op de weg, anderen sloegen
takken van de bomen en spreidden die op de weg. Het
grootste gedeelte van de menigte, die de intocht bijwoonde, spreidde hun kleren op de weg;
zij trokken hun kleren van het lichaam en dat zegt veel. Zij wilden laten zien, hoe zij
hun Heer, die hun hart had ingenomen, het meest zouden eren en anderen sloegen takken van
de palmbomen, die aan de weg stonden en spreidden ze op de weg als teken van overwinning
zoals Israël vroeger zijn koningen met palmtakken inhaalde. Vers 9
En de scharen, die voor Hem uit gingen en die volgden, riepen, zeggende: Hosanna de
Zoon van David, gezegend Hij, die komt in de naam des Heren; Hosanna in de hoogste
hemelen! Maar het
drong niet tot iedereen door wat dit voor een historisch moment was. Vers 10
En toen Hij Jeruzalem binnenging, kwam de gehele stad in rep en roer en zeide: Wie
is dit? 11 En de scharen zeiden:
Dit is de profeet, Jezus, van Nazaret in Galilea. Wie is
dit? (vers 10) is eigenlijk een overbodige vraag. Jeruzalem zou de persoon van
Jezus heel goed moeten kennen, zij hebben immers het voorrecht in het bezit te zijn van de
Schrift. Vraag het Mozes en hij zal zeggen: De Rots, die u verwekt heeft, hebt gij
veronachtzaamd en vergeten de God, die u heeft voortgebracht. Deuteronomium
32:15 Toen werd Jesurun [bijnaam van Israël als het volk dat de wet van God
bezit] vet, en sloeg achteruit, vet werd gij, dik en vet gemest, en hij verwierp God,
die hem gemaakt had, hij minachtte de Rots van zijn heil. 16 Zij verwekten Hem tot
naijver door vreemde goden, met gruwelen krenkten zij Hem; 17 zij offerden aan de
boze geesten, die geen goden zijn, aan goden, die zij niet hebben gekend, nieuwe goden,
die kort tevoren opgekomen waren, voor welke uw vaderen niet gehuiverd hadden. 18 De
Rots, die u verwekt heeft, hebt gij veronachtzaamd en vergeten de God, die u heeft
voortgebracht. Vraag het
uw vader Jakob en hij zal u zeggen: De Silo van de stam van Juda. Genesis
49:10 De scepter zal van Juda niet wijken, noch de heersersstaf tussen zijn voeten,
totdat Silo komt, en hem zullen de volken gehoorzaam zijn. Silo:
letterlijk rustplaats; de Messias. Vraag het
David en hij zal u zeggen: De Koning van de eer. Psalmen
24:8 Wie is toch de Koning der ere? De Here, sterk en geweldig, de Here, geweldig in
de strijd. 9 Heft, poorten, uw hoofden omhoog, en verheft ze, gij aloude ingangen,
opdat de Koning der ere inga. 10 Wie is Hij toch, de Koning der ere? De Here der
heerscharen, Hij is de Koning der ere. Vraag het
Jesaja en hij zal zeggen: Immanuël, Wonderbare Raadsman, Sterke God, Vredevorst. Jesaja
7:14 Daarom zal de Here zelf u een teken geven: Zie, de jonkvrouw zal zwanger worden
en een zoon baren; en zij zal hem de naam Immanuël geven. Jesaja
9:5 Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust
op zijn schouder en men noemt hem Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader,
Vredevorst. En zo
gebeurde het plm. 700 jaar later. Mattheüs
1:23 Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon baren, en men zal Hem de naam
Immanuël geven, hetgeen betekent: God met ons. Vraag het
Jeremia, en hij zal u zeggen: De rechtvaardige Spruit. Jeremia
23:5 Zie, de dagen komen, luidt het woord des Heren, dat Ik aan David een
rechtvaardige Spruit zal verwekken; die zal als koning regeren en verstandig handelen, die
zal recht en gerechtigheid doen in het land. Vraag het
Johannes de Doper, hij zal u zeggen: Het Lam van God. Johannes
1:36 En toen hij Jezus zag gaan, zeide hij: Zie, het lam Gods! De God van
de profeten heeft u gezegd: Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn
welbehagen heb. Mattheüs
3:17 En zie, een stem uit de hemelen zeide: Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie
Ik mijn welbehagen heb. Ja, zelfs
de duivels zijn genoodzaakt geweest te bekennen, Ik weet wel, wie Gij zijt: de
heilige Gods. Markus
1:23 En terstond was er in hun synagoge een mens met een onreine geest en hij
schreeuwde luid, 24 zeggende: Wat hebt Gij met ons te maken, Jezus van Nazaret? Zijt
Gij gekomen om ons te verdelgen? Ik weet wel, wie Gij zijt: de heilige Gods. Aan geen
enkel volk dan aan Israël heeft God zoveel kennis en getuigenissen gegeven over Christus.
Maar al 2000 jaar ontvangen ook de heidenen dezelfde informatie. Hoe overvloedig zijn de
Schriftgedeelten en hoe overtuigend zijn ze met elkaar in overeenstemming! Hoe treffend
zijn de veelvuldige profetieën in vervulling gegaan! Gelooft u
dat Christus de Messias, de Gezalfde was? Veel mensen
zien de Bijbel als onrealistisch en Christus als een rebelse sekteleider. Zogenaamde
christenen kunnen hen niet overtuigen wie Christus werkelijk was. Een verklaring hiervoor
is de beschamende onwetendheid van de miljoenen mensen die zich christenen noemen, maar
zelf niet weten wie Christus was en is en wat Hij onderwees. In plaats van de Bijbel als
handleiding te gebruiken, volgen ze leerstellingen van mensen. Of ze laten dergelijke
vragen maar open, want ieder gelooft toch op zijn eigen manier in zijn eigen god. Dit
maakt de Bijbel tot een ondergeschikt boek met volksoverleveringen. Ze beweren wel te
geloven dat God bestaat, maar kunnen het niet bewijzen. Een dergelijk geloof is zwak,
armzalig en feitelijk waardeloos in Gods ogen! Een leeg geloof, een dood geloof, dat
niemand zal redden. Toch hoeven
we geen twijfel te hebben dat Jezus de Christus is. We kúnnen het weten! Het Oude Testament staat vol met
gedetailleerde en duidelijke profetieën die verwijzen naar de spoedige komst van de
Messias of Christus, de Gezalfde. Van Genesis tot Maleachi openbaren
profetieën zowel de eerste als de tweede komst van Christus. In het boek van Daniël
wordt zelfs de exacte tijd van de komst van Christus beschreven en wat er zou gebeuren. U kunt dit
zelf lezen in Daniël 9 van uw bijbel. De profeet Daniël leefde in de dagen van
Nebukadnezar, koning van Babylon en daarna tijdens de regeringen van Darius de Meder en
Cyrus de Pers. Daniël 9:1 In het eerste jaar van Darius, de
zoon van Ahasveros, uit het geslacht der Meden, die koning geworden was over het
koninkrijk der Chaldeeën; 2 in het eerste jaar van zijn koningschap lette ik,
Daniël, in de boeken op het getal van de jaren, waarover het woord des HEREN tot de
profeet Jeremia gekomen was, dat Hij over de puinhopen van Jeruzalem zeventig jaar zou
doen verlopen. 3 En ik richtte mijn aangezicht tot de Here God om te bidden en te
smeken, in vasten en in zak en as. Nadat het
koninkrijk Israël wegens afgoderij en het niet houden van de sabbat in ballingschap was
gevoerd naar Assyrië, had God zo'n 130 jaar later ook het koninkrijk Juda in ballingschap
laten gaan naar Babylonië. Het tienstammenrijk Israël zou uit het zicht verdwijnen en
zelfs later menen dat het tot de heidenen behoort, maar Juda mocht na zeventig jaar
terugkeren zoals God via de profeet Jeremia had bekendgemaakt. Jeremia 29:10 Want zo zegt de HERE: Neen, als
voor Babel zeventig jaren voorbij zullen zijn, dan zal Ik naar u omzien en mijn heilrijk
woord aan u in vervulling doen gaan door u naar deze plaats terug te brengen. Koning
Cyrus (Kores) van Perzië verovert in 539 v. Chr. Babel. Hij stelt zijn oom Darius de
Meder aan als koning over het koninkrijk der Chaldeeën (Dan. 9:1). Spoedig daarna kondigt
deze zijn besluit af, waarbij de Joden (de Israëlitische stammen Juda, Benjamin en Levi)
werd toegestaan naar hun land terug te keren. Een eerste karavaan onder leiding van
Zerubbabel trok naar Jeruzalem. Ze begonnen enthousiast aan de bouw van de tempel, maar
werden weldra tegengewerkt door de heidenen (Ezra 4). Hierdoor en door de eigenbelangen
van de Joden kwam het werk aan de tempel stil te liggen. Ook de regering van Perzië
keerde zich door valse manipulaties tegen de herbouw. Pas onder de Perzische koning Darius
(521-485 v. Chr.), niet te verwarren met Darius de Meder (Dan. 9:1) werd, dankzij de
profeten Haggaï en Zacharia, onder leiding van Zerubbabel het werk weer opgevat. Nu werd
doorgezet, zodat in 516 v. Chr. de tempel ingewijd kon worden. Maar Jeruzalem was nog lang
niet hersteld en herbouwd en aan het naleven van de wet van God schortte nog heel wat.
Jaren later stuurt daarom koning Artaxerxes I (Arthasasta 465-424 v. Chr.) Ezra met een
volmacht en een groep Joodse ballingen naar Jeruzalem. Nu terug
naar de profetie van Daniël. Daniël bad voor zijn volk en vastte. Hij beleed de zonden
van zijn volk en vroeg om vergeving. Terwijl hij in gebed was zond God de engel Gabriël. Daniël 9:20 Terwijl ik nog sprak en bad en
mijn zonde en de zonde van mijn volk Israël beleed, en mijn smeking over de heilige berg
mijns Gods uitstortte voor de HERE, mijn God, 21 terwijl ik nog sprak in het gebed,
kwam de man Gabriël, die ik tevoren gezien had in het gezicht, in ijlende vlucht tot vlak
bij mij op de tijd van het avondoffer. 22 En hij begon mij te onderrichten en sprak
met mij en zeide: Daniël, nu ben ik uitgegaan om u een klaar inzicht te geven. 23
Bij het begin van uw smeekbede is er een woord uitgegaan, en ik ben gekomen om het u mede
te delen, want gij zijt zeer bemind. Let dus op het woord en sla acht op het gezicht. Wat is dat
klare inzicht en het gezicht? De profetie van zeventig weken Daniël
9:24 (Statenvert.) Zeventig weken zijn
bestemd over uw volk, en over uw heilige stad, om de overtreding te sluiten, en om de
zonden te verzegelen, en om de ongerechtigheid te verzoenen, en om een eeuwige
gerechtigheid aan te brengen, en om het gezicht, en den profeet te verzegelen, en om de
heiligheid der heiligheden te zalven. Zeventig
weken hoe moet dat verstaan worden? Wellicht bent u bekend met het bijbels principe
van een-dag-voor-een-jaar. In Numeri 14:34 zei God tegen de Israëlieten:
Overeenkomstig het aantal dagen, gedurende welke gij het land verspied hebt veertig
dagen, zult gij uw ongerechtigheden veertig jaar lang boeten, voor elke dag een
jaar. Een dag in bijbelse profetieën is in de vervulling vaak een jaar. Dit zelfde
principe vinden we ook in Ezechiël 4:3-6:
Dit zal voor het huis Israëls
een teken zijn. En gij, ga op uw linkerzijde liggen en leg daarop de ongerechtigheid van
het huis Israëls; naar het getal der dagen dat gij daarop liggen zult, zult gij hun
ongerechtigheid dragen. En Ik leg u de jaren van hun ongerechtigheid op, naar het getal
der dagen: driehonderd en negentig dagen. Zo zult gij de ongerechtigheid van het huis
Israëls dragen. Als gij dit hebt volbracht, zult gij opnieuw gaan liggen, op uw
rechterzijde; dan zult gij de ongerechtigheid dragen van het huis van Juda: veertig dagen;
voor elk jaar leg Ik u één dag op. De zeventig
weken in Daniël 9 zijn 70 keer 7 dagen of 490 dagen. Als we het principe van
een-dag-voor-een-jaar toepassen vertegenwoordigen de 490 dagen 490 jaar. Wat zou er
gebeuren aan het einde van die jaren? Laten we de profetie vervolgen. Het Decreet van Artaxerxes I Daniël
9:25 (Statenvert.) Weet dan, en versta:
van den uitgang des woords, om te doen wederkeren, en om Jeruzalem te bouwen, tot op
Messias, den Vorst, zijn zeven weken, en twee en zestig weken; de straten, en de grachten
zullen wederom gebouwd worden, doch in benauwdheid der tijden. Welk
decreet was dit? Wanneer was het gegeven? In het zevende jaar van Artaxerxes, koning van
Perzië, kwam Ezra te Jeruzalem aan. Ezra 7:1 Hierna, onder de regering van
Artachsasta [Artaxerxes], de koning van Perzië,
trok Ezra op, de zoon van Seraja, de zoon van Azarja, de zoon van Chilkia. Vers 7 Zo
trokken ook een aantal Israëlieten en priesters, Levieten, zangers, poortwachters en
tempelhorigen naar Jeruzalem, in het zevende jaar van koning Artachsasta. 8 En hij
kwam te Jeruzalem in de vijfde maand, en wel in het zevende jaar van de koning. 9 Op
de eerste van de eerste maand namelijk was hij de tocht uit Babel begonnen, en op de
eerste van de vijfde maand kwam hij te Jeruzalem aan, daar de goede hand van zijn God over
hem was. Hij had een
brief bij zich die het decreet van Artaxerxes bevatte die toestemming gaf om Jeruzalem te
herstellen en te herbouwen. Vers 11 Dit nu is het afschrift van de brief,
die koning Artachsasta [Artaxerxes I] meegaf aan
de priester-schriftgeleerde Ezra, die geleerd was in de woorden van de geboden en
voorschriften des HEREN voor Israël: 12 Artachsasta, koning der koningen, aan de
priester Ezra, de geleerde in de wet van de God des hemels, enzovoort. 13 Door mij
is bevel gegeven, dat ieder die in mijn koninkrijk tot het volk Israël, zijn priesters of
de Levieten behoort, en zich bereid verklaart naar Jeruzalem te gaan, met u mag meegaan.
14 Aangezien gij vanwege de koning en zijn zeven raadsheren uitgezonden wordt om een
onderzoek in te stellen naar Juda en Jeruzalem, volgens de wet van uw God, welke in uw
bezit is. In dit
decreet was aan Ezra de volmacht gegeven om alle nog aanwezige Joden die wensten terug te
keren met Zerubbabel was slechts een deel teruggegaan mee te nemen naar
Jeruzalem en om de stad te herbouwen en het huis van God te herstellen en te verfraaien en
om alles te doen wat God had bevolen. Daarvoor kreeg het Joodse gezelschap geld en
kostbaarheden mee (verzen 15-26). In welk
jaar was dit decreet gegeven? Wat was het zevende jaar van Artaxerxes (Ezra 7:7-8)? Hij werd
koning in 465 v. Chr. Een enkel document zegt in december van dat jaar. Het zevende
regeringsjaar liep van 459 v. Chr. tot 458 v. Chr. De profetie
zegt dat vanaf het ogenblik dat het decreet werd uitgevaardigd zijn zeven weken, en
tweeënzestig weken tot de Messias verschijnt (Daniël 9:25). Waarom is die periode
in tweeën verdeeld, zeven weken, en tweeënzestig weken? Dit wordt uitgelegd
als we verder lezen: de straten, en de grachten [andere vertalingen: muur; zie ook Nehemia 4:1] zullen wederom gebouwd
worden, doch in benauwdheid der tijden (Dan. 9:25). Het duurde zeven profetische
weken of 49 jaar (een jaar voor een dag) om het herbouwen te voltooien. De
benauwdheid der tijden wordt beschreven in Nehemia 4. Dit brengt ons naar het
jaar 409 v. Chr. (458 49). Tellen we tweeënzestig weken of 434 jaren verder, dan
komen we in het jaar dat de Messias verschijnt. Het jaar dat Christus verscheen Met andere woorden, Christus zal dus
zijn optreden in het openbaar beginnen negenenzestig (7 + 62) profetische weken vanaf 458
v. Christus (vanaf het ogenblik, dat het woord uitging om Jeruzalem te herstellen en
te herbouwen tot op een gezalfde, een vorst, Dan. 9:25). Negenenzestig weken of 483
jaar (69 x 7) geteld vanaf 458 v. Chr. brengt ons naar 25 n. Chr., althans zo schijnt het.
We moeten echter wel rekening houden met het feit dat er geen jaar 0 bestaat.
Er moet dus bij de telling één jaar gecompenseerd worden, zodat we in het jaar 26 n.
Chr. komen. Dit is inderdaad het jaar waarin de Christus zich openbaarde. We zullen
zien dat dit ook overeenkomt met zijn geboortejaar. Hoe oud was Christus toen Hij in het
najaar van 26 n. Chr. aan zijn prediking begon? Lukas 3:23 zegt: En Hij, Jezus, was,
toen Hij optrad, ongeveer dertig jaar
In Numeri 4:3 staat dat de priesters de
leeftijd van dertig jaar moesten hebben bereikt voordat zij de priesterlijke functies
konden uitoefenen. Christus, als onze Hogepriester, zou zeker niet voor zijn dertigste
begonnen zijn met de prediking van het Koninkrijk Gods, terwijl het evenzeer onlogisch is
te veronderstellen dat Hij gewacht zou hebben tot enige tijd ná zijn dertigste
geboortedag om zijn grote opdracht te vervullen. Aangezien
Christus 30 jaar oud was toen Hij in 26 n. Chr. zijn openbaar leven begon, moet Hij
geboren zijn in het jaar 5 v. Chr. Denk met het terugtellen aan het feit dat er geen jaar
nul bestaat. Christus werkte drieënhalf jaar in de openbaarheid en vervulde
met zijn kruisiging het Pascha dat altijd in het voorjaar (meestal april) valt op
Gods kalender op de 14e van de eerste maand. Zijn dood moet dus plaatsgevonden
hebben in 30 n. Chr. als we drieënhalf jaar bijtellen bij 26 n. Chr. om te eindigen in
het voorjaar. Hiervoor volgt later nog meer bewijs. Tellen we van het voorjaar in 30 n.
Chr. 33½ jaar terug dan komen we in het najaar van 5 v. Chr. als zijn geboortejaar. Dit wordt
ook bevestigd door Mattheüs 2. Toen Jezus geboren was, hadden wijzen uit het Oosten zijn
ster gezien. Ze reisden naar Jeruzalem en vroegen naar de koning der Joden.
Toen koning Herodes hiervan hoorde, ontstelde hij (Matth. 2:3), want hij vreesde voor zijn
troon. Hij liet zich goed informeren door de wijzen naar de tijd dat de ster had geschenen
en verzocht hen na het bezoek aan Jezus bij hem terug te komen. Deze ster leidde hen naar
de plaats Bethlehem waar het kind Jezus was. Maar toen waarschuwde God om niet
terug te gaan naar Herodes. Mattheüs
2:12 En van Godswege in de droom gewaarschuwd om niet tot Herodes terug te keren,
trokken zij langs een andere weg naar hun land terug. Ook Jozef
en Maria werden door God gewaarschuwd. Mattheüs
2:13 Toen zij weggetrokken waren, zie, een engel des Heren verschijnt Jozef in de
droom en zegt: Sta op, neem het kind en zijn moeder en vlucht naar Egypte, en blijf
aldaar, totdat Ik het u zeg; want Herodes zal alles in het werk stellen om het kind om te
brengen. 14 Hij stond op en hij nam in de nacht het kind en zijn moeder en week uit
naar Egypte, 15 en daar bleef hij tot de dood van Herodes, opdat vervuld zou worden
hetgeen de Here door de profeet gesproken heeft, toen hij zeide: Uit Egypte heb Ik mijn
Zoon geroepen. 16 Toen Herodes zag, dat hij door de wijzen misleid was, ontstak hij
in hevige toorn en zond bevel om in Betlehem en het gehele gebied daarvan al de jongens
van twee jaar oud en daar beneden om te brengen, in overeenstemming met de tijd, die hij
bij de wijzen had uitgevorst. Toen de
wijzen de ster hadden gezien in het Oosten hebben ze waarschijnlijk eerst met elkaar
gesproken over die bijzondere ster en na enige tijd besloten om zich reisvaardig te maken
voor de lange reis naar Jeruzalem. Toen ze in Palestina aankwamen en koning Herodes hoorde
over een jongetje dat koning zou worden, wilde hij daarover meer weten. Hij vroeg ook
nauwkeurig naar de tijd dat de ster geschenen had. Twee jaar
oud en daar beneden was in overeenstemming met de tijd, die Herodes bij de wijzen
had uitgevorst (vers 16). Er is geen
grond om te veronderstellen dat de wijzen over de tijd dat ze de ster hadden gezien,
Herodes hebben misleid. Ze hadden geen argwaan want ze wilden zelfs teruggaan naar Herodes
om verslag uit te brengen (vers 12). Maar God waarschuwde niet terug te keren naar
Herodes, daarom reisden ze langs een andere route terug. Het
tijdstip dat ze de ster hadden gezien was waarschijnlijk ruim een jaar geleden. Het betrof
dus jongetjes tussen de één en twee jaar, waarbij we mogen aannemen dat Herodes een
royale marge heeft genomen en de bovengrens van twee jaar genomen heeft. Indien de wijzen
de ster ruim twee jaar geleden hadden gezien zou Herodes ongetwijfeld opdracht hebben
gegeven alle jongetjes onder de drie jaar te doden. We kunnen
daarom vaststellen dat Christus al minstens een jaar geleden was geboren! Aangezien
Herodes eind 4 v. Chr. of misschien begin 3 v. Chr. stierf en de ontmoeting met de wijzen
daarom niet later heeft plaatsgevonden, moet Christus ruim een jaar eerder zijn geboren,
dus in 5 v. Chr. in september/oktober en vaardigde Herodes ruim een jaar later aan het
eind van 4 v. Chr. dat bevel uit. Christus is zeer waarschijnlijk op 1 oktober
(Bazuinenfeest) van het jaar 5 v. Chr. geboren. Zie Het Teken van Jericho. Nog een
bewijs over het jaar 26 n. Chr. staat in Lukas. Johannes de
Doper was zes maanden ouder dan Christus. Lukas 1:5 Er was in de dagen van Herodes, de
koning van Judea, een priester, genaamd Zacharias, behorende tot de afdeling van Abia, en
zijn vrouw was uit de dochters van Aäron en haar naam was Elisabet. Vers 23 En het
geschiedde, toen de dagen van zijn dienst vervuld waren, dat hij vertrok naar zijn huis.
24 Na die dagen werd Elisabet, zijn vrouw, zwanger, en zij verborg zich vijf
maanden. Wanneer de
engel Gabriël Maria komt meedelen dat ze zwanger zal worden van Jezus Christus, is
Elisabet zes maanden zwanger van Johannes de Doper. Vers 36 En zie, Elisabet, uw verwante, is
eveneens zwanger van een zoon in haar ouderdom en dit is reeds de zesde maand voor haar,
die onvruchtbaar heette [te oud om zwanger te kunnen worden, vers 18]. Het ligt
voor de hand dat toen God door Gabriël aan Maria liet meedelen dat ze zwanger zou worden,
dit ook in die dagen waarschijnlijk dezelfde dag gebeurde. Jezus is dus zes
maanden na Johannes geboren. Elisabet
werd zwanger in juli in het jaar 6 v. Chr. geboorte van Johannes in april 5 v. Chr.
Maria werd zwanger zes maanden na Elisabet in januari 5 v. Chr. geboorte van Jezus
in okt. 5 v. Chr. Johannes de
Doper verbleef al in de woestijn toen God hem riep voor zijn werk: Lukas 1:80 Het kind nu groeide op en werd
gesterkt door de Geest. En hij vertoefde in de woestijnen tot op de dag, dat hij zich aan
Israël vertoonde. In welk
jaar begon Johannes met zijn werk om de weg voor Christus voor te bereiden? Lukas 3:1 In het vijftiende jaar van de
regering van keizer Tiberius, toen Pontius Pilatus stadhouder over Judea was, en Herodes
viervorst over Galilea, en zijn broeder Filippus viervorst over Iturea en het land
Trachonitis, en Lysanias viervorst over Abilene. Keizer
Tiberius, de opvolger van Augustus, heeft over het Romeinse rijk geregeerd van 14 tot 37
n. Chr. Twee jaar daarvoor was hij mederegent, zodat te beginnen in 12 n. Chr.
het vijftiende jaar van zijn regering begon in 26 n. Chr. Pontius Pilatus was sinds
het begin van dat jaar stadhouder over Judea. In dat najaar begon Christus met zijn
optreden in het openbaar. Johannes de Doper was zes maanden ouder dan Christus en begon
dus in het voorjaar met zijn werk, toen hij 30 jaar was geworden. Ook de Levitische
priesters begonnen op die leeftijd aan hun ambt, evenals Christus. In dat jaar, 26 n. Chr.
kwam het woord Gods tot Johannes, de zoon van Zacharias, in de woestijn (Lukas
3:2) en begon hij met zijn optreden in het openbaar en zes maanden later, in het najaar,
liet Christus zich door hem dopen en begon met de verkondiging van het evangelie. In dat
jaar trachtte Satan Christus te verleiden na zijn 40 dagen vasten in de woestijn. In dat
jaar begon Christus zijn discipelen te roepen. In 26 n. Chr. verscheen de Messias, Jezus
Christus, geheel in overeenstemming met de profetie van Daniël, 483 jaar na het decreet
van Artaxerxes. Maar dat is nog niet alles. De profetie zegt nog meer. De Messias uitgeroeid Daniël
9:26 (Statenvert.) En na die twee en
zestig weken zal de Messias uitgeroeid worden, maar het zal niet voor Hem zelven
zijn
NBG-vert.
En na de tweeënzestig weken zal een gezalfde
worden uitgeroeid, terwijl er niets tegen hem is
Vanaf het
moment dat het decreet van Artaxerxes was uitgevaardigd tot de komst van de Messias, Jezus
Christus, zouden er negenenzestig profetische weken voorbijgaan 483 jaar. Dit
verklaart de eerste negenenzestig weken van Daniëls profetie, maar daarmee is de
zeventigste week nog niet verklaard. In vers 26 van Daniël 9 staat dat ná negenenzestig
weken de Messias uitgeroeid zou worden. Wat betekent dat? We vinden
het antwoord in Jesaja 53 waar over de Messias geprofeteerd wordt. Jesaja 53:3 Hij was veracht en van mensen
verlaten, een man van smarten en vertrouwd met ziekte, ja, als iemand, voor wie men het
gelaat verbergt; hij was veracht en wij hebben hem niet geacht. 4 Nochtans, onze ziekten heeft hij op zich
genomen, en onze smarten gedragen; wij echter hielden hem voor een geplaagde, een door God
geslagene en verdrukte. 5 Maar om onze overtredingen werd hij doorboord, om onze
ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op hem, en door
zijn striemen is ons genezing geworden. Dan de
verzen 7 en 8 van dit verslag. Vers 7 Hij werd mishandeld, maar hij liet zich
verdrukken en deed zijn mond niet open; als een lam dat ter slachting geleid wordt, en als
een schaap dat stom is voor zijn scheerders, zo deed hij zijn mond niet open. 8 Hij
is uit verdrukking en gericht weggenomen, en wie onder zijn tijdgenoten bedacht, dat hij
is afgesneden uit het land der levenden? Om de overtreding van mijn volk is de plaag op
hem geweest. Christus
was als een lam dat geslacht zou worden (vers 7). Hij werd het Paschalam in 30 n. Chr. Hij
is uitgeroeid (Dan. 9:26), gekruisigd, maar niet voor Hem zelf (Dan. 9:26 Statenvert.), er was niets tegen Hem (NBG-vert.), maar vanwege ónze zonden! Maar hoelang
na de negenenzestig weken gebeurde dit? Het vervolg van Daniël 9:26 toont wat er na de
kruisiging gebeurt. Daniël 9:26 (vervolg) (NBG-vert.) en het volk van een vorst [de Romeinse
legers onder Titus en Vespasianus] die komen zal,
zal de stad en het heiligdom te gronde richten [vervuld in 70 n. Chr. toen de Romeinse
troepen Jeruzalem belegerden, de inwoners plunderden en doodden, de tempel verbrandden en
de stad met de grond gelijk maakten], maar zijn
einde zal zijn in de overstroming; en tot het einde toe zal er strijd zijn: verwoestingen,
waartoe vast besloten is. Maar hoe
lang na de negenenzestig weken zou de Messias gekruisigd worden? De duur van het Werk van Christus We lezen verder in Daniël. Daniël
9:27 En hij [Christus] zal het verbond
voor velen zwaar maken, een week lang; in de helft van de week zal hij slachtoffer en
spijsoffer doen ophouden
Een
week lang, de week die volgt op de negenenzestigste week, dat is de zeventigste week. Deze profetische week
stelt zeven jaar voor! Zeven is
het getal van volmaaktheid. Israëls tijd was verdeeld in periodes van zeven jaar. Het
zevende jaar was een sabbatjaar. Maar in de helft van de week, in het midden
van de zeventigste week, zou Christus slachtoffer en spijsoffer doen ophouden.
Hoe? We slaan Hebreeën op voor het antwoord. Hebreeën 9:28 zo zal ook Christus, nadat Hij
Zich eenmaal geofferd heeft om veler zonden op Zich te nemen
Daniël 9:24 Zeventig weken zijn bepaald over
uw volk en uw heilige stad, om de overtreding te voleindigen, de zonde af te sluiten, de
ongerechtigheid te verzoenen
Hebreeën 10:10 Krachtens die wil zijn wij eens
voor altijd geheiligd door het offer van het lichaam van Jezus Christus. 11 Voorts staat elke priester dagelijks in zijn
dienst om telkens dezelfde offers te brengen, die nimmer de zonden kunnen wegnemen; 12
deze [Christus] echter is, na een offer
voor de zonden te hebben gebracht, voor altijd gezeten aan de rechterhand van God. Het is
duidelijk! Christus maakte een eind aan de offerrituelen omdat ze niet langer nodig waren! Hebreeën 10:4 want het is onmogelijk, dat het
bloed van stieren of bokken zonden zou wegnemen. Maar het
bloed van Christus bedekt alle zonden. Wel,
wanneer volbracht Christus dit? In het midden van de week. Dat is drieledig: 1) op de
vierde dag van de letterlijke week (woensdag); 2) in het vierde jaar van de profetische
week; 3) op de vierde 1000-jarige dag. 1) De
vierde dag van de week. Hij werd op
een woensdag, in het midden van de week, gekruisigd. Op
zondagmorgen bij zonsopgang was het graf leeg. Mattheüs 28:1 Laat na de sabbat, tegen het
aanbreken van de eerste dag der week, ging Maria van Magdala en de andere Maria het graf
bezien. Vers 6 Hij is hier niet, want Hij is opgewekt, gelijk Hij gezegd heeft;
komt, ziet de plaats, waar Hij gelegen heeft. Markus 16:2 En zeer vroeg op de eerste dag der
week gingen zij naar het graf, toen de zon opging. Vers 6 Hij [een engel] zeide tot haar: Weest niet ontsteld. Jezus zoekt gij,
de Nazarener, de gekruisigde. Hij is opgewekt, Hij is hier niet; zie de plaats, waar zij
Hem gelegd hadden. Lukas 24:1 maar op de eerste dag der week
gingen zij reeds vroeg in de morgenstond met de specerijen, die zij gereedgemaakt hadden,
naar het graf. 2 Zij vonden de steen van het graf afgewenteld, 3 en toen zij
er ingegaan waren, vonden zij het lichaam van de Here Jezus niet. 4 En het
geschiedde, terwijl zij daarvoor in verlegenheid waren, dat, zie, twee mannen in een
blinkend gewaad bij haar stonden. 5 En toen zij zeer verschrikt werden en haar
aangezicht ter aarde neigden, zeiden dezen tot haar: Wat zoekt gij de levende bij de
doden? 6 Hij is hier niet, maar Hij is opgewekt. Herinnert u, hoe Hij, toen Hij nog
in Galilea was, tot u gesproken heeft, 7 zeggend, dat de Zoon des mensen moest
overgeleverd worden in de handen van zondige mensen en gekruisigd worden en ten derden
dage opstaan. Mattheüs 12:40 Want gelijk Jona drie dagen en
drie nachten in de buik van het zeemonster was, zo zal de Zoon des mensen in het hart der
aarde zijn, drie dagen en drie nachten. Christus is
vlak voor zonsondergang in het graf gelegd. Hij zou precies drie dagen en drie nachten na
de kruisiging weer worden opgewekt, dus in de namiddag voor zonsondergang. Dat kan niet in
de namiddag van zondag geweest zijn, want op zondagmorgen bij zonsopgang was het graf
leeg. Hij moet dus uit het graf opgewekt zijn in de namiddag van de sabbat. Tellen we drie
dagen en nachten terug, dan komen we op woensdag voor zonsondergang. Voor een
uitgebreidere uitleg zie DE OPSTANDING was NIET op zondag. Christus
vervulde het Pascha, Hij was het Lam dat eenmalig voor ons is geslacht. Het Pascha is op
de kalender van God op de 14e van de eerste maand. Dat viel in het jaar 30 n.
Chr. op woensdag 5 april, dus in het midden van de week. In het jaar 31 viel de 14e
op een maandag. Zij die menen dat op de Joodse kalender, een door Hillel II berekend
systeem, gekeken moet worden een vaste kalender die geen rekening houdt met de
bijbelse instructie dat de nieuwemaan altijd de eerste dag van de maand is en dikwijls de
nieuwemaansdag één à twee dagen opschuift zien dat de 14e van de
eerste maand in het jaar 31 op die kalender op
een woensdag valt. Maar dat wordt verklaard uit het feit dat op die kalender de nieuwemaan twee dagen wordt
opgeschoven. De nieuwemaansdag wordt van maandag naar woensdag verplaatst. Natuurlijk laat
de maan zich niet verplaatsen om een kalender van mensen passend te maken. 2) Het
vierde jaar van de profetische week (zeven jaar). Nadat Hij
de helft van de zeventigste week vervuld had na het verkondigen van het Evangelie
gedurende drieënhalf jaar stierf Christus voor de zonden van de wereld, na het
Werk gedaan te hebben gedurende drieënhalf jaar van het najaar van 26 n. Chr. tot het
voorjaar van 30 n. Chr. Als we op
de enige juiste kalender willen kijken, de kalender die God in zijn Woord ons gegeven
heeft een kalender die niet door mensen is gemaakt en die geen aanpassingen nodig
heeft zoals de Romeins/Christelijke kalender die alom in gebruik is of de Joodse kalender
die ook de basis vormt voor vele gemeenten die voortgekomen zijn uit Gods ware gemeente in
de 20e eeuw als we dus op Gods kalender kijken, dan zien we nog een paar
interessante wetenswaardigheden. Een belangrijke gebeurtenis wordt in de Bijbel
aangekondigd door bazuingeschal. Het Bazuinenfeest is het Feest van de terugkomst van
Jezus Christus, de belangrijkste gebeurtenis in de geschiedenis (zie onze publicatie
Bazuinenfeest). En ook zijn komst naar de aarde in 5 v. Chr. en het begin van
zijn Werk in 26 n. Chr. waren belangrijke gebeurtenissen. Bovendien geeft de eerste dag
een begin aan. Bijvoorbeeld de eerste dag van de scheppingsweek. Christus werd geboren in
5 v. Chr. De Bazuinendag viel in dat jaar op 1 oktober, op de eerste dag van de week
(zondag)! Toeval? Toen Hij dertig jaar werd in 26 n. Chr., begon Hij zijn Werk in het
openbaar. Het Bazuinenfeest viel in het jaar 26 op een zondag. Toeval? Het was het begin
van zijn Werk, het eerste jaar van de profetische zeventigste week van zeven jaar.
De eerste dag verbeeldt dan uiteraard het eerste jaar. Het kan dus geen toeval zijn dat
drieënhalf jaar vóór de woensdag in 30 n. Chr. waarop Christus is gekruisigd, het
Bazuinenfeest in het jaar 26 n. Chr. op de eerste dag van de week, zondag 29 september,
viel! Deze combinatie Bazuinenfeest op een zondag en drieënhalf jaar later het
Pascha op een woensdag is zeldzaam. Ter illustratie in de periode 2000 t/m 2050
komt het slechts eenmaal voor dat het Bazuinenfeest op een zondag valt en het Pascha
drieënhalf jaar later op een woensdag. En de combinatie van het geheel, zijn geboortedag
op het Bazuinenfeest op een zondag, precies 30 jaar later het begin van zijn Werk op het
Bazuinenfeest op een zondag en zijn sterfdag drieënhalf jaar later met Pascha op een
woensdag zal waarschijnlijk nooit in een andere periode in de geschiedenis voorgekomen
zijn. De hier
genoemde Bazuinenfeesten vallen op verschillende data op de Romeins/christelijke kalender.
Maar bedenk wel dat op Gods kalender het Bazuinenfeest altijd op de eerste dag van de zevende maand valt. Nogmaals,
we moeten hierbij wel op de enige juiste kalender kijken. 3) De
vierde 1000-jarige dag. In de
totale periode van zevenduizend jaar dat God met de fysieke mens werkt en gereed maakt
voor een onsterfelijk leven in zijn Koninkrijk, is Jezus gekomen op de vierde 1000-jarige
dag. De scheppingsweek van zeven dagen is het beeld van de zevenduizendjarige geschiedenis
van hemel en aarde (vgl Gen. 2:4 met 2 Petr. 3:3-10). Zie ook Waarom Jezus rond 2000
niet terugkeerde. Het jaar 30 n. Chr. behoort nog tot de eerste 4000 jaar sinds de
scheppingsweek. Bij
Christus' terugkomst zal Hij de week voltooien. Hij is immers in de helft van de week
gekruisigd, wat we al in Daniël hebben kunnen lezen (Dan. 9:24, 27). In de helft van de
week van zeven dagen op de vierde dag (woensdag), en ook in de helft van de profetische
week van zeven jaar dat is het vierde jaar. Maar ook op de vierde 1000-jarige dag
van de 7000-jarige geschiedenis van de fysieke mens onder de fysieke hemel en op de
fysieke aarde. Als Hij op woensdag (vierde dag) terugkomt, zal Hij de week voltooien tot
de zevende dag, de sabbatdag. De eerste helft van dit schema, zondag-woensdag, ging in
vervulling zowel in de week van zeven dagen als in de profetische week van zeven jaar. Zal
dat patroon bij de vervulling van de tweede helft van de week (zeven jaar) eveneens het
logische vervolg krijgen van woensdag-sabbat? Tot 2040 zien we alleen in 2031-2035 het
patroon Bazuinenfeest op woensdag (2031) Pascha op sabbat (2035). Dit zou de 2e
helft van de week (drieënhalf jaar) kunnen worden. In onze
publicatie Waarom Jezus rond 2000 niet terugkeerde wordt uitvoerig uiteengezet
dat zowel de geschiedenisboeken van de wereld als de Bijbel aantonen dat omstreeks het
jaar 2030 er 6000 jaren sinds de scheppingsweek voorbij zijn gegaan. Maar de goede
verstaander van Gods Plan heeft al genoeg aan het jaar en de dag van Christus dood.
Het is bewezen dat dat in het voorjaar op een woensdag van het jaar 30 was. Hij zou immers
in het midden van de week dat is de vierde dag ter dood gebracht worden. Die
dag in het voorjaar van het jaar 30 viel aan het eind van de vierde 1000-jarige dag van de
in totaal zeven 1000-jarige dagen. Daarna begon de vijfde dag de vijfde 1000-jarige
dag. De zesde 1000-jarige dag eindigt spoedig. Als 30. n. Chr. nog bij de vierde
1000-jarige dag hoort, hoort 2030 nog bij de zesde 1000-jarige dag. Dan zou in 2031 de zevende 1000-jarige dag kunnen beginnen. Zoals
gezegd, voor het vervullen van de tweede helft van de week (woensdag-sabbat), vinden we op
Gods kalender in de komende tientallen jaren alleen in 2031-2035 het patroon Bazuinenfeest
(het feest dat de komst van Christus uitbeeldt) op woensdag (2031) Pascha op sabbat
(2035). Deze twee
halve profetische weken, die 2000 jaar uit elkaar liggen, maar toch één geheel vormen in
Jezus' hogepriesterlijke ambt, kunnen alleen door de hoogste Macht op precies de juiste
tijden zo gecombineerd zijn. Wie ziet
niet dat in dit Meesterplan God tot in details de regie heeft. Het leven van Christus is
op unieke wijze verbonden aan data en heilige feesten, in een combinatie die in geen 7000
jaar voor zou kunnen komen als die niet door een almachtige God gecreëerd was. Bedenk
hierbij dat tot de Zondvloed in de dagen van Noach een jaar 360 dagen telde, waarop ook
Gods kalender is gebaseerd, en daarna plm. 365¼ dagen met schrikkeljaren en verschillen
in de lengte van de maanden. Dit
tijdschema kan niet op toeval berusten. De geboorte van Christus op de eerste dag van de
week op het Bazuinenfeest 5 v. Chr. Precies 30 jaar later het begin van zijn
hogepriesterlijk ambt op de eerste dag van de week op het Bazuinenfeest in 26 n. Chr.
Drieënhalf jaar later (de eerste helft van de profetische week) in het midden van de week
op woensdag op de dag van het Pascha in 30 n. Chr. zijn kruisiging. Dit kalenderjaar
eindigt in 31 n. Chr. Tweeduizend jaar later begint in 2031 de vervulling van de tweede
helft van de week van het Bazuinenfeest in 2031 op woensdag (midden in de week) tot het
Pascha op sabbat in 2035. En het is
uniek dat dit in het leven van Christus plaatsvond op exact door God geplande tijd in zijn
Plan. Dit kan alleen als God deze gebeurtenissen, heilige dagen en weekdagen zo geplaatst
heeft. Dit kan maar één keer voorkomen in de geschiedenis. Hoe uniek en uitzonderlijk! Weten we
hiermee dan ook de dag van Jezus' terugkomst? Mattheüs
24:42 Waakt dan, want gij weet niet, op welke dag uw Here komt. We kunnen
die dag niet weten, omdat God vóór de terugkomst van Christus de huidige kalender die
wereldwijd wordt gebruikt onbruikbaar zal maken. Deze kalender is door het Babylonische
systeem van het valse christendom zo ontworpen, dat volgens bijbelse instructies Gods
heilige feesten daarop niet geplaatst kunnen worden. Deze feesten beelden Gods Plan uit.
Wie zich laat leiden door het Babylonische systeem m.a.w. door Satan krijgt
geen inzicht in het grote Doel van de schepping van de mens. God
gebruikt in de Bijbel een kalender met 12 maanden van elk 30 dagen, 360 dagen per jaar. Zo
was het tot Noach. Openbaring
6:12 En ik zag, toen Hij het zesde zegel opende
Christus
terugkomst vindt plaats met de zevende bazuin van het zevende zegel. Dit Schriftgedeelte
in Openb. 6:12 gaat over het zesde zegel, dus vóór de komst van Christus.
en daar geschiedde een grote aardbeving en de zon werd zwart als een haren zak en de maan
werd geheel als bloed. 13 En de sterren des hemels vielen op de aarde, gelijk een
vijgenboom zijn wintervijgen laat vallen, wanneer hij door een harde wind geschud wordt.
14 En de hemel week terug als een boekrol, die wordt opgerold, en alle berg en
eiland werd van zijn plaats gerukt. Dit vindt
plaats na de grote verdrukking. Mattheüs 24:29 Terstond na de verdrukking dier
dagen zal de zon verduisterd worden en de maan zal haar glans niet geven en de sterren
zullen van de hemel vallen en de machten der hemelen zullen wankelen. Dus
na de verdrukking, maar vóór de Dag des Heren. Joël 2:31 De zon zal veranderd worden in
duisternis en de maan in bloed, voordat de grote en geduchte dag des HEREN komt. Het herstel
van hemel en aarde begint met deze angstaanjagende tekenen aan de hemel en het terugwijken
van de hemel als een boekrol, een herstel van de tijdsindeling: de maand krijgt weer 30
dagen en het jaar 360 dagen. Jezus zal ingrijpen om vernietiging van een totaal verstoorde
samenleving van de mens te voorkomen en Hij zal met onvoorstelbare kracht in een ontwricht
heelal alle systemen, machten en krachten en materie weer ordenen zoals de toestand van de
scheppingsweek, want die was goed, zoals God zelf zei. De hele aarde zal een hersteld
paradijs (Hof van Eden) worden. Jesaja 51:3 Want de HERE troost Sion, Hij
troost al haar puinhopen; Hij maakt haar woestijn als Eden en haar wildernis als de hof
des HEREN; blijdschap en vreugde zullen er gevonden worden, loflied en geklank van gezang. Ezechiël 36:33 Zo spreekt de Here HERE:
Wanneer Ik u reinig van al uw ongerechtigheden, zal Ik de steden weer bevolken en zullen
de puinhopen herbouwd worden; 34 het
verwoeste land zal weer worden bewerkt, in plaats van een woestenij te zijn voor het oog
van iedere voorbijganger. 35 En men zal zeggen: Dit land dat verwoest was, is
geworden als de hof van Eden; de steden die, verwoest en vernield, in puin lagen, zijn
weer versterkt en bewoond. 36 Dan zullen de volken die om u heen overgebleven zijn,
weten, dat Ik, de HERE, herbouwd heb wat vernield was en beplant heb wat verwoest was. Ik,
de HERE, heb het gesproken en Ik zal het doen. Omdat
vóór zijn terugkomst Christus de hemellichamen zal ordenen waardoor een jaar 360 dagen
zal tellen verdeeld over 12 maanden van elk 30 dagen, kunnen wij nu niet aan de hand van
de huidige tijdrekening die dan verdwenen zal zijn de dag van het
Bazuinenfeest, de dag van Christus' komst, weten. Bent u
verloren als u weinig of niets van het voorgaande wist de data van het decreet van
Artaxerxes, Christus' geboorte, begin en einde van zijn Werk op aarde, zijn dood, enz.?
Welnee. Uw behoud hangt daar niet van af. Slechts enkele christenen kennen deze details
met name zij die bijbelse gebeurtenissen niet op wereldse kalenders zoeken en
plaatsen. Maar deze gebeurtenissen met hun data bevestigen dat Jezus de Christus is, dat
de eeuwige God de Schepper is en onafhankelijk van mensen de regie heeft, dat elk detail
die Hij in zijn agenda heeft gezet zal plaatsvinden op zijn tijd! Daarmee wordt bevestigd
dat alleen de Bijbel leert wat Waarheid is; dat het Woord van God ons dingen openbaart die
we op geen enkele andere wijze kunnen weten. We gaan nu
weer terug naar Daniël 9. Christus volbracht in het midden van de week de vervulling van
het rituele offer door zijn eigen leven te geven voor alle mensen, althans voor hen die
dat offer aanvaarden: in de helft van de week zal
hij slachtoffer en spijsoffer doen ophouden (Dan. 9:27). Maar er staat nog meer in dat
vers. Daniël 9:27 En hij [Christus] zal het verbond voor velen zwaar maken, een week lang. Het
Hebreeuwse gabar is in de NBG-vertaling vertaald
met zwaar maken, door de Statenvertaling met versterken, door de
Leidse Vertaling met verbond sluiten en door de King James met
confirm (bevestigen). De betekenis van gabar
is: bevestigen, bekrachtigen, kracht verlenen, (een verbond) aangaan. Het verbond
zal bevestigd worden, aangegaan worden. Dit betreft zowel het Oude als het Nieuwe Verbond.
Israël heeft niet aan de voorwaarden voldaan van het Oude Verbond. Ze hebben zich niet
gehouden aan Gods geboden, zoals overigens geen mens, en zijn daarom, met alle andere
mensen, verloren. Op de zonde staat de doodstraf (1 Joh. 3:4 en Rom. 6:23). Maar dat is
niet het doel van de schepping van de mens en daarom heeft God voorzien in een
reddingsplan. Christus heeft met zijn volmaakte leven het Oude Verbond bevestigd (Hebr. gabar), vervolgens biedt God de mens een Nieuw
Verbond aan (Hebr. gabar), waarin Hij zijn geest
aanbiedt, die het ingrediënt is voor onsterfelijk leven. Omdat
Christus in het midden van de week voor onze zonden en ons leven betaalde met zijn leven,
is de profetie om het verbond aan te gaan met velen, nog niet geheel vervuld. Aan het
einde van de drieënhalf jaar, in het midden van de week, maakte Hij een Nieuw Verbond
mogelijk voor zijn discipelen. Hieruit is Gods gemeente ontstaan met de
eerstelingen die allen met de doop het Nieuwe Verbond zijn aangegaan. Dat
Verbond maakt allen die dat aanvaarden en leven volgens de voorwaarden tot mede-erfgenamen
met Jezus Christus. Zij leven naar zijn geboden, vertrouwen volledig op God, omdat ze
geloven. Galaten 3:26 Want gij zijt allen zonen van God,
door het geloof, in Christus Jezus. Vers 29 Indien gij nu van Christus zijt, dan
zijt gij zaad van Abraham, en naar de belofte erfgenamen. Maar van de
zeventigste week is de helft in vervulling gegaan (Dan. 9:26-27). De tweede helft van de
week moet nog komen. Wanneer zal Christus nogmaals het Verbond bevestigen?
Bij Christus' terugkomst! Wanneer Jezus Christus terugkomt naar
de aarde zal Hij het verbond bekrachtigen dat Hij sloot met zijn volk. Hij zal het verbond
dat Hij sloot met Abraham bevestigen, dat beloofde dat zijn zaad de gehele aarde zou
erven. Genesis 17:4 Wat Mij aangaat, zie, mijn verbond
is met u, en gij zult de vader van een menigte volken worden; 5 en gij zult niet meer Abram genoemd worden,
maar uw naam zal zijn Abraham, omdat Ik u tot een vader van een menigte volken gesteld
heb. 6 Ik zal u uitermate vruchtbaar maken en u tot volken stellen, en koningen
zullen uit u voortkomen. 7 Ik zal mijn verbond oprichten tussen Mij en u en uw
nageslacht in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u en uw nageslacht tot een God te
zijn. Van het
verbond met Abraham is al een groot deel in vervulling gegaan. Zie onze publicatie
De Verenigde Staten en Groot-Brittannië in de profetieën. Een bekrachtiging
en voltooiing zal geschieden bij de komst van Jezus Christus wanneer Hij een aanvang neemt
met de vervulling van de tweede helft van de profetische zeventigste week. Vers 8 Ik zal aan u en uw nageslacht het land,
waarin gij als vreemdeling vertoeft het ganse land Kanaän, tot een altoosdurende
bezitting geven, en Ik zal hun tot een God zijn. Genesis 22:15 Toen riep de Engel des HEREN ten
tweeden male van de hemel tot Abraham en zeide: 16 Ik zweer bij Mijzelf, luidt het woord des
HEREN: omdat gij dit gedaan hebt, en uw zoon, uw enige, Mij niet onthouden hebt, 17
zal Ik u rijkelijk zegenen, en uw nageslacht zeer talrijk maken, als de sterren des hemels
en als het zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in
bezit nemen. 18 En met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden,
omdat gij naar mijn stem gehoord hebt. Dit is
gedeeltelijk vervuld en zal voltooid worden in de nabije toekomst. Bovendien zal als
geestelijke vervulling Abraham en zijn geestelijk zaad door Jezus Christus de gehele
wereld erven. Romeinen 4:13 Want niet door de wet had Abraham
of zijn nageslacht de belofte, dat hij een erfgenaam der wereld zou zijn [dit stond
niet in de wet en bovendien heeft niemand de wet volmaakt geleefd, ook Abraham niet], maar door gerechtigheid des geloofs. Wanneer
Christus terugkomt, zullen Abraham en de heiligen (dat zijn allen die Christus toebehoren)
opgewekt worden uit de dood om Christus tegemoet te gaan in de lucht. 1 Thessalonicen 4:13 Doch wij willen u niet
onkundig laten, broeders, wat betreft hen, die ontslapen, opdat gij niet bedroefd zijt,
zoals de andere [mensen], die geen hoop hebben. 14 Want indien wij geloven, dat Jezus gestorven
en opgestaan is, zal God ook zo hen, die ontslapen zijn, door Jezus wederbrengen met Hem.
15 Want dit zeggen wij u met een woord des Heren: wij, levenden, die achterblijven
tot de komst des Heren, zullen in geen geval de ontslapenen voorgaan, 16 want de
Here zelf zal op een teken, bij het roepen van een aartsengel en bij het geklank ener
bazuin Gods, nederdalen van de hemel, en zij, die in Christus gestorven zijn, zullen het
eerst opstaan; 17 daarna zullen wij, levenden, die achterbleven, samen met hen op de
wolken in een oogwenk weggevoerd worden, de Here tegemoet in de lucht, en zo zullen wij
altijd met de Here wezen. Ze zullen
met Hem regeren over de volkeren op aarde. Openbaring 2:26 En wie overwint en mijn werken
tot het einde toe bewaart, hem zal Ik macht geven over de heidenen; 27 en hij zal
hen hoeden met een ijzeren staf, als aardewerk worden zij verbrijzeld, gelijk ook Ik van
mijn Vader ontvangen heb. Openbaring 5:10 en Gij hebt hen voor onze God
gemaakt tot een koninkrijk en tot priesters, en zij zullen als koningen heersen op de
aarde. In die tijd
zal Christus ook een nieuw verbond met zijn volk Israël maken en zijn wetten in hun
verstand leggen en in hun harten schrijven. Hebreeën 8:6 Nu echter heeft Hij een zoveel
verhevener dienst verkregen, als Hij de middelaar is van een beter verbond, waarvan de
rechtskracht op betere beloften berust. 7 Want indien dat eerste onberispelijk ware
geweest, zou er geen plaats gezocht zijn voor een tweede. 8 Want Hij berispt hen,
als Hij zegt: Zie, er komen dagen, spreekt de Here, dat Ik voor het huis Israëls en het
huis Juda een nieuw verbond tot stand zal brengen, 9 niet zoals het verbond, dat Ik
met hun vaderen maakte ten dage, dat Ik hen bij de hand nam om hen uit het land Egypte te
leiden, want zij hebben zich niet gehouden aan mijn verbond en Ik heb Mij niet meer om hen
bekommerd, spreekt de Here. [een bevestiging dat God zich niet bekommert om de
christelijke wereld, want Israël is daarvan een zeer groot deel; zie onze
publicatie De Verenigde Staten en Groot-Brittannië in de profetieën] 10 Want dit is het verbond, waarmede Ik Mij
verbinden zal aan het huis Israëls na die dagen, spreekt de Here: Ik zal mijn wetten in
hun verstand leggen, en Ik zal die in hun harten schrijven, en Ik zal hun tot een God zijn
en zij zullen Mij tot een volk zijn. Gedurende
de tweede helft van de zeventigste week zal Christus zijn missie met betrekking tot
Israël voltooien en de weg van God onderwijzen. Hij zal Israël zuiveren, de rebellen, de
mensen die zich niet willen onderwerpen aan God, opruimen. Maar aan hen die berouw tonen
van hun zonden en van hun slechte daden en gedrag walgen, zal vergeving geschonken worden.
Ezechiël 20:34 Ik zal u voeren uit het midden
der volken [niet alleen de Joden, maar vooral ook de andere tien stammen, die nu grote
naties vormen in de (christelijke) westerse wereld, zonder dat ze dat zelf
weten] en u bijeenbrengen uit de landen waarin gij
verstrooid zijt, met sterke hand, met uitgestrekte arm en met uitgestorte grimmigheid. 35
Ik zal u brengen naar de woestijn der volken en daar met u in het gericht treden,
van aangezicht tot aangezicht. 36 Zoals Ik met uw vaderen in het gericht getreden
ben in de woestijn van het land Egypte, zo zal Ik ook met u in het gericht treden, luidt
het woord van de Here HERE. 37 Ik zal u onder de herdersstaf doen doorgaan [tellen
en schiften] en u brengen in de band van het
verbond. 38 Ik zal de weerspannigen uit u uitschiften en hen die tegen Mij
overtreden hebben; wel zal Ik hen leiden uit het land waarin zij als vreemdelingen
vertoeven, maar in het land van Israël zullen zij niet komen. En gij zult weten, dat Ik
de HERE ben. Vers 40 Want op mijn heilige berg, op de hoge berg Israëls, luidt het
woord van de Here HERE, daar zal het ganse huis Israëls in zijn geheel Mij in het land
dienen. Daar zal Ik behagen in hen hebben en daar zal Ik heffingen van u vorderen en het
beste uwer gaven, bij alles wat gij heiligt. Vers 43 Daar zult gij terugdenken aan
alle handel en wandel, waarmee gij u verontreinigd hebt, en van uzelf walgen om al de
slechte daden die gij bedreven hebt. 44 En gij zult weten, dat Ik de HERE ben,
wanneer Ik ter wille van mijn naam niet met u doen zal naar uw verkeerde wandel en naar uw
verdorven handel, huis Israëls, luidt het woord van de Here HERE. Ze zullen
de ware God leren kennen. Een totaal andere God dan die ze nu in het christendom kennen. Zeventig weken spoedig vervuld! Het grootste deel van de profetie
van de zeventig weken van Daniël 9 is vervuld. De geschiedenis bevestigt dat Jezus
Christus en niemand anders de profetie vervulde van Daniël 9:24-27. Hij is
de Messias! Niemand anders verscheen op de tijd die genoemd wordt of vervulde wat genoemd
wordt, stierf in het midden van de week, en beëindigde de ceremoniële offers door
zichzelf te offeren, bevestigde met zijn leven en zijn dood het Oude Verbond en sloot met
kracht het Nieuwe Verbond met de eerstelingen. Waarlijk,
Jezus is de Christus! Bijbelse profetie bewijst dit feit. Twijfels zijn uitgesloten! En spoedig
zal dezelfde Jezus Christus terugkeren naar deze aarde en Daniël 9 volledig vervullen,
het verbond met zijn volk bekrachtigen en om de zonden te verzegelen, en om de
ongerechtigheid te verzoenen, en om een eeuwige gerechtigheid aan te brengen (Dan.
9:24). De profetie
van Daniël 9 is voor ons verhelderend en ondersteunt het ware geloof en de Waarheid van
Gods Woord! Zij geeft ons nauwkeurig de data wanneer Christus begint met zijn
dienstbaar Werk! Zij toont dat na drieënhalf jaar Hij werd uitgeroeid, zijn
leven gaf met de kruisiging voor onze zonden, waarmee Christus alle andere offers, die ons
het beeld van besef gaven van vergeving, beëindigde. Spoedig zal
Christus terugkomen om deze wonderbaarlijke profetie volledig te voltooien met de laatste
drieënhalf jaar de tweede helft van de profetische week. Hij zal het verbond
bekrachtigen met velen, allen die Hem aanvaarden en Hem gehoorzamen! De waarheid is
overweldigend! Gods Woord is Waar! |